Paul Haarhuis,
man van mars
Arie de Vreugd en het leven zonder Quick Boys
Pm
Man en paard
f
DAG 27 AUGUSTUS 1999
[WILLEM SPIERDIJK. 071-5356464. PLV -CHEF JANET VAN DIJK. 071-5356463
Tennisser bewaart goede herinneringen aan US Open
Zijn entree was even overweldigend als sensationeel. Paul
Haarhuis kwam tien jaar geleden als 'nobody' naar de US Open.
Als nummer honderd-en-zoveel van de wereld sloeg hij zich door
de kwalificaties heen. Een paar dagen later was hij wereldnieuws
toen hij in de tweede ronde John McEnroe op het centre court
voor schut zette. 'Who the heil is Harhoes?' galmde het in New
York. Aan de vooravond van zijn elfde en laatste US Open als
singelaar kijkt de 33-jarige Paul Haarhuis terug op die
gedenkwaardige dag. „Ik was alleen wat lokale pers gewend. Dit
was een heel nieuw fenomeen voor me. Ineens waren alle
camera's op me gericht en was ik het gesprek van de dag."
doorGERTJAN VAN GEEN
groepe
IS V
ÏS V
t formt
Is assist
cliën
antwoc
egeleid
r bent.
iding o
ip mini
TICH1
STRI
lijke hai
Het ongeloof bij de verzamelde pers werd
zo mogelijk nog groter toen de bleke
Nederlander doodgemoedereerd het gezel
schap te woord stond. 'Ik kom van Mars',
antwoordde de Eindhovenaar op de vraag
waar hij vandaan kwam. Hij kreeg nog
meer lachers op zijn hand door te stellen
dat de overwinning op de grote John
McEnroe niet uit de lucht kwam vallen. In
het kwalificatietoernooi had hij immers
eerder al 'Batman' overwonnen, zo refe
reerde hij aan de zege op de Zweed Ronnie
Bathman.
Met zijn overwinning op McEnroe luidde
Haarhuis een nieuwe periode in het vader
landse tennis in. Andere deelnemers dat
jaar waren Michiel Schapers, Mark Koever
mans en Tom Nijssen. De huidige -bonds
coach was reeds op de weg terug, terwijl de
andere twee internationaal nooit een top-
klassering bemachtigden. Het Nederlands
tennis deed aardig mee - voor het eerst
sinds Tom Okker - maar daar bleef het ook
bij. Schapers, Koevermans en Nijssen won
nen in hun carrière nooit een Grand-Prix-
toernooi op de ATP-tour.
Terwijl heel Nederland nog in onwetend
heid verkeerde over de aanstormende Ri
chard Krajicek, Jan Siemerink en Jacco El-
tingh, was in Haarhuis een nieuwe kopman
gevonden. Eentje die nota bene zijn oplei
ding in Amerika had genoten. Op zijn acht
tiende zocht hij het avontuur in de Ver
enigde Staten. Een aantal topuniversiteiten
weigerde hem een scholarship aan te bie
den. Gebrek aan talent, luidde steevast de
motivering. Florida State University bood
hem wel een beurs aan. „Ik wilde plezier
maken, wat van Amerika zien en Engels le
ren", aldus Haarhuis. „Ik was van plan een
jaar te gaan en daarna was het idee om in
Nederland te gaan studeren. Ik was jong
genoeg."
Tennis was in principe bijzaak. De ge
dachte om binnen een paar jaar de wereld
ranglijst te bestormen was niet in zijn
hoofd opgekomen. „Ik was een goede B-
speler toen ik vertrok. Niet meer dan dat. Ik
won veel B-toernooien in Brabant. In Ne
derland trainde ik twee keer in de week, in
Amerika elke dag. Ik zag mijn niveau verbe
teren en dat beviel. Daarom besloot ik om
mijn studie in Amerika af te maken."
Na zijn derde jaar ontdekte hij dat er veel
meer in zat. In Nederland reikte hij in het
Satellietcircuit tot de halve finale. „Ik zou
wel zien, maar ik won opeens van jongens
van wie ik in de jeugd altijd had verloren en
die nu fulltime aan het tennissen waren.
Het was voor die tijd nooit in mijn hoofd
opgekomen, maar mensen adviseerden me
om prof te worden. Achteraf kun je zeggen
dat het een samenloop van omstandighe
den is geweest."
Een profloopbaan, waarin hij bijna zeven
miljoen dollar verdiende, die bij toeval tot
stand kwam; onlogischer kan iets bijna niet
klinken. Dat het niet in zijn hoofd was op
gekomen om proftennisser te worden geeft
wel aan dat tennis in Nederland op dat mo
ment weinig voorstelde. Het klimaat waar
in potentiële toppers zich kunnen ontwik
kelen was nog niet geschapen. Tegenwoor
dig kiezen steeds meer talenten al in een
vroeg stadium voor een leven als broodten
nisser.
Sponsors stonden destijds ook niet in de
rij om Haarhuis op
weg te helpen. Het
verhaal gaat dat hij
aanklopte bij een
nieuwe Japanse
schoenenfabrikant,
die de Nederlandse
markt wilde verove
ren. Voor veertig
paar schoenen per
jaar wilde hij het lo
go wel op zijn shirt
voeren. De marke
ting-managers van
het bedrijf weiger
den en sloegen zich sne.l voor hun hoofd.
Van het merk is nooit meer iets vernomen.
Hema durfde het wel aan. De grote H in
zijn racket van het huis-tuin-en-keukenwa-
renhuis leverde hem voor even een suf
imago op, maar Haarhuis kon er niet mee
zitten. „Hema is voor mij heel belangrijk
geweest. In het begin verdien je niks en dan
heb je een sponsor nodig voor het reizen
'en de hotels. De druk is heel groot als je er-
Paul Haarhuis: „Ik hoop dat ik een beetje uitstraling heb gehad als het gaat om werkethiek."
gens zit en denkt: 'Shit, ik moet nu vier
honderd gulden verdienen, want ik zit hier
al zes dagen en anders kan ik het hotel niet
betalen'. Hema heeft mij goed geholpen."
De pure wedstrijdmentaliteit en de on
tembare lust om keihard te werken; de Ne
derlandse tennisjeugd kan nog wat opste
ken van Haarhuis. „Ik hoop dat ik een
beetje uitstraling heb gehad als het gaat om
werkethiek. Het is zo verschrikkelijk moei
lijk om de top honderd te halen. Dat besef
fen mensen vaak niet. Iedereen die prof wil
worden kan goed tennissen. Je moet dus
wat extra's hebben. En je moet doorheb
ben datje er alles voor moet doen."
Buiten zijn werk
lust en zijn menta
liteit beschikt
Haarhuis over nog
een belangrijke ei
genschap. Hij heeft
het vermogen om
onder alle omstan
digheden rustig te
blijven. Van
'choken', het in ge
wonnen positie
verkrampen en als
nog verliezen, heeft
hij geen last. 'Mr
Cool' kreeg hij als bijnaam van voormalig
bondscoach Stanley Franker. Tegen McEn
roe, toen de nummer vier van de wereld,
was dat al te merken. Voor 22.000 toe
schouwers hield hij zijn hoofd erbij.
„McEnroe was de grote held. Hij was, met
Lendl, dé man. Ik had uiteraard geen ver
wachtingen, maar als je een set wint, kun je
er ook twee winnen. En als je er twee wint,
kun je ook de derde winnen. Ik heb er
nooit echt problemen mee gehad om een
wedstrijd naar me toe te trekken als ik een
kans had, tegen wie dan ook."
Dat blijkt, want 'Mr Cool' won onder an
deren van Lendl, Chang, Sampras en was
jarenlang een plaaggeest voor Ivanisevic.
Met zijn zege op Boris Becker onderbrak hij
een reeks van 22 overwinningen van de
Duitser in de Davis Cup. In november 1995
reikte hij tot de 18de plaats op de wereld
ranglijst, zijn hoogste notering ooit. Bijna
had hij ook een overwinning op Jimmy
Connors op zijn palmares kunnen bij
schrijven. In 1991 legde hij het, in een min
stens zo legendarische avondpartij als te
gen McEnroe, af tegen de lieveling van het
Amerikaanse publiek. Daarmee liep hij de
halve finale op Flushing Meadows mis.
Haarhuis won de eerste set en kon de
tweede op 5-4 uitserveren. Na een onwaar
schijnlijke rally, waarin Haarhuis tot drie
keer toe een smash niet kon afmaken, brak
Connors terug, waarop het publiek exta
tisch werd. Toen heette Haarhuis dan ook
nog niet 'Mr. Cool'. Haarhuis legde het in
het uitzinnige Louis Armstrong Stadion uit
eindelijk in vier sets af tegen Connors, die
qua knokkersmentaliteit minimaal diens
gelijke is. „Ik kon overweg met de menigte,
maar niet met Jimmy Connors", zei hij
toen. En nu: „Het was een ongelooflijke en
tourage. Een avondwedstrijd op Flushing
Meadows is net een bokswedstrijd: 'the
main event'. Op de andere banen wordt
niet meer gespeeld. Van de 25.000 man wa
ren er acht voor mij. Er heerste een |Con-
nors-mania. Het was weer een mooie erva
ring, maar wel een teleurstellende."
j<Us dubbelaar won hij met Jacco Eltingh,
buiten talloze andere titels, alle vier Grand-
Slamtoernooien minimaal een keer. Als
singelaar boekte hij slechts een toernooize
ge, in '95 in Jakarta. Zeven finales gingen
verloren. „In principe is één titel weinig. Ik
had er graag meer gewonnen. Maar het is
niet zo dat ik in finales van kleine jongens
heb verloren. Chang, Krajicek en Todd
Martin waren geen goede lotingen. Je moet
ook een beetje geluk hebben. Alleen tegen
Simon Youl in Singapore trof ik iemand die
lager stond. Maar die speelde toen ver
schrikkelijk goed."
Hij weet dat zijn einde als enkelspeler
nakende is, maar wil er nog niet bij stil
staan. „De kans dat dit mijn laatste Grand
Slam wordt als singelaar, is redelijk groot.
Met dubbelen ga ik nog een tijdje door. Het
is sowieso ontzettend leuk en helemaal als
je succesvol bent. Het geeft toch altijd weer
een kick als je een toernooi wint, zoals
laatst in Amsterdam. Dan maakt het niet
uit of het de 46ste titel is of de derde.
Omdat Haarhuis de voorkeur geeft aan
het Davis-Cupduel tegen Ecuador om een
plaats in de wereldgroep kan hij op de tour
geen punten scoren. En hij heeft er in die
periode juist veel te verdedigen. Daardoor
zakt Haarhuis richting de 200ste plaats op
de wereldranglijst. Zijn laatste kunstje op
het hoogste podium heeft dus plaats op
één van zijn favoriete Grand Slams. „De US
Open en Roland Garros zijn de mooiste,
vanwege de atmosfeer en de steden waar
ze gespeeld worden."
Nog één keer reuzendoder zijn, nog één
keer een avondwedstrijd spelen, nog één
keer de tenniswereld versteld doen staan.
Het zou hem wel kunnen bekoren. Af
scheid nemen alsof de tijd tien jaar heeft
stilgestaan. En dan terug naar Mars.
'Voetbal is maar een beperkte zaak'
door WILLEM SPIERDIJK
Officieel legde hij eind vorig jaar
al zijn taken bij Quick Boys
neer omdat hij het te druk kreeg
met zijn werk. Maar net zo belang
rijk was het dat bestuurslid Arie
de Vreugd het gekonkel achter zijn
rug meer dan zat was; hij pikte het
niet meer er de schuld van te krij
gen dat Quick Boys niet om het
kampioenschap speelde. „Als het
eerste elftal perfect had gedraaid",
geeft hij toe, „dan had ik er wel
licht nog een bestuursperiode aan
vastgeplakt."
Arie de Vreugd behartigde bij
Quick Boys de technische zaken in
het bestuur, hij floot zaterdagoch
tend om negen uur de D-pupillen,
hij was wedstrijdsecretaris, regelde
de oefenwedstrijden voor de selec
tie, zorgde voor een trainingskamp,
begeleidde spelers van Quick Boys
bij besprekingen met profclubs, hij
leidde en notuleerde de vergaderin
gen. met de trainers, hij zorgde er
voor dat Oranje ongestoord op
Nieuw Zuid kon trainen, hij dronk
een biertje met de spelers van het
eerste elftal en hij deed nog veel
meer. Nu hij zijn functie heeft neer
gelegd zijn er drie mensen nodig
om zijn taken over te nemen. Arie
de Vreugd is klaar met zijn opsom
ming van zijn werkzaamheden voor
de Katwijkse club, neemt nog een
slok van zijn glas wijn en zegt: „Ja,
misschien deed ik wel te veel."
Acht maanden na een hectische
periode bij Quick Boys heeft hij
geen frustraties meer. Soms klinkt
in zijn woorden door dat hij eraan
twijfelt of het nu, zonder hem, wel
zoveel beter gaat bij de Katwijkse
hoofdklasser. De Vreugd geeft toe
in een leegte te zijn gevallen. „Wat
wil je ook als je tien, twaalf jaar lang
elke donderdagavond met de spe
lers van het eerste wat drinkt, dat je
al je zaterdagen met de club bezig
bent. Ik heb me met ziel en zalig
heid ingezet voor de vereniging en
ik heb er nooit een penning voor
Z'n privéleven leed onder de
werkzaamheden voor Quick Boys.
Arie de Vreugd:
„Een vrienden
groep heb ik niet
meer. Dat ik dat
soort dingen niet
p meer aandacht
J heb gegeven,
daar heb ik spijt
„Een vriendengroep heb ik niet contacten geweest." leven bij'de SLM-ramp). Die analy-
meer. Dat ik dat soort dingen niet Met zijn terugtreden in november seerde dat Quick Boys moest wor
meer aandacht heb gegeven, daar van vorig jaar kwam een roemloos den versterkt met spelers van bui-
heb ik spijt van." De Vreugd is er einde aan een bestuursperiode die ten. De Vreugd en Stienstra haalden
achter gekomen dat 'voetbal een zo succesvol was begonnen. In Marco Dijkhuizen, Fred Kanbier en
heel beperkte zaak is'. „Ik werd al 1988 begon hij als bestuurslid tech- Richard Hogervorst naar Katwijk en
gewaarschuwd dat ik weinig meer nische zaken de samenwerking met er stond het geraamte voor een suc-
vanuit de vereniging zou horen. Dat Nick Stienstra (de trainer kwam nog cesvol elftal dat drie titels zou bin-
is ook uitgekomen. Er zijn weinig voor de nieuwe competitie om het nenhalen.
„Eigenlijk heb ik de jaren daarna
nooit iets anders gedaan, dan toen
met Stienstra", legt De Vreugd uit.
„Ik probeerde op aanwijzing van de
technische staf spelers vast te leg
gen. De verantwoordelijkheid bleef
altijd bij de trainer." Het aantrek
ken van nieuwe spelers verliep de
laatste jaren bij Quick Boys niet erg
succesvol. De Vreugd: „Het 'halen'
van versterkingen is het moeilijkste
wat er is. Je komt in een paar ge
sprekken namelijk niet achter de
ware aard van een persoon. Wie
had gedacht dat Marcel Lippuner,
die vorig jaar naar Quick Boys
kwam, na een paar wedstrijden
weer zou afhaken."
De Vreugd baalt ervan dat hij zich
nooit heeft kunnen verdedigen te
gen de kritiek die op hem werd uit
geoefend. „Mensen leverden alleen
maar achter m'n rug kritiek. Ik heb
niet uit kunnen leggen wat ik wer
kelijk deed. Zelf heb ik nooit ge
voetbald en dat wordt je dan snel
verweten. Dan ben je al snel een
sul, terwijl het in mijn functie hele
maal niet belangrijk was. Sommi
gen dachten dat ik bepaalde hoe
vaak de rechtshalf de bal in de voe
ten van de spits moest spelen. Ik
heb vaak het idee gehad dat ik bij
andere clubs meer werd gewaar
deerd dan bij Quick Boys."
Toch is hij vergevingsgezind.
„Die mensen die mij weg wilden
hebben, handelden uit liefde voor
hun club. Zij dachten dat Quick
Boys beter af zou zijn zonder mij."
Intussen is De Vreugd al weer een
paar keer als toeschouwer op
Nieuw Zuid geweest. Hij denkt er
aan toch weer actief te worden in
het voetbal.Als er een andere club
komt met een voorstel, zal ik dat
zeker overwegen. Clubliefde is heel
aardig, maar ik moet wel wat te
doen hebben."
Jan Willem Körner ken ik niet
persoonlijk en ik heb dus ook
niets tegen hem, misschien is het
een beste kerel die je goed op een
fuif gebruiken kan, maar toch...
doorzijn naam vermoed ik...
waarom hebben dergelijke fitnc-
tionarissen altijd een dubbele
naam? Om over de puntjes op
de o nog te zwijgen... conclude
rend: je hoeft J. W. Körner, geres
pecteerd internationaal paar-
densportjurylid en secretaris
van het CHIO in Rotterdam,
niet te kennen om je toch een
goed beeld van hem te kunnen
vormen.
Een rare rechtse rakker. Dat
beeld.
Tijd om Jan Willem Körner zelf
aan het woord te laten, over de
beeldvorming omtrent cle J. W.
Körners van deze wereld. J. W.
Körner in De Volkskrant: „Niet-
paardenliefhebbers en linkse
mensen in de stad denken dat
wij maar een stel rare rechtse
rakkers zijn.
Je probeert je in alle objectiviteit
deze rare rakkers voor te stellen
en of je wilt of niet, je ziet de
dienbladen sherry en toastjes
zalm al voorbij gaan en eer je
het beseft stel je je J. W. Körners
werkvertrek al voor (pas op!
geen werkkamer, werkvertrek)
met Beatrix plechtig aan de
wand. Een rare rechtse rakker,
ja, maar dan ook wat je noemt:
een echte.
Genoeg over Jan Willem. Want
over hem gaat dit stukje niet.
Toch nog dit. Jan Willem Körner
legt in de krant uit dat het CHIO
in Rotterdam in de verdrukking
zit. Te weinig publiek. Hij be
doelt: te weinig gewoon publiek
dat gewoon een kaartje koopt.
Aan publiek alsJ.W. Körner, dat
zich tijdens liet CHIO aan sherry
en zalm te buiten gaat, heeft Jan
Willem Körner geen gebrek. Hij
somt op: „Dertigduizend man
publiek, daar red je het vandaag
niet mee. Alleen de dressuurru-
brieken (jammer voorAnkie en
Bohfire, maar dus geschrapt)
kostten ons al drie ton aan reis
kosten, hotels en prijzengeld.
Over de post 'hotels' wil ik het
met u hebben. Een post van heb
ik jou daar.
De Rotterdamse rare rechtse
rakkers mogen nog van geluk
spreken dat Michael Whitaker
en Nick Skelton het Kralingse
Bos links lieten liggen. Het fail
liet van de paardensportklassie-
ker is daarmee afgewend.
Flarden uit een verslag in deze
krant, vierdagen voordat Jan
Willem Körner in De Volkskrant
de hand aan de knip hield: „De
Britse springruiters Whitaker en
Skelton hebben vrijdagavond
laat Motel Eindhoven op stelten
gezet. Het duo, dat deelneemt
aan het concours hippique van
Valkenswaard, ging met elkaar
op de vuist in de bar. Daarbij
sneuvelde een glazen tafel.
Nog een zinsnede uit het ver
slag: „De schade was aanzien
lijk.
Je probeert je een idee te vormen
van de ravage. Enkele honder
den gericht geworpen maar ge
miste en nadien door de ME
vertrapte pistachenootjes. Drie
door de ruiters in hun beider ge
zichten uitgesmeerde en dus niet
regulier verbruikte stuks lever
worst. Verbrijzelde barkruk. Een
asbak aan diggelen. Lorgnet
vermist. Zes krukken verder ge
zeten dame van internationaal
CHIO-jutylid in oog getroffen
door mootje citroen. Barkeeper
in de ziektewet. Hoe zit het met
de kolossale drankvoorraad van
het motel, zou één fles het heb
ben overleefd?
Ging de ruzie, zoals de meeste
mannenruzies, om een vrouw?
Om een merrie?
Zijn ook motelbars tegenwoor
dig toegerust met een soort CVR,
Cockpit Voice Recorder en zo
ja, is deze al tussen het puin
aangetroffen?
„Hobbelpaard!"
„Circuspaard!"
„Ezel!"
„Nijlpaard!"
Watje!"
„Mietje!"
„Paardenlul!"
„Roger!"
Hierna gaf de bandopname al
leen nog ruis, gegil (vrouw van
het jurylid?) en glasgerinkel te
horen. Aangenomen wordt dat
de laatste belediging: „Roger!"
van Skelton was, waarna Whi
taker geheel door het dolle het
eerste nootje wierp.
(Voor de jongere lezers: Roger
Whit taker was een in de jaren
'70 al belegen zanger/kunstflui
tist, veelvuldig gast van Willem
Duys).
Frank
Snoeks is
verslag
gever van
Studio
Sport