'Dit is niet de rentree van een welzijnswerker' De blijheid houdt maar niet op e perfectionist is terug, maar nog niet zijn perfectie. Komt wel, want zelfs Peter Blangé heeft tijd nodig om op veau terug te keren. Geen volleyballer kan ongestraft tivee maanden de vakantieman uithangen. De botten kraken en de spieren piepen dezer dagen in Sydney, waar de 34-jarige elverdeler, na een jaar strafbank, zijn entree maakt. Hoe het gaat? Nog niet •htgoed. „Man, het is een zooitje, alle ten zijn verdwenen", ontsnapt het na i training. Dus is er voor Blangé werk aan de winkel, véél werk. De Olympische Spelen, daar doet Peter Blangé het ailemaal voor. Zonder de honger naar een derde medaille, zou de spelverdeler al lang een vette punt achter zijn loopbaan hebben gezet. „Want laat één ding duidelijk zijn: het gaat mij alleen om Sydney." Uitgerekend in die stad keerde Blangé de ze week terug in de moederschoot van Oran je. Mooie symboliek, zou je denken. Maar niet voor de gelouterde speler. „Schei uit zeg, dit is niet de rentree van een welzijns werker." Als het aan Blangé had gelegen, zou hij pas na het Europees kampioenschap, begin sep tember, in de trein zijn gestapt. Maar de spelverdeler begreep ook wel, dat er geen tijd te verliezen was. Het volleybalteam is bezig aan een vrije val die zo snel mogelijk gestopt moet worden. De Spelen komen anders in gevaar. Als het lichaam van Blangé weer gaat doen wat de geest wil, zal het wel weer lukken met de volleyballers. Want twintig vlieguren ver wijderd van Nederland is de inwoner van Oegstgeest als vanouds het scharnier van Oranje. Oké, de zuiverheid in de set-ups laat nog iets te wensen over en de afstemming met medespelers verlangt verfijning, maar de veldheer is onmiskenbaar terug. De ploeg merkbaar opgefleurd. En Blangé? Die is in Australië volledig zichzelf, heeft zichtbaar plezier en is hard bezig om er 'down under' weer bovenop te komen. Wens In de herkansing bij Oranje krijgt Blangé de gelegenheid zijn afscheid zelf vorm geven. En voor de goodbye-party, september 2000 in Sydney, wil hij graag een paar maten uit nodigen. Want als het aan Blangé ligt, keren ook Henk-Jan Held, Olof van der Meulen, Martin van der Horst en - wie weet - Jan Posthuma terug in Oranje. Met Held en Van der Meulen is al contact geweest, maar vooralsnog houden die de boot af. De namen van Van der Horst en Posthuma noemt Blangé op eigen gezag. „Waarom niet?", riposteert hij een vragende blik. „Als je de hedendaagse wissels analy seert, wordt vaak een beroep gedaan op spe cialisten. Nou, als je dan over een blok praat, denk je toch onmiddellijk aan Posthuma. En aan Van der Horst, die bovendien nog op be hoorlijk niveau speelt in de Belgische com petitie. Al neem je Posthuma maar mee voor dat ene punt waarmee je een medaille pakt..." Het is duidelijk: met Blangé is de winnaar puur sang teruggekeerd in het Nederlands team. De man die lieyer met 'klootzakken' goud pakt, dan met vrienden verzuipt. „Er is namelijk maar één die me uit Sydney kan houden; dat ben ikzelf', is een uitspraak die de bewierookte spelverdeler typeert. Van de verwachtingen die gepaard gaan met Blangé's heroptreden wordt hij niet warm of koud. „Je denkt toch niet dat ik me daar druk om maak", klinkt het een tikje provocerend. „Het interesseert me helemaal niets wat anderen vinden. En evenmin dat ik onder druk sta. Ik heb overal ter wereld ge speeld en op de wereldtitel na alles gewon nen. En daarmee geleerd me van niets en niemand iets aan te trekken. Ik speel, doe mijn stinkende best en wat er van komt, komt ervan. En ik kan het evenmin alleen, vergeet dat niet." Het belang van zijn rentree moet ook weer niet worden overdreven, wil Blangé er mee zeggen. Ach, en dat hij als de verlosser wordt gezien, zal hem een zorg zijn. Zo lang Blangé maar niet als een tovenaar wordt beschouwd „Want ik ben ook weer niet de garantie voor succes", verliest de routinier de realiteit on gaarne uit het oog. Het conflict Over het beroemde schisma wil Blangé wei nig meer kwijt. Gedane zaken nemen geen keer, redeneert hij. Toon Gerbrands had een jaar geleden een andere zienswijze. Kan ge beuren, omdat de bondscoach nu eenmaal uit een andere cultuur stamt. „Ik was ge wend heel hard te werken en te knokken ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1999 Peter Blangé, Neerlands hoop in bange volleybaldagen. FOTO GPD'JON REID Werk aan de winkel voor Peter Blangé voor een hoog niveau. Onder Gerbrands ver anderde dat en mijns inziens zou dat ten koste gaan van de prestaties." Aangezien Blangé dan niet de figuur is om zijn mond te houden, was Het Conflict geboren. Bovendien speelde indertijd een strijd om de macht. Blangé was aanvoerder en stond hiërarchisch aan de top. Maar Gerbrands koos Bas van de Goor als zijn aanvoerder. Daarmee trof hij Blangé in het hart. „Ik nam aan dat hij veranderde ten goede van..." In dat daaropvolgende krachtenveld van bot sende belangen en tegengestelde opvattin gen, legde de speler vervolgens het loodje. Uiterst pijnlijk, windt Blangé er geen doekjes om. De rancune is inmiddels gesleten, het ge zonde verstand teruggekeerd en de ruzie met Gerbrands bijgelegd. „Ik heb van Toon te horen gekregen wat ik wilde horen en daar mee is de kous af. Nee, ik zeg niet of hij zijn excuses heeft aangeboden. We hebben met elkaar afgesproken over de inhoud van onze gesprekken niets naar buiten te brengen. Weet je, ik zie de zaak heel zwart-wit: wil je winnen, of niet? Daarop word je in de sport afgerekend, zo simpel is het. Bovendien weet ik inmiddels uit ervaring dat je een succes verhaal niet schrijft zonder mislukkingen." Maar hqe zit het dan met die voorwaar den? Blangé had toch zijn eisen gesteld. De spelverdeler beweert van niet. „Ja, er moest gepraat worden, maar dat lijkt me logisch na wat er was gebeurd. Natuurlijk, vergeet ik niet wat me is aangedaan. Maar je moet zo groot kunnen zijn om daar overheen te stap pen. Dit conflict telde louter verliezers. We hebben een jaar verspeeld. Bekijk de wereld ranglijst maar. Van de koppositie is Neder land geduikeld naar ik-weet-niet-wat-voor- lage-plaats. Daar moet verandering in ko men. Vijf van de zes basisspelers stonden twee jaar geleden ook in de ploeg die met twee vingers in de neus Europees kampioen werd. Die kwaliteiten kunnen toch niet zo maar verdwenen zijn? Daarom heb ik er ver trouwen in. Wat denk je, anders was ik er echt niet aan begonnen." Verslaving In tegenstelling tot zijn generatiegenoten weet Blangé van geen wijken; zijn motortje blijft maar ronken. De enige verklaring die de speler kan geven, is zijn volleybalversla ving. Blangé kan niet van dat spelletje losko men. Met „Tja, en als je dan nog ambities hebt en er niet wordt uitgespeeld, ga je maar door", is de werkelijkheid een simpele optel som van feiten. Maar zelfs de 'junk' erkent dat het einde nakende is. „Want het WK na 2000 zal ik niet meer halen. Me dunkt, dat het dan wel afgelopen zal zijn." Over zijn bezigheden na het volleybal heeft Blangé nog amper nagedacht. Wél over zijn status. Hij wil vrij zijn, zelf kunnen bepa len wat en wanneer hij iets gaat doen. En dat zal lukken, want de volleyballer heeft zich fi nancieel onafhankelijk gespeeld. „Je moet dan niet aan voetbalbedragen denken, maar ik heb genoeg verdiend om me in de toekomst verzekerd te weten van mijn vrijheid. Het lijkt me logisch dat ik in de sport actief zal blijven, daar heb ik tenslotte verstand van. Nee, juist niet als coach. Ben ik weer zo vaak van huis en moet ik weer voort durend opgevouwen in vliegtuigen zitten. Een beetje begeleiden bij contractbespre kingen lijkt me wel leuk. Alleen daar is in het volleybal geen droog brood mee te verdie nen. Maar ach, er zal toch wel iets te vinden zijn voor een vent die twintig jaar aan de top heeft gespeeld, in alle uithoeken van de we reld is geweest en zijn talen spreekt? Nee, daar maak ik me geen zorgen over. Zo lang ik maar de gelegenheid heb om te gaan golfen als ik daar zin in heb." Filosoferend over de vraag welke trainer hem mede gemaakt heeft tot de topspeler die hij nu is, komt Blangé uit bij Joop Alber- da. Dat was de coach die hem de vrijheid gaf waar hij naar verlangde. „Joop zei: 'Jij speelt in Italië en weet veel meer van volleybal dan ik. Ik moet van jou leren'. Dat is een benade ring die bij mij past." In die vaststelling ligt een veroordeling van Arie Selinger opgesloten. De man die het Ne derlands volleybal van een nieuwe dimensie voorzag, kan inderdaad op weinig sympathie van Blangé rekenen. Oké. Selinger krijgt de credits hem de weg naar de top te hebben gewezen, maar daarmee houdt zijn genegen heid voor de man, die, in de jaren tachtig als volleybalgoeroe door het leven ging, wel op. In de zienswijze van Blangé staat Selinger synoniem voor manipulaties. „Maar door dat spel prikte ik heen", prijst de speler zich nog steeds gelukkig. „Neem 1989 toen Selin ger tegen alle afspraken in naar Japan ver trok. Zijn argumentatie was dat het team vol wassen genoeg was om op eigen benen te staan. Om er aan toe te voegen dat hij over drie jaar weer beschikbaar was. En 1989 plus 3 maakte wel 1992, toevallig een Olympisch jaar... Dat bedoel ik nu met die man. In de Bankrashal waren we met elkaar sterk, maar individueel helemaal niks. Ga maar na wat Selinger heeft gewonnen. Niets, helemaal niets. Ja, twee keer zilver, met het Amerikaanse vrouwenteam tijdens de Spelen in Los Angeles en met ons in Barcelona. Maar nimmer een hoofdprijs. En in de sport word je afgerekend op prestaties. Toch?" Het keurslijf van Selinger zat Blangé veel te strak. „In Italië heb ik geleerd om volleybal heel individueel te benaderen. Als iedere speler voor zichzelf zorgt dat hij goed is, wordt het niveau vanzelf gemeenschappelijk opgekrikt. Dan is de taak van een coach om eenheid te kweken." HENK ST0UWDAM Oranje, blanje, Blangé. Geen kwaad woord over de spelverdeler. Na het aanhoren van louter positieve reacties uit het Oranje-kamp, dringt de vraag op hoe het in vredesnaam ooit tot een breuk heeft kunnen komen. Toon Gerbrands bewaart dat geheim zorgvuldig en legt de rentree van Peter Blangé zelfs uit als een overwinning voor het team. „De paradox is dat ik altijd goed met Blangé heb gewerkt", spreekt de bondscoach in een zweem van ironie. „In 1997 werden we met Blangé Euro pees kampioen en het jaar erop begon aanvankelijk ook goed. Niets aan de hand, tot er iets voorviel in de finale van de World League. Wét precies, houd ik voor me. Ik het ook van Peter gewaardeerd dat hij nooit met modder heeft gegooid. Die wederzijdse stilte heeft er mijns inziens toe geleid dat we nu weer kunnen samenwerken." Volgens Gerbrands hebben de 'vre desonderhandelingen' ook niet lang geduurd. „Het waren beslist geen moeilijke gesprekken, dat moet Neder land ook maar eens weten." Nee, van gezichtsverlies wil de bondscoach niet weten. Zo zit hij niet in elkaar. Blangé en hij hebben elkaar als grote kerels weer gevonden. Zand erover en met nieuw elan op weg naar Sydney om voor de derde keer op rij een olympi sche medaille te veroveren. Volgens Gerbrands stond hij na de teleurstellende zesde plaats tijdens het WK in Japan weer open voor de terug keer van de verloren zoon. „Ik heb dat toernooi voor mezelf geëvalueerd en vastgesteld dat het team niet in balans was. Op een bankje in een Haarlems park heb ik toen de beslissing geno men, dat op weg naar de Olympische Spelen alles bespreekbaar was. En in mijn jaarlijkse 'rondje' langs de buiten landse spelers, begin dit jaar, heb ik zelf contact met Blangé gezocht." Zo is het volgens hem allemaal begonnen. De bondscoach dus blij. Evenals Guido Görtzen, de speler die zo veel moeite met de persoon Blangé zou hebben. Volgens de aanvaller klopt dat verhaal van geen kant, maar is dat beeld door de pers opgeroepen. En dat persoonlijk gesprek, voorafgaande aan Blangé's terugkeer, droeg volgens Görtzen pertinent niet het karakter van een verzoening. „Je moet het zien als verwijten die in heetst van de strijd worden gemaakt. Na zijn vertrek was er simpelweg niet meer de gelegenheid om te praten." Dus wel een gesprek, maar geen ver zoening? Görtzen laat, evenals Ger brands, niet het achterste van zijn tong zien. Hij zegt wél blij te zijn met Blan gé. „Hij kan mij beter maken. Dan zou ik wel gek zijn om zijn terugkeer te blokkeren", poogt hij geloofwaardig over te komen. „Bovendien, heb ik vier jaar lang met hem gespeeld. Natuurlijk ben ik wel eens verrot gescholden, maar niet alleen door hem. Ik heb me daar overheen geknokt en ben daar door de speler geworden, die ik nu ben." De blijheid houdt maar niet op. Bas van de Goor, die vanwege het toegewe zen aanvoerderschap een passieve rol in het conflict met Blangé speelde, noemt het zelfs fantastisch dat de vo gel op het nest is teruggekeerd. Maar, voor het juiste perspectief, nog even een jaar terug. Van de Goor had uit respect voor Blangé het aan voerderschap toch ook kunnen weige ren? „Als een bondscoach mij dat vraagt, kan ik dat één keer doen, maar geen tweede keer. Dat heeft te maken met mijn persoonlijke ambitie en af spraken met Gerbrands. Ja inderdaad, ik had al een keer nee gezegd." Van de Goor is opgeleefd nu hij de ballen weer op vertrouwde manier krijgt aangespeeld. Het doet hem bo vendien deugd dat de verhouding tus sen de bondscoach en Blangé is her steld. „Ik merk aan hun relatie dat het goed zit", klinkt het overtuigend. „Kijk, die twee zullen niet de beste vrienden worden, maar er is nu een goede basis om te werken. Wie mij hier in Sydney ziet trainen en spelen, kan vaststellen dat ik weer met een big smile in het veld sta."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 35