ZATER ilEen villa vol explosief materiaal DAGS BIJVOEGSEL De erfenis van oud-senator Brongersma Edward Brongersma, gefotogra feerd op oudere leeftijd. Volgens de overlevering een portret dat hij zelf als zeer geslaagd beschouw de. foto privé-collectie De grote villa aan de Tetterodeweg 1 in Overveen, waar Brongersma's erfenis wacht op verhuizing naar een nieuw op te richten seksuologisch onderzoeksinstituut. foto united photos de boer poppe de boer Zijn laatste levensjaren sleet mr.dr. Edward Brongersma als een gevangene. De oud-senator voelde zich door de anti stemming tegen pedofielen gebrandmerkt als misdadiger en kwam de deur niet meer uit. Hij zag nog maar één uitweg: de dood. Zijn erfenis: de neerslag van bijna vijftig jaar verzamelwoede om zijn seksuele voorkeur te rechtvaardigen. Een villa in Overveen vol erotische en pornografische foto's van jongens en mannen en stapels documentatie over pedofilie. Het betreft een verzameling waarvan het bestaan al jaren in kleine kring bekend is, maar die nu - na Brongersma's dood - de argwaan van politie en justitie wekt. De 87-jarige Edward Brongers ma, die bekend stond als pleit bezorger van pedofilie, stierf in het voorjaar van 1998 op eigen verzoek, thuis in zijn villa in Overveen. Vreemd genoeg lichtte hij Lex van Naerssen, assistent-be heerder van zijn collectie en bovendien exe cuteur-testamentair van zijn eigendommen, vooraf niet in over zijn besluit. Van Naers sen: „De laatste keer dat ik Brongersma ont moette, was hij heel angstig. In de buurt werden heipalen in de grond geslagen. 'Ze zijn mijn huis aan het afbreken', zei hij tegen me. Bovendien functioneerde zijn korte-ter- mijngeheugen niet goed meer; hij was voort durend alles kwijt." Pas in de trein naar huis besefte Van Naerssen, als klinisch psycholoog verbonden aan de Universiteit van Utrecht, wat er met Brongersma aan de hand was. „Hij leed aan een post-traumatisch stresssyndroom. Ik verwijt mezelf dat ik dat pas zo laat in de ga ten kreeg." De verklaring voor de paniek van de bejaarde man lag volgens Van Naerssen in diens verleden. In 1950 belandde Bron gersma tien maanden in de cel wegens een verhouding met de 16-jarige tuinman van zijn ouders. Het was een dramatische klap, die Brongersma's leven totaal ontwrichtte. Van de ene op de andere dag was hij zijn baan, inkomen en kamerlidmaatschap kwijt. „Hij is dat nooit te boven gekomen", con cludeert Van Naerssen. „Bij alles wat hij in zijn latere leven heeft gedaan, zocht hij rechtvaardiging in de zin van: pedofilie is geen misdaad, maar ik ben wel als misdadi ger behandeld. Nadat hij de gevangenis had verlaten, stortte hij zich op zijn werk, zonder de wanhoop die hij tijdens zijn detentie had gevoeld, te verwerken. Tegen het einde van zijn leven stak die opnieuw de kop op. De stroom onthullingen over incest, seksueel misbruik van leerlingen op scholen en de zaak-Dutroux, prikkelden zijn trauma. Hij leed aan ondraaglijke angsten." Bevlogen katholiek Edward Brongersma was de zoon van een Haarlemse oogarts. Zijn opvoeding was libe raal en niet godsdienstig. Toch bekeerde hij zich op jeugdige leeftijd onder invloed van zijn oudere broer tot het rooms-katholicis- me. Hij belandde hij in een kleine vrienden Het woonvertrek van dr. Edward Brongersma in zijn Overveense villa, waar een portret van zijn overgrootva der naast foto's van een Italiaanse jongen hing. foto privé-collectie kring van bevlogen katholieke socialisten, die zich na de oorlog met overgave storten op de 'vernieuwing' van de Nederlandse sa menleving. Direct na de capitulatie van de bezetter zat Brongersma, inmiddels jurist, enige tijd in de noodgemeenteraad van Heemstede. Een jaar later schoof hij voor de PvdA in de banken van de Eerste Kamer. Collega's noch familieleden hadden weet van Brongersma's seksuele voorkeuren. In zwembaden knoopte de jonge jurist eroti sche relaties aan met pubers. Ook met de jeugdige tuinknecht van zijn ouders was hij intiem. Een anonieme getuige die de twee in een auto signaleerde, tipte de politie, die de 16-jarige verhoorde. De jongen bekende vlot en Brongersma belandde in een psychiatri sche observatiekliniek en aansluitend in de gevangenis. Seks tussen een volwassene en een minderjarige (toen nog jonger dan 21 jaar) was immers verboden. De reden van Brongersma's vertrek uit de Eerste Kamer bleef geheim; officieel gaf de senator zijn ze tel 'om gezondheidsredenen' op. In zijn wanhoop overwoog Brongersma zich te laten castreren. In de observatiekli niek was hij onder behandeling bij de later beroemd geworden psychiater Pieter Baan. Brongersma hoopte dat de behandeling tot verandering zou leiden, wat de verbaasde Baan de reactie ontlokte: 'Moet dat dan?'. Brongersma zei daarover later: „Dat was voor mij een volkomen nieuw perspectief. Dat je dit kon accepteren." Met het vaste voornemen nooit weer in Nederland een re latie aan te knopen met een jongen, verliet hij zijn cel. Voor zijn seksuele verlangens week hij in het vervolg uit naar het buiten land. „Hebben uw seksuele verlangens uw maatschappelijke carrière gedwarsboomd?", vroeg een radioverslaggever hem in 1995. „Nee, juist andersom", antwoordde Bron gersma gevat. Zijn omgeving had hem niet laten vallen. De latere rooms-katholieke bisschop van Haarlem Theodorus Zwartkruis, die hem in de gevangenis had bezocht, bleef een per soonlijke vriend van hem. Brongersma her vatte zijn carrière, opende een advocaten praktijk, en keerde zelfs terug in de Eerste Kamer als fractiewoordvoerder voor justitie. Hier maakte hij zich met succes sterk voor de verlaging van de leeftijdsgrens van 21 naar 16 jaar in artikel 248-bis, dat seks tussen volwassenen en minderjarige personen ver biedt. In gezelschap van bevriende pedofielen, ging Brongersma regelmatig naar het buiten land. „Ik voelde me ten opzichte van mijn partijgenoten moreel verplicht niet in recidi ve te vervallen", zei hij daar later over. „In Nederland leefde ik als een monnik." Aan vankelijk voerden zijn reizen naar Marokko, Sicilië en Portugal, later naar Thailand en de Filipijnen. Hij knoopte er verhoudingen aan met jonge jongens, zoals met Tony in Nice, en met Bernie op de Filipijnen. In dat laatste land liep hij hand in hand met jongens over straat, volkomen gelukkig dat de lokale be volking dat accepteerde. Met sommige minnaars hield Brongersma contact, ook toen ze eenmaal volwassen en getrouwd waren. Bernie bijvoorbeeld woon- dfe begin jaren negentig enige tijd bij hem in huis. De Filipino kookte, deed boodschap pen en zette thee voor zijn bejaarde vriend. In zijn vrije uren leerde hij Nederlands en oefende voor de halve marathon. Uiteinde lijk keerde hij terug naar de Filipijnen met voldoende geld om te trouwen en om een taxi aan te schaffen. Uit dankbaarheid, doop te hij het voertuig waarmee hij nu zijn geld verdient 'Edward'. Brongersma's buitensporige vrees voor de buitenwereld openbaarde zich na een optre den in het tv-programma Buitenhof in 1996. Naar aanleiding van de affaire-Dutroux, werd de bekende pleitbezorger van pedofilie om zijn mening gevraagd. Hij probeerde uit te leggen dat de gruwelmoorden in België niets met pedofilie te maken hadden, maar zijn genuanceerde visie ging teloor in het tu mult van de discussie. Daags na de uitzen ding vlogen er stenen door de ruiten van de Overveense villa. De groene luiken moesten dicht en Brongersma was genoodzaakt on der te duiken. Stichting Zijn gigantische verzameling boeken, vi deo's, films, foto's, geluidsbanden, persoon lijke documenten en seksuologische archie ven had Brongersma al in 1979 onderge bracht in een naar hemzelf vernoemde stich ting. Doelstelling: 'Het bevorderen van we tenschappelijk onderzoek naar de ver schijningsvormen van erotische en seksuele relaties tussen kinderen onderling en tussen kinderen en volwassenen, en de betekenis van dit alles voor wetgeving, rechtspraak, opvoeding en maatschappelijk leven'. De enige die de laatste jaren toegang tot de collectie had, was Brongersma zelf. De toe nemende onzekerheid over de uitleg van ar tikel 240-b, dat een gevangenisstraf zet op het verspreiden of tentoonstellen van seksu ele gedragingen waarbij personen zijn be trokken jonger dan zestien jaar, dwong hem daartoe. De collectie groeide onderwijl flink, vooral dankzij schenkingen. Volgens een voorlopige inventarisatie betreft het vooral materiaal over jongens in de puberteit, vanaf zestien jaar. Maar jongere kinderen duiken evenzeer op in de collectie én de briefwisse ling van Brongersma. „Hij correspondeerde ook met mannen die belangstelling hadden voor kinderen in de prepuberale leeftijd", zegt Van Naerssen. „Al had hij zelf die be langstelling niet, hij had er geen bezwaar te gen. Dat was ik overigens niet met hem eens." Van Naerssen leerde Brongersma eind ja ren zeventig kennen, toen hij bij de stichting op zoek ging naar dia's om zijn colleges te il lustreren. „Hij liet me stapels afbeeldingen zien. Gaandeweg drong het tot me door dat hij ervan uit ging dat ik ook pedofiel was. Dat bezorgde me een ongemakkelijk gevoel." De Utrechtse psycholoog maakte Brongersma duidelijk dat zijn interesse puur beroepsma tig was, wat de goede verstandhouding tus sen de twee niet in de weg stond. Van Naers sen kreeg interesse en sympathie voor de persoon van Brongersma en diens collectie, en toonde zich bereid de stichting te helpen beheren. De twee ontwikkelden een goede verstandhouding, maar ook niet meer dan dat. Van Naerssen: „Een paar jaar geleden vroeg hij me nog: 'Beschouw jij me als een vriend?', en ik merkte dat ik aarzelde. Want ik zag hem niet zo. Daarv.oor was hij me veel te afstandelijk." Uit de jaarverslagen van de stichting blijkt de enorme actitiveit van Brongersma. Hij schreef voor tal van tijdschriften, maakte brochures, gaf lezingen en ontving weten schappers uit binnen- en buitenland. Zijn werkkracht, die aan de bezetenheid moet hebben gegrensd, nam pas in de jaren ne gentig af. Een poging van de oud en zwak wordende Brongersma de collectie onder te brengen bij een universiteit, mislukte. In 1996 overwoog hij de stichting maar op te heffen, maar Van Naerssen weerhield hem daarvan. Van Naerssen: „De stichting zou, als erfgenaam van het vermogen, zo kapi taalkrachtig zijn dat het mogelijk zou zijn de collectie te ontsluiten en wetenschappelijke studies te financieren." Als executeur-testamentair van Bron gersma's bezittingen, heeft Van Naerssen het afgelopen jaar de collectie in kaart gebracht, daarbij geassisteerd door zijn zoon Anwar. In de loop van 2000 wil Van Naerssen een cata logus van het totale bezit voorleggen aan het openbaar ministerie in Haarlem, zodat kan worden vastgesteld of de documenten - in overeenstemming met Brongersma's wens - toegankelijk mogen zijn voor wetenschappe lijk onderzoek. De villa aan de Tetterodeweg gaat in elk geval in de verkoop en de collectie verhuist naar een universiteitsstad, kondigt Van Naerssen aan. Samenvoeging met de bezit tingen van het Homo-documentatiecentrum in Amsterdam, dat onderzoek doet naar de sociale geschiedenis van homoseksuelen, noemt hij een goede optie. Zo kan een groot onderzoeksinstituut ontstaan, dat zichzelf dankzij de financiële erfenis van Brongersma goed kan bedruipen. „Het Homodoc moet nu rond zien te komen van een schamele 20.000 gulden subsidie per jaar", weet Van Naerssen. Kinderporno Rechercheur Jaap Hoek van de jeugd- en ze denpolitie Amsterdam zet echter vraagte kens bij deze plannen. Hoek is betrokken bij de oprichting van een Landelijk Platform Kinderpornografie, waarin justitie en politie gaan samenwerken om de handel in kinder porno bovenregionaal te bestrijden. „Ik zou wel eens willen weten om wat voor materiaal het precies gaat. Als het kinderporno betreft van vrij recente datum, dan kan het voor ons interessant zijn om daders en slachtoffers op te sporen." Met licht verholen weerzin trekt de politie man het wetenschappelijk karakter van de collectie in twijfel. „Brongersma is altijd aan het verzamelen geweest en heeft heel wat ge kregen van - ik druk me netjes uit - mede standers'." Op grond van artikel 240-bis mag een instelling inderdaad kinderporno in haar bezit hebben voor wetenschappelijk onder zoek, weet Hoek. „Maar waar wordt dan over gesproken? Vrachtwagens vol? Ligt de grens bij één band van penetratie van een kind, of bij honderd? En zet je dat dan voor iedereen toegankelijk neer? Kunnen pedofielen daar dan onder het mom van wetenschappelijk onderzoek kopiën maken?" Enthousiast De bekende psychiater Frank van Ree uit Bennebroek slaat een heel andere toon aan. Hij reageert enthousiast op het vooruitzicht dat er geld beschikbaar komt voor onderzoek naar de seksualiteit van kinderen. Enkele ja ren was hij bestuurslid van de Brongers- mastichting, zonder zich overigens ooit met de collectie te bemoeien. „Dat is ook de re den dat ik uit het bestuur ben gestapt; ik deed nooit wat. De laatste maanden van Brongersma's leven heb ik nog intensief con tact met hem gehad, nadat hij me had ge schreven dat hij zich zo beroerd voelde." De Overveense stichting kan goed werk verrichten, meent Van Ree, die de publica ties van Brongersma omschrijft als 'erg be langrijk' en 'over het algemeen zeer serieus'. „Pedofilie hield in zijn ogen iets anders in dan uitsluitend de narigheden waarover je" in de kranten leest. Alles wat een pedofiel zegt is tegenwoordig bij voorbaat gelogen, alles wat ze doen is smeerlapperij. Maar is dat dan wél een overtuigend waarheidsbeeld? Ik neem aan dat er zeer gevaarlijke en misdadi ge pedofielen bestaan, zoals er ook zeer ge vaarlijke hetero- en homoseksuelen bestaan. Maar bij al die verschillende oriëntaties zit ten mensen met zeer zachtaardige karak ters." Onderzoek, bijvoorbeeld betaald uit de er fenis van Brongersma, is zeer nodig, vindt Van Ree. „Is het waar dat pedofilie nooit ac ceptabel is? Of hebben kinderen er wel ple zier in? Komt de schade door het gedrag of juist door de reactie van de maatschappij op dat gedrag? Talloze vragen zijn er, want we weten er nog veel te weinig van af." KEES VAN DER LINDEN ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1999

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 35