De duidelijkheid van Cees Dam IS ZATERDAG 2 OKTOBER 1999 t de ;haal e burrees pam v00r de camera: „Traditie biedt niet alleen een rode draad met het verleden, maar ook een vertrekpunt naar morgen, naar het avontuur." n tecI 'echn mal. ïmge FOTO RON PICHEL ingen >ert sc it ber r of pe tariefa an dul „Iedere boerenlul die je vraagt of hij een architect de niv ei inz kent, zegt: Cees Dam. 3chms Maar of ze ook weten ring hl inischieof ik heb gebouwd?" De bonte hond, hoogleraar, bouwmeester en querulant die luistert iere. naar die naam, n melpresenteert sinds kort een opvallend goed bekeken tv-programma over architectuur. Daarbij draait het hem steeds om het verhaal ach ter het plaatje. Waarom staat het gebouw daar? Waartoe dient het? zeer is het geslaagd in de opzet van de makers? Vernieuwend architect houdt de traditie in ere We eindigen in een café recht tegen over. het onzedelijk lichaam, de Sto pera. Het misbaksel, de bron van on genoegen, het monstrum waarin besluiteloosheid en muzikaal drama elkaar bijkans van het podium druk ken. Cees Dam praat honderduit. Maar hij zegt niets over het Muziektheater, die verwaaide droom uit de jaren tachtig. We drinken koffie met appeltaart en een drambuie, lachen het leven weg. Maar er komt geen woord over zijn lippen over zijn ooit gespannen samenwerking met de Oostenrijkse architect Hölz- bauer op deze plek waar de Amstel aan haar eind komt. Pas als we een punt draaien aan ons gesprek, welt er vocht in een ooghoek op. Tegenlicht of... nee, een open wondje. Dam: „Alles met betrekking tot de Sto pera heb ik in een oubliette geschoven, zo'n laadje dat je niet meer opentrekt. Het gebouw is schandalig verwaarloosd en niet vertroeteld. We bouwen pas nu weer aan de ruimten en voorzieningen die vijftien jaar geleden uit bezuinigingen werden geschrapt. Maar daar hoor je geen mens over. Nee, drie tv-pro- gramma's belden me omdat een voegenbedrijf in De Telegraaf had laten zetten dat ze alle voegen in het pand voor het geringe bedrag van 110.000 gulden zou herstellen en dat het toch een schande was dat... Of ik commentaar wilde geven. Dan zeg ik: bel de vorige voeger, ik ben alleen de architect. Maar die man wil den ze niet in het programma." Botsautootjes In Parijs mag het vrachtverkeer na 's ochtends zeven uur het stadshart niet meer in, maar op de oevers van de Amstel lijkt de botsautootjeskraam te zijn neerge zet. De ene truck zet de andere spacewagon vast, toe- - ristenbussen leggen een idiote kruip door-sluip door- route naar het Amstel Hotel af. Tegenover Theater Carré stelt Cees Dam vast dat een afspraak met Haagse politici en topambtenaren later op de ochtend geen doorgang kan vinden. Hij draait hier met een klein, wendbaar camerateam van Teleac enkele opnamen overnieuw voor een van zijn uitzendingen over architectuur. De steadycam volgt zijn blik over de rivier, legt vast wat de hoogleraar te berde brengt over kroonlijsten en volgt hem op de voet als hij langs de gevelwand de waarde van de 'Onverwachte Traditie' vastlegt. De steigerbouwers bij de buren houden zich even gedeisd, timmerlieden laten de cirkelzaag rusten. Dam slalomt langs vrachtwagens en fietskoeriers, streelt langs facades, bemint monumentale opgangen en opent de deur van een door hem gebouwd nieuw grachtenpand. Het is ook voorzien van een detailrijke kroonlijst, een hijsbalk, een duidelijk geraamte van boven-, tussen- en benedenhuis, maar anders. Het is asymmetrisch zonder dat dat je onmiddellijk opvalt, het imponeert door het respect dat hier voor het ver leden wordt getoond, maar is toch meer. Het is Cees Dam. De hoogleraar stelt zich op achter een rijtje porse leinen grachtenpandjes uit de business class-ge- schenkenlijst van de KLM. Hij tilt een keramieken pandje op en plaatst het in de speelgoed gevelwand tussen de andere. Dam wendt zich rechtstreeks tot de kijker: „Zo'n rijtje bestaat uit individuele huizen. Maar toch vormen ze een geheel, ook al zet je daar eentje tussen. Als je in Amsterdam om je heen kijkt, zie je tuitgevels, halsgevels, klokgevels, allerlei soor ten gevels, maar toch is het een geheel. Dat is heel ty pisch voor Amsterdam, het is ook typisch voor hoe de binnenstad is opgebouwd. Al die huizen zijn smal, zijn bijna even breed, heb ben allemaal dezelfde hoeveelheid glas en toch zijn ze in alles anders: de dakgoten wijken af, de daken. Dat is ontstaan vanuit de traditie van het bouwen. Die traditie is belangrijk: dat wil zeggen dat er overle vering is, dat de huizen de gezamenlijke herinnering vastleggen. En dat je daarvanuit dus ook nieuwe din gen kunt ontwerpen. Traditie biedt niet alleen een ro de draad met het verleden, maar ook een vertrekpunt naar morgen, naar het avontuur. En als je langs zo'n rijtje huizen loopt dan weet je na drie panden al niet meer hoe het eerste er precies uitzag. Je mag dus ver nieuwen, als je de traditie maar eert." Hier schrijdt een kenner langs de oever, maar het is geen vervelende betweter. Het is een scheidsrechter in een hectische voetbalmatch. Dam verstaat de kunst met mensen om te gaan. Hij fluit als de tim merlieden iets te vroeg weer een plank door de cirkel zaag jassen: „Hé maten! Nog effe." Het shot moet over. Weer maakt de steadycam de 360 graden-move langs de kuif van Dam, over de gevel van Carré heen, prikkend langs de Magere Brug, vluchtig een handkus werpend richting Muziektheater, aaiend langs de ge velwand van de Amstel om weer tot rust te komen bij Cees. Op straat heeft de hoogleraar geen dia's tot zijn be schikking, alleen levende materie. Het is alsof we ge tuige zijn van een kookprogramma op locatie. Als het shot iets tekort blijkt te zijn, improviseert de archi tect. Hij flikkert gewoon een paar extra ingrediënten in de pan, roert nog eens even en snuift extra aan een kozijn of voordeur. Het is deze kwaliteit die Dam de invitatie oplever de. Teleac merkte hoe de Delftse hoogleraar in een tv-discussie over de eigenaardigheden van het werk van Dudok van Heel een schoteltje op zijn koffiekop je plaatste en zei: „Dat is nou overstek. Maar zelfs on der die overhangende rand van het schoteltje ervaar je een bepaalde ruimte." Dam zelf had maar een voorwaarde: „Ik wilde geen kant en klare teksten voorlezen, niet vastzitten aan de autocue zoals zoveel presentatoren - zelfs Van Os leest het af. Als ik me verspreek, handhaaft de regis seur gewoon mijn vergissinkjes. Ik denk sneller dan dat ik spreek en dus is de informatie niet altijd hele maal compleet. Maar dat vin^I ik leuk, dat tikje ge heimzinnigheid. Je kunt zien: dit is zijn vak, zijn lief de." Geen namen Cees noemt geen namen van (levende) architecten, ook niet als het om zijn eigen werk gaat. Het gaat hem niet om de maker, om name-dropping; het is ook geen reactie op artikel 4 lid 2 van de statuten van de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) die het vakbroeders verbiedt zich in het openbaar negatief over eikaars werk uit te laten. Nee, het draait bij Dam om het verhaal achter het plaatje. Waarom staat het gebouw daar? Waartoe dient het? Hoezeer is het geslaagd in de opzet van de makers? Dam zeult zijn camerateam mee naar Schip hol, de Kop van Zuid, villaatjes in Noord-Holland, historische panden in Hollands oude binnensteden, de nieuwe bouwlocaties. Dit is een man met een missie. Al weet hij vaak pas bij de voorbereiding van het script van elke afzonder lijke aflevering wat die missie precies inhoudt. Soms is het de Stedelijke Ruimte, soms de Ornamentiek. Soms, zoals hier aan de Amstel, gaat het om de On verwachte Traditie, waarvoor geen enkele, individue le bouwheer verantwoordelijkheid draagt. Fraai, re flecterend licht kust de huizen, het shot is adembene mend mooi. „Hé broertje", roept Cees naar de came raman en steekt zijn duim op. Stokpaardjes berijdt Dam met verve, maar buiten de opname. Het Poldermodel is zo'n steen des aan stoots. Als hij poseert voor zijn grachtenpand steekt hij van wal. „De heren politici doen alsof het om overleg en respect gebaseerd is, maar dat is het hele maal niet. Het is absoluut geouwehoer. Ze doen net alsof het om de poldersamenleving gaat, maar het is geen polder. Het is gewoon plat. Iedereen wordt dan gehoord, maar niemand vindt gehoor, vindt zichzelf ergens in terug of draagt verantwoordelijkheid voor het uiteindelijke resultaat. Niets heeft binnen dat mo del nog identiteit. Het is hartstikke niks, jongen, neem dat nou van een ouwe architect aan. Het resul taat van overleg volgens het poldermodel levert iets onduidelijks op, iets onherkenbaars. Een brij. Ook politiek gezien. Kijk maar naar de besluitvorming rond de Noordtak van de Betuwelijn. Dat geldt ook voor Schiphol. Je doet het wel of je doet het niet. Moet het de toeristische toer op, Mainport worden of blijven? Als je een keuze maakt, moet je de conse quenties van zo'n besluit dragen." Voor een architect is duidelijkheid de hoofdopgave. Maar als Schiphol in zijn programma aan bod komt, blijft-de politieke factor buiten beeld. Dam: „Het gaat in onze uitzendingen om een ander soort bewust wording. Bij Schiphol laten we zien welke route de reiziger aflegt en hoe alles om hem of haar heen als het ware transparant is, doorzichtig. Ieder stationsge bouw, de transferhallen, de pieren - overal kijk je doorheen. De doorzichtigheid van de architectuur is daar bijna per ongeluk ontstaan. Op Schiphol 1 was de bouwkunst prachtig, op Schiphol 2 is de transparantie opgeofferd aan de structuur van de nieuwbouw, maar wat ik wil duide lijk maken is dat al die transparantie en ruimtelijk heid op de luchthaven uiteindelijk leidt tot een kleine cocon, het vliegtuig waarin je plaatsneemt. Daar is niets doorzichtig, daar is alles klein. Aan boord be vindt zich een keukentje ten behoeve van tweehon derd mensen dat je thuis nog niet voor twee mensen voldoende vindt. Dat is mooi zo'n ommekeer van er varing. Maar je wilt natuurlijk weten waarom ik die politieke werkelijkheid - die maatschappelijke factor die ik natuurlijk goed heb leren kennen als voorzitter van de Welstandscommissie in Amsterdam - buiten de uitzending laat. De afleveringen zijn te kort. Maar als we een nieuwe serie mogen maken... dan gaat het over de haalbaarheid en de maakbaarheid van de ar chitectuur. En dan kom je bij dat soort onderwerpen uit." Toen Het Parool Cees Dam vroeg wat hij van het nieuwe hoofdkantoor van ABN AMRO vindt, liet hij zich unverfroren uit. Dat kwam als een verrassing uit de mond van iemand die zelf de Optiebeurs huisvest te en het Royal Dam Centre ontwierp. Dam vergeleek het bankgebouw in ongunstige zin met het nieuwe Scheepvaartgebouw waar drie reders ook hun eisen stevig duidelijk maakten aan de bouwheer. Maar de bank was te ver gegaan, meent Dam. „Ik vind het heel goed dat opdrachtgevers hun eigen gebouwen maken, maar er is een risico dat je te ver gaat. Je moet je ook afvragen of het uiteindelijk resultaat nu de uit drukking van kracht of macht is. Want kracht mag wel, macht is schaamteloos. Je moet toch gêne hebben over de dingen die je doet. Je moet toch in het dagelijkse bestaan al zoveel keuzes maken waarvan je denkt: zal ik wel of zal ik niet... Zo'n tv-serie ook; dat doe je met een zekere schaamte. Je wilt natuurlijk wel; ik heb de reputatie dat ik extravert ben, maar ik ben ook gesloten, heel erg naar binnen gericht. Dat moet ook, want anders kan ik mijn eigen denken niet opbouwen. Kom ik tot niets als ik zit te tekenen. Ik moet me kunnen overge ven aan verinnerlijking en verdieping anders kan ik me niet uiten, kan ik niets produceren. Het is een regelmatig proces van heen en weer. De maatschappij vraagt voortdurend van je dat je je uit. Maakt niet uit waarover of met welk inzicht. Maar dat maakt mij nu juist wel uit. Soms moet ik naar een ca mera praten, zoals vanmorgen, terwijl er een ding in mijn hoofd ligt. Een plan over een gebouw dat aan de snelweg bij Zoetermeer moet verrijzen kan er niet uit. Rijden we naar de opname toe, vraagt Leon, mijn chauffeur: 'Heb je er zin in?' En dan moet ik zeggen: ja en nee. Want dat tv-werk is leuk en enerverend en dat moet ik doen, maar op hetzelfde moment kan ik iets niet uiten wat heel essentieel is voor me. Want ei genlijk zit ik met mijn hoofd in een stroom van ver beelding." In balans De bouwkunst van Cees Dam weerspiegelt beide as pecten van zijn persoonlijkheid. Ze zijn niet zelden glamoureus, maar zijn vaak ook met zichzelf in ba lans - zoals bij het veelbesproken stadhuis van Alme- re. „Ik ben geen dubbele persoonlijkheid, ik ben niet schizofreen. Ik loop voor geen enkel aspect van mijn wezen weg. Ik ben zowel in mijn eigen omgeving als in sommi ge publicaties duidelijk geweest over mijn liefde voor alle mensen. Ik ben altijd al open geweest over wat me dreef, maar niet in het openbaar. Er komt nie mand tussen Josephine en mij, met geen bijl. Ze is mijn hele leven al nummer één; ik zou niet zonder haar kunnen. Het grootste compliment kreeg ik van mijn rector magnificus in Delft. Hij zei: ik wilde dat er meer hier zoveel karakter hadden. Aan de andere kant hoef ik ook niet geheimzinnig te doen. Ik zou het niet eens kunnen. Bovendien is het levensgevaarlijk, want wie ben je dan? Je gedraagt je dan naar andere mensen toe oneerlijk. Hoe moet dat dan? Een dubbelleven? Ik ben als architect ook een persoon. Dat zit allemaal aan elkaar vast. Er staat een kring van dierbaren om me heen, vrouw, kinde ren, mijn moeder van 95, en mijn partner. Natuurlijk is het zo dat die essentiële zaken een voudiger liggen dan dertig jaar geleden. Niet omdat de tolerantie nou zo ontzettend is toegenomen, maar omdat het over integriteit gaat en niet over platte be grippen als vreemdgaan. Het gaat over eerlijkheid, duidelijkheid en bevlogenheid en niet over een vlucht. En het gaat over de sterkte van de karakters in dit stuk." Ook voor de mens Cees Dam is duidelijkheid de hoofdopgave. JOHN 00MKES TV 2, zondag 18.30 uur: Architectuur volgens Cees Dam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 47