De terugkeer van Max van der Stoel E Russisch roulette op Surinaamse wegen ZATERDAG 31 JULI 199 In 1947 behaalde Max van der Stoel zijn doctoraal rechten in Leiden. Volgend jaar keert hij terug aan de universiteit om zijn ervaringen te delen met de studenten van nu. De minister van Staat (door het kabinet voorgedragen voor de Nobelprijs voor de Vrede) wordt op zijn 75ste bijzonder hoogleraar, aan het einde van een lange carrière in de internationale diplomatie. Eind dit jaar stopt Van der Stoel als Hoge Commissaris voor de Minderheden en dat maakt de weg vrij voor een jaar op de Cleveringaleerstoel. „Ik wil graag iets overdragen van de ervaringen die ik in de loop der tijd heb opgedaan. en vat vol verhalen. Maar een ge- j sloten vat. Max van der Stoel geeft graag zijn mening, maar dan wel gezuiverd van persoonlijke details. Minzaam verwoordt hij zijn visie op de toestand in de wereld. Zorgvuldig en zonder enige twijfel legt hij de vinger op de zere plek; zo is hij al tijd geweest. Als minister in het kabinet Den Uyl friste hij het buitenlandse beleid op. Het opgeheven vingertje werd Nederland niet al tijd in dank afgenomen, maar Van der Stoel had er maling aan en bleef de kolonels van Griekenland en Midden-Amerika tegen de haren in strijken. Ook als diplomaat bij de Verenigde Naties en de Organisatie voor Vei ligheid en Samenwerking in Europa stond hij pal voor de mensenrechten. Bewogen en toch gereserveerd. Vurig, maar zonder zijn emoties te tonen. Steevast overtuigd dat in de rede elk probleem kan worden opgelost. Trots Op 26 november houdt professor Van der Stoel zijn oratie bij de aanvaarding van de Cleveringaleerstoel. Aan de overdracht van opgedane kennis kwam hij tot dusver niet toe. Te druk. De Leidse aanstelling vervult hem met trots. De bijzondere leerstoel aan de rechtenfaculteit is in 1970 ingesteld als eerbetoon aan professor R. Cleveringa, die op 26 november 1940 voor zijn studenten een protestrede hield tegen het ontslag van joodse hoogleraren en medewerkers van de Leidse universiteit. Op de toen 16-jarige Van der Stoel had dat een diepe uitwerking. „Ik zat op het Leids gymnasium bij de oudste dochter van Cleveringa in de klas, dus ik heb het van dichtbij meegemaakt. Dat de vader van een klasgenoot werd gearres teerd wegens het simpele feit dat hij protes teerde tegen het ontslag van joodse hoogle raren, maakte ernom veel indruk. Je kunt wel zeggen dat mijn belangstelling voor de men senrechten daarmee is aangewakkerd. Het scherpt er heel erg in als je ziet hoe een volk wordt gediscrimineerd door een regime dat geen enkele internationale norm erkent en zich veroorlooft om over mensenlevens te beschikken. Later, in januari 1944, zijn drie Leidse gij zelaars - onder wie het hoofd van mijn lagere school, de Eerste Leidse Schoolvereniging, en de conrector van het Stedelijk Gymnasi um - de heren Douma en De Jong - doodge schoten. De totale rechteloosheid van dat re gime heeft zeker de kiem gelegd voor mijn belangstelling voor de mensenrechten. Na de oorlog heb ik trouwens nog college gehad van Cleveringa en hij is ook bij mijn docto raal betrokken geweest." Hij oogt breekbaar als hij behoedzaam het kleine trapje afdaalt naar de tuin van zijn kantoor aan de Haagse Prinsessegracht. De rug licht gekromd, de huid rond zijn hals in plooien, zijn hand zacht en zonder kracht. Maar zijn ogen priemen vol vuur als hij uit legt wat hem drijft en waarom het werk hem nog altijd niet loslaat. „Ik ben gefascineerd door mijn werk en beschouw het als belang rijk voor de vrede." Terwijl de meeste van zijn leeftijdgenoten het al jaren rustig aan doen, heeft Van der Stoel nog steeds 'bitter weinig vrije tijd'. „Ik mis het wel, maar het werk is nog steeds een uitdaging." Hij was internationaal secretaris van de PvdA, zat zowel in de Eerste als de Tweede Kamer, was staatssecretaris van bui tenlandse zaken onder Cals en minister on der Den Uyl en Van Agt, ambassadeur bij de Verenigde Naties, zelfs even voorzitter van de Veiligheidsraad, rapporteur inzake de mensenrechten in Irak en lid van de Raad van State. Sinds de Organisatie voor Veiligheid en Sa menwerking in Europa (OVSE) hem zeven jaar geleden tot hoge commissaris benoem de is hij dag en uur in touw om te voorko men dat de rechten van minderheden in Eu ropa worden geschonden. Hoe noodzakelijk dat is, tonen de uitbarstingen van geweld in voormalig Joegoslavië. En juist om ook na de Koude Oorlog de stabiliteit te bewaren heb ben de VS, Canada, de vijftien staten uit de voormalige Sovjetunie en de Europese lan den begin jaren negentig de OVSE opgericht. „Mijn primaire taak is conlicten te voorko men", aldus Van der Stoel. Voor het uiteen vallen van Joegoslavië kwam zijn aanstelling echter te laat. Zoals de internationale ge meenschap wel vaker laks reageert op de dreiging van geweld. „Te weinig en te laat", zo kenschetst de hoge commissaris de acties van Europese Unie, Verenigde Staten en Ver enigde Naties. „In kringen van deskundigen was het midden '91 volstrekt duidelijk dat Joegoslavië afgleed naar een crisis, maar be halve vermaningen aan het adres van de Ser viërs en Kroaten deed de internationale ge meenschap niets. Terwijl de verstandhou ding tussen Rusland en Amerika toen heel wat beter was dan nu, dus had de Veilig heidsraad ook een actievere rol kunnen spe len." Nederland, aan het begin van de oorlog tussen Servië en Kroatië voorzitter van de Europese Unie, heeft volgens Van der Stoel 'zijn beste krachten ingezet' om het conflict te stuiten. „Maar toen was het geweld al be gonnen. Als eenmaal bloed vloeit is het moeilijk om dat in te dammen. Dat had eer der moeten gebeuren. Ik weet niet of het ge lukt zou zijn, maar het is zelfs niet gepro beerd." Ook Kosovo heeft volgens Van der Stoel te laat prioriteit gekregen. „De conferentie in Rambouillet had een jaar eerder moeten plaatshebben. Pas toen in 1998 de eerste schoten vielen, is de internationale diploma tie begonnen. Ik ben ook nog enkele keren in Belgrado geweest, maar Milosevic weigerde elke dialoog totdat Joegoslavië weer lid zou zijn van de OVSE. Het is destijds geschorst omdat het zich tijdens de oorlog met Kroatië niet aan de gedragsregels hield. Dat heeft de mogelijkheden om in Kosovo tussenbeide te komen wel bemoeilijkt." Van der Stoel probeert te verhinderen dat ook de rest van de Balkan vlam vat. Meer dan veertig keer bezocht hij Macedonië, om de gemoederen te bedaren tussen Serviërs en Albanezen. „Conflictpreventie bereik je alleen door er bovenop te zitten. De kwestie spitst zich in Macedonië toe op Albaanstalig onderwijs en een Albanese universiteit. Ik ben niet zonder hoop, maar daarvoor zullen we wel een* belangrijke financiële bijdrage moeten leveren. Men is bereid een privé- universiteit voor de Albanese bevolking toe te staan, maar dan moet de internationale gemeenschap de eerste jaren alle kosten dra gen." Oorzaken De basisformule is simpel, volgens Van der Stoel. „Als je ziet wat gewapende conflicten kosten, kun je beter meer geld besteden aan conflictbeheersing. Dat is altijd maar een fractie van wat een oorlog kost, aan geld, maar ook aan menselijk leed. Toch ziet men nog onvoldoende in dat het werkt. Men be lijdt het principe met de mond, maar zodra het gaat om geld uittrekken gaat dat toch al tijd met veel moeite en pijn. Conflictvoorko- ming betekent dat je de oorzaken van de problemen moet wegnemen door enkele miljoenen in projecten te steken, dat is wat ik voordurend probeer uit te dragen. Kosovo zal hopelijk de geesten wakker schudden. De voornaamste dreiging, vooral in Oost-Euro- Max van der Stoel: „Ik wil graag iets overdragen van de ervaringen die ik in de loop der tijd heb opgedaan." Leidse Cleveringaleerstoel in teken van minderheden en mensenrechten pa, komt niet meer van conflicten tussen sta ten, maar binnen staten." Wijze lessen voor de toekomst, die Van der Stoel straks zijn studenten zal voorhouden. Het zal hem nog moeite kosten zich er niet meer actief mee te bemoeien. Want als het gaat om de rechten van minderheden, de mensenrechten, kan hij eenvoudig zijn mond niet houden. In elk rapport over Irak (twee keer per jaar) wast hij steevast zowel Saddam Hussein als de Westerse alliante de oren. „De situatie in Irak is onveranderd slecht. Het dictatoriale regime is een van de ergste die we sinds 1945 in de wereld hebben gezien en helaas is er weinig zicht op verbe tering. De bevolking is er slecht aan toe, maar dat komt niet, zoals Saddam beweert, door een voedselboycot. Irak heeft jarenlang het food for oil- programma van de Verenigde Naties geboycot. Dit hele menselijke drama had niet hoeven plaatsvinden als er vanaf het begin samenwerking met de VN was ge zocht, maar Saddam heeft de Iraakse devie zen gebruikt voor wapens en dure paleizen in plaats van voedsel voor de bevolking." Hij neemt nog altijd geen blad voor de mond. Dat zit nou eenmaal in het karakter van deze keurige diplomaat. Zijn gepeperde kritiek op het Griekse kolonelsbewind be zorgde hem midden jaren zeventig voor kor te tijd een pleintje in Athene. „Ik ben er' nooit geweest, maar het heeft wel bestaan. De bordjes zijn inmiddels verhangen." 0NN0 HAVERMANS Aantal verkeersdoden stijgt drastisch In 1998 kwamen in het Surinaamse verkeer 56 mensen om het leven. Na nog geen zeven maanden staat het dodental van dit jaar al op 47. De vrees bestaat dat de even magische als tragische grens van honderd doden wordt gehaald. Voor een land'met 400.000 inwoners en een kleine 100.000 voertuigen is dat een fors aantal. De opening van de prestigieuze Coppenamebrug, ruim drie weken geleden, heeft behalve een opleving van de activiteiten in het westelijk deel van Suriname ook een drastische toena me van het verkeer en het aantal ongevallen opgeleverd. De brug maakt het mogelijk om over een tweebaans weg in één ruk van Paramaribo naar het 250 kilometer verderop gelegen Nieuw-Nickerie te rijden. Voorheen moesten reizigers nood gedwongen een tussenstop maken om per veer de Coppena- merivier over te steken. Automobilisten jakkeren nu met hoge snelheden over de smalle weg door het kokospalmgebied van het district Coro- nie, wat reeds tot een aantal tragische ongevallen heeft geleid. Vorige week werd een drastisch dieptepunt bereikt, toen ter hoogte van Calcutta een auto op volle snelheid tegen een boom reed. De vijf inzittenden - man, vrouw en drie Itinderen - verloren het leven. Twee dagen later reed een andere auto mobilist zich op dezelfde weg letterlijk te pletter. Volgens politie-inspecteur John Jones telde het district jaar lijks hooguit tien ongelukken, maar sinds de brug is geopend zijn er minstens dertig geregistreerd. „Weggebruikers rijden De Surinaamse politie zit met de handen in het haar, want tegen de verkeersterreur in het land is men niet meer opgewassen. Het rijgedrag van menig bestuurder wordt met de dag roekelozer, als ware kamikazepiloten storten ze zich op de weg. De cijfers bevestigen dat. Dit jaar zal een record aantal mensen het leven verliezen in het verkeer. met enorm hoge snelheden tussen Paramaribo en Nickerie. Ze zouden juist geen haast moeten hebben omdat ze het veer niet meer hoeven te halen. Ik weet niet wat ze ertoe drijft maar het is een hele gevaarlijke situatie. Bij de brug bijvoorbeeld geldt een snelheidsbeperking van vijftig kilometer, maar er wordt aanmerkelijk harder gereden." De overheid is zeker niet onschuldig aan de dramatische ontwikkeling. Het Surinaamse wegennet verkeert in abomina bele staat. Als gevolg van een chronisch geldgebrek worden straten gemarkeerd door gaten 'en kraters, die de weggebrui kers ertoe dwingen om onverwachte bewegingen met hun voertuigen te maken. Ook komt het voor dat bromfietsers en motorrijders letsel oplopen omdat ze met hun tweewieler in een gat rijden, niet zelden met de dood tot gevolg. De zwaar verwaarloosde verkeersaanduidingen dragen eveneens een steentje bij tot de ellende. Bij veel wegen waar slechts eenrichtingsverkeer is toegestaan ontbreken de bor den, snelheidsbeperkingen worden nog maar nauwelijks aan gegeven. Op minder druk bereden routes zijn de verkeersbor den die er nog staan veelal overwoekerd door onstuimig groei ende planten. Niet dat de borden enige indruk zouden maken als ze wel zichtbaar zouden zijn. Want het grootste gevaar schuilt nog altijd in de mentaliteit van de weggebruiker. Menigeen rijdt zonder rijbewijs en ver zekering in een lijk van een auto met gladde banden en rem men die niet of nauwelijks functioneren. Bovendien heeft het merendeel van de voertuigen het stuur aan de linkerkant zit ten, wat in het links rijdende verkeer in Suriname vooral tot hachelijke situaties bij inhaalmanoeuvres leidt. Als fietser of voetganger staat deelnemen aan het verkeer gelijk aan een spelletje Russisch roulette en ben je overgeleverd aan de gril len van woest rijdende automobilisten die nog nooit van ver keersregels hebben gehoord. Een rood verkeerslicht wekt bij veel Surinamers dezelfde re actie op als dat van een rode lap op een dolgedraaide stier. Wie met zijn voertuig ondoordacht optrekt als het op groen springt kan daarmee zijn eigen doodvonnis tekenen. Want menig Surinaamse weggebruiker heeft lak aan rood en jakkert er met een noodvaart doorheen. En dan is er nog het parkeergedrag. De bewoners van de voormalige kolonie hebben de opmerkelijke gewoonte hun voertuig zo dicht mogelijk bij de eindbestemming te zetten. Het liefst parkeren ze hun heilige koe met twee wielen tegen de winkelgevel op; iedere meter die gelopen moet worden is er kennelijk één teveel. Dat levert vooral in het centrum proble men op. want er zijn nauwelijks parkeervoorzieningen. Met name op de zaterdagochtend zijn de belangrijkste winkelstra ten daardoor volledig dichtgeslibd. De politie staat machteloos tegenover de verkeersterreur. Niet alleen door gebrek aan mankracht en vervoersmiddelen, maar ook vanwege de lachwekkende boetes die uitgedeeld kunnen worden. Wie door rood rijdt dient een bedrag neer te tellen dat omgerekend in Nederlands geld in enkele dubbeltjes uit te drukken valt. Er ligt al geruime tijd een wetsaanpassing te wachten op behandeling in het parlement, maar dat is in de laatste twee jaar niet in staat geweest om naar behoren te ver gaderen. ARMAND SNIJDERS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 35