De identiteit als kunstwerk
Morrïên is ideale lezer
Boeken
Carmiggelft herleeft
in 't proza varn Martin Bril
'Ik schrijf geen kritiek op het orthodoxe jodendom' ViJf Schotse meiden springen uit de band
v/RIJDAG 25 JUNI 1999
Literatuurkritiek dichter/schrijver gebundeld
literatuurkritiek recensie
bram hulzebos/gpd
Adriaan Morriën Brood op de plank
(gebonden, twee delen); 1350 pp Uit
geverij Van Oorschot Prijs 125,00.
Van het schrijven van gedich
ten kun je niet leven in dit
land en dat is - zonder al te
veel aan zijn gedichten af te
willen doen - in het geval van
Adriaan Morriën maar goed
ook. Van hem verschenen de
ze week twee fraai verzorgde
banden dun druk met bijna
zestig jaar literatuurkritiek
onder de titel Brood op de
plank.
'Lezen is het innigste con
tact dat er tussen mensen be
staat. Inniger zelfs dan dat
tussen man en vrouw, en
wanneer iedereen daarvan
doordrongen was, zou de ja
loersheid op de lezende echt
genoot of de in lectuur ver
zonken vriendin nog groter
zijn dan zij over het algemeen
nu al is. Een enkele goedgeko
zen en met volle inzet der
persoonlijkheid geschreven
regel uit een boek kan ons tot
een ander mens maken, tot
de slaaf of de slavin van een
schrijver die wij misschien
nooit hebben ontmoet, die
wellicht al eeuwen dood is,
maar die wij proeven met on
ze vingertoppen en tot in de
schuilhoeken van onze ziel.'
Wie zoiets vindt, is een bij
kans ideale lezer. Omdat hij
van lezen houdt. Wie zo tegen
lezen aankijkt, is bij uitstek
geschikt om andere lezers te
vertellen wat hij gelezen heeft.
Morriën doet dat sinds 1936
in allerlei kranten en tijd
schriften. Behalve criticus (en
dichter) was hij, vlak na de
oorlog, ook redacteur van lite
raire tijdschriften als Litterair
Paspoort en Criterium en bij
uitgeverij De Bezige Bij. Zo
kwam hij in de gelukkige om
standigheid als eerste het ma
nuscript te lezen van De
avonden van (toen nog) Van
het Reve, Archibald Strohalm
van Mulisch en Het innerlijk
behang van Lodeizen.
Als redacteur was hij een
van de eersten die het talent
van bijvoorbeeld Reve en Mu
lisch herkende en zorgde hij
ervoor dat ze gepubliceerd
werden. Hij las en besprak de
gedichten van onder anderen
Vroman en Vasalis, nog voor
dat ze de roem bereikten die
ze later zouden krijgen. Dat is
heel merkwaardig om te le
zen: je weet nu wat Morriën
toen nog niet kon weten, je
weet hoe een dichter of
schrijver zich sindsdien heeft
ontwikkeld en je ziet (in veel
van de besprekingen van
Morriën) hoezeer hij toen al
gelijk heeft gehad en het in
veel gevallen later heeft gekre
gen.
Brood op de plank is een
(gelukkig weinig systema
tisch) verslag van wat er de af
gelopen decennia in de Ne
derlandse literatuur aan de
hand is geweest. Tegelijkertijd
is het ook een hoogstpersoon
lijk boek, omdat Morriën
zichzelf niet buiten beschou
wing laat. Zo vergelijkt hij in
een beschouwing over het
boek Hoeren van Ischa Meijer
de door Meijer beschreven er
varingen met die van zichzelf,
hij voorziet het boek in één
moeite door van een psycho
logisch kader (niet voor niets
is de titel van de betreffende
kritiek Seks als onverbiddelijk
ritueel) en komt niettemin tot
een helder literair oordeel.
Doordat het leven van Mor
riën in zijn kritieken door
klinkt, werkt Brood op de
plank ook als een soort auto
biografie, temeer omdat Mor
riën met een aantal dichters
bevriend is geraakt en ook
daarover schrijft. Wat dat be
treft is Brood op de plank te
beschouwen als een 'egotisch
geschrift", zoals Morriën het
genre noemt in zijn nawoord,
en is het ook het best te lezen
op de manier waarop Morriën
zelf dir soort egotische ge
schriften het liefste leest:
'Egotische geschriften bevat
ten, wanneer de inhoud intri
gerend of interessant is, een
element van onvoorspelbaar
heid, zodat je het boek, wan
neer je het al niet in zijn ge
heel wilt lezen, in elk geval
kunt doorbladeren, misschien
wel de mooiste vorm van le-
Hartstochtelijk pleidooi voor meerduidigheid in 'Maskeradevan Xandra Schutte
De verwarring begint al n iet de foto op de voorkant. Hoe
langer ik kijk, hoe groter mijn onzekerheid. Is dat nu een
jongen of toch een meisje? De sweater helpt je niet, de
nagels lijken gelakt, dus... Maar dat gezicht en dat haar...
Xandra Schutte had zich voor haar essaybundel Maske
rade geen betere foto kurmen wensen. Ze is op een intri
gerende manier meerduidig. Zodra je weet tot welk ge
slacht het wezentje behoort, verliest de foto haar beko
ring. En het is die bekoring die met mij aan de haal gaat,
die me op het verkeerde ibeen zet en die me dus veront
rust.
essays recensie
wim vogel
Xandra Schutte. Maskerade. 242 blz. Uit
geverij De Bezige Bij. Prijs 39,50
Hoe overzichtelijk en strak ge
ordend was toch de scheiding
tussen de seksen. Je had main-
nen en vrouwen. Aan een man
wijf zat een draadje los, een
verwijfde man was altijd goed
voor besmuikt gegiechel. In ie
der geval deugden ze geen v an
beiden omdat ze spotten met
wat gangbaar was. Natuurlijk
wisten we van hermafrodieten
maar die behoorden tot de
klassieke kunst en die was geac
cepteerd, gedateerd en dus on
gevaarlijk.
In twaalf erudiete en zeer le
zenswaardige opstellen laat
Xandra Schutte zien dat in onze
postmoderne samenleving de
verschillen tussen het vrouwe
lijke en het mannelijke aan Ihet
verdwijnen zijn, voor zover 'die
er, in haar visie, eigenlijk al wa
ren. Vrouwelijkheid is immers
stijl, is een rol die je speelt.
Vrouwelijkheid hangt in je 1de-
renkast, ligt opgeslagen in je
beauty-case, is uiteindelijk een
maskerade. Wie achter die m as-
kers kijkt, en dat doet Schu tte,
ziet een onvermoede meerdui
digheid. En net als de identiteit
van de producten van Jleff
Koons, Rob Scholte, Gerard Re
ve en Andy Warhol ongrijpbaar
wordt door hun subversieve
stratiegieën, zo is ook de men
selijke identiteit een opien
kunstwerk geworden met .e ille
interpretatiemoeilijk- en mojge
lijkheden vandien.
Is Michael Jackson een jon
gen, een man? Een man, oen
vrouw? Een zwarte of een blain-
ke? En hoe zit dat eigenlijk met
Prince en Madonna? Wisselen
zij niet even gemakkelijk van
stijl als van identiteit? Verklaren
vrouwen die hun uiterlijk door
plastische chirurgie lieten ver
anderen niet dat ze echt ie
mand anders zijn geworden?
Hangen stijl en identiteit dan
niet meer samen dan we dach
ten? Van de Franse dichter
Rimbaud is de bekende uit
spraak: 'Je est un autre'. Een
uitspraak die alles te maken
heeft met de basisvrijheid van
ieder mens, maar die ook in
vier woorden het wezen van
echte kunst samenvat. Niet
routineus, niet te vanzelfspre
kend met jezelf, met anderen,
en niet te vergeten met de din
gen, omgaan want daar is ie
dereen en alles veel te verrader^
lijk en te ondoorgrondelijk
voor.
Xandra Schutte schrijft over
haar grote literaire liefdes: Vir
ginia Woolf, Anna Blaman, Dju-
na Barnes, Renate Dorrestein
en K.Schippers. Ze analyseert
de fotoseries van de Ameri
kaanse Cindy Sherman die
zichzelf vele malen in evenzo-
vele andere vrouwen omtover
de en fotografeerde waardoor
de kijker zich vertwijfeld af
vraagt wie nu eigenlijk nog de
echte Cindy Sherman is. Be
staat die eigenlijk wel? Ze ironi
seert de feitelijke verschillen
tussen het mannelijke en het
vrouwelijke geslachtsdeel onder
de veelzeggende titel 0,2 KG,
12x6x5 CM Over castraten
schrijft ze, over de moderne
Pygmalions, de chirurgen, die
van mensen maken wat men
sen willen en over Peter Pan, de
jongen die maar geen man
werd.
De essays in Maskerade
noemde ik in de kop verontrus
tend, omdat iedere oprechte
kunstuiting dat hoort te zijn. De
rust verstoren, verwarring
stichten. Wijzen op andere mo
gelijkheden, zekerheden onder
mijnen, ruimte scheppen waar
je eigenlijk altijd grenzen dacht
te zien: is de functi^ van kunst
ooit anders geweest?
De heldere, cultuur-histori
sche, licht-filosofische opstel
len van Xandra Schutte nodigen
bovendien uit tot verder lezen,
tot eigen onderzoek waartoe
natuurlijk ook de uitgebreide
bibliografie achterin bijdraagt.
Pas dan, vermoed ik, betreed je
echt het spiegelhuis van de me
tamorfose en duizelt het je van
de meerduidigheden.
miniaturen recensie
hans warren/gpd
Martin Bril Stadsogen Nieuwe Amster
damse miniaturen 244 pag Uitgevenj
Prometheus. Prijs 29,90
Er is, zou je zeggen, maar één
Nederlandse schrijver bij wie
een stukje zo kan beginnen:
'Het is met voorjaar als met be
paalde voetbalwedstrijden. Het
spel is zodanig dat er ieder mo
ment een doelpunt kan vallen,,
maar toch laat het op zich
wachten.' Diezelfde auteur had
een heel eigen manier om men -
sen te beschrijven, over iemand
die een speelgoedwinkel be
zoekt heet het: 'De man stond
erbij alsof hij voorzag ieder mo
ment door een vriend te ku n
nen worden betrapt.' Een ver
gelijking als deze maakt de in
druk met zijn pen geschreven te
zijn: 'Het was alsof hij bij een
auto zonder motor stond en nu
naar een inderhaast opgetrom
melde wegenwachter keek, die
uitlegde waarom het karretje
niet wilde rijden.'
Het lijken citaten waar enkel
en alleen S. Carmiggelt (15913 -
1987) voor verantwoordelijk
kan zijn, die jarenlang zijn
'Kronkels' in de Amsterd .amse
krant Het Parool publico erde.
In feite zijn de teksten ech ter te
vinden in Stadsogen, na Htala-
gebenen de tweede bundel met
Amsterdamse miniaturei.it van
Martin Bril (geb. 1959). Zijn co
lumns verschijnen op dezelfde
plaats, met dezelfde freqir lentie,
in dezelfde krant als de cursief
jes van Carmiggelt. Bril maakt
er allerminst een geheim van
bij wie hij zijn kunst heelt afge
keken. Een van de stukken uit
de nu verschenen bundel heet
zelfs zonder meer Kronkel en
vertoont van begin tot e ind alle
kenmerken van het do or Car
miggelt geïntroduceerde genre.
'De al wat oudere heer die aan
de toog van het bruine café zat,
had iets op zijn lever', luidt de
openingszin.
Carmiggelt herleeft in het
proza van Bril. De laatste heeft
zich de stijl van de eerste per
fect eigen weten te maken. De
zelfde dialogen, dezelfde type
ringen. Alleen de omgeving is
hier en daar gemoderniseerd.
In Carmiggelts tijd was deze si
tuatie nog ondenkbaar: ,,De
twee vriendinnen stonden in de
ecl
ld
rij voor de geldautomaat." De
leerling heeft dezelfde voorkeur
voor de lach en de traan als zijn
leermeester. Hij is groot in het
suggereren van klein leed.
Daarvoor heeft hij slechts wei
nig woorden nodig: 'De captain
of industry die ik iedere och-
tend onderweg naar kantoor te
genkom, heeft een zwaar be- dei
staan. Dit komt door het hond
je dat hij moet uidaten. Dit
hondje is duidelijk het hondje
van zijn vrouw.'
Het is een wonderlijk ver
schijnsel dat na de dood van
Carmiggelt zijn stem in Het Pa
rool is blijven klinken. Eerst
ging Ischa Meijer op zijn troon
zitten, nu heeft Bril dus de tra
ditie voortgezet. Hij doet dat,
zoals uit Stadsogen blijkt, op
voortreffelijke wijze. De metho
de is eigenlijk simpel: net als
zijn voorgangers doet hij niet ee
veel meer dan registreren wat
hij ziet en hoort. Een moeder
en een dochter die schoenen jtra
zijn wezen kopen: het is vol
doende aanleiding voor een co
lumn. Er wordt nauwelijks naar
een pointe toegewerkt, een
boodschap blijft uit, het gaat er jiLV
slechts om een brokje leven te
vangen. Méér blijkt er niet no
dig om frappante literatuur te
schrijven. Het motto van Yeats
wordt volledig waargemaakt
'Only that which does not te
ach, which does not cry out,
which does not persuade,
which does not condescend,
which does not explain, is irre-
stible.'
Het is inderdaad onweer-
staanbaar zoals Bril vertelt over ei
toevallige ontmoetingen met
onbekende en bekende mensen
(heel geslaagd is bijvoorbeeld
zijn typering van Jan Cremer),
over zijn dagelijkse leven, tafe
relen op straat. Hij schrijft ge
woon door wanneer hij op va
kantie is, maar hij laat zich
vooral inspireren door wat hij
beleeft in Amsterdam. Het boek
is één lange liefdesverklaring
aan zijn woonplaats: 'Het was
een stevige verbintenis, zo een
tje die heel wat stormen kan
doorstaan. Een soort huwelijk,
maar dan anders. Kennelijk was
de stad mijn bruid.' Het is dui
delijk: na S. Carmiggelt en Ischa
Meijer mag Martin Bril zich de
literaire bruidegom van Am
sterdam noemen.
'Verlost van vleselijke verlangenssuccesvol debuut van Amerikaan Nathan Englander 'De Sopranenvervolg op opmerkelijke' debuutroman van Alan Warnei\
literatuur interview
theo hakkert/gpd
•Jathan Englander Verlost van vleselijke verlangens
/erhalen Vertaling Nicolette Hoekmeijer 198 blz..
Uitgeverij Vassallucci. Pnjs 39,90.
Nathan Englander ziet er met zijn lange
crullokken uit als de nieuwste zanger
/an Van Halen, maar hij is schrijver,
vlet zijn debuut Verlost van vleselijke
verlangens schaarde hij zich meteen bij
de top van de joodse literatuur in Ame-
ika. En dat voor een man die, uitgere-
cend in Jeruzalem, het jodendom ach-
er zich liet.
Met zijn vriendin praat hij nooit En
gels en soms droomt hij al in het He
breeuws. ,,In welke taal je vloekt wan-
leer je een hamer op je teen laat vallen,
dat is geloof ik het criterium om te be
halen in welke taal je leeft," meent Na-
ihan Englander (29). Zo'n tien jaar
.voont hij nu in Jeruzalem. „Maar een
sraëlische schrijver word ik nooit,"
.veet hij. Zijn boek, de verhalenbundel
Verlost van vleselijke verlangens, hoeft
.vat hem betreft ook niet in het He
breeuws te worden vertaald. „Ik houd
dat strikt gescheiden. Ik leef in Jeruza-
em, maar zakelijk en literair ben en blijf
ik Amerikaan. Ik ken ook helemaal geen
[sraëlische schrijvers." j
Verlost van vleselijke verlangens sloeg
in Amerika in als de spreekwoordelijke
bom. Hij werd onthaald als de jongeling
die de fakkel van het joodse schrijven te
zijner tijd over kan nemen van Saul Bel
low, Philip Roth en Chaim Potok. Hij
werd prompt vergeleken met Bernard
Malamud en Isaac Bashevis Singer, en
dat op basis van slechts negen verhalen.
In de bundel biedt Englander een
prachtig, zowel schokkend als humor
vol, inkijkje in de wereld van het ortho
doxe jodendom. De schrijver is zelf uit
deze wereld afkomstig. Negentien jaar
lang leefde hij, in een soort orthodoxe
I cocon, in Long Island. „Een volkomen
gesloten wereld. Contact met de buiten
wereld hadden we nauwelijks. Wanneer
we na school thuiskwamen, gingen we
televisie kijken. Verder deden we niks.
[k kan me niet herinneren dat ik ooit
huiswerk heb gemaakt." Zijn jonge
energie kon hij kwijt met behulp van
pen en papier. „Die attributen liggen
overal voor het grijpen. Als we destijds
een filmcamera hadden gehad, was ik
nu wellicht regisseur geweest."
Nooit eerder had hij gereisd toen hij.
op 19-jarige leeftijd, een paspoort aan
vroeg en een vliegreis naar Jeruzalem
boekte. Hij zou er een jaar blijven, maar
hij bleef er wonen. Honderden malen is
hem gevraagd naar het waarom, want al
in de eerste week van zijn verblijf viel
Englander, uitgerekend in Jeruzalem,
-van zijn joodse geloof. „Ik ga langza
merhand mijn eigen antwoord op die
vraag geloven," lacht hij. „Ik woon niet
in Jeruzalem om politieke, religieuze of
ideologische redenen. Ik vind het ge
woon een fijne stad. Weliswaar gecom
pliceerd, maar zeer inspirerend. Ik leef
van dag tot dag. Ik noem mezelf een op-
Nathan Englander woont al tien jaar in Jeruzalem, maar blijft i laar eigen zeggen zakelijk
en literair Amerikaan: 'Ik ken ook helemaal geen Israëlische s< :hrijvers.'
FOTO GPD/CEES ZORN
timistische pessimist." Hij leidt er een
simpel leven. „Feitelijk net zo simpel als
in mijn jeugd." Hij noemt het een café
leven. Liefst zit hij in een klein Jeruza-
lems café koffie te drinken, en dat enige
uren per dag. „Ascetisch," zegt hij.
Dat hij in Jeruzalem het joodse geloof
heeft afgezworen, is wat Englander be
treft gewoon toeval. We moeten er ook
niet iets symbolisch achter zoeken. „Je
ruzalem is natuurlijk een door en door
religieuze stad, maar ook niet meer dan
een stad. En ik ben ik: een mens. Niet
meer geloven is mijn individuele reactie
op wat ik mijn leven heb meegemaakt
en niet op de toevalligheid van de om
geving waarin ik die beslissing heb ge
nomen. Ik was al langer op weg uit het
geloof. Ik had al tijden tegen de grenzen
staan boksen."
Ontegenzeggelijk heeft Englander
voor zijn literaire arbeid enorm profijt
getrokken van zijn kennis van de ortho
dox-joodse zeden en gebruiken. Zijn
portretteringen van deze wereld zijn
soms ongenadig hard, maar hij heeft
zijn verhalen absoluut niet als afreke
ning bedoeld. „Ik schrijf geen kritiek op
het orthodoxe jodendom. Er is ook geen
personage dat Alle Joodse Mensen heet.
Het zijn verhalen. Fictie. Ik heb zelfs ge
probeerd alles wat naar kritiek rook uit
mijn verhalen weg te laten. Ik geloof erg
in individuele vrijheid. Ik heb respect
voor andere mensen en gun ze hun ei-
genaardighedi sn. Ik oordeel niet."
Toch was hi j er niet gerust op. „Ik had
gedacht dat dit boek als verraad zou
worden bestel mpeld. Maar dat is geluk
kig niet gebe urd. Blijkbaar respecteert
men ook mijj n vrijheid. Er zullen ook
best wel lezers zijn die ongelukkig zijn
met mijn verf ïalen, maar ze vallen ten
minste niet miijn moeder lastig."
Schokkend
De verhalen v; in Nathan Englander zijn
soms ronduit s ;chokkend. Neem het ver
haal waar de 1 lundel mee opent: De ze-
venentwintigst e man. Daarin heeft Sta
lin de 26 belar igrijkste schrijvers uit zijn
tijd bijeengedr even met het oogmerk ze
te laten marte len en doden. De zeven
entwintigste n tan in het gezelschap is
helemaal geen schrijver, maar het lukt
hem nog net i n zijn hoofd een briljant
verhaal te bedl enken voor ook hij wordt
vermoord. „Jie hebt talent, jongen,"
complimenten rt een gerenommeerde
collega hem o p de valreep. Al net zo'n
combinatie varn gruwel en zwarte hu
mor is te vinde n in De tuimelaars, waar
in een aantal .Poolse joden, die op weg
zijn naar een vernietigingskamp, zich
mengt onder circusartiesten en moet
optreden voor hoge nazi's, onder wie
Hitier zelf. „M et zwarte humor overle
ven we tragedies."
In alle verha len van Englander komt
de vaak wereld vreemde gedachtewereld
van de hoofdpersonen in onzachte aan
varing met de realiteit van alledag. „Ja,
maar zo zit, denk ik, de wereld gewoon
in elkaar. Het idee dat een individu
botst met de wereld is diep ingebakken
in mijn denken. Ik schrijf fictie. Mijn
personages zijn toevallig joods. In de
subtekst, daar waar de ideeën zitten, is
er altijd die botsing. Vroeger was mijn
wereld zwart-wit. Maar nu is alles grijs
geworden. Ik heb geen geloof-systeem
meer; ik moet voor mezelf een nieuw
systeem bouwen. Niets is meer duide
lijk. Goed en fout liggen met elkaar
overhoop. Gij zult niet doden, dat is als
gebod nog steeds een prima afspraak.
Maar Gij zult niet echtbreken? Overspel
kan zeer verhelderend zijn. Het kan le
vens redden, denk ik. Mooi dat je dat in
fictie zo heerlijk kunt aftasten."
Zijn boek is overladen met juichende
kritieken. „Ik heb geen negatieve ge
zien, maar wellicht dat de uitgever die
voor mij heeft achtergehouden," glim
lacht hij. Herhaaldelijk is zijn werk ver
geleken met dat van Gogol en vooral
Bernard Malamud. „Ik ben nu aan het
inhalen en met Malamuds werk bezig.
Vergeleken worden met hem is natuur
lijk {Drachtig. Maar wat wil je dat ik zeg?
Dat ik beter ben? Ik las Malamud's Die
Magie Barrel. Nou, zo ver ben ik nog
lang niet. Dat is zó goed, the real deal!
Daar komt natuurlijk bij dat dit mijn
eerste boek nog maar të. Ik word alom
geprezen dat ik als 29-jarige in mijn ver
halen zulke wijsheid tentoonspreid,
maar ik hoop over tien jaar nog veel en
veel beter te zijn. Ik wil groeien. Een
vakman worden, en dan terugkijken op
deze bundel als kindergekrabbel.
Vreemd hoor, want ik heb er ontzettend
mijn best op gedaan."
Want hij mag dan graag zijn tijd ver
doen in zijn Jeruzalemse stamcafé, Eng
lander werkt ontzettend hard, zegt hij.
„Ik heb van al deze verhalen een groot
aantal versies. Van De tuimelaars zelfs
één van 150 bladzijden. Ik schrijf lang
en dan slijp ik mijn bijl. Welke versie de
definitieve is, dat voel je op den duur
vanzelf aan. Daar ontwikkel je een in
stinct voor. Ik kan obsessief schaven en
slijpen. Ik geloof dat het Joseph Conrad
was - maar hou me ten goede - die zei
dat hij een hele ochtend had gedaan
over het plaatsen van een komma en
vervolgens de hele middag over wegha
len van die komma. Ik heb altijd ge
dacht dat dat een grap was. Nou, niet
dus. Het is keiharde realiteit."
Hij heeft zelf dan ook niet zitten la
chen tijdens het schrijven. Zelfs bij een
hilarisch verhaal als De dibbek van Park
Avenue, waarin een man van de ene op
de andere seconde meent dat hij joods
is en dat probeert uit te leggen aan zijn
vrouw, die echter net een wortelkanaal
behandeling achter de mg heeft, kon
Englander niet van zijn eigen humor ge
nieten. „Ik? Lachen onder het schrijven?
Kan ik me niets bij voorstellen. Dat zo
ook wel erg aanmatigend zijn, vind je
niet? Ik werk. Ik componeer mijn stuk."
roman recensie
jacob moerman/gpd
Alan Warner. De Sopranen. Uitgevenj De
Arbeiderspers. Prijs: 45,00.
Wat gebeurt er wanneer vijf
jonge en wilde Schotse meiden
zichzelf willen vermaken in een
Engelse stad? Het moet deze
vraag zijn geweest die de Schot
se schrijver Alan Warner ertoe
heeft aangezet om zijn lijvige
roman De Sopranen te schrij
ven. De vijf meiden, alias de So
pranen, gaan naar de Grote
Stad en maken van de gelegen
heid gebruik flink uit de band te
springen. En natuurlijk, dan
gaan de zaken volledig mis. Met
als resultaat een bezoek aan
een aardige hoeveelheid kroe
gen, het politiebureau en het
ziekenhuis.
In Schotland heeft de afgelo
pen jaren de bewustwording
van de eigen identiteit een flin
ke {Dositieve injectie gekregen.
Er zijn een paar jonge, Schotse
schrijvers opgestaan die, in te
genstelling tot de voorgaande
generaties, romans maken
waarin een eigen taal en leef
wereld naar voren komt. Alan
Warner geldt samen met Irvine
Welsh als de belangrijkste ver
tegenwoordiger van deze nieu
we lichting. Niet alleen hebben
ze veel invloed op de heden
daagse Schotse literatuur, ook
worden veel van hun romans
en verhalen verfilmd.
Van Welsh stonden Trains
potting en Acid House aan de
basis van films die lange tijd in
de bioscopen draaiden, van
Warner werd zijn debuut Mor-
vern Callar door de BBC ver
filmd. Daarnaast zijn de rech
ten voor De Sopranen inmid
dels verkocht aan de Schotse
regisseur Michael Caton Jones,
die eerder Rob Roy en Die Jack-
al op zijn naam zette.
In Alan Warners debuutro
man van twee jaar geleden,
Morvern Callar, werd de leef
wereld van een meisje beschre
ven dat is opgegroeid in een
Schots stadje. Ze werkt in een
supermarkt en begeeft zich 's
avonds naar een zurig ruikend
café. Als ze de mogelijkheid
krijgt haar land van herkomst
de rug toe te keren, grijpt ze die
met beide handen aan. Ze
maakt een reis langs de heden
daagse plezieroorden van Euro
pa, om zich onder te dompelen
in de 'nouse-scene van drank en
drugs. Wanneer haar geld op is,
kan ze niets anders doen dan
terugkeren naar Schotland,
waar haar waarschijnlijk een
triest bestaan staat te wachten.
Maar tegelijkertijd ziet ze haar
geboortegrond met andere
ogen - Morvern Callar eindigt
met een passage waarin vooral
de schoonheid van Schotland
wordt be zongen.
De Sopranen is heel duidelijk
een vervolg op deze opmerkelij
ke deb uutroman. Centraal
staan deze keer vijf leeftijdge
noten van Morvern, die heel
goed ha.?ir zusjes hadden kun
nen zijn. Ook deze vijf meiden
(leeftijd ongeveer zestien jaar)
hebben weinig ontsnappings
mogelijkheden aan hun treuri
ge bestaan. Waar ze het meeste
plezier aan beleven is het geflirt
met mainnen die ze in allerlei
kroegen oppikken. En de So
pranen zijn niet de enigen; tus
sen de regels door blijkt dat
maar liefst 37 meisjes op hun
nonnenschool al zwanger zijn.
De roman speelt zich af bin
nen eein etmaal, wanneer de
Sopranen samen met andere
leerling; en van hun school naar
Engeland afreizen om daar in
het schoolkoor deel te nemen
aan een zangwedstrijd. Die reis
mondt, uit in een tocht langs al
lerlei cafés, waardoor de meis-