'Sportartsen oorzaak van huidige crisis' 3 Struisvogelpolitiek blijft dopinggebruik wielrennen beheersen Lance Armstrong wint altijd, zelfs als hij niet wint Tour de France 'bo-c Wie een beschouwing over doping in het wielrennen en de te ver wachten problemen in de aan staande Tour op papier zet, doet er verstandig aan het boek van Willy Voet even uit zijn gedachten te bannen. Anders zouden er wel eens uitermate cynische zinnen op pa pier kunnen belanden. Zeker als waar is dat - wat Voet beweert - dit nog maar de helft is van wat hij heeft beleefd. Opvallend is overigens dat renners, ploegleiders, maar ook bestuurders het boek weigeren te lezen. Hein Verbruggen, de Nederlandse voorzit ter van de internationale wielerunie UCI, sprak schande van Voets daden en veroordeelde de Vlaamse soig- neur om het feit dat hij pas na tegen de lamp te zijn gelopen openheid van zaken gaf over alle dopingprak- tijken waaraan hij zich had schuldig gemaakt. Maar gaat het ooit anders? Gevraagd naar de dopingproblemen in de wielrennerij laat Verbruggen zelden na te zeggen dat de gewone maatschappij in niets verschilt van het wielrennen: wat in het één cor ruptie wordt genoemd, heet in het ander doping. In feite komt het op hetzelfde neer. Daarin heeft hij ge lijk. Vreemd is alleen dat Verbruggen die lijn niet wenst door te trekken en Voet verkettert om zijn verraad aan de wielrennerij terwijl het er in de 'gewone' maatschappij natuurlijk niet anders aan toegaat. Iemand die fraudeert met creditcards zal zijn maten niet eerder verlinken dan dat hij is gepakt. Daarvóór zijn van hem uiteraard geen onthullingen te ver wachten. Verbruggen doet alsof Voet een ere code heeft geschonden en doet daarmee ongewild voorkomen alsof de wielrennerij een sekte is met ei gen regels en straffen en waarin af valligheid als een doodzonde wordt beschouwd. De renovatie van de wielersport moet van binnen uit plaatsvinden, maar zolang onthullingen van soig- neurs per definitie als nonsens wor den betiteld en van een renner als Gilles Delion (die een boekje open deed over de dopingmoraal van zijn collega's) wordt gezegd dat hij heeft gehandeld uit afgunst, blijft iedereen in hetzelfde cirkeltje ronddraaien. Sponsors hebben voor de doping- zondaars van Festina de rode loper uitgelegd. Verbruggen stelt dat óók een betrapte inbreker na verloop van tijd vrijkomt en vraagt zich daarom af waarom wielrenners geen kans zouden mogen krijgen zich te reha biliteren. Moet een wielrenner dan levenslang krijgen als blijkt dat hij zich heeft be zondigd aan het gebruik van EPO, als dat straks is terug te vinden ten minste? Je bent inderdaad geneigd te zeggen dat wie nu nog te ver gaat met dit middel zó hardleers is dat er geen andere straf rest. Is de renner dan trouwens per defi nitie schuldig omdat hij verantwoor delijk moet worden geacht voor zijn eigen gezondheid, of kan de toedie ning van verboden middelen buiten zijn medeweten door verzorgers hebben plaatsgevonden? In het geval van de 11 renners die onlangs in de Baby Giro (de ronde van Italië voor jonge renners) werden betrapt op een te hoge hematocriet, ligt het laatste voor de hand. Zolang dit soort types vrolijk rondwandelt in de wielrennerij, blijft de sport besmet. Mapei is volledig vrijgepleit van be trokkenheid bij de verzending van een doosje amfetamine naar de va der van Gianni Bugno. Toch kon de ploeg niet ontkennen dat de verzen LE TOUR der een eigen verzorger was. Daar mee geconfronteerd, zeggen ze in de wielrennerij altijd dat dit nooit is uit te sluiten. Dirk Nachtergaele, de pri- vé-soigneur van Johan Museeuw, re pliceerde onlangs met de vraag aan een verslaggever: 'Als u op reportage bent en uw vrouw blijkt thuis aan de fles te zijn, moeten wij het u dan kwalijk nemen dat u daarvan niet op de hoogte bent?' Wielrenners beroepen zich er graag op dat in geen enkele andere sport zo intensief op doping wordt gecon troleerd als in het wielrennen. De UCI steekt per jaar miljoenen in de gezondheidscontroles, maar het wachten is toch vooral op het mo ment dat EPO kan worden gevon den. Verbruggen hoopt eind van dit jaar al witte rook te kunnen blazen van uit het UCI-hoofdkantoor in Lausanne. Tot die tijd geldt de bloeddikte van beneden de vijftig procent als een soort gedoogzone. Wie daar boven komt staat twee we ken op non-actief. Het is vreemd dat Tourdirecteur Jean-Marie Leblanc desondanks de ploeg van Vini Caldi- rola toegang heeft geweigerd tot zijn wedstrijd aangezien die termijn voor de in de Ronde van Zwitserland be trapte Sergei Gontsjar voor de Tour zou zijn verstreken. Waarom de Itali anen niet toegelaten en het Saeco (Cipollini) van de eveneens in Zwit serland tegen lamp gelopen Mor- cher, en het Mercatone Uno van de in de Giro uitgesloten Pantani wél uitgenodigd? Omdat Cipollini een publieks- en sponsortrekker is die de per traditie saaie eerste week van vuurwerk moet voorzien? De georganiseerde ploegleiders vra gen zich af wat de eerder gemaakte afspraken met de directie van de Ronde van Frankrijk over automati sche deelname van de eerste zestien ploegen uit het UCI-klassement nog waard zijn. Bovendien, wat is nog het belang van dit klassement als de ploegen de kans niet krijgen in de belangrijkste wedstrijd van het jaar hun positie te verbeteren. Leblanc speelt met vuur, want als de ploegen kwaad willen, trekken ze zich terug en is de Tour een circus zonder ar tiesten. De aanstaande Tour is belangrijk voor de toekomst van het wielren nen - en dat is nog eufemistisch uit gedrukt. Met zijn warrige uitnodi- gingsbeleid heeft Leblanc de wieler sport geen goede dienst bewezen. Flet lijkt er verdacht veel op dat de uitsluiting van TVM en Vini Caldiro- la een persoonlijk wraakoefening is van de Fransman. Hij rekent het TVM aan dat de Nederlandse ploeg er tussen uitgeknepen is. Daarmee werd het imago van de Tour als al machtige organisatie aangetast. Nu de toekomst van de wielersport op de rand van de 21ste eeuw aan de orde is, is het ongepast persoonlijke rekeningen te vereffenen. Daarmee heeft Leblanc zich in een rtLei te v< renn moeilijke positie gemanoeuvreer Mapei-ploegleider Patrick Lefeve heeft al gezegd dat er ook maar i( hoeft te gebeuren of zijn renners vertrokken. Hij acht zichzelf niet staat zijn mensen dan net als vor jaar weer op de fiets te krijgen. Leblanc is overigens niets mensefra' a vreemd. Hij wil een serene Tour éobar kan Ronde van Zwitserland-winqynisc Francesco Casagrande van Vini (jjnd h dirola, al twee keer betrapt op doi fl, ping, missen als kiespijn. Toch hé hij het volgens eerder gemaakte cl^n spraken dat recht niet. Het is logfcijn dat de ploegleiders daartegen agtL en gedreigd hebben zich niet aan afspraken te houden aangaande bruik van sponsorauto's (Fiat) en>en re sponsordrank (Coca Cola). Had hjvERSL» er na de miserabele Tour van von jaar nog alle schijn van dat de beijr de F partijen (organisatie en deelnemeis eer in hetzelfde justitiële schuitje zanden o en eensgezind op zoek leken te g§ vind naar oplossingen, nu staan ze tegjie in over elkaar. Dat is het laatste wat moet wielrennen op dit moment kan g$nt te bruiken. Install il. Als fred segaar [dt, is topcc I II.■■■nrrlh' Jean-Marie Leblanc, bewaker van de Tour TVM zal zich de zestiende juni 1999 lang heugen. Jean- Marie Leblanc maakte die dag bekend dat de Nederland se wielerploeg niet in de Tour de France mag starten, net als de Franse publiekslieveling Richard Virenque en diens landgenoten Gaumont en Roux. Ook Once's ploegleider Saiz en dokter Terrados zijn niet welkom. Enkele dagen later sloot de Tourleiding ook de Italiaanse equipe Vini Caldirola uit. En deze week gaf hij, onder druk van de internationale wielerunie (UCI), toch weer toegang tot Virenque en Saiz. Hoewel Leblanc ongeveer de complete wielerwereld over zich heen kreeg, trok hij zich van de kritiek op zijn beleid helemaal niets aan. Voor hem telt alleen een 'schone' Tour. We zochten de Tourbaas op in zijn kantoor in Issy-les-Moulineaux. mijn stoel zitten. Deze strijd wil ik heel graag winnen. Met de hulp van de overheid, het Euro pese ministerie van sport, de UCI, de nationale wielerbonden en zelfs met de wielersponsors wil ik bijdragen aan de renais sance van het cyclisme." Leblanc steekt een sigaar op en leunt achterover in zijn bureau stoel. Nee, hij heeft nooit be treurd Tourdirecteur te zijn ge worden. „Nooit. Gedurende ne gen jaar was het een en al pracht. Een groot succes. Toch hield ik er rekening mee dat het succes zich een keer tegen me zou keren. Dat gebeurde vorig jaar..' parus bennie ceulen gpd-verslaggever Een telefoontje van de inmid dels 94-jarige Jacques Goddet op de avond van de zestiende juni betekende voor Jean-Marie Leblanc de bevestiging van zijn gelijk. „Ik heb je op televisie ge zien. Bravo, je nam een moedig besluit en je hebt de Tour ver dedigd zoals het hoort", klonk het aan de andere kant van de lijn uit de mond van de stokou de Goddet. Jean-Marie Leblanc, die zijn voorganger nog steeds met 'Monsieur Goddet' aanspreekt, was vereerd met de reactie van de legendarische organisator en journalist. „Ik heb ontzettend veel bewondering voor monsi eur Goddet. Zijn telefoontje deed me plezier. Bij elke be langrijke beslissing die ik neem, denk ik altijd na over wat mon sieur Goddet in dezelfde situa tie zou doen. Hij heeft het res pect dat de Tour verdient aan mij overgedragen. Hij had dat van Henri Desgranges meege kregen. En ik zal dat over een aantal jaren mijn opvolger moeten bijbrengen. Ik wil niet de geschiedenis ingaan als de Tourdirecteur die de koers aan het wankelen heeft gebracht. Ik lever dus een voortdurende strijd, zowel moreel als fysiek. Daarin herken ik mezelf als ren ner." Hij heeft een verschrikkelijk jaar achter de rug, na de do- pingaffaires in de vorige Tour. „Geestelijk ben ik vermoeid. Elf maanden lang leef ik dag in dag uit met het dopingprobleem", geeft hij toe. „Omdat ik het vol ste vertrouwen heb dat we uit dit dal zullen geraken, blijf ik op Gelukkig Ondanks alle problemen voelt Leblanc zich nog steeds geluk kig „Ik houd van de Tour, als wedstrijd maar nog meer als sociaal evenement. Een evene ment dat de mensen van aller lei pluimage samenbrengt en voor veel vertier zorgt in steden en regio. De Tour verbroedert. Het enige dat me afschrikt is het gedrag vein de media. Ik word voortdurend achtervolgd door tv-camera's en radiomi crofoons. Toen ik op verzoek van onderzoeksrechter Patrick Keil bij het paleis van justitie in Lille verscheen, werd ik als een bandiet door de pers bejegend. Als het ooit tot een uitbarsting zou komen, is dat de enige re den. Men is te zeer op sensatie uit." Leblanc is duidelijk over de uit sluiting van TVM. „Ik heb niet met twee maten gemeten zoals Nederland me verwijt." Hij veert op en duikt een foto uit zijn bureaula op, waarop de TVM-renners gezamenlijk op „Coureurs die EPO gebruiken zijn geen mensen meer, maar robots." de eerste rij in Aix-les-Bains het complete peloton stapvoets over de eindstreep voeren. „Dit heeft me diep bedroefd. Drie jaar eerder deed een andere ploeg hetzelfde in Pau, maar toen bevonden we ons in een totaal andere situatie. Het was een eerbetoon aan Fabio Casar- telli, die bij een val om het le ven was gekomen. Wat TVM deed getuigt van geen enkel respect. Hun actie heeft me pijn gedaan. En wat de volgende dag gebeurde deed helemaal de deur dicht. Het afkeurende ge baar dat de TVM-renners naar Frankrijk maakten toen de ka ravaan de Zwitserse grens pas seerde kon ik niet accepteren.' Leblanc moet zijn opkomende woede duidelijk onderdrukken. „Op die manier spotten ze bij TVM met de Tour de France", foetert hij. Leblanc beweert dat hij de hele affaire best had wil len vergeten als TVM voor het nieuwe seizoen schoon schip had gemaakt. „De Festina- ploeg heeft vorig jaar ook grove fouten gemaakt, maar toen ik de samenstelling van deze equipe voor het nieuwe seizoen zag, bleek dat Festina een nieu we ploegleider had, een nieuwe dokter en bijna alle renners had vervangen. Bij TVM daarente gen, bleek dat men vrijwel de zelfde ploegleiding had, dezelf de renners, dezelfde soigneurs etcetera. Toen stond voor mij vast dat ze er niets van hadden begrepen en niet veranderd wa ren." Sluier Jean-Marie Leblanc licht een tipje van de sluier op als hij ver telt dat hij inzage heeft gehad in alle justitiële dossiers met be trekking tot de nog lopende do- pingaffaires in Frankrijk. „Ik weet dus precies wat er aan de hand is. Meer kan ik niet zeg gen, want er is nog geen enkel proces geweest. Ik wil geen voortdurende oorlog met TVM, maar zoals andere ploegen zul len ze moeten begrijpen dat de wielersport dient te veranderen, er nieuwe regels zijn en dat het nooit meer zal zijn als voor heen. C'est tout. Ik hoop dat ze onze boodschap hebben begre pen." De massale kritiek op zijn selec tiebeleid laat hem koud. Van machtsmisbruik is geen sprake, beweert hij. „Voor de eerste keer in de geschiedenis heeft de Tourorganisatie zulke rigoureu ze beslissingen moeten nemen. Wij hebben echter voor een lijn gekozen die moet bijdragen tot het terugdringen van het do pinggebruik. Bovendien heb ben we, na wat vorig jaar is ge beurd, de plicht er voor te wa ken dat de Tour niet meer be smet raakt door affaires die de sport niet ten goede komen.' FOTO GPD BRUNO BADE Uit de grond van zijn hart hoopt Jean-Marie Leblanc dat zondag 25 juli op de Champs Elysées een nieuw gezicht als Tourwinnaar gehuldigd kan worden. „Dat zou het allerbeste zijn voor de Ronde van Frank rijk. De Tour was in het verle den een voortdurende strijd tussen kopstukken. Deze keer staat de match tussen de favo rieten niet voorop. Veel belang rijker is het publiek, media en sponsors te tonen dat de wie lersport in staat is om te ver nieuwen en een nieuwe start te maken. Dat doe je met jonge renners, die een nieuwe menta liteit hebben. Als na vijf of zes Tourdagen een jonge coureur de gele trui verovert, ben ik er van overtuigd dat het publiek er meteen een nieuw idool van maakt." Leblanc noemt enkele namen. Ook die van Michael Boogerd. De kopman van Rabobank is een renner naar zijn hart. „Een geweldige coureur. Ik volg hem sinds drie jaar. Boogerd kan de Tour winnen. Daar ben ik van overtuigd. Ik heb veel vertrou wen in hem. Je ziet hem al jaren groeien. Een harde werker en heel serieus. Een typische Ne derlander. Het bewijs ook, dat ik niets tegen Hollanders heb." Leblanc heeft geen enkele ze kerheid dat de komende Tour er eentje wordt zonder een do- pingaffaire. „Ook al zal je het niet helemaal kunnen uitban nen, toch zal er veel minder naar verboden middelen gegre pen worden. Waarom? Omdat de angst om uitgesloten te wor den, de angst om nooit meer aan de Tour te kunnen deelne men en de vrees dat de politie opnieuw in de Tour zal opdui ken een grote rol zal spelen. Bo vendien reken ik er op dat ik kan vertrouwen op de goede voornemens van de ploeglei ders en renners. Al bewijst het geval Gontsjar in de Ronde van Zwitserland dat niet iedereen het serieus neemt. Daarom heb ik die ploeg meteen van de Tour-lijst geschrapt." EPO noemt hij een zwaar en ge vaarlijk dopingmiddel. 'EPO vergelijk ik met kerosine. Het is gevaarlijk voor de gezondheid van de atleten en immoreel op het sportieve vlak. Coureurs die EPO gebruiken zijn geen men sen meer, maar robots. Door de industriële doping wordt de wielersport ontmenselijkt. Dat is onacceptabel." Catastrofe Leblanc geeft de artsen de schuld van de dopingplaag in het peloton. „De intrede van de sportartsen werd een drama voor de wielrennerij. Zij zijn de oorzaak van de huidige crisis. Het cyclisme heeft géén dokters nodig, wél trainers. Er zijn art sen bij die getransformeerd zijn tot trainer. Een dokter moet over de gezondheid waken en bij ziekte of blessures voor ge nezing zorgen, maar hij dient niet om prestaties op te krik ken. Dokters als Conconi en Ferrari zijn uit hun eigenlijke vak als medicus gestapt om wielertrainer te worden. Dat is op een catastrofe voor de sport uitgedraaid. Een renner die psychisch zwak is. heeft ver trouwen in zijn dokter. Ik ben heel streng voor de medici. pr de Daar zijn ze zelf schuldig aaifennp Bij het horen van de naam W111 a£ Voet wordt Leblanc woeden<?at PÉ Het ophefmakende boek varP8 voormalig Festina-soigneur antivi heeft hij niet eens gelezen. enkele uittreksels in de krantf"1110 Ik verafschuw mensen die at?er 8( teraf spijt betuigen. Als Voet drie of vijf jaar geleden zo'n "a boek had geschreven, zou ik^8e respect voor hem hebben ge^a 8e had. Natuurlijk staan er waaif hgt1 heden in, maar het meeste isfwaa zwaar overdreven. Als ik toctfn va lees dat volgens Willy Voet jep vai zelfs dient in te spuiten om d auto in Parijs-Roubaix te besi ren, houdt alles op. Aan die mijnheer maak ik geen woorB den vuil. In de krant France Soir beweerde hij dat ik als r ner zelf doping nam in de Tol de France. Dat vernam ik 's f morgens via de radio, 's Midi dags publiceerde Le Monde hetzelfde. Le Monde, een sen euze krant toch, had die be-1 schuldigingen zonder dralenjij overgenomen. Zonder bij mif informeren. Alles wat Willy Voet zegt is heilig. Monsieur Willy Voet is een vedette g den." Ondanks alle problemen en 1 drukte zegt de vroegere knecf van Jan Janssen nog tijd te ha ben voor een privéleven. Daar in staan het gezin, zijn moedl en de racefiets centraal. De zoon van een veekoopman i het Noord-Franse dorpje Foij taine-au-Bois bezoekt tijdens! de weekeinden geregeld zijn I moeder. „Als ik een dag vrij heb, ben ik blij dat ik de Parijl drukte achter me kan laten. Geeft mij maar de simpele c gen van het platteland. Daar kom ik tot rust. Mijn moeder om woont nog steeds in ons oudé lijk huis. Ik ben zelfs gemeenti A raadslid in Fontaine-au-Bois. 'y Sinds de laatste verkiezingen, 1995. Ik heb een heel hechte band met mijn geboortestreelAsif Leblanc, die na zijn wielerloo baan jarenlang journalist wasn d, nam vorige winter de pen zel^orl weer ter hand. Een dezer dagvett verschijnt een boek over het 1 ra: ven van Jean-Marie Leblanc. lorn titel luidt: 'Jean-Marie Leblan cat gardien du Tour de France', onnc tewel bewaker van de Tour. c had een betere typering kun- yal nen bedenken. haarlem fred segaar Lance Armstrong heeft weer eens ergens zijn tanden ingezet. Als dat het geval is, is de wielerwereld ge waarschuwd. Dit keer bijt hij zich vast in de Tour de France. Hij heeft al meer mee gemaakt dan een an der in tachtig jaar, maar hij is nog pas 27 jaar. Airnstrong heeft nog een heel (wieier)leven voor zich en daarin wil hij in elk geval één keer een gooi doen naar de gele trui. Hij heeft daar de aanstaande editie voor uitgekozen en wie de Texaan een beetje kent, weet dat wat hij voor ogen heeft (bijna) altijd uit komt. De Tour winnen lijkt voor hem ech ter een te zware opgave. Daarvoor beschikt hij over te weinig klim merscapaciteiten en is zijn ploeg (US Postal) in de breedte te zwak. Maar laat de Amerikaan het niet horen. Hij heeft zich voorbereid in Dauphiné Libéré en andere kleine rittenkoersen zoals de Route du Sud waarin hij nog een etappe won. De man die in het'najaar van 1996 werd getroffen door kanker, ver foeit deelnemen om het deelne men. Armstrong heeft de klassieke eerste jaren van de wielerschool overge slagen. Regenjacks halen voor ploegmaten, bidons aanreiken, an deren uit de wind houden, zijn fiets afstaan aan een betere renner? Armstrong niet gezien. Als hij dat had moeten doen, was hij liever onmiddellijk gestopt. Niet gehinderd door enige kennis van het metier aangaande onder danigheid aan een kopman en zon der historisch besef, stapte hij on bevangen het van tradities aan el kaar hangende Europese wielerpe- loton in. In Italië vroegen ze hem vaak naar Fausto Coppi, maar hij had geen idee wie dat was. En vlak voor de Ronde van Vlaanderen zat hij ooit naast 'Brik Shot' (Briek Schotte), een Vlaamse held uit jaren vijftig die de Belgen verafgoden. Arm strong herkende hem niet. In plaats van een pet met de naam van de sponsor, droeg hij er eentje van de Dallas Cowboys, zijn favo riete footballclub. Hij had geluk dat hij in een Amerikaanse ploeg te recht kwam. Traditionele ploeglei ders van het type Raas, Post en Priem zouden die uitdagende hou ding niet hebben geaccepteerd. Bij het Motorola van Jim Ochowitcz, ook een Amerikaan en eveneens wars van tradities, vond hij begrip, vertrouwen en kreeg hij de kans kopman te worden. Ochowicz had juist dringend behoefte aan uitda gers. Hij werd prof onmiddellijk na de Olympische Spelen van 1992 in Barcelona, die overigens teleurstel lend voor hem verliepen. Zijn eer ste wedstrijd als beroepsrenner was ook bijna zijn laatste. Arm strong dacht vooraf nog de Clasica San Sebastian van dat jaar te kun nen winnen, maar de bergen rond de Baskische badplaats deden hem halfweg gillen om zijn moeder. „Het was beestenweer. Lance wilde afstappen. Ik heb moeten praten als Brugman om hem op de fiets te houden zei Hennie Kuiper, assis tent-ploegleider, na afloop. Bege leid door twee motoragenten pas seerde hij in het schemerdonker als allerlaatste de finish. In de Grote Prijs van Zürich een paar weken later maakte hij al deel uit van een kopgroep met de Rus Ekimov en de Belg Nevens. Nevens weigerde kopwerk te doen en toen Ekimov ontsnapte, wilde hij niet meewerken aan een inhaalrace. Armstrong was na afloop oprecht woedend over deze laffe maar in West-Europa geaccepteerde tac tiek. Het kwam de Amerikaan op hoongelach te staan. Dat hij zo na- ief kon zijn. Het was een verfrissende instelling waarmee het kind van de alleen staande Linda Walling (ze was 17 toen hij geboren werd) beginjaren negentig de wielrennerij instapte. Toch beseften Kuiper en Ochowicz dat hij daarmee weinig wedstrijden zou winnen. Wie in het wielrennen wil winnen, dient eerst het bord van een ander leeg te eten alvorens aan zijn eigen maal te beginnen. Armstrong had moeite die uit spraak in de praktijk te brengen. Wat er op neer kwam dat hij alleen won als hij de allersterkste was. Profiteren van het werk van ande ren of zich wegsteken als hij een mindere dag had, was aan hem niet besteed. In de WK-race in Oslo op 29 augus tus 1993, hij was pas een jaar be roepsrenner, was hij niet alleen de sterkste, maar ook bereid meer risi co's te nemen dan de meeste ande ren. Armstrong reed in een kop- groepje met Dag-Otto Lauritzen en Frans Maassen. Het weer was bar slecht, het wegdek glad en de afda ling steil. Maassen had angst en twijfelde toen Armstrong zich in de afgrond stortte. De vingers in de lucht priemend en kushandjes ver zendend, passeerde hij even later de finish. Veel van zijn collega's ko pieerden dit zege-gebaar later. Twee jaar duurde het alvorens Armstrong op deze wijze de streep weer kon passeren als winnaar van een belangrijke koers. Dat was de Tour-etappe naar Limoges, twee dagen na de dood van zijn ploeg maat Fabio Casartelli, die veronge lukte bij een val in een Pyreneeën- afdaling. Armstrong moest vaak aan Casar telli denken toen in het najaar van 1996 kankergezwellen werden ge constateerd aan zijn testikels en in zijn hoofd. Hoewel kanker zoveel betekent als doodgaan, was Arm strong niet eens verdrietig. Hij was alleen boos dat hij niet meer zou kunnen fietsen en besloot de gerin ge kans die hij had de ziekte te be strijden, keihard aan te gaan. Er werden twee tumoren uit zijn hoofd verwijderd, hij onderging slopende chemokuren, maar had in elk geval een kans. „Fabio heeft die nooit gehad", zei hij in april 1997 aan de vooravond van Parijs-Rou baix. „Die was kansloos. Ik toch ze ker niet?" In januari 1997 was hij aanwezig bij de presentatie van zijn nieuwe ploeg, Cofidis. Hij had er een con tract voor twee jaar getekend. Tony Rominger was er, Maurizo Fon- driest verscheen er en dus wilde ook Armstrong er bij aanwezig zijn. Hij was nog kaal toen. De kanker was zijn lichaam nog niet uit, maar hij straalde een rotsvast geloof uit dat de ziekte snel zou zijn bedwon gen. Hij trok zich niet terug in zijn bungalow in Austin, maar liet zich juist zoveel mogelijk zien en gaf in terviews bij de vleet. 'Kanker is kanker. Niets geheimzin nigs aan'. Uiteraard reed hij dat jaar geen wedstrijden meer, maar hij genas. Armstrong won in 1998 de Ronde van Luxemburg. Mooi, maar dat waren niet de wedstrijden waar voor hij dit vak was ingestapt. Op het WK, vorig jaar in Valkenburg, toonde hij aan helemaal terug te zijn. De Amerikaan werd vierde. Dit seizoen trok hij die lijn door, met een tweede plaats in de Amstel Gold Race achter Michael Boogerd als voorlopig hoogtepunt. Arm strong klaagde bij de aankomst niet over het feit dat de Nederlander in de laatste 25 km geen kopwerk meer had gedaan. Hij klaagde wel over het feit dat hij vaker tweede is geweest in wereldbekerwedstrijden dan hem lief is: twee keer in Luik- Bastenaken-Luik, in de Clasica San Sebastian en nu in Maastricht. Heel vreemd, maar ondanks die 'onthul ling' is het heel moeilijk in de Te xaan een verliezer te herkennen. Hij wint altijd, ook als hij niet wint.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 24