in
hebben recht op aandacht
diersoort
Nederland Politie gaat weer
Militairen
Vlinder meest bedreigde
en respect
Binnenland
Bevolkingsgroei vraagt om sturend beleid
allochtonen werven
mz
ATERDAG 28 AUGUSTUS 1999
)PINIE
I at doet politiek Nederland
et de snel groeiende bevol-
I ng? )emografen presente-
n deze en volgende week cij-
rs over de bevolkingsontwik-
I iling in Europa. Ze doen dat
inder daar waardeoordelen
lin toe te kennen. Ook ont-
tuden zij zich van betogen
'er de gevolgen van de door
;n gesignaleerde trends. Het
ïllen de politici zijn die met
I ize cijfers moeten gaan stoéi-
Maar de vraag is of dat tot
*n goede uitkomst zal leiden.
nnen Europa groeit de Ne-
I rlandse bevolking het snelst.
I ivendien zal de groei hier lan-
r aanhouden. Zonder goed
I ïleid zal dit leiden tot al maar
nstiger verstopping van het
nd. Wellicht met een uitzon-
fring van het noorden, hoewel
ok daar een inhaalslag gaande
is. Het lijkt niet moeilijk te
voorspellen dat het raderwerk
eens krakend tot stilstand zal
komen in een alles omvattend
verkeersinfarct.
De bevolking van de grote
steden groeit niet. Er is slechts
een vervanging van de autoch
tone bevolking door niet-wes-
terse allochtonen. Die trend zal
niet afnemen, ook al kiezen in
de centra van de grote steden
goed opgeleide en goed verdie
nende alleenstaanden of sa
menwonenden zonder kinde
ren voor het wonen in luxueuze
appartementen.
Terwijl de welvarende blanke
Nederlander kiest voor ruimer
wonen op grotere afstand van
zijn of haar werk, kiest nu ook
de tweede generatie allochto
nen voor vertrek naar de groei
steden. Daar vormen de in de
jaren zestig gebouwde, ruime
eengezinswoningen een aan
trekkelijk alternatief voor de
treurig stemmende oude wijken
rond de binnensteden. Daar
door zal het woon-werkverkeer
alleen maar toenemen.
Waar de ons omringende lan
den regionaal vergelijkbare be
volkingsconcentraties kennen,
omringd door grote leegten in
verder, afgelegen regio's, is Ne
derland met uitzondering van
het noorden één grote concen
tratie.
Een verstandige overheid er
kent in tijden van welvaart dat
investeringen in de infrastruc
tuur hard nodig zijn. Dat straks
in de Randstad en het midden
van het land nauwelijks meer
plaats zal zijn voor particulier
autogebruik in het woon-werk-
verkeer ligt voor de hand, maar
is geen populaire gedachte.
Beleidsmakers die nu gering
schattend spreken over snelle
verbindingen tussen volle en
minder volle regio's, kunnen op
korte termijn nog wel eens hard
worden geconfronteerd met de
gevolgen van deze politiek. Een
uitdijende bevolking die kiest
voor kleine gezinnen en tegelij
kertijd voor wonen in een rui
mere omgeving, zal uiteindelijk
bereid (moeten) zijn dagelijks
grotere afstanden af te leggen.
Dat vraagt om betere openbaar
vervoerssystemen.
Dat Nederland in een andere
situatie verkeert dan omringen
de landen is iets wat ook door
autominnende belangenorgani
saties erkend zal moeten wor
den. De auto zal een rol blijven
houden in de mobiliteit, maar
als vervoermiddel voor de fo
rens zal die rol noodgedwon
gen beperkt zijn. Dat zou moe
ten leiden tot forse investerin
gen in een moderne infrastruc
tuur. Vooralsnog lijkt daarvan
geen sprake.
De aantrekkingskracht van
Nederland is vooral te danken
aan de welvaart. Die is, zo me-
groei. Die groei komt in het ge
drang waar de beroepsbevol
king krimpt en niet aan de
vraag kan voldoen. Dat zal de
bevolkingsdruk alleen maar
doen toenemen. Vooral uit het
voormalig Oostblok zal nog
heel wat redelijk opgeleide
menskracht onze kant uit ko
men.
Economische groei heeft ook
een andere kant, zoals we de af
gelopen tien jaar hebben ge
zien. Nederland zal op geen en
kele wijze kunnen voldoen aan
de internationaal afgesproken
milieueisen. Ook daar zullen
beleidsmakers rekening mee
moeten houden bij het vaststel
len van de speerpunten van de
economische ontwikkeling.
Het is de vraag of de polder
politici deze uitdagingen aan
kunnen. Vooralsnog gaat Ne
derland de keuzes uit de weg.
Helaas is het motto dat de sa
menleving niet 'maakbaar' is,
een dogma geworden. Maak
baar is zij misschien niet, maar
politici die weigeren te sturen,
nemen een wel erg groot risico.
AGENINGEN ROB HIRDES
et gaat dramatisch slecht met
vlinders. De afgelopen tien
ar is het aantal gehalveerd. De
inderstichting luidt de nood-
ok. Zij vreest dat Nederland
:n land zonder vlinders dreigt
worden. Alleen krachtig in-
ijpen van de overheid samen
et terreinbeheerders kan dat
)orkomen.
Van de zeventig soorten die
er begin deze eeuw voorkwa-
en, zijn er inmiddels zeven-»
n uitgestorven.Qertig wor-
n in hun voortbestaan be-
reigd. Zo was bijvoorbeeld het
eine koolwitje begin 1990 heel
gelmatig te zien. Nu resteert
in dat beestje nog een krappe
irtig procent. De sterke ach-
ruitgang in het vlinderbe-
and is maar voor een klein
;el te wijten aan enkele op-
ïnvolgende matige zomers,
e van invloed zijn geweest op
voortplanting. Grote boos-
)ener is het menselijk hande-
n. Vlinders zijn over het alge
een honkvast; ze komen niet
nauwelijks buiten hun leef-
ïbied. Elke verandering daar-
kan zodoende funest zijn
lor hun voortbestaan. Teveel
;ende dieren, een verkeerd
ïkozen maaidatum of te
iotschalig plaggen kunnen al
iel leiden tot het verdwijnen
|n de kwetsbare vlindersoor-
n.
Ook verdroging en vergras-
I ig van natuurgebieden heb-
n uiterst nadelige effecten op
vlinderstand. Vlindersoorten
l)n namelijk vaak op één plant
specialiseerd. Verdwijnt die,
I in verdwijnt daarmee ook de
inder. En weg is weg", waar-
I huwt Liesbeth van Agt van de
inderstichting uit Wagenin-
In. Om te redden wat er nog
redden valt, heeft de stich-
ïg een herstelplan opgesteld.
Jaarin wordt een klemmend
iroep gedaan op organisaties
5 Natuurmonumenten,
I aatsbosbeheer en de provin-
ale landschappen om te wer-
'n aan het behoud van de nog
nwezige vlindérsoorten. Ook
OPINIE
spreekt."
De meeste allochtone agen
ten die in de jaren negentig bij
bosjes binnenstroomden, heb
ben met diezelfde sneltrein
vaart het politieapparaat inmid
dels alweer verlaten. Sommigen
zijn ontslagen wegens corrup
tie. Hoewel corruptie bij au
tochtone politiemensen ook
voorkomt, is de kans op afglij
den onder allochtonen groter:
familieleden vragen vaker een
vriendendienst aan de agent uit
hun gemeenschap. Bij de ko
mende wervingsactie moet de
nieuwe lichting dan ook weer
baarder worden gemaakt tegen
over verzoeken uit de etnische
achterban.
Het merendeel van de alloch
tone politiemensen is echter uit
eigen beweging opgestapt, om
dat de cultuur en organisatie
niet beviel. Landheer; „De poli
tie is geen club die discrimi
neert of racistisch is, maar de
organisatie heeft onvoldoende
oog voor het anders zijn. In
sommige korpsen worden ach
ter de rug van allochtone agen
ten grappen gemaakt, geintjes
samen met hen zijn er niet bij.
Ze worden met argusogen be
keken. Een Surinaamse agent
met een dure auto is al gauw
goed voor een opmerking als:
'Waar haalt hij het geld voor die
wagen vandaan?' Dergelijk ge
drag is kwetsend, achterhaald
en volstrekt niet meer van deze
tijd. Chefs moeten hier actief
tegen optreden."
Landheer beseft dat het 'best
een zware klus' is om de jonge
generatie allochtonen enthou
siast te maken voor het politie
vak. „Ze hebben vaak een een
zijdig, negatief beeld van de po
litie, die eerder een vijand dan
vriend is. Ook hun ouders, die
vaak nog teren op negatieve
herinneringen aan het land van
herkomst waar agenten keihard
optreden, vinden een baan bij
de politie niet direct geschikt
voor hun kinderen. Anderzijds
zijn sommige ouders weer ape
trots als ze hun kroost in een
uniform zien rondlopen."
In het entomologisch museum van de Universiteit van Amsterdam toont collectiebeheerder Brugge de zo goed als uitgestorven koningspage
met het ministerie van land
bouw, natuurbeheer en visserij
is hierover contact.
Natuur vind je echter niet al
leen in natuurterreinen, maar
ook vlak bij huis. De Vlinder-
stichting wil daarom dat ge
meenten met een aangepast
beheer van groene ruimten ook
een bijdrage leveren aan een
vlindervriendelijke omgeving.
„Maar om het herstel uit te
kunnen voeren, hebben we een
heel breed draagvlak nodig. Pas
als iedereen, van overheid tot
particulier en van terreinbe
heerder tot tuinliefhebber, be
seft dat de vlinders het zonder
extra aandacht niet redden,
kunnen we echt goed werken
aan vlinderherstel." Daarom
zijn ook de particuliere tuin en
het balkon in de reddingsope
ratie betrokken. „Het kiezen
van de juiste plantensoorten en
een natuurvriendelijk tuinon
derhoud kunnen ook heel goed
bijdragen aan het behoud en
herstel van het vlinderbe
stand", aldus Van Agt.
Er is een 'toptien' van plan
ten voor vlinders die het hele
vlinderseizoen nectaraanbod
hebben. Die lijst is als volgt sa
mengesteld: Op de eerste plaats
de welbekende vlinderstruik
met achtereenvolgens ijzer
hard, beemdkroon, damast
bloem, hemelsleutel, herfstas-
ter, koninginnekruid, lavendel,
vaste muurbloem, enkelbloe-
mige Afrikaantjes.
Overigens is de vlinder als
ernstig bedreigde diersoort
geen typisch Nederlands pro
bleem. In opdracht van de Raad
van Europa heeft de Vlinder
stichting een analyse gemaakt
van de stand van de vlinders in
heel Europa. Zij deed dat sa
men met The British Butterfly
Conservation, haar Britse even
knie. Van de 575 soorten vlin
ders die in Europa voorkomen,
zijn er 69 bedreigd.
AMSTERDAM CARINE NEEFJES
„Puur uit eigen belang moeten
politiekorpsen meer allochto
nen in dienst nemen. Op straat
krijgen agenten steeds vaker te
maken met allochtone jongeren
die problemen veroorzaken.
Agenten met een kleurtje zijn
beter in staat deze groep aan te
pakken, omdat zij de culturele
achtergronden kennen. Een
Turkse agent die ziet dat een
Turkse jongen zich misdraagt,
zal hem vragen of hij zich niet
schaamt tegenover zijn familie.
Hij weet als geen ander dat Tur
ken daar gevoelig voor zijn",
vertelt Gilles Landheer op het
Nederlands Politie Instituut
(NPI) in Den Haag.
Als beleidsmedewerker van
het ministerie van binnenland
se zaken is Landheer voor ruim
drie jaar uitgeleend aan het NPI
waar hij voor het informatie
punt Kleurrijk Korps werkt. Sa
men met een inspecteur van
Turkse afkomst stimuleert hij
politiekorpsen meer allochto
nen in dienst te nemen. In het
totale politieapparaat is nog
geen vijf procent allochtoon.
Reden te meer voor de korpsen
om volgende maand een lande
lijke campagne te lanceren die
vooral gekleurde Nederlanders
moet interesseren voor het po
litievak.
Landheer wil voorkomen dat
de politie zich met deze actie
concentreert op 'zoveel moge
lijk kleurtjes binnenhalen'.
„Daardoor is een vergelijkbare
campagne begin jaren negentig
totaal mislukt. Geforceerd zijn
er in groten getale allochtonen
aangetrokken en er is veel te
weinig gelet op opleidingsni
veau en sociale vaardigheden.
Vooral in de grote steden is het
misgegaan. Er zijn toen te veel
agenten op straat gekomen die
onvoldoende Nederlands spra
ken. Dat heeft het allochtonen
beleid binnen de politie een
slechte naam bezorgd. Het pu
bliek reageerde met opmerkin
gen als: Wat heb ik aan een
agent die geen Nederlands
het personeel in de krijgsmacht en voor het
thuisfront van de militair van groot belang.
Veel 'onverwerkt leed' en frustratie ont
staan immers bij militairen doordat tijdens,
maar voornamelijk na terugkeer van hun
missie er in de samenleving nauwelijks
aandacht is voor datgene dat zij hebben
doorgemaakt. Triviale zaken worden door
politiek en media vaak uitvergroot. De ge
middelde militair voelt zich miskent door
de reacties. Dat geldt in het bijzonder voor
de militairen van Dutchbat. Herkenning en
erkenning zijn volgens een psycholoog van
de landmacht de sleutelwoorden voor de
militairen om hun ervaringen te verwer
ken. En aan die erkenning ontbreekt het nu
juist. Militairen verdienen dan ook meer
respect en waardering voor de uitvoering
van hun risicovolle taak. Hierin is niet al
leen een belangrijke rol weggelegd voor re
gering en Tweede Kamer, maar ook voor de
media.
Gelukkig is de tijd voorbij dat men als mili
tair niet in uniform met het openbaar ver-
blad
u
en paar weken geleden stond in de Hous-
on Chronicle een grote foto van het mari-
ischip de USS Thom met daar onder een
lkomstboodschap voor de bemanning.
Ia een maandenlang verblijf in de Adriati-
che Zee kwam het schip terug naar de VS.
)e Houston Chronicle was niet de enige
rant die er aandacht aan besteedde. De
merikaanse politiek en samenleving zijn
ots op hun militairen en laten dat ook
raag weten. In Nederland is dat anders,
elen schrijven dit toe aan een gebrek aan
en militaire traditie. Maar de vraag rijst
an of deze typisch Nederlandse houding
ich niet zou moeten wijzigen. Of ziet men,
oals voorheen, de krijgsmacht nog steeds
een 'noodzakelijk kwaad'? Herbezin
ing is dan op zijn plaats. Nederland wil
nmers wereldwijd een actieve bijdrage le-
eren aan militaire operaties. Nu de krijgs-
ïacht moet concurreren op de arbeids-
ïarkt is daarenboven een publieke waar-
ering voor het werk van de militair van
:oot belang.
ids begin jaren negentig hebben zo'n
0.000 Nederlandse militairen aan vredes-
peraties deelgenomen. Voor veel militai-
:n is het ondanks de goede voorbereiding
en traumatische ervaring. Zo'n twintig
rocent komt van een vredesoperatie be-
:hadigd terug. Het merendeel van de mili-
ïiren herstelt gelukkig na verloop van tijd.
e nazorg van defensie is op veel punten
e laatste jaren fors verbeterd. Desondanks
lopt circa vijf procent blijvende fysieke
an wel psychische schade op. Sinds begin
iren negentig zijn dat inmiddels zo'n
tweeduizend personen. Doorgaans jonge
mannen en vrouwen die aan hun eerste
'ongewone baan' zijn begonnen. Maar ook
oudere militairen met gezinnen ontsprin
gen niet altijd de dans. In tegenstelling tot
de jonge militair met een tijdelijk contract
die doorgaans tijdens zijn contractperiode
maar één of twee keer wordt uitgezonden,
gaat de oudere beroepsmilitair inmiddels
voor de vierde of vijfde maal op missie. Het
incasseringsvermogen en de geestelijke
veerkracht nemen bij sommigen daardoor
af. Men raakt psychisch in de knel. Dat
raakt niet alleen de militair zelf maar ook
zijn gezin. Het aantal echtscheidingen bij
defensiepersoneel is de laatste jaren fors
toegenomen. Veel militairen en hun gezin
nen betalen een hoge prijs voor de uitvoe
ring van vredesmissies. Dit zegt iets over de
gevolgen van uitzending en geeft bij voort
zetting van het huidige beleid een indicatie
over de omvang van de toekomstige vetera-
nenproblematiek. Niet alleen regering en
Tweede Kamer, maar ook de samenleving
dient zich daarvan bewust te zijn.
In Nederland is de waardering voor de uit
voering van het militaire beroep nooit erg
groot geweest. Dienstplichtigen, die na vele
ontberingen te hebben doorstaan na twee
of drie jaar terugkwamen uit het voormalig
Nederlands-Incüë kregen bij thuiskomst
een fiets aangeboden. En daarmee was de
kous af. Van nazorg of begeleiding naar de
arbeidsmarkt was toen nog geen sprake.
Het heeft veertig jaar geduurd voor er een
beleid was voor veteranen. Gelukkig heeft
men van die fouten geleerd. Maar waarde
ring voor het werk van de militair, ook door
de samenleving, is voor de motivatie van
bieden zelf, maar in moeilijke tijden, zon
der daar dramatisch over te doen, ook pu
bliekelijk achter de militairen en hun ge
zinnen te gaan staan.
Ook door overheidsvoorlichting kan het
werk van de krijgsmacht beter onder de
aandacht van het brede publiek worden
gebracht. Helaas gebeurt dit niet. Afgelo
pen jaar werd een verzoek daarvoor tijdens
de behandeling van de defensiebegroting
door de regering afgewezen. Het is blijk
baar belangrijker als overheid het voorlich
tingsbudget te gebruiken om de burger
voor te lichten hoeveel flessen sterke drank
men belastingvrij van een buitenlandse va
kantie mee naar huis mag nemen, dan wat
zendtijd aan de missies van de krijgsmacht
te besteden.
De taak en het optreden van de krijgs
macht zijn de laatste jaren fors veranderd.
Bij die gewijzigde taak behoort ook een an
dere houding van politiek en samenleving.
Het zal nog wel even duren voor Nederland
trots is op zijn krijgsmacht en op zijn vete
ranen die in verschillende missies onder
moeilijke en vaak levensbedreigende om
standigheden namens de Nederlandse re
gering hun taak hebben verricht. Maar laat
de regering het goede voorbeeld geven
door de Gele Rijders na terugkeer uit Koso
vo hun herinneringsmedaille in ontvangst
te laten nemen op het Binnenhof.
Theo van den Doel is oud-kolonel van de
Koninklijke Landmacht en momenteel
woordvoerder defensie voor de WD-frac-
tie in de Tweede Kamer.
Leden van het regiment Gele Rijders bij een in brand gestoken huis van een Servische familie in
Orahovac. foto ap
voer durfde te reizen. De pacifisten en criti
casters van vroeger zijn nu vaak bewonde
raars van de krijgsmacht geworden. Maar
toch ontbreekt het in Nederland aan vol
doende waardering voor het militaire be
roep. De voortdurende politieke discussie
over de hoogte van het budget van de
krijgsmacht, waar vaak het personeel de
prijs voor betaalt, is daar een indicatie van.
Men beseft onvoldoende dat deze mensen
keer op keer, met gevaar voor eigen leven,
de kastanjes uit het vuur moeten halen. De
publieke uitlatingen, of anders gezegd het
gebrek daaraan, over de waardering voor
de inzet van de Nederlandse militairen tij
dens de oorlog in Kosovo steken schril af
bij het mediaoptreden van premier Blair en
bondskanselier Schroder. Nu is de rol van
de minister-president in Nederland een
andere dan die in het Verenigd Koninkrijk
of Duitsland. Maar desondanks, moet er ie
mand zijn die publiekelijk de militairen en
hun gezinnen wanneer dat nodig is, een
hart onder de riem steekt. In Vrij Neder
land zei premier Kok daarover: „Een speci
ale uitzending kan ook lelijk averechts wer
ken. Ik bedoel: dit is Nederland." Zo'n uit
spraak wekt verbazing. In de eerste plaats
omdat de steun onder de bevolking voor
uitvoering van vredesoperaties en humani
taire hulpverlening door de krijgsmacht al
jaren onverminderd hoog is. In de tweede
plaats omdat een wereldwijde, actieve inzet
van de krijgsmacht waarbij gebruik van ge
weld aan de orde kan zijn, sinds 1993 een
onderdeel van het buitenlands beleid is.
Het is de taak van de regering en parle
ment, niet alleen aandacht te besteden aan
het leed van de bevolking in de conflictge-
Het strand van Scheveningen op een zonnige dag.
archieffoto