ZATERDAGS BIJVOEGSEL Bevrijd Nederlander van zijn rijtjeshuis MM mÊBÊ dsch Dagblad ZATERDAG 9 OKTOBER 1999 In de laatste decennia van dit millennium zijn in Nederland in hoog tempo vele honderdduizenden woningen uit de grond gestampt. De woningnood mag dan voorbij zijn, de honger naar een betere woning is nauwelijks te stillen. Op de zogenoemde Vinex-locaties draaien daarom de betonmolens momenteel volop, om vóór 2005 nog eens honderdduizenden woningen aan de schijnbaar onverzadigbare markt toe te voegen. Kritiek klinkt echter van vele kanten. De honderden nieuwbouwwijken zijn amper van elkaar te onderscheiden. Knellende regels van de overheid leggen de creativiteit van architect en opdrachtgevers aan banden. Bouwen we wel het huis waar we behoefte aan hebben, op de plek waar we het liefst willen wonen? In hotel De Beurs in Nieuw-Vennep, op een steenworp afstand van de grote Haarlemmermeerse Vinex-bouwputten Getsewoud en Floriande, praten architect Carel Weeber, makelaar Harry Mens, hoogleraar woningbeheer André Thomsen en Johannes van der Weiden, wetenschappelijk hoofdmedewerker Sociologie van de gebouwde omgeving, over de Hollandse bouwdilemma's. FOTO'S UNITED PHOTOS DE BOER CYNTHIA VAN DUKE Johannes van der Weiden, docent sociologie van de gebouwde omgeving aan de Universi teit van Amsterdam. „Het is niet alleen de wo ningdichtheid die de nieuwbouwwijken on aangenaam maakt." e ramp is in aantocht." U Makelaar Harry Mens uit Lisse zet meteen de toon voor het gesprek. „De huizenmarkt klapt weer in elkaar, net als begin jaren tachtig. Mijn gevoel zegt dat we weer aan de beurt zijn. De lage rente is verantwoordelijk voor de huidige situatie. Banken geven mensen een hypotheek van zes of zeven maal hun in komen. Dat was vroeger twee maal. De jonge generatie tot 35 jaar, de internet-yuppen, hebben miljoenen geleend en nog nooit ver lies geleden. Ze lopen met de neus in de wol ken, hebben prachtige vriendinnen, mooie auto's en een hond. Halverwege volgend jaar begint echter de ellende. Iedereen wil eerst het millennium nog goed oversteken, de ren te wordt nog kunstmatig laag gehouden. Maar je ruikt dat de beurzen gaan kantelen. Als de millenniumpsychose voorbij is, wordt iedereen wakker en begint het gedonder. Dat krijgen de yuppen op hun brood, die krijgen problemen met hun bank. Dan krijg je de eerste echtscheidingen en boedelveilingen. De bouwplannen voor de Vinex-locaties, met veel luxe twee-kappertjes, kunnen we straks weer afblazen. Want dan ontstaat er weer behoefte aan goedkopere woningen." Die bui ziet André Thomsen ook hangen. „Er is een enorme hausse in de Nederlandse economie. Dat is puur een leningshausse als gevolg van de ongelimiteerde hypotheekaf trek en de gunstige economische vooruit zichten. Daardoor gaat er ontzettend veel geld om in de economie. Maar iedereen houdt zijn hart vast - straks gaat de rente stij gen. En dat gaat vrij snel gebeuren. Alle mensen die dan in de problemen komen met hun hypotheek moeten weer naar een huurflat. Op dat moment komt de vangnet functie van de sociale woningvoorraad weer in beeld. Door het over-hypothekiseren zul len de gevolgen vele malen ernstiger zijn dan in de jaren tachtig." Mens: „Het paarse kabinet durft niet over de aftrekbaarheid van de hypotheekrente te Harry Mens, makelaar te Lisse. „De huizen markt klapt weer in elkaar. Mijn gevoel zegt dat we weer aan de beurt zijn. Halverwege volgend jaar begint de ellende." praten. Het is te gek voor woorden dat er geen politiek draagvlak is voor een tussenop lossing. Als ik het voor zeggen had, dan wor den huizen tot vijf ton voor honderd procent aftrekbaar, huizen tussen vijf ton en een mil joen voor de helft aftrekbaar en woningen boven een miljoen gulden helemaal niet meer." Kwaliteit De huidige prijsopdrijving heeft niks met kwaliteit van de geleverde woning te maken, stelt Carl Weeber vast. „Die is de laatste der tig jaar hetzelfde gebleven. We maken nog steeds dezelfde woning tegen eigenlijk een heel lage prijs. Er is nu een enorm verschil tussen wat een woning kost en wat-ie op brengt. De bouwsom is een kwart van de verkoopprijs. Aangezien er sprake is van schaarste wordt alles gewoon verkocht. Daarom kan er ook nog steeds een slecht product worden geleverd." Mens: „Voor drie ton is een mooi huis te bouwen. Als dat op de markt acht ton doet, dan gaat de winst naar de ontwikkelaar. Er worden nu gigantische hoeveelheden geld verdiend. Ook al omdat de grond in com merciële handen is. Ontwikkelaars omzeilen het voorkeursrecht van gemeenten bij ver koop van de grond. De grond is dus in ver keerde handen. En commerciële mensen hebben de nare bijsmaak dat ze geld willen verdienen. Die financiële omstandigheden zijn er de oorzaak van dat er zulke gedroch ten verschijnen op de Vinex-locaties. De dakgoot komt steeds lager en het aantal ku bieke meters van een huis wordt kleiner... maar de prijs juist hoger. Wat mij in die nieuwe wijken het meeste hindert is echter niet de woningbouw, maar het gebrek aan ruimte. Dat benauwde gevoel." „Er zitten veel te grote stukken groen in zo'n wijk", oordeelt Weeber. „Je moet de huizen iets verder uit elkaar zetten. Dat geeft een ruimer gevoel. De dichtheid van dertig woningen per hectare op de Vinex-locaties André Thomsen, hoogleraar woningbeheer aan de Technische Universiteit Delft, „leder een kickt op de nieuwbouw in de Vinex, maar staat met zijn rug naar de bestaande woning voorraad." stamt uit de dertiger jaren. Het model is toen ontwikkeld, in een tijd waarin woningbouw nog een maatschappelijke zorgsector was." Johannes van der Weiden: „Heeft u dat ge voel van ruimtegebrek in de binnenstad ook? Het is niet alleen de dichtheid die de nieuw bouwwijken onaangenaam maakt. Dat weet ik wel zeker." Mens: „Eenbinnenstad is anders. Daar gaat het ook om de verscheidenheid van woonvormen, niet één huis is daar.hetzelfde. Dat is gezellig. We moeten bij de Vinex eens beginnen om de straten breder te maken. Het allee-gevoel, brede lanen met een mooi trottoir. De mensen kijken nu bij elkaar in de slaapkamer." Weeber: „Dat komt omdat de overheid het stedenbouwkundig plan dicteert. Een pro jectontwikkelaar heeft daar niks over te zeg gen. De normen en het programma worden door de overheid gegeven. De nonnen voor de exploitatie van de Vinex-locaties liggen vast, er is zoveel geld voor infrastructuur en zoveel voor groen. Ik zie niet in waarom een ontwikkelaar niet zou kunnen zorgen voor een aantrekkelijk woonmilieu. Dat gebeurt in Amerika ook. Daar vind je een van de mooi ste woonmilieus die ik ken, die parken met al die vrijstaande huizen. Er is hier te weinig vrijheid voor de mensen om te doen wat ze graag willen doen. Ze zijn gebonden aan al lerlei regels. Het systeem is zo uniform, ie dereen moet bijna op dezelfde manier wo nen." Het heeft de architect tot de overtuiging gebracht dat er een ander soort woningbouw moet komen. „Ik geloof in twee ontwikkelin gen. Aan de ene kant moet je in de steden en daar waar het uitkomt streven naar een hoge concentratie van woningen, bijvoorbeeld door luxe hoogbouw. Dat maakt, aan de an dere kant, verdunning in woonwijken moge lijk, met laagbouw in allerlei varianten. Drij vende woningen zijn een prachtig voorbeeld. Een woonboot in de vorm van een huis. Dat zijn goede ontwikkelingen. Die onttrekken Carel Weeber, architect te Amsterdam en hoogleraar bouwkunde aan de Technische Universiteit Delft. „Het systeem in Nederland is zo uniform, ledereen moet bijna op dezelfde manier wonen." zich ook aan het bouwbesluit. Dat levert enorm veel vrijheid op. Maar ook een staca ravan kan een woning zijn. De 55-plusser bijvoorbeeld woont dolgraag in een stacara van op de Veluwe, maar dat mag niet. Ik kom op mijn Amerikaanse voorbeeld terug, een gemeenschappelijk gazon met een vrijstaand huis erop. Dat geeft een enorm ruimtelijk ef fect, terwijl toch dertig woningen per hectare mogelijk zijn. Ik kan me ook voorstellen dat volkstuinen model zouden staan voor toe komstige woonwijken. De jonge generatie wil straks wat anders dan in een rijtje wonen, de grote sprong vooruit voor hen is straks toch het vrije huis." Locatie Van der Weiden: „Ik denk dat nog een heel ander punt mee speelt. En dat is de locatie. Ik heb een dochter in Utrecht en die woont heel beroerd. Ze kan morgen zo in Nieuwe- gein of Leidsche Rijn terecht, maar daar prakkiseert ze niet over. En ze heeft gelijk." Weeber: „Natuurlijk heeft ze gelijk, maar dat woonmilieu is schaars. Het valt ook niet te reproduceren, dat kunnen we niet meer. Je moet je niet blindstaren op dat binnen stadmilieu." Van der Weiden: „Maar je kunt je er wel naar richten. De locatie wordt onderschat, het gaat altijd om maat, vorm en kwaliteit van de woning. Je moet nieuwe woonmilieus directer in verbinding met de binnenstad maken. Je moet heel dicht bouwen naast be staande kernen. Dan krijg je een aantrekke lijke verknoping van oud en nieuw, van wo nen en andere voorzieningen. Dat is beter dan zo'n wijk als Leidsche Rijn, want dan zit je nog overal ver vanaf." Weeber: „Bevrijd de Nederlander van zijn rijtjeshuis. Geef hem de ruimte in allerlei gradaties, van heel informeel wonen tot heel luxe. En compenseer die verdunning met verdichting elders. Geconcentreerd wonen in de steden - er is een snel groeiende bevol kingsgroep die in veilige en luxe apparte mentencomplexen wil wonen. Maar maak ook concentraties rond de juiste plekken in het landschap, de Kager Plassen of zo. We gaan met mensen om alsof het water is: we sturen water namelijk altijd de verkeerde kant op, we pompen het omhoog. We laten mensen wonen waar ze dat niet willen. De overheid denkt te weten waar ze horen te wonen. We zijn niet gewend mensen toe te staan daar neer te strijken waar het mooi is. Ze moeten meestal daar domicilie kiezen waar het niet mooi is en dan hopen we maar dat het daar mooi wordt. Je moet als over heid je boerenverstand gebruiken. Als men sen mogen kiezen dan wonen ze liever in de richting van de zee dan in de richting van de polder. Liever in Valkenburg dan in Zoeter- woude." Van der Weiden: „Ik vind de plannetjes van Weeber prima. Maar de overheid moet wel de regie van de ruimtelijke ordening in handen houden. Dat gaat namelijk boven particuliere belangen uit. Dat kun je niet aan particulieren overlaten. Landelijk gezien zou de overheid juist een grotere greep moeten krijgen. Maar daarbinnèn moet je meer mo gelijk maken voor gemeentes." Dynamisch proces Weeber: „Stedenbouw moet niet meer zijn dan de regeling van een dynamisch proces, waarbij het beeld niet van te voren vaststaat. De stedenbouwkundigen van vandaag zitten nog vast in oude sjablonen. Ze denken dat ze super-architecten zijn, die het grote beeld moeten ontwerpen. Het wordt vanzelf wel mooi, zeg ik altijd. De stad van vóór de twin tigste eeuw is zo tot stand gekomen." Van der Weiden: „Dat is natuurlijk niet al tijd goed gelopen. Waar het wel goed ging was er wel degelijk sprake van grote, door de overheid gestuurde ingrepen, zoals in Barce lona, Wenen en Parijs." Weeber: „Ik geloof in het mechanisme dat een mooi stadsbeeld ook kan ontstaan puur als gevolg van individueel ingrijpen. Een soort van zelfregulerend mechanisme, dat je niet laat controleren door de overheid. Ik 'ben echt tegen het toezicht door welstand commissies. Waarom weet een overheid wat mooi is? Laat dat aan de mensen zelf over. Maar ik ben het met Van der Weiden eens dat er wel een kader moet worden aangege ven." „Iedereen kickt op de nieuwbouw in de Vi nex, maar staat met zijn rug naar de bestaan de voorraad, ook de overheid", waarschuwt Thomsen. „Ik maak mij niet zo'n zorgen over de Vinex. Zelfs het meest afschuwelijke rijtje huizen heeft nog wel wat, zeker als je de kwaliteit bekijkt. Ik maak me veel meer zor gen over de bestaande woningvoorraad. Het gaat om 6,5 miljoen woningen. Als je ziet wat er nu in de oudere wijken speelt. Daar is een schiftingsproces gaande, er zijn doorgangs gebieden ontstaan die hun positie op de wo ningmarkt verliezen. Bepaalde wijken zijn minder in trek, sluipenderwijs verandert de bevolking. Minderheden, ouderen, jongeren blijven achter. Groepen die elkaar bijten. Daar ligt een enorme opgave. Dat proces gaat door, de fricties worden alleen maar on beheersbaarder. Terwijl de overheid zich daar nu juist terugtrekt, die wil niet meer sturen. Er wordt niet meer gesubsidieerd. Dan gaat dus een deel van de woningen in de verkoop. Het was een fout van de over heid om de volkshuisvesting af te bouwen. Daar zullen we in de toekomst gegarandeerd tegen aan lopen." WIM BANK HENK GEIST

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 45