Topkok met een dubbelleven 1 131 ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1999 Cas Spijkers: 'Er is nog veel méér dan koken' Hij zou zich verkocht hebben aan de duivel. Zijn sterren hebben laten verpieteren ten gunste van televisieprogramma's en een eigen voedingslijn: gemaksvoedsel, te koop in de supermarkt. Onlangs maakte hij bekend niet langer zijn naam te verbinden aan restaurant De Swaen in Oisterwijk, het etablissement waarvoor hij twee Michelin-sterren verdiende. Die sterren zijn inmiddels ingeleverd. Topkok Cas Spijkers stoort zich echter niet aan de Hollandse kinnesinne. „Het is kicken om een product te maken zonder smaakversterkers en bindmiddelen". ls het fout gaat, ben ik op m'n sterkst. Dan komt het JËLm JB^aan op improviseren. Men sen met wie ik werk, moeten dan niet met me praten. Geen woord: Dat zeg ik ook tegen ze. Dan wil ik alleen maar 'Oui chef horen. In mijn racetijd naar de top - daar doe je tien, vijftien jaar over - was ik echt een ver schrikking." Hij ziet eruit zoals een kok eruit moet zien. Bol, beetje blozend, goedlachs, geen kwaad in de zin. Een goedzak, weggelopen uit het Land van Laaf. Maar Cas Spijkers is topkok. ,,Ik ben onverbiddelijk in de keuken. Ik heb mensen aangepakt, daar lusten de honden geen brood van. Maar als ik diezelfde men sen spreek, vinden ze het nu nóg prachtig. Als je maar standvastig bent in je principes. Eén keer ben ik de fout ingegaan. Ik was achttien, negentien jaar en souschef in een restaurant met honderdtwintig couverts. Ik begon op maandag en moest bij afwezigheid van de chef op woensdag meteen de hele brigade leiden. Maar die accepteerde mij niet. Toen de baas van het restaurant ook nog met een zeetong terugkwam die niet zou deugen, heb ik die man opgepakt en drie meter richting de koeling gegooid. Dat is na tuurlijk niet goed, maar het dwong wel res pect af." Zelf heeft hij ook wel eens een biefstuk te gen zijn hoofd gesmeten gekregen omdat de ze 170 gram woog in plaats van de afgespro ken 180 gram. „En in die tijd kreeg je nog slaag toe." Het schelden, vloeken en tieren voert vaak de boventoon in de haute cuisine. Waar onder hoogspanning topprestaties moeten worden geleverd, is geen ruimte voor beleefdheden. En de topkok ontziet zichzelf niet. „Ik ben echt weken van slag als ik met koken niet het resultaat bereik dat ik voor ogen heb. Ik weet nog goed dat we ie mand uit het vak te gast hadden die de keu ken in kwam en schreeuwde: 'Die langousti nes van jou zijn klote!' Dat sneed dwars door me heen. Ik wist dat-ie gelijk had, anders doet kritiek me niets. Als er maar iets van waar is, dan kun je me als een veertje ombla zen." Hij steekt z'n sigaar voor de tweede keer aan. „Ik wil niet de beste zijn, maar ik ben gewoon nooit tevreden. Het kan altijd nóg beter." Veertig jaar lang heeft hij gekookt van 's ochtends tien tot 's avonds twaalf. Onder zijn leiding kreeg het prestigieuze restaurant De Swaen in Oisterwijk twee Michelin-ster- ren toegekend. Maar wie waagt naar zijn perfecte gerecht, ziet Spijkers voor het eerst na uren tot zwijgen komen. „Perfect? Dat is wel een heel eng woord. Perfect is. niet te gauw te bereiken." Beulen Zijn vader was kleermaker in Tilburg en een fijnproever. „Thuis hadden we overal adres jes voor. Ik moest op het fietsje naar de an dere kant van de stad om de mooiste prui men te halen/ In de keuken keek ik vanaf een trapje hoe ons moeder het eten klaar maak te. Boven was het naaiatelier en werkten de broers van m'n vader aan revues voor de stadsschouwburg." Omdat 'onze Cas' niet wilde leren, trad hij op 12-jarige leeftijd in dienst van chef-kok Theo de Wijs, die in de glorietijd van de wol- stad als traiteur bij de fabrikanten aan huis kookte. Er is geen villa uit die tijd in Tilburg waar Spijkers niet is geweest. ,,A1 die oven tjes hebben me wat wenkbrauwen gekost." Een 'slavenvak' was het. „Beulen in extreme temperaturen. We tilden pannen met tachtig liter hete bouillon op. Een koperen pan al leen al woog vijftien, twintig kilo. Bij een driegangen-diner gebruikten we per ronde zes, zeven pannen met een temperatuur van vijfenzestig graden. We deden soms drie keer per dag schone kleren aan. Ik heb nog zelf ijs gedraaid. Heel zwaar werk." En slachten? Hij kijkt weg alsof-ie een be kentenis gaat doen. „Bij een van die villa's zouden we kalkoen bereiden. Het beest liep er nog vrolijk rond. De Wijs zei tegen me: 'Pak 'm en draai hem z'n nek om'. Ik had het vaak genoeg gezien op de boerderij, maar nog nooit gedaan. 'Dat hoef ik toch niet te doen?' zei ik. Toen heeft de tuinman het ge daan met een plastic zak. Afschuwelijk! Slachten is een vak, Ik kan het niet goed. Het is net alsof ik het zelf voel. In het begin heb ik met m'n ogen dicht een kreeft gesneden. Ik moest naar het ziekenhuis om de wond in m'n duim te laten hechten. Als ik ga vissen, dan doe ik het ook vlug-vlug-vlug of ik zet het beestje weer meteen terug. Ik heb in Ke nia gezien hoe een geit aan de werkbank stond, met een mes de kop werd afgesneden en binnen een uur keurig in porties was ver deeld zonder een spatje bloed op het schort van de slager. Dat is de klasse van een vak man. Maar ik heb ook gezien hoe ze met z'n vieren een krokodil in bedwang moesten houden om hem te villen. Afschuwelijk. Ik kon die man wel vermoorden." Slachten doet Spijkers liever niet, eten doet-ie alles. „Nou ja, bijna alles. Ik zou nooit uit een levend aapje de hersenen leeg lepelen. Dat doen ze in landen als Thailand en de Filippijnen. Ze zetten zo'n aapje vast in een klem, snijden de kop eraf en beginnen te lepelen. Voor dat soort rariteiten ben ik niet in." In zijn kookprogramma op televisie zou hij graag hele stukken vlees willen uitbenen. „Zoals Joop (Braakhekke, red.) wel eens een hele varkenskop laat zien. Dat vind ik top, maar ik doe het niet. De kijkers vinden het eng, gaan meteen reageren. Als ik van een kwarteltje de ingewanden eruit peuter vin den mensen dat zielig. Maar het hoort bij het vak. Je hebt een beest en je ontkomt er niet aan om het uit elkaar te halen en er iets leuks van te maken. Maar Nederlanders willen niet worden geconfronteerd met de werkelijk heid. Veel kinderen weten niet eens meer dat vlees van een koe of varken komt. Ze leven in een Disneywereld waarin koeien zingen." Warenkennis Kookprogramma's op televisie zijn razend populair. Restaurants maken al jaren gouden tijden door. En toch hebben Nederlanders maar weinig oog voor kwaliteit. „Als je kijkt wat er in de supermarkt klakkeloos in een wagentje wordt gekiept... Karbonaadjes die in de pan onmiddellijk bol trekken met een kuipje waarin vocht komt te staan. Kippen van drie gulden vijf en negentig. Dat zijn be vroren chemische waterbommen in een plastic zak. Je hebt ook kippen van acht gul den, van twaalf, twintig, maar ook van zesen dertig gulden. Bij zo'n prijsverschil spring ik in de auto en ga kijken. Ik vraag zo'n boer welke kip bij hem de pan ingaat als zijn dochter trouwt en waarom." De warenkennis van Spijkers reikt ver. Hij weet niet alleen veel van kaas, hij kan het ook maken. En worsten draaien, brood bak ken, zalm roken. „Ik ben verder gegaan dan het bestellen van een product. Eigenlijk heb ik tien beroepen. Ik kan een slagersprobleem oplossen met de kennis van een bakker. Dat is mijn know-how. Dan word je gevraagd door de voedingsindustrie voor het ontwik kelen van producten. Mocht niet, vonden critici. Typisch Nederlands. In het buiten land is het volstrekt normaal dat topkoks zich inlaten met de voedingsindustrie. Ik heb hier een palqe Knorr-soep staan van een Franse driesterrenkok. Waarom zou ik mijn kermis niet inzetten om een heel goed kant en-klaar product te ontwikkelen? Het is niet bepaald gemakkelijk om een natte saus te maken die goed is, zonder smaakversterkers en bindmiddelen. Dan ben je wel anderhalf jaar aan het stoeien. Maar ik vind het echt kicken als het lukt." Weinig koks die nu nog de neus ophalen voor de commerciële activiteiten van Spij kers. „Ik heb voor heel wat collega's de weg vrijgemaakt. Koks die eerst op mij afgaven, prijzen nu spinazie aan op televisie. Ik gun het ze van harte. Zelf wil ik alleen reclame maken voor producten waarvan ik zelf uit maak wat erin zit." Zijn flirts met televisie en de voedingsmid delenindustrie (hij houdt er zelfs een mana ger op na) zijn niet zonder gevolgen. „Ik moet veel en veel meer presteren. Er hangt toch een imago om mij heen van: kan-ie het wel? Ik ben ook zenuwachtiger dan vroeger als ik elders ga koken. Bij hoge verwachtin gen neem ik in een vrachtwagen m'n eigen keuken mee zodat ik niet verrast kan worden door apparatuur waarmee ik niet goed uit de voeten kan." Flinke klap Hij bestrijdt dat zijn commerciële activiteiten De Swaen twee Michelin-sterren hebben ge kost. „Toen ik chef-kok werd in Oisterwijk kregen we na drie jaar onze eerste ster en na zes jaar de tweede. Acht jaar lang hebben we op dat niveau gekookt. In '91 verloren we een ster. Alsof ze m'n arm afsneden. Het was niet zozeer de klap van de ster, maar die van de eerste tegenslag. Zeven, acht jaar stond ik nummer één in het culinaire blad 'Lekker'. Ik hoefde geen publiciteit te zoeken, ik kreeg ze. Nooit had ik tegenslag gekend en nu kreeg ik een klap tegen m'n hoofd. Het was wakker worden uit een roze wolk. Ik ben echt goed van slag geweest. In plaats van een half flesje dronk ik er drie. Een maand lang heb ik mezelf verwijten zitten maken waarom ik dingen zolang had toege staan. Terwijl we op doorbraak stonden naar een derde ster, mochten we niet investeren, maar werd er om economische redenen be zuinigd. Ik moest inleveren op apparatuur en personeel. Maar er was ook een andere oorzaak. We teerden te veel op ons succes, waardoor we een beetje waren ingeslapen. In zakelijk opzicht ben ik er tien keer beter van geworden. Nooit had ik me bemoeid met het bedrijfsbeleid. Dat was dom, naïef. Dan kan je zoiets overkomen." Dolgraag had hij een derde ster gewild. „Dat is nog niemand in Nederland gelukt. Maar ach, ik heb andere mooie dingen ge daan. Ik heb geitenkaas met aardappelschil len ontwikkeld, kookboeken geschreven, een hoofdstuk in een schoolboek vernieuwd. Ik, die geen opleiding heb gehad! Als ik een streber was geweest, had ik het pand verlaten en was naar een ander bedrijf gegaan waar wél de mogelijkheden waren om drie sterren te verdienen. Ik weet zeker dat het me was gelukt. Maar ik heb ze nu ook." Met een vette grijns wijst hij naar de blinkende Mercedes-sterren op de motor kappen van drie oldtimers in zijn kantoor. „Soms ga ik er kisten vis mee halen. Prach tig." Andere prioriteiten Het is Spijkers niet gelukt de verloren ster te rug te verdienen. Sterker: enkele maanden geleden greep Michelin opnieuw in en nam De Swaen ook zijn laatste ster af. Het televi sieprogramma van Cas Spijkers heet in de wandelgangen sindsdien gniffelend 'Koken zonder sterren'. „Mensen in Nederland zijn altijd zo snel met een oordeel. En als dat nu op basis van kennis gebeurde... Soms vraag ik me af waarom Nederlanders naar een res taurant gaan. Ik ga voor de gezelligheid, sa men met andere mensen genieten van lekker eten. Maar veel mensen lijken op voorhand uit eten te gaan om te oordelen. Van die klanten die een servet op de grond gooien en klokken hoelang het duurt voordat het is op geraapt. Zulke mensen geef ik wel eens een papiertje met pen, alsof ze de service moeten beoordelen voor een of ander tijdschrift. Voor klanten die zo negatief binnen komen, kan ik niet koken." Maar de jury van Michelin heeft altijd ge lijk, vindt Spijkers. Ze heeft kennis van zaken en is bij goed en slecht nieuws gewapend met een overtuigend dossier. Voor Spijkers kwam de laatste onheilstijding niet onver wacht. „De Swaen is in vijf jaar tijd veel te snel gegroeid. Dat heeft sterren gekost. Als je 51 mensen een rol wilt laten spelen conform de sterren, dan moet iedereen continu opti maal prestererf. Let wel, het is in De Swaen heel normaal dat 350 mensen tegelijk eten." Het laatste verlies heeft hem veel minder gedaan dan dat van drie jaar geleden. „Ik ben al anderhalf jaar geen chef-kok meer in De Swaen. Dat is Nico Borias. Een absoluut talent. Maar net als met voetbal heeft een coach tijd nodig om een team optimaal te la ten presteren. Het is nu aan hem een ster te rug te halen. Als ik dat moet doen, zou ik er elke dag van 's ochtends negen tot 's nachts twaalf moeten zijn. Die tijd is voorbij. Met honderd werkuren in de week heb ik al een dubbel leven achter de rug. Dat houdt geen paard vol. Ik heb ontdekt dat er in het leven nog zo veel moois te doen is waaraan ik wil deelnemen. Ik zou best graag een kook school willen beginnen. En eindelijk genie ten van vrije tijd. Ik heb een vriend die vliegt, zalig! En varen is leuk. Laatst heb ik ook een voetbalwedstrijd in het PSV-stadion bezocht; wat een wereld! Ik heb niet het gevoel dat ik gemiste kansen moet inhalen, maar wel het gevoel dat er nog veel méér is dan koken." MONIQUE DE KNEGT Cas Spijkers: „Veel kinderen weten niet eens meer dat vlees van een koe of varken komt Ze leven in een Disneywereld waarin koeien zingen." FOTO GPD'ROLAND DE BRUIN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 39