De identiteit als kunstwerk Morrïên is ideale lezer Boeken Carmiggelft herleeft in 't proza varn Martin Bril 'Ik schrijf geen kritiek op het orthodoxe jodendom' ViJf Schotse meiden springen uit de band v/RIJDAG 25 JUNI 1999 Literatuurkritiek dichter/schrijver gebundeld literatuurkritiek recensie bram hulzebos/gpd Adriaan Morriën Brood op de plank (gebonden, twee delen); 1350 pp Uit geverij Van Oorschot Prijs 125,00. Van het schrijven van gedich ten kun je niet leven in dit land en dat is - zonder al te veel aan zijn gedichten af te willen doen - in het geval van Adriaan Morriën maar goed ook. Van hem verschenen de ze week twee fraai verzorgde banden dun druk met bijna zestig jaar literatuurkritiek onder de titel Brood op de plank. 'Lezen is het innigste con tact dat er tussen mensen be staat. Inniger zelfs dan dat tussen man en vrouw, en wanneer iedereen daarvan doordrongen was, zou de ja loersheid op de lezende echt genoot of de in lectuur ver zonken vriendin nog groter zijn dan zij over het algemeen nu al is. Een enkele goedgeko zen en met volle inzet der persoonlijkheid geschreven regel uit een boek kan ons tot een ander mens maken, tot de slaaf of de slavin van een schrijver die wij misschien nooit hebben ontmoet, die wellicht al eeuwen dood is, maar die wij proeven met on ze vingertoppen en tot in de schuilhoeken van onze ziel.' Wie zoiets vindt, is een bij kans ideale lezer. Omdat hij van lezen houdt. Wie zo tegen lezen aankijkt, is bij uitstek geschikt om andere lezers te vertellen wat hij gelezen heeft. Morriën doet dat sinds 1936 in allerlei kranten en tijd schriften. Behalve criticus (en dichter) was hij, vlak na de oorlog, ook redacteur van lite raire tijdschriften als Litterair Paspoort en Criterium en bij uitgeverij De Bezige Bij. Zo kwam hij in de gelukkige om standigheid als eerste het ma nuscript te lezen van De avonden van (toen nog) Van het Reve, Archibald Strohalm van Mulisch en Het innerlijk behang van Lodeizen. Als redacteur was hij een van de eersten die het talent van bijvoorbeeld Reve en Mu lisch herkende en zorgde hij ervoor dat ze gepubliceerd werden. Hij las en besprak de gedichten van onder anderen Vroman en Vasalis, nog voor dat ze de roem bereikten die ze later zouden krijgen. Dat is heel merkwaardig om te le zen: je weet nu wat Morriën toen nog niet kon weten, je weet hoe een dichter of schrijver zich sindsdien heeft ontwikkeld en je ziet (in veel van de besprekingen van Morriën) hoezeer hij toen al gelijk heeft gehad en het in veel gevallen later heeft gekre gen. Brood op de plank is een (gelukkig weinig systema tisch) verslag van wat er de af gelopen decennia in de Ne derlandse literatuur aan de hand is geweest. Tegelijkertijd is het ook een hoogstpersoon lijk boek, omdat Morriën zichzelf niet buiten beschou wing laat. Zo vergelijkt hij in een beschouwing over het boek Hoeren van Ischa Meijer de door Meijer beschreven er varingen met die van zichzelf, hij voorziet het boek in één moeite door van een psycho logisch kader (niet voor niets is de titel van de betreffende kritiek Seks als onverbiddelijk ritueel) en komt niettemin tot een helder literair oordeel. Doordat het leven van Mor riën in zijn kritieken door klinkt, werkt Brood op de plank ook als een soort auto biografie, temeer omdat Mor riën met een aantal dichters bevriend is geraakt en ook daarover schrijft. Wat dat be treft is Brood op de plank te beschouwen als een 'egotisch geschrift", zoals Morriën het genre noemt in zijn nawoord, en is het ook het best te lezen op de manier waarop Morriën zelf dir soort egotische ge schriften het liefste leest: 'Egotische geschriften bevat ten, wanneer de inhoud intri gerend of interessant is, een element van onvoorspelbaar heid, zodat je het boek, wan neer je het al niet in zijn ge heel wilt lezen, in elk geval kunt doorbladeren, misschien wel de mooiste vorm van le- Hartstochtelijk pleidooi voor meerduidigheid in 'Maskeradevan Xandra Schutte De verwarring begint al n iet de foto op de voorkant. Hoe langer ik kijk, hoe groter mijn onzekerheid. Is dat nu een jongen of toch een meisje? De sweater helpt je niet, de nagels lijken gelakt, dus... Maar dat gezicht en dat haar... Xandra Schutte had zich voor haar essaybundel Maske rade geen betere foto kurmen wensen. Ze is op een intri gerende manier meerduidig. Zodra je weet tot welk ge slacht het wezentje behoort, verliest de foto haar beko ring. En het is die bekoring die met mij aan de haal gaat, die me op het verkeerde ibeen zet en die me dus veront rust. essays recensie wim vogel Xandra Schutte. Maskerade. 242 blz. Uit geverij De Bezige Bij. Prijs 39,50 Hoe overzichtelijk en strak ge ordend was toch de scheiding tussen de seksen. Je had main- nen en vrouwen. Aan een man wijf zat een draadje los, een verwijfde man was altijd goed voor besmuikt gegiechel. In ie der geval deugden ze geen v an beiden omdat ze spotten met wat gangbaar was. Natuurlijk wisten we van hermafrodieten maar die behoorden tot de klassieke kunst en die was geac cepteerd, gedateerd en dus on gevaarlijk. In twaalf erudiete en zeer le zenswaardige opstellen laat Xandra Schutte zien dat in onze postmoderne samenleving de verschillen tussen het vrouwe lijke en het mannelijke aan Ihet verdwijnen zijn, voor zover 'die er, in haar visie, eigenlijk al wa ren. Vrouwelijkheid is immers stijl, is een rol die je speelt. Vrouwelijkheid hangt in je 1de- renkast, ligt opgeslagen in je beauty-case, is uiteindelijk een maskerade. Wie achter die m as- kers kijkt, en dat doet Schu tte, ziet een onvermoede meerdui digheid. En net als de identiteit van de producten van Jleff Koons, Rob Scholte, Gerard Re ve en Andy Warhol ongrijpbaar wordt door hun subversieve stratiegieën, zo is ook de men selijke identiteit een opien kunstwerk geworden met .e ille interpretatiemoeilijk- en mojge lijkheden vandien. Is Michael Jackson een jon gen, een man? Een man, oen vrouw? Een zwarte of een blain- ke? En hoe zit dat eigenlijk met Prince en Madonna? Wisselen zij niet even gemakkelijk van stijl als van identiteit? Verklaren vrouwen die hun uiterlijk door plastische chirurgie lieten ver anderen niet dat ze echt ie mand anders zijn geworden? Hangen stijl en identiteit dan niet meer samen dan we dach ten? Van de Franse dichter Rimbaud is de bekende uit spraak: 'Je est un autre'. Een uitspraak die alles te maken heeft met de basisvrijheid van ieder mens, maar die ook in vier woorden het wezen van echte kunst samenvat. Niet routineus, niet te vanzelfspre kend met jezelf, met anderen, en niet te vergeten met de din gen, omgaan want daar is ie dereen en alles veel te verrader^ lijk en te ondoorgrondelijk voor. Xandra Schutte schrijft over haar grote literaire liefdes: Vir ginia Woolf, Anna Blaman, Dju- na Barnes, Renate Dorrestein en K.Schippers. Ze analyseert de fotoseries van de Ameri kaanse Cindy Sherman die zichzelf vele malen in evenzo- vele andere vrouwen omtover de en fotografeerde waardoor de kijker zich vertwijfeld af vraagt wie nu eigenlijk nog de echte Cindy Sherman is. Be staat die eigenlijk wel? Ze ironi seert de feitelijke verschillen tussen het mannelijke en het vrouwelijke geslachtsdeel onder de veelzeggende titel 0,2 KG, 12x6x5 CM Over castraten schrijft ze, over de moderne Pygmalions, de chirurgen, die van mensen maken wat men sen willen en over Peter Pan, de jongen die maar geen man werd. De essays in Maskerade noemde ik in de kop verontrus tend, omdat iedere oprechte kunstuiting dat hoort te zijn. De rust verstoren, verwarring stichten. Wijzen op andere mo gelijkheden, zekerheden onder mijnen, ruimte scheppen waar je eigenlijk altijd grenzen dacht te zien: is de functi^ van kunst ooit anders geweest? De heldere, cultuur-histori sche, licht-filosofische opstel len van Xandra Schutte nodigen bovendien uit tot verder lezen, tot eigen onderzoek waartoe natuurlijk ook de uitgebreide bibliografie achterin bijdraagt. Pas dan, vermoed ik, betreed je echt het spiegelhuis van de me tamorfose en duizelt het je van de meerduidigheden. miniaturen recensie hans warren/gpd Martin Bril Stadsogen Nieuwe Amster damse miniaturen 244 pag Uitgevenj Prometheus. Prijs 29,90 Er is, zou je zeggen, maar één Nederlandse schrijver bij wie een stukje zo kan beginnen: 'Het is met voorjaar als met be paalde voetbalwedstrijden. Het spel is zodanig dat er ieder mo ment een doelpunt kan vallen,, maar toch laat het op zich wachten.' Diezelfde auteur had een heel eigen manier om men - sen te beschrijven, over iemand die een speelgoedwinkel be zoekt heet het: 'De man stond erbij alsof hij voorzag ieder mo ment door een vriend te ku n nen worden betrapt.' Een ver gelijking als deze maakt de in druk met zijn pen geschreven te zijn: 'Het was alsof hij bij een auto zonder motor stond en nu naar een inderhaast opgetrom melde wegenwachter keek, die uitlegde waarom het karretje niet wilde rijden.' Het lijken citaten waar enkel en alleen S. Carmiggelt (15913 - 1987) voor verantwoordelijk kan zijn, die jarenlang zijn 'Kronkels' in de Amsterd .amse krant Het Parool publico erde. In feite zijn de teksten ech ter te vinden in Stadsogen, na Htala- gebenen de tweede bundel met Amsterdamse miniaturei.it van Martin Bril (geb. 1959). Zijn co lumns verschijnen op dezelfde plaats, met dezelfde freqir lentie, in dezelfde krant als de cursief jes van Carmiggelt. Bril maakt er allerminst een geheim van bij wie hij zijn kunst heelt afge keken. Een van de stukken uit de nu verschenen bundel heet zelfs zonder meer Kronkel en vertoont van begin tot e ind alle kenmerken van het do or Car miggelt geïntroduceerde genre. 'De al wat oudere heer die aan de toog van het bruine café zat, had iets op zijn lever', luidt de openingszin. Carmiggelt herleeft in het proza van Bril. De laatste heeft zich de stijl van de eerste per fect eigen weten te maken. De zelfde dialogen, dezelfde type ringen. Alleen de omgeving is hier en daar gemoderniseerd. In Carmiggelts tijd was deze si tuatie nog ondenkbaar: ,,De twee vriendinnen stonden in de ecl ld rij voor de geldautomaat." De leerling heeft dezelfde voorkeur voor de lach en de traan als zijn leermeester. Hij is groot in het suggereren van klein leed. Daarvoor heeft hij slechts wei nig woorden nodig: 'De captain of industry die ik iedere och- tend onderweg naar kantoor te genkom, heeft een zwaar be- dei staan. Dit komt door het hond je dat hij moet uidaten. Dit hondje is duidelijk het hondje van zijn vrouw.' Het is een wonderlijk ver schijnsel dat na de dood van Carmiggelt zijn stem in Het Pa rool is blijven klinken. Eerst ging Ischa Meijer op zijn troon zitten, nu heeft Bril dus de tra ditie voortgezet. Hij doet dat, zoals uit Stadsogen blijkt, op voortreffelijke wijze. De metho de is eigenlijk simpel: net als zijn voorgangers doet hij niet ee veel meer dan registreren wat hij ziet en hoort. Een moeder en een dochter die schoenen jtra zijn wezen kopen: het is vol doende aanleiding voor een co lumn. Er wordt nauwelijks naar een pointe toegewerkt, een boodschap blijft uit, het gaat er jiLV slechts om een brokje leven te vangen. Méér blijkt er niet no dig om frappante literatuur te schrijven. Het motto van Yeats wordt volledig waargemaakt 'Only that which does not te ach, which does not cry out, which does not persuade, which does not condescend, which does not explain, is irre- stible.' Het is inderdaad onweer- staanbaar zoals Bril vertelt over ei toevallige ontmoetingen met onbekende en bekende mensen (heel geslaagd is bijvoorbeeld zijn typering van Jan Cremer), over zijn dagelijkse leven, tafe relen op straat. Hij schrijft ge woon door wanneer hij op va kantie is, maar hij laat zich vooral inspireren door wat hij beleeft in Amsterdam. Het boek is één lange liefdesverklaring aan zijn woonplaats: 'Het was een stevige verbintenis, zo een tje die heel wat stormen kan doorstaan. Een soort huwelijk, maar dan anders. Kennelijk was de stad mijn bruid.' Het is dui delijk: na S. Carmiggelt en Ischa Meijer mag Martin Bril zich de literaire bruidegom van Am sterdam noemen. 'Verlost van vleselijke verlangenssuccesvol debuut van Amerikaan Nathan Englander 'De Sopranenvervolg op opmerkelijke' debuutroman van Alan Warnei\ literatuur interview theo hakkert/gpd •Jathan Englander Verlost van vleselijke verlangens /erhalen Vertaling Nicolette Hoekmeijer 198 blz.. Uitgeverij Vassallucci. Pnjs 39,90. Nathan Englander ziet er met zijn lange crullokken uit als de nieuwste zanger /an Van Halen, maar hij is schrijver, vlet zijn debuut Verlost van vleselijke verlangens schaarde hij zich meteen bij de top van de joodse literatuur in Ame- ika. En dat voor een man die, uitgere- cend in Jeruzalem, het jodendom ach- er zich liet. Met zijn vriendin praat hij nooit En gels en soms droomt hij al in het He breeuws. ,,In welke taal je vloekt wan- leer je een hamer op je teen laat vallen, dat is geloof ik het criterium om te be halen in welke taal je leeft," meent Na- ihan Englander (29). Zo'n tien jaar .voont hij nu in Jeruzalem. „Maar een sraëlische schrijver word ik nooit," .veet hij. Zijn boek, de verhalenbundel Verlost van vleselijke verlangens, hoeft .vat hem betreft ook niet in het He breeuws te worden vertaald. „Ik houd dat strikt gescheiden. Ik leef in Jeruza- em, maar zakelijk en literair ben en blijf ik Amerikaan. Ik ken ook helemaal geen [sraëlische schrijvers." j Verlost van vleselijke verlangens sloeg in Amerika in als de spreekwoordelijke bom. Hij werd onthaald als de jongeling die de fakkel van het joodse schrijven te zijner tijd over kan nemen van Saul Bel low, Philip Roth en Chaim Potok. Hij werd prompt vergeleken met Bernard Malamud en Isaac Bashevis Singer, en dat op basis van slechts negen verhalen. In de bundel biedt Englander een prachtig, zowel schokkend als humor vol, inkijkje in de wereld van het ortho doxe jodendom. De schrijver is zelf uit deze wereld afkomstig. Negentien jaar lang leefde hij, in een soort orthodoxe I cocon, in Long Island. „Een volkomen gesloten wereld. Contact met de buiten wereld hadden we nauwelijks. Wanneer we na school thuiskwamen, gingen we televisie kijken. Verder deden we niks. [k kan me niet herinneren dat ik ooit huiswerk heb gemaakt." Zijn jonge energie kon hij kwijt met behulp van pen en papier. „Die attributen liggen overal voor het grijpen. Als we destijds een filmcamera hadden gehad, was ik nu wellicht regisseur geweest." Nooit eerder had hij gereisd toen hij. op 19-jarige leeftijd, een paspoort aan vroeg en een vliegreis naar Jeruzalem boekte. Hij zou er een jaar blijven, maar hij bleef er wonen. Honderden malen is hem gevraagd naar het waarom, want al in de eerste week van zijn verblijf viel Englander, uitgerekend in Jeruzalem, -van zijn joodse geloof. „Ik ga langza merhand mijn eigen antwoord op die vraag geloven," lacht hij. „Ik woon niet in Jeruzalem om politieke, religieuze of ideologische redenen. Ik vind het ge woon een fijne stad. Weliswaar gecom pliceerd, maar zeer inspirerend. Ik leef van dag tot dag. Ik noem mezelf een op- Nathan Englander woont al tien jaar in Jeruzalem, maar blijft i laar eigen zeggen zakelijk en literair Amerikaan: 'Ik ken ook helemaal geen Israëlische s< :hrijvers.' FOTO GPD/CEES ZORN timistische pessimist." Hij leidt er een simpel leven. „Feitelijk net zo simpel als in mijn jeugd." Hij noemt het een café leven. Liefst zit hij in een klein Jeruza- lems café koffie te drinken, en dat enige uren per dag. „Ascetisch," zegt hij. Dat hij in Jeruzalem het joodse geloof heeft afgezworen, is wat Englander be treft gewoon toeval. We moeten er ook niet iets symbolisch achter zoeken. „Je ruzalem is natuurlijk een door en door religieuze stad, maar ook niet meer dan een stad. En ik ben ik: een mens. Niet meer geloven is mijn individuele reactie op wat ik mijn leven heb meegemaakt en niet op de toevalligheid van de om geving waarin ik die beslissing heb ge nomen. Ik was al langer op weg uit het geloof. Ik had al tijden tegen de grenzen staan boksen." Ontegenzeggelijk heeft Englander voor zijn literaire arbeid enorm profijt getrokken van zijn kennis van de ortho dox-joodse zeden en gebruiken. Zijn portretteringen van deze wereld zijn soms ongenadig hard, maar hij heeft zijn verhalen absoluut niet als afreke ning bedoeld. „Ik schrijf geen kritiek op het orthodoxe jodendom. Er is ook geen personage dat Alle Joodse Mensen heet. Het zijn verhalen. Fictie. Ik heb zelfs ge probeerd alles wat naar kritiek rook uit mijn verhalen weg te laten. Ik geloof erg in individuele vrijheid. Ik heb respect voor andere mensen en gun ze hun ei- genaardighedi sn. Ik oordeel niet." Toch was hi j er niet gerust op. „Ik had gedacht dat dit boek als verraad zou worden bestel mpeld. Maar dat is geluk kig niet gebe urd. Blijkbaar respecteert men ook mijj n vrijheid. Er zullen ook best wel lezers zijn die ongelukkig zijn met mijn verf ïalen, maar ze vallen ten minste niet miijn moeder lastig." Schokkend De verhalen v; in Nathan Englander zijn soms ronduit s ;chokkend. Neem het ver haal waar de 1 lundel mee opent: De ze- venentwintigst e man. Daarin heeft Sta lin de 26 belar igrijkste schrijvers uit zijn tijd bijeengedr even met het oogmerk ze te laten marte len en doden. De zeven entwintigste n tan in het gezelschap is helemaal geen schrijver, maar het lukt hem nog net i n zijn hoofd een briljant verhaal te bedl enken voor ook hij wordt vermoord. „Jie hebt talent, jongen," complimenten rt een gerenommeerde collega hem o p de valreep. Al net zo'n combinatie varn gruwel en zwarte hu mor is te vinde n in De tuimelaars, waar in een aantal .Poolse joden, die op weg zijn naar een vernietigingskamp, zich mengt onder circusartiesten en moet optreden voor hoge nazi's, onder wie Hitier zelf. „M et zwarte humor overle ven we tragedies." In alle verha len van Englander komt de vaak wereld vreemde gedachtewereld van de hoofdpersonen in onzachte aan varing met de realiteit van alledag. „Ja, maar zo zit, denk ik, de wereld gewoon in elkaar. Het idee dat een individu botst met de wereld is diep ingebakken in mijn denken. Ik schrijf fictie. Mijn personages zijn toevallig joods. In de subtekst, daar waar de ideeën zitten, is er altijd die botsing. Vroeger was mijn wereld zwart-wit. Maar nu is alles grijs geworden. Ik heb geen geloof-systeem meer; ik moet voor mezelf een nieuw systeem bouwen. Niets is meer duide lijk. Goed en fout liggen met elkaar overhoop. Gij zult niet doden, dat is als gebod nog steeds een prima afspraak. Maar Gij zult niet echtbreken? Overspel kan zeer verhelderend zijn. Het kan le vens redden, denk ik. Mooi dat je dat in fictie zo heerlijk kunt aftasten." Zijn boek is overladen met juichende kritieken. „Ik heb geen negatieve ge zien, maar wellicht dat de uitgever die voor mij heeft achtergehouden," glim lacht hij. Herhaaldelijk is zijn werk ver geleken met dat van Gogol en vooral Bernard Malamud. „Ik ben nu aan het inhalen en met Malamuds werk bezig. Vergeleken worden met hem is natuur lijk {Drachtig. Maar wat wil je dat ik zeg? Dat ik beter ben? Ik las Malamud's Die Magie Barrel. Nou, zo ver ben ik nog lang niet. Dat is zó goed, the real deal! Daar komt natuurlijk bij dat dit mijn eerste boek nog maar të. Ik word alom geprezen dat ik als 29-jarige in mijn ver halen zulke wijsheid tentoonspreid, maar ik hoop over tien jaar nog veel en veel beter te zijn. Ik wil groeien. Een vakman worden, en dan terugkijken op deze bundel als kindergekrabbel. Vreemd hoor, want ik heb er ontzettend mijn best op gedaan." Want hij mag dan graag zijn tijd ver doen in zijn Jeruzalemse stamcafé, Eng lander werkt ontzettend hard, zegt hij. „Ik heb van al deze verhalen een groot aantal versies. Van De tuimelaars zelfs één van 150 bladzijden. Ik schrijf lang en dan slijp ik mijn bijl. Welke versie de definitieve is, dat voel je op den duur vanzelf aan. Daar ontwikkel je een in stinct voor. Ik kan obsessief schaven en slijpen. Ik geloof dat het Joseph Conrad was - maar hou me ten goede - die zei dat hij een hele ochtend had gedaan over het plaatsen van een komma en vervolgens de hele middag over wegha len van die komma. Ik heb altijd ge dacht dat dat een grap was. Nou, niet dus. Het is keiharde realiteit." Hij heeft zelf dan ook niet zitten la chen tijdens het schrijven. Zelfs bij een hilarisch verhaal als De dibbek van Park Avenue, waarin een man van de ene op de andere seconde meent dat hij joods is en dat probeert uit te leggen aan zijn vrouw, die echter net een wortelkanaal behandeling achter de mg heeft, kon Englander niet van zijn eigen humor ge nieten. „Ik? Lachen onder het schrijven? Kan ik me niets bij voorstellen. Dat zo ook wel erg aanmatigend zijn, vind je niet? Ik werk. Ik componeer mijn stuk." roman recensie jacob moerman/gpd Alan Warner. De Sopranen. Uitgevenj De Arbeiderspers. Prijs: 45,00. Wat gebeurt er wanneer vijf jonge en wilde Schotse meiden zichzelf willen vermaken in een Engelse stad? Het moet deze vraag zijn geweest die de Schot se schrijver Alan Warner ertoe heeft aangezet om zijn lijvige roman De Sopranen te schrij ven. De vijf meiden, alias de So pranen, gaan naar de Grote Stad en maken van de gelegen heid gebruik flink uit de band te springen. En natuurlijk, dan gaan de zaken volledig mis. Met als resultaat een bezoek aan een aardige hoeveelheid kroe gen, het politiebureau en het ziekenhuis. In Schotland heeft de afgelo pen jaren de bewustwording van de eigen identiteit een flin ke {Dositieve injectie gekregen. Er zijn een paar jonge, Schotse schrijvers opgestaan die, in te genstelling tot de voorgaande generaties, romans maken waarin een eigen taal en leef wereld naar voren komt. Alan Warner geldt samen met Irvine Welsh als de belangrijkste ver tegenwoordiger van deze nieu we lichting. Niet alleen hebben ze veel invloed op de heden daagse Schotse literatuur, ook worden veel van hun romans en verhalen verfilmd. Van Welsh stonden Trains potting en Acid House aan de basis van films die lange tijd in de bioscopen draaiden, van Warner werd zijn debuut Mor- vern Callar door de BBC ver filmd. Daarnaast zijn de rech ten voor De Sopranen inmid dels verkocht aan de Schotse regisseur Michael Caton Jones, die eerder Rob Roy en Die Jack- al op zijn naam zette. In Alan Warners debuutro man van twee jaar geleden, Morvern Callar, werd de leef wereld van een meisje beschre ven dat is opgegroeid in een Schots stadje. Ze werkt in een supermarkt en begeeft zich 's avonds naar een zurig ruikend café. Als ze de mogelijkheid krijgt haar land van herkomst de rug toe te keren, grijpt ze die met beide handen aan. Ze maakt een reis langs de heden daagse plezieroorden van Euro pa, om zich onder te dompelen in de 'nouse-scene van drank en drugs. Wanneer haar geld op is, kan ze niets anders doen dan terugkeren naar Schotland, waar haar waarschijnlijk een triest bestaan staat te wachten. Maar tegelijkertijd ziet ze haar geboortegrond met andere ogen - Morvern Callar eindigt met een passage waarin vooral de schoonheid van Schotland wordt be zongen. De Sopranen is heel duidelijk een vervolg op deze opmerkelij ke deb uutroman. Centraal staan deze keer vijf leeftijdge noten van Morvern, die heel goed ha.?ir zusjes hadden kun nen zijn. Ook deze vijf meiden (leeftijd ongeveer zestien jaar) hebben weinig ontsnappings mogelijkheden aan hun treuri ge bestaan. Waar ze het meeste plezier aan beleven is het geflirt met mainnen die ze in allerlei kroegen oppikken. En de So pranen zijn niet de enigen; tus sen de regels door blijkt dat maar liefst 37 meisjes op hun nonnenschool al zwanger zijn. De roman speelt zich af bin nen eein etmaal, wanneer de Sopranen samen met andere leerling; en van hun school naar Engeland afreizen om daar in het schoolkoor deel te nemen aan een zangwedstrijd. Die reis mondt, uit in een tocht langs al lerlei cafés, waardoor de meis-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 22