Dorp op stelten
Draaideur 2
ZATERDAG 19 JUNI 1999
Jesus en Isabel. Ze konden het al snel goed met elkaar vinden.
De aftershave geurt bij vlagen
over het dorpsplein. Voor het
balkon van het gemeentehuis
hangt de Spaanse vlag. Schoon gewassen
mannen scholen samen voor hun stamcafé.
In het midden staat Jesus Palomero, onte
genzeglijk de knapste. In driedelig zwart pak
en glimmende lakschoenen. Vanuit een
smalle zijstraat marcheert het muziekkorps
uit het naburige dorp het plein op. „We zijn
een beetje zenuwachtig", geeft burgemeester
Bernabe Sierra te kennen. „We hebben hier
maanden naar toe geleefd."
Samen met Maria Carmen Melero is hij de
regisseur van wellicht de grootste koppelma
noeuvre uit de Spaanse amoureuze historie.
Een half jaar geleden klaagde de burgervader
voor een landelijke televisiezender zijn nood
over de ongelijke bevolkingsopbouw in zijn
dorp. Van de 700 inwoners hebben 108 man
nen de status van vrijgezel. Een zeer onge
wenste situatie, aldus de burgemeester.
Duizend kilometer verderop, in de Cata
laanse stad Gerona werd zijn boodschap op
gepikt door Maria Carmen van het bemidde
lingsbureau ARS (agentschap voor sociale re
laties). Naar voorbeeld van de Amerikaanse
western 'Westward the Women' uit 1951
waarin een karavaan huifkarren met vrou
wen naar Californië trekt om er hun 'postor-
der'-mannen te ontmoeten, wist de Cata
laanse 32 vrouwen bij elkaar te trommelen
en zij reisde onlangs met de dames in een
touringcar naar het vrijgezellendorpje op de
meseta, de beruchte Spaanse hoogvlakte.
En dan is het zaterdagmorgen half twaalf.
Behalve de vrijgezellen is het hele dorp uit
gelopen om de dames een warme ontvangst
te bereiden. Wanneer een donkerrode bus
met geblindeerde ramen de dorpsstraat in
draait ontstaat grote opwinding. Maar de
burgemeester bedaart de gemoederen. Het is
'maar' het rijdende kantoor van een bevrien
de bank, die de vrouwelijke gasten later op
de dag een fraai geïllustreerd boek zal aan
bieden over 'Zeden en klederdrachten van
de provincie Zamora'. En je weet maar nooit,
moet de kiene bankier hebben gedacht: als
het gaat lukken moet er op het financiële
vlak heel wat worden geregeld.
Wanneer de échte bus stipt om twaalf uur
pal voor het gemeentehuis stopt wordt het
even stil. En helemaal, wanneer een slanke
dame, modieus gekleed in een beige jurk en
met een breed gerande zwarte hoed op als
eerste naar buiten treedt. Op dat moment
weet men nog niet dat zij de directrice is en
niet tot de lijst huwbare vrouwen behoort.
Anders is het met Consuelo Arroyo die na
haar uit de bus stapt. Deze ontpopt zich als
de 'psychologe van het bemiddelingsbu
reau'. „Ik probeer iedereen een beetje op
zijn gemak te stellen, want het is natuurlijk
heel spannend." Later fluistert ze achter
haar hand: „Ik lig in scheiding. Als er een
goeie tussen zit doe ik een poging."
Feest
Na de beide dames volgen 32 huwbare vrou
wen tussen de 21 en 58 jaar. Er barst een
spontaan applaus los en al gauw is het ijs ge
broken. De vrouwen uit Catalonië worden
opgenomen in het feest van Canizal. Want
om het niet al te nadrukkelijk te laten zijn is
FOTO CPD HENK VAN DEN BOOM
Eert bus huwelijkskandidaten
voor de vrijgezellen
■Hoe los je het vrouwentekort in een kleine
dorpsgemeenschap op? De energieke burgemeester
Bernabe Sierra van Canizal, een boerendorpje op de
Spaanse hoogvlakte liet een bus vol dames uit Catalonië
aanrukken om de 108 vrijgezellen van zijn dorp uit hun
isolement te halen. In zeker vier gevallen lukte het. Bij
Arturo en Isabel liep het iets anders af.
de ontmoeting speels verwerkt in het pro
gramma van het jaarlijkse dorpsfeest van de
patroonheilige Virgen de la Cruz, de Maagd
van het kruis.
Op het gemeentelijke balkon worden eerst
de formaliteiten afgewikkeld. Burgemeester
en directrice van het huwelijksbureau wisse
len de nodige beleefdheden uit en spreken
beiden de hoop uit dat de mannen zich cor
rect zullen gedragen en dat het een vrucht
bare ontmoeting moge worden. Kinderen
voeren dansjes uit en het regionale bedrijfs
leven, zo kondigt de eerste burger aan,
schenkt een zevendaagse reis naar Benidorm
aan het paar dat als eerste in het huwelijk
treedt.
Boven in het zaaltje van het gemeentehuis,
waar een lange tafel staat opgesteld met
koekjes en cola en ranja in plastic bekertjes
volgt de eerste kennismaking. Binnen tien
minuten, mede onder druk van de televisie
camera's, tekenen zich de eerste paren af.
Het driedelige pak en de lakschoenen van Je
sus doen hun werk. Twee dagen lang zal hij
niet wijken van de zijde van Isabel Zamora.
Ook Isabel Codes (50) en Arturo Sanchez
(56) hebben elkaar al snel gevonden. Isabel
werd een paar jaar geleden na haar schei
ding huishoudster bij een pastoor in Olot,
maar heeft daar genoeg van. Arturo woont
nog in huis bij zijn 92-jarige moeder en zijn
jongere zuster. „Het is een leuk dorp. Ik zou
het niet erg vinden hier te moeten wonen",
zegt Isabel veelbetekenend. Ongeremd nipt
het nieuwe paar voor de camera's van hun
bekertje limonade, 's Middags tijdens het
stierenvechten en 's avonds op het bal - alles
ter ere van'de vrouwen - zijn de twee onaf
scheidelijk.
Lang niet alle mannen hebben het zo ge
troffen. Juan Morinigo zag wel een paar aar
dige vrouwen, „maar het is alsof het niet he
lemaal echt is." Ook toont hij zich wat te
leurgesteld over het geringe aantal. Er was
beloofd dat er tachtig zouden komen. Op
108 vrijgezellen is een aantal van 32 vrouwen
volgens hem beslist aan de krappe kant. En
dan te bedenken dat er ook nog lotgenoten
uit naburige dorpen naar Canizal zijn geko
men om een graantje mee te pikken.
Juanito, zoals ze hem in het dorp noemen
is 51 en nooit getrouwd geweest. „Ik zoek
een aardige vrouw die geen onmogelijke din
gen van me eist." Hij vertelt dat hij zich vaak
eenzaam voelt. Een paar jaar geleden overle
den kort na elkaar zijn beide ouders. Sinds
dien woont hij alleen. Als jonge man ging hij
naar Baskenland om werk te zoeken. Net als
de meeste andere vrijgezellen hoort Juan tot
de generatie die in de jaren zestig, zeventig
als gastarbeider naar de welvarender streken
van Spanje of naar landen als Zwitserland,
Duitsland en Nederland trok om werk te
zoeken. Toen ze vijftien, twintig jaar later te
rugkeerden naar hun dorp waren de vrou
wen van hun leeftijd getrouwd met iemand
uit een ander dorp of ze waren zelf naar de
grote stad vertrokken.
Problemen
„Dat is niet alleen in dit dorp zo", legt burge
meester Sierra uit. „De eindeloze meseta is
van oudsher een arme streek waar de men
sen voornamelijk van de landbouw moeten
leven." Sierra is zelf ook boer, maar hij be
hoort gelukkig tot de grotere, zegt hij glimla
chend. Canizal telt 700 inwoners met 32
schoolgaande kinderen, nog net genoeg om
een eigen school te hebben. Verder is er een
supermarktje, twee bakkers, een paar cafés
en een viswinkel. Het dorp heeft 70 werkloze
mannen. De economische situatie, verklaart
de burgemeester, maakt het niet eenvoudig
een gezin te stichten.
Het lot van de vrijgezel zonder werk is ook
de 50-jarige Jesus Palomero en zijn 56-jarige
kameraad Marino Zeronero beschoren. Zij
hebben allebei jarenlang in Zwitserland ge
werkt. Jesus had er een relatie en werd vader
van een dochter die nu zeventien jaar is. „Na
mijn terugkomst heb ik geprobeerd een
nieuwe vrouw te vinden, maar er is hier echt
een vrouwentekort. We liggen natuurlijk ook
niet zo goed in de markt omdat we geen vast
werk hebben. We doen eigenlijk van alles
wat. Meestal helpen we in drukke tijden bij
de boeren op het land of in de bouw."
Op het dansbal 's avonds dat door een on
voorziene onweersbui van het dorpsplein
moet verhuizen naar een boerenschuur in
aanbouw, beginnen zich de eerste contou
ren van pril geluk af te tekenen. Behalve de
knappe Jesus met zijn jeugdige Isabel en Ar
turo en Isabel Codes, de huishoudster, is er
iets aan het opbloeien tussen Dionisio en
Maria Garcia, die haar kleinzoon heeft mee
genomen naar Canizal. Hetzelfde lijkt het ge
val met Marino en Celia.
De 37-jarige Montserrat, die zegt dat ze
met de vrouwenkaravaan mee is gereisd om
er een weekendje uit te zijn, is toch zeer ge
charmeerd van de avances van een krasse
vrijgezel op jaren uit een naburig dorp. Mis
schien speelt mee dat hij aan ieder die het
maar horen wil heeft verteld dat hij flink in
de slappe was zit.
Het bal gaat door tot in de kleine uurtjes.
Als 's morgens de eerste mannen hun glas
wijn komen halen in café Santi wordt er ge
vochten om de kranten die uitgebreid ver
slag doen van de gebeurtenissen in het dorp.
De hoogmis moet van twaalf uur naar half
één worden verschoven omdat de eregasten
zich enigszins hebben verlaat.
De pastoor preekt stichtelijk over de 'ca-
mino', de weg die naar Jesus voert, en die
volgens hem best wel eens via Canizal naar
de verlosser zou kunnen leiden. Na de mis is
hij genegen zich wat duidelijker uit te druk
ken. „Het zou een zegen zijn als dit ertoe zou
bijdragen dat onze mannen een vrouw krij
gen." De dorpsherder vindt het een uitste
kend initiatief. „En voor de kerk is het ook
goed, want er zijn de laatste tijd bijna geen
huwelijken meer."
Teleurstelling
Wanneer het onvermijdelijke moment van
het afscheid nadert, worden er adressen uit
gewisseld, afspraken gemaakt, elkaar in de
ogen gekeken. De bus staat voor het ge
meentehuis. De psychologe zit er als eerste
in, schoenen uit. Ze heeft zere voeten. Of het
met haar nog iets is geworden? Ze schudt
wat afwezig het hoofd. Op de weg buiten het
dorp loopt Isabel Codes. Alleen, zonder Ar
turo. De hele morgen is ze al naar hem aan
het zoeken. Ze heeft al aangebeld bij zijn
huis, maar er werd niet open gedaan. „Ze
hebben hem ontvoerd", zegt ze. Het lijkt te
gek voor woorden. Een buurvrouw van de
gekidnapte huwelijkskandidaat komt er bij
staan. Ze prikt Isabel in de borst: „Je mag blij
zijn dat het nu gebeurt. Zijn moeder en zijn
zuster willen niet dat hij gaat trouwen. Ze
zijn bang dat hij er met het geld vandoor
gaat. Daarom hebben ze hem opgesloten."
Isabel lacht een beetje droevig. „Gisteren
was ik zo gelukkig, maar nu voel ik me triest.
Maar zo gaan de dingen." Samen met de di
rectrice van het bemiddelingsbureau die
haar probeert te troosten, lopen ze naar de
hermitage, waar de Virgen de la Cruz wacht
tot de mannen van het dorp haar de volgen
de dag in processie naar de parochiekerk
zullen dragenWanneer de bus even later
wegrijdt zijn er maar weinigen die de vrou
wen uitzwaaien. Maar er zal zeker nog
maanden over worden gepraat, verzekert
Juan.
HENK VAN DEN BOOM
Onze Taal
C.G.N. de Vooys heeft geleefd van
1873 tot 1955. Hij werd in 1915
hoogleraar voor Nederlandse taal
kunde in Utrecht. Zijn hele leven
lang was hij een geharnast voor
vechter van spellingvereenvoudi
ging. Het is voor een deel aan hem
te danken, of te wijten, dat veel van
de voorstellen van Kollewijn uit
1891 uiteindelijk in 1946 en 1947
werden ingevoerd. In 1947 publi
ceerde hij een grammatica, vijftig
jaar te laat. Het is een prachtig boek
maar door de wonderlijke vermen
ging van geschiedenis en eigentijd
se taal past het bij de periode rond
1900. In 1947 was het bij verschij
nen al een ouderwets boek.
Deze De Vooys schreef in 1911 een aardig
stukje in 'De Nieuwe taalgids' (later op
genomen in zijn 'Verzamelde Taalkundige
Opstellen' deel 2, 1925). Dat begint zo: 'Ie
dereen weet dat hij tal van woorden kent
en gebruikt, die zijn grootvader niet gekend
heeft, of eerst later heeft leren kennen. Wij
beleven allen een stukje taalgeschiedenis'.
Maar, laat hij erop volgen, het is jammer
dat tijdgenoten daar meestal zo weinig be
langstelling voor hebben. 'Verzuimen zij de
feiten tijdig waar te nemen en op te teke
nen, dan kijken latere onderzoekers in een
dikke duisternis'. Als voorbeeld geeft hij de
opkomst van het woord 'fiets'. 'Ieder die
ouder dan 35 jaar is. heeft gezegd of horen
zeggen: velocipéde, vlo, safety, bicycle, rij
wiel, kar, machine, fiets maar wie zou,
zelfs bij benadering, data durven vaststel
len, zonder veel naslaan en navragen?' Dit
werd geschreven in 1911! De opkomst van
het woord 'fiets', rond 1900, is inderdaad
een compleet raadsel. Tientallen onderzoe
kers zijn ermee bezig geweest, laatstelijk
Ewoud Sanders, en zelfs 'veel opslaan cn
navragen' baat niet meer. We weten het
niet, en we zullen het waarschijnlijk wel
nooit meer te weten komen.
Een paar weken geleden schreef ik hier
over het woord 'draaideur'. Dat was
naar aanleiding van het nieuwe woord
'draaideurcriminelen'. Dan weet het nage
slacht tenminste dat het anno 1999 al voor
kwam. Ja, ik werk voor de toekomst. Het
woord 'draaideur' zelf bleek trouwens ook
interessant. Door oude edities van woor
denboeken te vergelijken kwam ik tot de
veronderstelling dat de draaideur om
streeks 1920 in algemeen gebruik kwam,
maar aanvankelijk niet zo heette. Van Dale
vermeldt vanaf 1924 wel de 'tourniquet
deur', evenals Verschueren vanaf
1930/1931. Koenen heeft als eerste in
1937 de draaideur. Daarna zien we het
woord ook in Van Dale en Verschueren.
Het woord 'draaideur', zo veronderstelde
ik, kwam dus in de jaren dertig op, voor
een ding dat eerder 'toumiquetdeur' heet
te.
Twee lezers stuurden me een interessante
brief. De eerste lezer woont in Tienen en
hij stuurt me een fotokopie uit het 'Bouw
kundig Woordenboek' van L. Zwiers, een
werk van circa 1920. Daarin wordt de
tourniquetdeur besproken, en de term
draaideur wordt er niet gebruikt. Een
mooie bevestiging van mijn veronderstel
ling dus. En we zien meteen dat Van Dale
in 1924 het boek van Zwiers op tafel had
liggen, want zijn definitie lijkt verbazend
veel op die van Zwiers.
De tweede lezer woont in Leiden en hij
wijst me op dat artikel van De Vooys uit
1911. In een voetnoot vertelt De Vooys over
een ingezonden brief in de Nieuwe Rotter-
damsche Courant van januari 1911: 'een
inzender toonde zich verontwaardigd over
het gebruik van 'revolving'-deuren in het
Raadsverslag. Hij stelde voor: 'ronddraai-
deuren', of nog liever: 'wenteldeuren'. Een
tweede inzender kwam daarop met 'tol-
deuren', omdat die term bestond in de wa
terbouwkunde, voor deuren die als een tol
om een as draaien. Weer een ander gaf de
voorkeur aan 'draaideuren' of 'waaierdeu-
Aldus enkele ingezonden brieven anno
1911. Uit niets blijkt dat het woord 'draai
deur' op dat moment de voorkeur kreeg.
Integendeel: in een officieel document, het
Raadsverslag, sprak men van revolvingdeu-
ren. En De Vooys gebruikt in 1911 niet het
woord tourniquetdeur om het ons uit te
Eén ding is duidelijk: de draaideur/
tourniquetdeur/ revolvingdeuren waren
er in 1911 al, maar geen van deze benamin
gen was toen blijkbaar zeer gangbaar. Boei
end is het om te zien dat de naam die het
in de jaren dertig uiteindelijk wint, al zo'n
25 jaar eerder eens voorgesteld werd.
De Vooys had wel gelijk: als de tijdgenoot
het niet noteert, dan wordt het later erg
moeilijk om het nog te achterhalen. Zijn ar
tikel is na bijna honderd jaar nog steeds de
moeite waard.