Het spook van de 24-uurs
economie: tobben in voorspoed
Zomer 1999
bij
nacht
en
ontij
i i.nn
i ruu
I Voorschoten
's Nachts brood bakken. Voor j
dag en dauw opstaan om 1
bloemen te rijden, 's Avonds een
patiënt behandelen. Voor j
sommige mensen is dat
onregelmatige leven de j
normaalste zaak van de wereld.
Naam: Koos van Oevem
Leeftijd: 38
Woonplaats: Leiden
Beroep: Stratenmaker
Hoe vroeg staat een stratenmaker op?
„Om vijf uur 's ochtends. Althans, ik sta om vijf
uur op. Wassen, aankleden, brood klaarmaken en
dan naar de koffieteut. Bakkie doen. En dan uiter
aard aan de slag. Al een jaar of vijf in Noordwijk
nu. Veel onderhoudswerk, zoals hier op de Paral
lelboulevard. Voor de toeristen. Zodat ze straks tij
dens de vakantie hun nek niet breken over een los
liggende stoeptegel.
Elke ochtend zo vroeg op, dan slaap je in het
weekeinde zeker extra lang uit?
„Nee. Ik word op zaterdag en zondag automatisch
op werktijd wakker. Vijf uur dus. Dan ga ik eruit,
rook een peukie, eet een boterhammetje en ga
boodschappen doen. Dat geldt trouwens ook voor
de vakantie. Ik vind het heerlijk, ik hou van de
dag."
Maar wat dan als er een feestje is in het weekein
de?
„Dan ben ik op maandag nog vóór de wekker wak
ker. Gewoon bang om me te verslapen. Ik heb ooit
nog op de markt gestaan, toen was ik er ook altijd
al heel vroeg bij. Het is erfelijk, denk ik. Ik heb het
van mijn moeder. Die is ook altijd vroeg uit de ve
ren.
Werken in weer in wind, bevalt dat nog steeds?
„Ik doe dit werk al vanaf mijn zeventiende, nu al
weer tien jaar bij dezelfde baas. Ik vind het nog
steeds hartstikke leuk. Het is afwisselend. Je zit op
verschillende plaatsen, je ontmoet steeds andere
mensen, je hebt altijd aanspraak. Natuurlijk,
's winters is het aanzienlijk minder prettig. Kou.
wind, regen en toch naar buiten. Maar 's zomers is
het echt lekker. Dan geniet ik ervan om aan de
straat te zitten.
Hoe lang blijf je dit werk doen?
„Zo lang als mogelijk. Het hangt natuurlijk van je
gestel af. De één is op zijn 35ste op, de ander, zoals
mijn collega Jan de Bril nog pas. gaat door tot aan
de VUT. Ik merk wel dat ik ouder word. Dit is
zwaar werk. Tien jaar terug was ik sneller dan nu.
Als ik er geen lol meer in heb, kap ik er direct mee,
dan ga ik wat anders doen. Maar ik ben pas nog op
school geweest voor mijn papieren, dus de zin is er
nog altijd. Zo'n straat maken als deze, dat is toch
mooi.
AD VAN KAAM
Leven wij om te werken of
werken wij om te leven?
Mannen en vrouwen in
donker krijtstreep
(mantel)pak snellen naar
de auto of het vliegtuig. De
mobiele telefoon paraat.
Een koffertje met laptop in
de ene hand, de laatste
faxen van de zaak in de
andere. Op weg naar
alweer een volgende
vergadering. Uren in de
file. Even snel een belletje
tussendoor naar de
eveneens werkende
partner: „Haal jij de
kinderen van de crèche?
Dan doe ik vanavond de
boodschappen." Voor
sommigen is dit een
schrikbeeld. Of, in de
woorden van
studentenvereniging
Minerva: 'Door de 24-uurs
economie is stress tot norm
geworden. Je wordt geleefd
door de klok, die de eigen
biologische klok tot volgen
dwingt, dag en nacht.
Slapen mag... als er tijd
over is.'
Hoewel het ritme van de ge
middelde student onmisken
baar een andere is dan dat van
de werkende mens, ontgaat de
24-uurs economie hem of haar
niet. Winkels zijn langer open,
we kunnen thuis werken op tij
den dat het ons schikt, onze re
keningen 's nachts vanachter
onze computer betalen, bood
schappen doen via Internet...
Welke kant gaat dat op? Zal ie
dereen van de verruimde mo
gelijkheden profiteren, of zul
len we langzaam gek worden?
En hoe moet dat met ons socia
le leven?
Minerva had gisteren een 'keur
aan belangrijke mensen' opget
rommeld om op een symposi
um ter gelegenheid van haar
37ste lustrum over dit thema
van gedachten te wisselen. Me
dicus professor Galjaard (erfe
lijkheidsleer), generaal-majoor
(buiten dienst) Kosters, voorzit
ter van de raad van bestuur van
Akzo Nobel Van Lede, presi
dent van De Nederlandsche
Bank Wellink, hoogleraar ethiek
aan de Leidse Universiteit
Dupuis, Kerremans van het
Millenniumplatform en voor
zitter Erica Terpstra, Tweede
Kamerlid voor de WD. Allen
hadden - speciaal voor deze ge
legenheid - hun mobiele tele
foon uitgeschakeld.
Waarover spraken zij? In de de
finitie van bankdirecteur Wel
link is de 24-uurs economie
'een economie die 24 uur per
dag daait, met bedrijven die
aan én stuk door produceren,
met vfirknemers die dag en
nachtwerken en met winkels
die 24iur per dag open zijn'.
Maar professor Galjaard zag het
problem niet zo. „Van onze
beroepsbevolking, mensen van
20 totj>5 jaar, werkt slechts
eendqde vol
tijds, èmid-
deld 31 uur
per w^k, ter
wijl wdin
1920 rag 60
uur pe week
werktel. Na
aftrek fin va
kantie in
ATV-dcen houden we anno
1999 eh gemiddelde werkdag
over vé 4,8 uur. Stress? Vol
gens njj valt dat erg mee. Ik las
in de kimt dat kinderen op de
basissclool één dag per twee
weken laar huis worden ge
stuurd ranwege de nieuwe CAO
van lerjren. En toen ik zelf poli
klinisch moest worden behan
deld inaet ziekenhuis, raakte ik
tot twé keer toe opgesloten.
Het wa na vijven en de deuren
werdetgewoon vergrendeld.
Hoezo 14-uurs economie?"
We heffen juist meer vrije tijd,
betoogje Galjaard. „Maar je
moet viti geld hebben en dus
harder iverken om ervan te
kunnef genieten. Dat is de pa
radox: ie tobben in voor
spoed.'
„Nederind heeft een hoge pro
ductiviteit maar een opvallend
lage arbeidsparticipatie. En la
ten we <ok niet vergeten dat we
wel op \jereldniveau willen
denken - globalisering heet dat
- maar <at voor veel mensen
het dorp nog steeds de wereld
is. De meeste mensen willen
nog steeds een baan voor het
leven, geen onzekerheid. Er zijn
bovendien grenzen aan wat de
mens biologisch kan."
Voorzitter Erica Terpstra viel
hem bij: „Het spook van de 24-
uurs economie bestaat niet, als
we de onlangs
op dit onder
werp gepro
moveerde
vrijetijdswe-
tenschapper
Koen Breed-
veld mogen
geloven. Een
jachtig leven?
Het aantal werkuren is volgens
hem juist gedaald. En in de ja
ren '50 werkten veel meer Ne
derlanders op onregelmatige
tijden dan nu. Bijna 90 procent
van het werk wordt vandaag de
dag nog steeds gedaan van
maandag tot en met vrijdag,
tussen 9 en 5
uur."
„En toch: als
je aan iemand
vraagt: 'Hoe
gaat het?',
dan ant-
woordt-ie:
'Druk, druk,
druk'. Maar
het aantal uren overwerk is met
10 procent al jaren stabiel. Het
enige verschil is dat er méér
mensen zijn gaan werken, met
name vrouwen. Dus: mensen
werken niet méér, maar meer
mensen werken. Dat leidt tot
een race tegen de klok: in de fi
le, boodschappen, hollen naar
de crèche. Wat kunnen we erte
gen doen? De overheid kan zor
gen voor meer flexibiliteit door
de winkeltijden te verruimen,
door mogelijkheden voor zorg
verlof."
Ook Wellink, president van De
Nederlandsche Bank zag geen
spoken. „De gemiddelde ar
beidsduur in Nederland is afge
nomen en nergens ter wereld
zo laag als hier. Sinds 1970 is
het aantal flexbanen verdub
beld, maar nog steeds is negen
van de tien banen een vaste
baan. De 24-uurs economie
moet niet overdreven worden,
ledereen moet zelf weten hoe
hij zijn tijd indeelt, zolang ik er
maar niet altijd aan hoef deel te
nemen."
De op zijn 56ste gepensioneer
de - „Ik voel me er geweldig
bij" - generaal-majoor Kosters
stond stil bij de nadelen van
ploegendiensten. „In het leger
moeten we soms 24 uur per dag
paraat zijn: 'klokrond-optre-
den' heet dat. Door op onregel
matige tijden
te werken,
komt het men
selijk ritme
zwaar onder
druk te staan.
Er kan ver
vreemding op
treden: je krijgt
dan een soort
robotmensen. We moeten dit
daarom alleen doen als het écht
noodzakelijk is."
Ook Heieen Dupuis waar
schuwde voor de beperkingen
van 'onze biologische klok'.
„Een mens is nu eenmaal inge
steld op 's nachts slapen en
overdag leven. Aan dat ritme
zitten we vast, dat kunnen we
niet negeren. De mensen die
'Er zijn grenzen aan
wat de mens kan
'Stress? Volgens
mij valt dat erg mee'
's nachts moeten werken, heb
ben het daar ook vaak moeilijk
mee." Ze toonde zich wel voor
stander van 'flexibel werken'.
„Dat is goed voor de emancipa
tie van vrouwen. Daar kunnen
we nog wat winnen. Zo vraag ik
mij af: waarom houden vrou
welijke huisartsen geen speek
uren in de avonduren? Dat kan
heel aantrekkelijk zijn."
Wellink en Van Lede zagen ook
nadelen van de toenemende
deelname van vrouwen aan het
arbeidsproces. „Als we mannen
willen uitzenden naar het bui
tenland, willen hun vrouwen
vaak niet mee. Ze hebben zelf
een baan. Bijna begint de
vrouw een belemmerende fac
tor te worden", concludeerde
Wellink. Deze opmerking kwam
hem op veel hoongelach uit de
zaal te staan.
Geen van de sprekers heeft ove
rigens zelf een werkweek van 40
uur, vrijwel iedereen zit daar
dik boven, vertelden ze. Gal
jaard gaf toe zijn hele carrière
zo'n 80 uur per week te hebben
gewerkt. „Er zijn nu eenmaal
altijd dragende mensen nodig
op afdelingen en zij zullen altijd
meer werken." Weilink richtte
zich tot slot tot de enigzins ver
ontruste studenten: „U bent
dan straks misschien wel 't
haasje, maar dan wel één in
een buitengewoon gunstige po
sitie! Een paashaasje dus."
tekst: CEES VAN HOORE foto: WIM DIJKMAN
Koos van
Oevem:
„Het is af
wisselend.
Je zit op
verschillen
de plaat
sen, je ont
moet
steeds an
dere men
sen, je hebt
altijd aan
spraak."
FOTO Hl EL-
CO KUIPERS
De oude linden langs de Voorstraat. Ze staan daar maar. Alsof
ze wachten op een optocht die maar niet voorbijkomt. Ze bie
den schaduw aan de oude trapgeveltjes die nog steeds het
beeld van deze straat bepalen. Ze ruisen zoetjes boven de per
sonenwagens die voorbij komen, vol met kinderen en inko
pen voor het weekend. Ze verfraaien de toegang tot 't Wapen
van Voorschoten, een ruim bemeten café, waar de biljartbal
len nu al decennia lang hun strakke banen afleggen op het
groene laken, waar de werkman verzaligd hijgt na zijn eerste
slok bier en met de vuile rug van zijn hand zijn mond afveegt,
waar het op de paardendagen een geroezemoes is van jewel
ste.
De Voorstraat. Een straat waar de voorbije eeuwen in de ste
nen schuilen, waar de hondenkar nog over de keien heeft ger
ateld. Haal de auto's weg, demp het gebliep van de gsm-toe-
stellen, en daar komt de lantaarnopsteker weer voorbij.
Illusie, allemaal illusie. Er zitten twee mensen op het terras. Ze
zijn misschien wel verliefd op elkaar. Dat gevoel blijft, ook al
zitten ze bijna in het jaar 2000, dat jaar dat nu al zo'n hoge
borst opzet. En waarom? Er zitten drie dikke nullen in dat jaar.
Drie zeepbellen. Die uit elkaar spatten, zodat alleen de 2 over
blijft. Met twee begint het. Met twee mensen begint alles. Hoe
oud de wereld ook wordt. En de bomen staan er omheen.