3 Wat goed is, breek door' ZATERDAG 12 J Leidse School wordt 'booming business' De Leidse School, met schilders als Willem Hendrik van der Nat (1864 -1929), Chris van der Windt (1877 - 1952), A.J. van Driesten (1878 -1969), J.C. Roelandse (1888 - 1978) en A.C. Rosemeier (1888 - 1992), is door de ooit zo prominente plaats van haar tegenhanger, de Haagse School, landelijk gezien een beetje in het vergeetboek geraakt. Maar daarin begint verandering te komen. Wie de veilingprijzen bekijkt en de kunst- en antiekmarkten volgt, kan constateren dat de Leidse School booming business is geworden. De marktwaarde van sommige schilderstukken is in recordtempo gestegen. Drie deskundigen laten hun licht schijnen over de triomftocht van onze eigen Leidse schilders. Van links naar rechts: Martin Seegers, Fred van der Kaaij en Richard Kempff: „De Leidse School werd altijd als een eindstationnetje van de Haagse School beschouwd. Maar daarin is verandering gekomen." foto taco van der eb Willem Hendrik van der Nat, 'De Binnen-Dieze te 's-Hertogenbosch', olieverf, doek op paneel. publiciteitsfoto Wie de monografieën van de Leidse School-schilders doorbladert, wordt verrast door de onvermoede schoonheid van hun werk. Een schilderij als De Binnen-Dieze bij 's Hertogenbosch van Hendrik Willem van der Nat rechtvaardigt de, door de samenstellers van zijn monografie gebezigde, typering: 'een schilder van ras' ten volle. Het is een doorkijkje onder enkele bruggen, waarvan de stenen bogen in het water worden weerspie geld, zodat een aantal geheimzinnig-donkere cirkels ontstaat. Wat half lijkt, wordt heel. Bijna abstracte, verstilde, schoonheid, die hoe langer je er naar kijkt steeds meer aan bekoring wint. Van der Nat is een schilder die zich met gemak kan meten met welke schilder van de Haagse School dan ook. En dat geldt precies hetzelfde voor Chris van der Windt. Hun werk behoort tot de top van de Nederlandse schilderkunst. Het is dan ook vreemd dat de prijs die door de jaren heen voor deze schilderstukken is neergelegd zo onder de maat is gebleven. Maar daarin is in het afgelopen decennium verandering geko men. In de slipstream van die herwaardering is ook de belangstelling voor het werk van mindere goden als Rosemeier en Verkoren fors toegenomen. „De Leidse School is altijd beschouwd als een eindstationnetje. Als de nabloei van de Haagse School", zegt kunsthandelaar Martin Seegers, voorzitter van Kunstkring Groen- oord en expert op het gebied van deze kun stenaarsgroep. „De Haagse School met haar impressionisme heeft in de kunstgeschiede nis natuurlijk veel belangstelling gekregen en daardoor is de Leidse wat in de verdrukking gekomen. Het zijn altijd de vernieuwers die in de kunstboeken terechtkomen, de avant- garde. Maar je ziet bij een man als Jan Sluij- ters dat hij - na zijn vernieuwende periode - toch weer wat behoudender gaat schilderen. Dat gebeurde vaak uit geldnood. Dan moest er weer eens een pot-boiler komen, een schilderij dat hij goed kon verkopen, zodat de schoorsteen thuis kon blijven roken. Maar de Leidse School is altijd in de oude trant blijven werken, al waren er wel voorzichtige pogingen tot vernieuwing. De prijzen zijn nu fors aan het stijgen. De French Gallery, maar ook tal van Nederlandse kunsthandelaren, hebben gedurende de eerste drie decennia van deze eeuw veel Leidse School-doeken weten door te sluizen naar het buitenland, naar landen als Amerika, Schotland en Cana da. Daarvoor werden toen wel aardige prij zen betaald." In de afgelopen tien jaar zijn er door Kunstkring Groenoord monografieën gepu bliceerd over Chris van der Windt, Willem Hendrik van der Nat en Lucas Verkoren, al len schilders van de Leidse School. Dat is mede de aanzet geweest tot de herwaarde ring van hun werk. Seegers: „En ik weet ze ker dat Dageraad van de Moderne Kunst, de tentoonstelling die momenteel in De Laken hal te zien is, van invloed zal zijn op de waardering van dit werk. Ik neem echt mijn pet af voor'wat die mensen daar hebben ge presteerd. Ze hebben de kunst die tussen 1890 en 1.940 in en om Leiden is gemaakt in één klap bevrijd van het regionale karakter. En dat zal zijn invloed hebben op de markt." Kwaliteit Eigenaar van Galerie Art Deco, Fred van der Kaaij, benadrukt dat het hoe dan ook altijd om de kwaliteit van een schilderij gaat. „Het zijn de topstukken waarvoor veel geld wordt gevraagd en betaald. Sommige schilders 'Zelfportret met palet' van Willem Hendrik van hebben misschien wel tweeduizend schilde rijen gemaakt en daarbij zitten altijd maar een paar echt goede. Om die schilderijen gaat het. Maar dat is in de kunsthandel altijd zo geweest. Ook van de grote meesters kun je voor betrekkelijk weinig geld een schilderij kopen. Maar nooit een topstuk. In een groot oeuvre zitten altijd een hoop missers. Een man als Floris Verster had geld van huis uit. Die kon schilderen wat hij wilde. Er lag geen druk op hem. En dan kun je altijd een zeker niveau bereiken en handhaven. Maar een Leidse School-schilder als Van der Nat had geld nodig. En dan maakte hij weer vlug-vlug een doekje. Om zich in te dekken schilderde hij naast het signatuur op die schilderijen de letters N.T. - die staan voor 'noodtoestand'. En van een man als Roelandse weten we dat hij om den brode bleef produceren, ook al had hij reuma. Kenners zien meteen of een werk wel of niet uit zijn reuma-tijd is." kunsthandelaar en organisator van kunst en antiekmarkten Richard Kempff: „Ja, dat herken je meteen. Daarom: van kleine mees ters moet je altijd de top kopen, van grote de bodem. Dat is zo'n beetje de filosofie." Seegers: „Daar ben ik het niet mee eens. Je moet altijd alleen maar kwaliteit kopen." Kempff: „Natuurlijk, natuurlijk. Maar als een bepaalde schilder je charmeert, wil je ook nog wel eens een minder werk van hem kopen. Omdat je verliefd bent óp zo'n schil der." Achtererfjes De kunstschilder Chris van der Windt vond dat hij een halve eeuw te laat was geboren. Hij schilderde in de omgeving van Leiden, ging altijd naar plekken die hij lopend of met de fiets kon bereiken. Zelfs de tram wan trouwde hij: die kon wel eens ontsporen. Op zeer jonge leeftijd toonde hij zijn tekentalent al. Toen er eens een begrafenisstoet langs kwam, maakte dat zo'n indruk op hem dat hij die naderhand op een witgekalkte muur tekende. Hij is de schilder van de rommelige achtererfjes, waarop een boer of boerin bezig is met het schoonmaken van de melkem mers of het voeren van de geitjes. Samen met zijn collega's ging hij naar buiten om te schilderen, hoewel hij nooit goed tegen de publieke belangstelling kon.voor 'een vent die zat te verven'. Hij trok veel op met Van Driesten en Rose meier. Het drietal was zo hecht dat ze in de wandeling 'Het Klaverblad' werden ge noemd. Van Driesten introduceerde hem bij de bekende kunsthandel Boussod, Valadon en Cie in Den Haag en Van der Wind al in 1904 aardige prijzen voor zijn ontvangen. Vierhonderd tot zeshond den, in een tijd dat een arbeider nej den per week verdiende. Nadat zijn i en zijn broer waren overleden, slooi op in zijn huisje. Hij vereenzaamde ei voornamelijk binnen te schilderen. Veilingschuit Hendrik Willem van der Nat is vooral| als schilder van dieren. Hij gaf elk schaap, een eigen persoonlijkhei Maar het is onterecht hem alleen te pinnen op dit werk, hoe mooi I Werken als Gezicht op de Waal bij mei. Her uitivateringskanaal te Kal Veilingschuit laten zien dat hij in zijJ derijen heel goed een bepaalde ste wist op te roepen. Op het doek Veilingschuit zien wel boer met een vlet tegen het vallen avond huiswaarts keert. Prachtig is losse toets aangegeven weerspiegeling water en het al donkerende land, wa; het silhouet van de boer nauwelijks n steekt. Geraffineerd geschilderd zijnP laatste stralen van de avondzon op h De eenvoudige boer krijgt iets eeuwij wordt de bootsman Charon die onö|ei prachtige lucht naar de Hades vaart. Figuratie Richard Kempff merkt net als zijn twi broeders dat het werk van de Leidse: zeer gewild raakt en dat de prijzen dej rijzen. Kempff: „Cobra was natuurlijk: pervernieuwer. Er is een tijd geweest dereen een litho van Appel boven dz wilde. Maar die tijd is voorbij. Er kon jonge mensen die rustig tienduizend betalen voor een doek van Van der Na tweeverdieners die daarvoor geld opz ben gelegd. Het figuratieve begint triomfantelijke terugkeer in de schilde: 'u Dat zie je overal. Maar ja, ook de werkt to de Leidse School beginnen schaars ttnt den. En dan krijg je het spel van vn aanbod. Het bewijst maar weer eerc goed is, breekt altijd door. Het kan lat ren, maar het komt." Fred van der Kaaij handelt al jarenli de Leidse School. „Wij kochten doek uit boedels. Of na een erfenis of zo. hadden sommige mensen nog wel eet doekje van de Leidse School op zolder Maar we merken dat we nu steeds moeten gaan speuren. Wij hebben nat in de loop van de tijd onze contacten daan en zijn al van het begin af aan tuigd geweest van de waarde van deze ders. En dan heb je niet alleen een sprong maar ook veel kennis." „Het waarderen van het abstracte een moeilijke zaak", zegt Martin Se „Kandinsky wilde elke bestaande von -t zijn schilderijen proberen te bannen. wel eens in een museum rondgelopen dat door een expert keer op keer werdi legd. Dan gingen de mensen naderhand zoeken naar een voorstelling, naar ietsr konden herleiden tot een beeld in dew lijkheid. Daar kan ik dus moedeloos worden. Bij de echt goede schilders zie tijd dat het abstract werken aan het ein een ontwikkeling staat. Ze kunnen ziet meer uitdrukken in het figuratieve. Kif Mondriaan en Van Doesburg. Dat zir ideeënschilders. Bij de Leidse School t dat niet zo, al zie je dat het uitlichten va deel van de werkelijkheid of het kleurgf gaat tenderen naar het abstracte. Ik kas echter ook voorstellen dat bepaalde schi vanuit het abstracte weer figuratief werken. Maar bij goede schilders zal da tijd een idee achter zitten." Vervalsingen Tegelijk met de herwaardering voor het' van de Leidse School, duiken er ineens' al vervalsingen op. Kempff: „Maar dat! al snel in de gaten. Er zijn tal van nu heden om een echte Leidse-Scholer i' derscheiden van een nepperd. Van de: heeft bijvoorbeeld altijd wat blauw in schilderijen, hoe verstopt dat ook zit.r werkte, net als zijn collega's, vaak buiten een opgespannen doekje. Als je de lij'1 zo'n doek af haalt, kun je de punten punaises nog zien zitten. Bij een vervi een schilderij dat binnen op de ezel maakt, zie je dat natuurlijk niet. De U School-schilders hebben allemaal een handschrift. En dat haal je er altijd uit." Het buurpraatje, olieverf op doek, Chris van der Windt. publiciteitsfoto CEES VAN H00RE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 54