Carrièreplanning van allochtone scholier inding voor opsporen landmijnen spaart mensen en tijd Binnenland ggflifg -V au. c A f Baksteen ijvert nog steeds voor het ware luchtvaartverhaal ÉRDAG 14 AUGUSTUS 1999 Bi'êe'ian Sak' W 's 'n haar vrije tijd mentor van Farah Abdoel, een 16-jarige Surinaamse havo-scholiere die in de Amsterdamse Bijlmer woont. •feRDAM CARINE NEEFJES ielbare scholieren van al- fctone afkomst die meer i dan een baantje bij Mc- jald's, kunnen zich melden "Giving Back', een stichting jongeren uit achtergestel- n roepen begeleidt naar een :«esvolle positie in de maat- n|ppij. Alle deelnemers krij- |J persoonlijke ondersteu- van 'rolmodellen' uit het tijfsleven. Deze geslaagde -inman of -vrouw stippelt 'ten met de scholier de car- joe achter deze op Ameri- Ise leest geschoeide carriè- inning, is Charles Ruffolo. loemt zichzelf 'professio neel netwerker' en heeft ook een eigen bedrijf in deze bran che. Ruffolo gelooft er heilig in dat jongeren uit achterstands groepen alleen maar hogerop kunnen komen als ze de juiste contacten hebben. Het meren deel van met name allochtone scholieren heeft die niet, meent de 'netwerker'. „Een Surinamer uit de Bijlmer komt niet zo snel •op de golfbaan in Wassenaar waar hij een onderonsje heeft met een topman van Shell en mogelijk een baantje voor zich zelf regelt. Onze stichting is een kruiwagen voor jongeren die zelf geen contactpersonen heb ben in het bedrijfsleven." Het project met 23 scholieren is begonnen in Amsterdam en zal hoogstwaarschijnlijk ook in Den Haag, Rotterdam en Utrecht worden uitgevoerd. De mentoren, die jaarlijks mini maal 75 uur in hun pupil moe ten stoppen, zijn advocaat of headhunter, werken bij de om roep, een reisbureau, het mi nisterie van justitie of op de universiteit Nijenrode. De stichting wil principieel geen subsidie van de overheid. 'Gi ving Back' wil alleen werken met personen en bedrijven die iets willen terugdoen voor de maatschappij, zo luidt het ideo logische statuut. Bilgehan Saki (24), werkzaam bij reisorganisatie Carlson Wa- gonlit Travel, is zo'n idealist die in haar vrije tijd mentor is. Saki, afkomstig uit Turkije en nu woonachtig in Den Haag, ziet te veel allochtone jongeren om haar heen die op een gemakke lijke manier, desnoods door middel van criminaliteit, aan geld willen komen. „Ze zijn laag geschoold, hebben geen doel, maar willen wel veel geld. Erbij horen, dat is het enige dat telt. Ik schaam mij als ik dat zie. De gene die wel goed is opgeleid, is vaak niet ambitieus genoeg. Ik ken een Turks meisje met een havo-diploma dat op de groen teveiling werkt. Dat is zonde. Saki is mentor van Farah Ab doel, een 16-jarige Surinaamse havo-scholiere die in de Am sterdamse Bijlmer woont. Fa rah gaat in de binnenstad naar school, omdat ze niet uitslui tend met allochtone leerlingen in de klas wil zitten. Ook wil ze zich hiermee een beetje ont trekken aan het sociale leven in de Bijlmer dat zij als negatief ervaart. „Er is altijd en eeuwig politie, je moet op straat heel voorzichtig zijn." Hoewel haar vader tandtech- nicus is, haar neven en nichten ook hebben gestudeerd en ze dus wel degelijk goede voor beelden heeft in haar directe omgeving, heeft Farah toch be hoefte aan een persoonlijke be geleider die samen met haar een carrière uitstippelt. „Ik heb een baantje bij McDonald's en zie daar voornamelijk allochto nen werken. Soms denk ik: 'Wat doen wij hier toch allemaal?' Ik wil per se voorkomen dat ik blijf hangen in het verkopen van hamburgers." Wat Farah precies wil wor den, is nog niet duidelijk. Een baan in de gezondheidszorg of misschien de wereld rond als stewardess. Haar mentor geeft "haar in ieder geval een kijkje achter de schermen in de reis branche. Ook zal Farah andere bedrijven bezoeken om haar licht op te steken. Als zij het project na twee jaar heeft vol tooid, krijgt zij niet op een pre senteerblaadje een baan aange boden. Ruffolo: „Solliciteren moet iedereen zelf doen. Het gaat er om dat scholieren uit achtergestelde groepen inzien dat ook zij carrière kunnen ma ken en niet hoeven te berusten als vakkenvuller of caissière in een supermarkt." IK TE| Stichting begeleidt achtergestelde jongeren naar succesvolle positie ii ANP Algemeen Nederlands Persbureau CPD Geassocieerde Pers Dienster Benno Baksteen. foto dijkstra NAARDEN CHARLES HASSELMAN Het voorzitterschap van de pilotenvereniging heeft Benno Baksteen overgedaan. Maar op de achter grond is hij nog steeds actief om het 'ware verhaal van de luchtvaart' voor het voetlicht te brengen. Te genwoordig doet de 747-gezagvoerder dat als voor zitter van het Platform voor de Nederlandse lucht vaart. Er is een tijd geweest dat Benno Baksteen een soort Erwin Kroll van de Nederlandse luchtvaart was. Bij elk vliegincident en/of ramp verscheen de sympathiek ogende president van de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers in de journaals om geduldig uit te leggen dat er nu eenmaal altijd wat mis kan gaan, maar dat vliegen toch echt de veiligste vorm van ver voer is. Als voorzitter van het Platform voor de Neder landse Luchtvaart probeert hij nu tegenwicht te bie den aan de krachtige anti-vlieglobby van de milieube weging. Het platform houdt kantoor in het Nationaal lucht vaartmuseum Aviodome op Schiphol. Maar Baksteen, die in het Gooi woont, vindt een ontmoeting in het door de zakenwereld druk bezochte Jan Tabak in Naarden net zo makkelijk. Na een uur praten bij de openslaande deuren: „We zitten hier midden in het Gooi. Heb jij een vliegtuig gehoord? Ik heb meer last van die weg." Geluidshinder speelt een steeds belangrijker rol in de publieke discussie over de groei van de luchtvaart. Het is tevens de meest ongrijpbare en grillige afgelei de van het vliegverkeer. Baksteen: „We zitten met re gelgeving die leidt tot een moeras van narigheid. Er is sprake van een enorme begripsvetwarring, bewust aangewakkerd door de milieubeweging die vanuit haar wereldvisie tegen de luchtvaart is. Geluid heeft op zich niets met milieu te maken. Het platform wil graag de zakelijkheid terugbrengen in de discussie. „Wij willen praten aan de hand van wetenschappelijke onderbouwde argumenten, aan de hand van controleerbare feiten. Vandaar dat we ijve ren voor een leerstoel geluidshinder." Moderne verkeersvliegtuigen maken minder herrie dan oude. „Factor zes minder, meen ik." De afgelo pen vijftien jaar is door allerlei (vlieg)technische maatregelen de geluidsdruk op de omgeving van Schiphol gehalveerd, terwijl het luchtverkeer is ver drievoudigd. Baksteen worstelt met de paradox dat dat niet heeft geleid tot minder klachten. „Integen deel. Het aantal klachten is explosief gestegen. Kenne lijk leidt minder geluidsdruk niet automatisch tot minder klachten. Het komt er toch op neer hoe je ge luidsoverlast als individu ervaart." Een inwoner van Aalsmeer nodigt Kamerleden uit om naar vliegtuiglawaai te luisteren, terwijl de buur vrouw, inmiddels donateur van het platform, voor datzelfde lawaai haar schouders ophaalt. Naar schat ting vijftig tot tachtig procent van de factoren die lei den tot geluidshinder hebben niets te maken met de 'akoestische component'. „Dus als je je als overheid uitsluitend concentreert op het terugdringen van het geluid, los je het probleem niet op. Geluid leidt niet eenduidig tot geluidshinder." De regelgeving houdt volgens Baksteen totaal geen rekening met dat gegeven. De geluidszonering van luchthavens is gebaseerd op een theoretisch model, begin jaren zestig ontwikkeld door professor Kosten. „Kosten bedacht een model om de geluidsbelasting over een jaar te berekenen. Het is een analyse-instru ment. Prima geschikt om uit te rekenen hoe je bij voorbeeld het best een startbaan kunt inpassen. Maar totaal ongeschikt als handhavingsinstrument. Zo wordt het nu wel gebruikt. Op grond van het Kosten- model is éen lijn op de kaart ingetekend. Huizen die daarbinnen liggen moeten wel geïsoleerd worden, maar als je huis toevallig een meter verder ligt hoeft dat niet meer. Dat is toch niet uit te leggen. Dat sys teem bestaat verder nergens, in andere landen wordt geluid gewoon gemeten.' Als geïnteresseerd toehoorder woonde Baksteen drie jaar geleden een actievergadering in het Gooi bij tegen het verleggen van aanvliegroutes van Schiphol. Een man meldde dat zijn wereld instortte door al die herrie boven zijn hoofd. Nou, nou, dacht Baksteen, maar hij dwong zichzelf tot een mild gemoed. „Ik dacht daar mag ik niet over oordelen, zo ervaart die man dat nu eenmaal. Totdat hij vertelde dat hij als za kenman vijf dagen van de week in een vliegtuig zat en in het weekeinde thuis rust wilde. Dat kan dus niet hè. Als je profiteert van de lusten van de moderne samen leving dan moet je ook de lasten willen dragen." Baksteen en zijn platform vinden dat de lasten on juist worden afgeschilderd. En dat geldt niet alleen voor het vliegtuig als bron van geluidshinder. De dis cussie over de luchtvaart is in z'n totaliteit in onba lans. ervaart Baksteen. „Als ik al die verhalen lees, krijg ik haast het idee dat ik in een semi-criminele or ganisatie werk." Onderwijsinstituut ITC in Enschede ontwikkelt systeem voor snel in kaart brengen mijnenveld Dankzij een vinding van het internationale on derwijsinstituut ITC in Enschede is het moge lijk in hooguit drie maanden een mijnenveld in kaart te brengen waarvoor normaal tien tot vijftig jaar nodig is. „We kunnen zelfs een draad van twee millimeter zien", zegt hoogle raar John van Genderen, leider van het project. Vanaf maandag kan de wereld van deze door braak kennis nemen tijdens een driedaags symposium. Hij hangt een satellietfoto op, goochelt wat met landkaarten en zegt: „Kijk, hier zie je heel duide lijk hoe een mijnenveld zich door het landschap slingert. Iedere militair kan met deze kaart in de hand dat gebied in gaan en zonder risico de boel schoonvegen. Deze methode spaart mensen, tijd en geld." John van Genderen vertelt het alsof het gesne den koek is. Toch gaat het om een baanbrekende vinding: het op afstand opsporen van mijnenvel den in een fractie van de tijd die daar nu nog voor nodig is. „In Afghanistan zouden wij in am per drie maanden een gebied in kaart kunnen brengen waarvoor met de huidige methode tien tot vijftig jaar nodig is", zegt Van Genderen. Hij is hoofd van de afdeling Geomorfologie aan het in ternationaal onderwijsinstituut ITC in Enschede. Dat wil zeggen dat hij leider is van onderzoek naar de vormen van de aarde. De afgelopen twee jaar heeft hij met zijn afde ling in Angola en Mozambique gewerkt aan een systeem waarmee vanuit de lucht mijnenvelden in kaart kunnen worden gebracht. De twee Afri kaanse landen zijn door oorlogen geteisterd. Er liggen in deze landen respectievelijk ruim tien miljoen en één miljoen landmijnen. Als onderdeel van het project is in België een experiment gedaan met nepmijnen, die daar een jaar geleden door het leger zijn verstopt en recent door het ICT-project feilloos in kaart zijn ge bracht. Dat gebeurde met diverse apparatuur, zoals infrarood-sonsoren, radars, thermische meetapparatuur en stereo-fotocamera's onder speciale vliegtuigen. „Aan de hand van onze kaarten zijn militairen bij alle projecten ter plaat se gaan kijken en het klopte nog beter dan we hadden verwacht", vertelt Van Genderen. „We weten nu heel zeker dat het werkt en ik durf ook wel te zeggen dat het absoluut een doorbraak is." Krengen noemt hij ze, landmijnen. En ze lig gen vaak op plaatsen „die je alleen met je slecht ste gedachten kunt verzinnen". Scholen, water putten, kerken. Bedoeld om mensen te vermin ken, zodat ze niet meer naar school kunnen, het land niet meer kunnen bewerken en de infra structuur wordt ontregeld. Van Genderen: „Daar gaat het de leggers van mijnen doorgaans om: het ontwrichten van de samenleving, van de eco nomie van een land." Volgens schattingen van de Verenigde Naties zijn sinds de Tweede Wereldoorlog over de gehe le wereld zeventig miljoen mijnen gelegd. De meeste daarvan hebben geen zelfvernietigings mechanisme en blijven daardoor levensgevaar lijk. In zeker zestig landen gebeuren er geregeld ernstige ongelukken met landmijnen. Het Rode Kruis heeft berekend dat er jaarlijks 26.000 men sen op een mijn lopen, vooral vrouwen en kinde ren. Wereldwijd komt er per vijfduizend opge spoorde mijnen één persoon om het leven en ra ken er twee gewond. Het opsporen is een hondenbaan. Neem Koe weit, waar het leger van Irak tijdens de bezetting mijnen had gelegd. Die zijn inmiddels allemaal opgespoord, maar dat gebeurde met de gangbare methode van prikken en stuk voor stuk opsporen en heeft zeven jaar geduurd. Van Genderen: „En Koeweit is nog maar een klein landje." De ICT-manier brengt tweehonderd vierkante kilometer per uur in kaart. Van Genderen: „Onze methode zou de Nederlandse militairen in Cam bodja heel wat ellende hebben bespaard. Wij ge ven geen garantie dat we elke individuele mijn in zo'n veld kunnen vinden, maar dat is geen pro bleem. Als je weet waar het totale veld ligt, kun je het met de gebruikelijke manier schoonmaken. Dan kom je die ene mijn die wij niet hebben ge zien ook tegen. Op onze kaarten zie je wel elk stukje van het betreffende gebied. Elk voetpad, elk type landschap. Het is zo gedetailleerd en precies dat je zelfs een draadje van twee millime ter kunt zien. De enige type landschappen die we nog niet hebben getest, zijn rijstvelden en tro pisch regenwoud." De methode zou ook goed te gebruiken zijn in Kosovo. „Daar zie je trouwens weer een nieuwe manier van mijnen leggen: rondom een moskee. De Serviërs willen daarmee voorkomen dat de Albanezen bij elkaar komen. Kosovo is in één opzicht wel gemakkelijker: de mijnen zijn vers, dus je ziet betrekkelijk eenvou dig aan de grond of er iets ligt." De ICT-methode kent drie gradaties: absoluut, waarschijnlijk en misschien. Van Genderen: „Waar wij bij het experiment in België zeiden: dat zijn absoluut en waarschijnlijk mijnenvelden, klopte alles. Van de typering 'misschien', bleken er twee vals alarm en één een ongewoon regel matig patroon van konijnenholen te zijn." Genderen geeft uitleg over luchtopnamen van landmijn-gebieden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 5