'Wie wil er anno 1999 nog naar zee?'
'Geef wat er gevraagd
wordt en wees niet zuinig'
Economie
h
k
DINSDAG 4 MEI 1999
De Vereniging van Havenmeesters in Nederland bestaat 26 mei vijftig jaar. De club, die 110 leden telt, is opgericht toen regelgeving noodzakelijk werd voor onder
meer vervoer van gevaarlijke stoffen over water. „Veiligheid en vlotheid van het scheepvaartverkeer bevorderen, dat is in grote lijnen waar wij ons mee bezighou
den", zegt Cor Oudendijk, voorzitter van de jubilerende VHN. De IJmuidenaar (55) is in het dagelijks leven havenmeester en adjunct-directeur van het gemeente
lijk havenbedrijf Amsterdam. Oudendijk, schepen en water. Het is een onlosmakelijke drie-eenheid. „Ik kan geen dag zonder water."
IJMUIDEN ED BLAAUW
Somber: „De Zwarte Zee was de
sterkste sleepboot ter wereld en
de Queen Elisabeth het aller
grootste passagiersschip. Die
dingen wist ieder kind. Als je nu
met dit soort vragen aan komt
zetten, schudden kinderen en
veel volwassenen het hoofd. Ze
weten het niet. Ja, scheepsram
pen zoals met de Titanic en de
Herald of Free Enterprice, die
herinneren ze zich nog wel. We
waren een trotse zeevarende
natie, maar wie wil er anno
1999 nog naar zee?"
Het imago van de nautiek is
matig en dreigt zelfs kopje on
der te gaan als er niets gebeurt,
stelt havenmeester Cor Ouden
dijk vast. „Een pijnlijke consta
tering, maar het is wel de harde
werkelijkheid." De voorzitter
van de Vereniging van Haven
meesters in Nederland (VHN)
maakt zich zorgen, grote zor
gen. „De belangstelling van
jonge mensen voor een loop
baan op het water zakt steeds
verder weg."
Aan de andere kant, de
IJmuidenaar begrijpt drommels
goed waarom jongelui het rui
me sop niet meer kiezen. „Een
gezin pikt het niet meer als va
der vier maanden van huis is.
Als je tegenwoordig met varen
begint, verdien je niet noe
menswaardig meer dan aan de
wal. Ook het internationaal ge
nomen besluit om aan boord
van zeeschepen de HBO-oplei-
ding gelijk te stellen met de
MBO-opleiding komt volgens
mij de status van het beroep
niet ten goede. Vroeger was va
ren nog een avontuur. Je reisde
naar verre vreemde oorden,
maar dat doet vandaag de dag
bijna iedereen. Trouwens, de
berrianning van een schip heeft
nauwelijks tijd om een exoti
sche havenplaats te bezoeken,
't Is ver van de bewoonde we
reld laden of lossen en weer
weg."
Zelf heeft Oudendijk, die van
af zijn achtste jaar kapitein wil
de worden, tussen 1964 en 1976
alle wereldzeeën bevaren. „Het
avontuur trok. Mijn eerste reis
duurde, schrik niet, zo'n twee
ënhalf jaar. Sommige mensen
in de straat waar ik toen woon
de, gingen met de bus naar
Oostenrijk. Man, dat was een
wereldreis. Terwijl ik in alle uit
hoeken van de aarde kwam.
Vroeger betekende varen vrij
jijn. Maar nu heb je zo'n beetje
elk half uur contact met de re
der. Hij weet precies waar het
schip zich bevindt en vertelt je
ook wanneer je sneller moet va
ren."
Oudendijk was in dienst bij
de zogenoemde Blauwpijpers,
een toonaangevende Engelse
rederij die vijf schepen onder
Nederlandse vlag had varen.
Ook voer hij als eerste stuur
man voor de Koninklijke Java
China Pakketvaartlijnen (één
van de vier reders die fuseerden
tot Nedlloyd). „Je was daadwer
kelijk bezig met navigatie, dat
gebeurt nu met een druk op de
knop. Toen ik voer, berekende
je aan boord de stabiliteit, je
maakte ladingplannen. Dat
doen ze nu aan de wal. Vroeger
had je de machinekamer waar
een groep mensen werkte. Te
genwoordig zie je daar nie
mand. Alle functies van de ma
chinekamer zijn geconcen
treerd op de brug."
Alles wat Oudendijk in zijn
leven doet, heeft een relatie met
het water. Naast zijn baan als
havenmeester van het gemeen
telijk havenbedrijf Amsterdam
en zijn voorzitterschap van de
VHN is de kruidenierszoon
'Mijn vader had een winkel aan
de Cederstraat in IJmuiden-
Oost' onder meer bestuurlijk
betrokken bij de stichting Zee
manshuis Welvaeren die het
Zeemanshuis in Amsterdam
beheert, de stichting Sail, de de
reünievereniging van de Hogere
Zeevaartschool en de plaatselij
ke commissie in ijmuiden van
de KNRM. „Ik kan geen dag
zonder water. Ik zeg het altijd
zo: Vroeger voer ik langs de
boeien en nu kijk ik of de boei
en er keurig bij liggen. Na een
dag vol vergaderingen rij ik 's
avonds vaak even naar de kop
van de haven in Ijmuiden. Zet
ik mijn auto neer en staar ik
over het water. Dat geeft me
rust."
Turen naar de horizon, waar
het avontuur begint. Als kind
lokte de zee al. „Zo'n boek als
De Scheepsjongens van Bonte
koe, dat spreekt me aan. Ik was
als kind altijd bij de haven en
op boten te vinden. Op mijn
15de kréég ik een monsterboek
je. In de vakanties mee, de zee
op. Met de sleepboten van
Wijsmuller en op de kustvaat.
Toen ik naar de wal ging, heb ik
tot 1988 bij Wijsmuller gewerkt,
als bergingsinspecteur, hoofd
vlootbeheer en als directeur
van de zeesleepdivisie. Zelfs
mijn hobby's staan in het teken
van water. Ik ben geïnteres
seerd in de geschiedenis van de
Verenigde Oost-Indische Com
pagnie, opgericht in 1602.
Vooral reisverslagen uit de
VOC-tijd boeien me zeer."
Scheepvaart uit het verleden
als hobby, scheepvaart in het
heden als werk. Oudendijk is
als havenmeester en adjunct
directeur van het gemeentelijk
,ab(
WVORI
legaa
lakte
Dr hei
t A20I
hand
oei-nt
nin h
ïerikt
elvai
VS.t
jenaa
oei
.2
wen. Zodat we, indien slotl
zowel nationaal als inu ers di
naai zeer snel informat teerci
een bepaald schip hebbe o
Zo'n vier keer per jaar
de havenmeesters bij elk r
elk jaar is er een congi lpen'
een thema, zoals wonei n bij
ken en recreëren langs 1
ter. „Iedereen wil tegenv igoo
langs en op het water
Maar tegelijkertijd wil ni
last hebben van het
vaartverkeer. Terwijl diej^ haa
rende schepen ook gev efon
stoffen vervoeren. Ze
uit hun roer lopen. De jeids
heid is een belangrijk ite iag, 1
ons. Daar houden we c leen
drukkelijk mee bezig, \nher
beslist geen gezelligheids
In de VHN zitten haveint va
ters van grote zeehavinKP
Rotterdam en Amsterda
één tafel met die van k intig
havens als Harlingen, Za
Ridderkerk, Beverwijk,
Vlissingen en Terneuzer1
terdam en Amsterdam
rnl
rai
«ai
ker niet dominant in di legd
Kom nou, wij vullen elka wee
Amsterdam en Rotterdam ooi
,7_YC
Havenmeester Cor Oudendijk: „Ik heb de neiging me overal mee te bemoeien."
FOTO UNITED PHOTOS DE BOER POPPE DE BOER
havenbedrijf Amsterdam ver
antwoordelijk voor de begelei
ding en afwikkeling van het
scheepvaartverkeer in zijn
werkgebied dat zich uitstrekt
van de Oranjesluizen in Am
sterdam tot en met het gebied
twaalf mijl buiten de pierhoof-
den van Ijmuiden. „Alle sche
pen op de hoofdvaarwegen, het
sluizencomplex en de Amster
damse haven vallen onder ons
nautisch beheer."
Zijn nautische dienst (170
mensen) voert onder meer con
troles uit op gevaarlijke stoffen
en verontreiniging van het wa
ter, ze let op de diepte van het
water en ze houdt zich bezig
met het bestrijden van calami
teiten zoals branden en het
aanbrengen van olieschermen
wanneer een olietanker olie on
derweg verliest.
Oudendijk is uit hoofde van
zijn functies ook betrokken bij
maatschappelijke en politieke
vraagstukken als of er wel een
luchthaven in zee moet komen
voor de kust van Ijmuiden? „In
principe zijn wij daar niet op
tegen, zeker niet als dat vlieg
veld gekoppeld kan worden aan
een haven waar de lading van
zeeschepen kan worden over
gezet op kleinere zeeschepen.
Ja, dat zou wel heel mooi zijn."
Het Noordzeekanaalgebied,
met Zeehaven Ijmuiden, de ha
vens van Hoogovens, Velsen,
Beverwijk, Zaanstad en Amster
dam en met of zonder vliegveld
in de buurt is een economische
macht van betekenis, zegt Ou
dendijk. Maar het rijk lijkt dat te
onderschatten. „Waar ik me
mateloos over opwind is dat het
rijk het onderhoudsbudget voor
vaarwegen en sluizen weer ver
der gekort heeft. Voor preven
tief onderhoud is geen geld
meer, alleen nog voor curatief
onderhoud. Dat vind ik echt
onverteerbaar."
Het gesprek heeft plaats in
het kantoor op het sluizencom
plex in Ijmuiden. „In verband
met de toekomst van het gebied
is het van groot belang dat die
grote sluis er komt. Op de eer
ste plaats voor het behoud van
de bestaande havenbedrijvig
heid, maar ook vanwege de
schaalvergroting in de scheep
vaart zodat zeker tachtig pro
cent door de Noordersluis
moet. En het feit dat schepen
geen oponthoud wensen. Die
grote sluis zou een investering
vergen van één miljard, maar
het lijkt wel of het rijk, als het
om de toekenning van gelden
gaat, de mainports Schiphol en
Rotterdam belangrijker vindt.
Natuurlijk, de regio Rijnmond
behandelt ruim driehonderd
miljoen ton, zes keer zoveel als
wij. Maar de toegevoegde waar
de en werkgelegenheid in Rot
terdam is slechts twee keer zo
veel als in ons gebied. En bij
ons zijn wel zo'n 37.000 banen
aan het water gerelateerd."
In het blad Havenvisie zegt
hij: „Het havenbedrijf bevor
dert de bedrijvigheid en werk
gelegenheid. We zijn niet alleen
bezig met het aanleggen van
kades, verlichting en wegen.
Het Havenbedrijf neemt ook fi
nancieel deel in projecten.
Voorbeelden? Kijk naar trans
portcentrum WestPoint in de
Amerikahaven. die goed bereik
baar is voor de verschillende
vervoersvormen. Dat centrum
is een knooppunt van weg- en
spoorvervoer en scheepvaart
verkeer. Kijk naar de overdekte
shortsea-terminal Waterland
waar bij elk weertype dag en
nacht kan worden doorgewerkt.
Dan is er nog de bouw van een
passagiersterminal die eind dit
jaar gereed is. En, we zitten sa
men met het Amerikaanse con-
tainerbedrijf Ceres in de eindfa
se van het onderzoek naar de
realisatie van een containerter-
minal in de Amerikahaven."
Containerschepen zijn on
ontbeerlijk in een havengebied
dat krachtig de toekomst in wil
gaan, meent Oudendijk. Met
aanstekelijk enthousiasme:
„Een haven zonder containers
is geen haven meer. Daarom
die nieuwe contdïnerterminal;
we mikken op het binnenhalen
van 500.000 containers. Dat le
vert naar schatting 650 arbeids
plaatsen op. Die terminal wordt
uniek in de wereld omdat er
een insteekhaven wordt gegra
ven waarbij het schip door zes
containerkranen aan elke zijde
kan worden gelost en geladen
zodat de laad- en lostijd met de
helft wordt teruggebracht."
Wie havenmeester is, is lid
van de VHN. „Als de VHN
meent dat zaken op een andere,
bétere manier aangepakt kun
nen worden, schromen wij niet
dat te zeggen. We geven ge
vraagd en ongevraagd advies.
Ook aan het minsterie van ver
keer en waterstaat. Als VHN
vinden we het ook van groot
belang netwerken op te bou-
vaart kan. Dat geldt omj rloo
ook." n. H
Oudendijk, de manage
vooral een doener. De
gaat hem soms moeilijk L
heb de neiging me over
te bemoeien. Een ve eu'
trekje van me." Hij zit nllel I
nrg naar het water toe.
hem vaart een containeuikt
Oudendijk kijkt even Oiorr
mijn tijd zaten er o nu
vrachtschip zo'n 55 n rag»
Moet je nu kijken. Het g
containerschip telt slee
ventien bemanningsled
de ene helft werkt, slaapt jsief
dere helft. En de gezagikoo
en zijn officieren? Die
in 2,
meer en meer operatonvc
systemen."
Oudendijk concludeei
varen is sterk verander
negatieve imago zulle
moeten doorbreken om
sen met nautische kenni
de vloot te kunnen latei
stromen naar beroepen
keerleiders en loodsen
functies bij de havenber
ven. Om het tij te keren
we het varen financii
trekkelijker maken door
tingfaciliteiten te schepj
loopt al een promotiecE^
ne op de televisie om l
naam Nederland Maritie rcje.
Maar we zouden al het w
met de zee- of binnenv
maken heeft, nog beter v
voetlicht moeten brenj
het belang van de toekoi
onze bedrijfstak".
1 ECH'
vak
led
bor
Winkelpersoneel leert omgaan met agressieve klanten
Winkels worden steeds meer geterroriseerd door overvallen, maar ook door agressieve klanten.
Terwijl ondernemers zich het hoofd breken over de juiste beveiligingssystemen en brancheorgani
saties samen met justitie en politie op zoek zijn naar een 'keurmerk veilig ondernemen', blijft*iet
personeel gewoon de klappen opvangen. Een cursus moet uitkomst bieden. „Lieve mensen, geef
wat gevraagd wordt, wees niet zuinig en hang nooit de held uit."
Ze was vele malen gewaar
schuwd. dacht het aan te kun
nen en toch gaat het mis: de
vrouw die werkt in een Rotter
damse juwelierszaak en slacht
offer is geweest van een gewa
pende overval, slaat de handen
voor de ogen en laat tranen de
vrije loop. De zaal is ontdaan,
collega's troosten. De 'levens
echte sketch', hoogtepunt van
de cursus 'lastige klanten, weet
met ze om te gaan', was haar
duidelijk teveel.
„Het zijn acteurs, iedereen
weet dat het gaat gebeuren,
maar toch hakt het er vreselijk
in." Ari van Os betreurt uiter
aard het gebeurde en ontfermt
zich uitgebreid over dé vrouw,
maar constateert voldaan dat
de door hem ontwikkelde en
door hemzelf gegeven cursus
effect heeft. „Mensen herken
nen situaties, gaan bij zichzelf
te rade. Wat doe ik op zo'n mo
ment, is de vraag."
In het zaaltje van het Rotter
damse 'grand café' Engels zit
ten 27 personen. Het meren
deel is vrouw en werkzaam als
bediende. Bazen en bazinnen
zijn dun gezaaid. „Ze zien nog
niet altijd het nut in van de cur
sus, vooral niet als ze nog geen
echt ernstige sitiuatie in de zaak
hebben meegemaakt', zegt
Margreet Jansen van FNV
Bondgenoten, samen met het
Hoofdbedrijfschap Detailhan
del initiatiefnemer van de cur
sussen. Ze vindt het jammer,
„want ondernemers kunnen
met personeel dat goed is voor
bereid op geweld en agressie
lang ziekteverzuim en zelfs de
WAO voorkomen".
Bedienend personeel, in de
hele detailhandel ruim 500.000
in getal, blijkt wel degelijk geïn
teresseerd. Na het succes van
de eerste vijftig cursussen eind
vorig jaar, is besloten een nieu
we reeks te organiseren. „De
agressie is toegenomen, je fun
geert steeds vaker als bliksem
afleider", zegt een vrouw die in
Sliedrecht in een babyzaak
staat. Hoewel de aard van de
winkel anders zou doen veron
derstellen, is ook hier de situa
tie vaak gespannen. „Lange le
vertijden van bijvoorbeeld kin
derwagens - bestel die zodra je
zwanger bent - maar ook pro
ducten die niet geruild kunnen
worden, vormen steeds vaker
een bron van agressie.
De \touw wil zien of ze zich
beter kan wapenen en daarom
is ze hier. samen met een colle
ga. Ook de man die overdag in
een grote doe-het-zelf-zaak
werkt hoopt wat op te steken.
„Je doet het nooit goed. Men
sen vragen advies, denken het
toch beter te weten en komen
terug om verhaal te halen als de
klus niet lukt", zegt hij met een
grijns. Een overval heeft hij al
een keer meegemaakt en dat
ging goed mis. „We hadden alle
deuren afgesloten, maar dan
heb je dus wel voor je het weet
een gijzeling."
De cursus, benadrukt Ari van
Os. begint altijd 'soft'. De twee
acteurs spelen eerst een scène
waarin een buurman klaagt
over voor zijn deur geparkeerde
winkelkarretjes. Daarna volgt er
een met een klant die zijn Rolex
uit de reparatie terug wil. maar
geen bon meer heeft en tot slot
is er de hyper agressieve klant
die de (lagere) prijs wil betalen
voor een product dat in het ver
keerde schap lag. Van Os on
derbreekt telkens de scène om
het publiek via een stemkastje
te laten oordelen over het ge
drag van de winkelier. De scène
wordt overgespeeld volgens
Cursusleider Ari van Os(links) tijdens de sketch van de cursus 'Lastige klanten weet met ze om te gaan'.
suggesties die volgen op de
stemming.
De formule werkt. De zaal is
geconcentreerd en gaat snel en
enthousiast over tot discussie.
Van Os stuurt en suggereert:
„Jongens, denk aan het benoe
men van de emotie van de
klant, blijf rustig, toon begrip,
maar laat je niet beledigen of
afzijken." Voor die laatste ge
vallen stelt Van Os dat je iets
persoonlijker moet worden.
„Zeg: ik kan op deze wijze niet
met u praten. Hierdoor con
fronteer je de agressor met zijn
agressie. Hij schrikt daar door
gaans zelf van en bindt in."
Van Os stelt dat de inzichten
omtrent agressie zijn veran
derd. „Kijk maar naar de hore
ca. Vroeger stond een uitsmijter
een tijd oog in oog met de lasti
ge klant, waardoor spanning en
agressie alleen nog maar ste
gen. Nu zegt hij: u heeft twee
opties. Of u verlaat nu de zaak
of over enkele minuten staat
hier de politie om u te vergezel
len. Vervolgens draait de uit
smijter zich om en gaat hij weg.
Door de man te laten kiezen en
hem alleen achter te laten, haal
FOTO CPD PHIL NIJHUIS
je druk van de ketel. In de win
kel werkt dat ook."
Als het moment van de over
val aanbreekt, is de spanning te
snijden. Er is vele malen uitge
legd wat er precies gaat gebeu
ren - man met bivakmuts valt
sigarenzaak binnen en dwingt
eigenaresse geld uit de kas te
geven - en toch schrikt iedereen
zich wild. Het komt door de
harde schreeuwen en vl<
maar ook door de gewek
ge onrust die de overvallr
straalt.
„Besef altijd dat de over
zenuwachtiger is dan j I
adrenaline giert door z
chaam", legt Van Os uit n
minuutje huiveren. Hij in!
ceert het 'RAAK-principe':
tig blijven, Accepteren, A
en Kijken (voor een si 1
ment). De leraar drukt zi
hoor op het hart nooit
sche daden te overwegen
tijd te kiezen voor zelfbe
Dat kan door alles te
waarom de overvaller v
maar ook door zijn orders
zeggen. „Ik heb met ze g<
ken in de gevangenis en!
dat dit rustgevend werkt']
Van Os.
Hij geeft nog een seri
over 'het afromen' van d
openen en sluiten van de
kei en informeert over het
we protocol van de poiiti
nooit meer tijdens een o
zal binnenvallen. Na te zi
alarmeerd belt de politie
Pas als iemand van het
neel opneemt en dus de
valler weg is, zal de poiiti
nen komen. „Je voo
schietpartijen en gijzelii
doceert Van Os.
De zaal is unaniem tevtt
„je wordt wakker gescht
aan het denken gezet": „I
me iets zekerder" - maa
Os maant tot voorzichti
„Mensen, het is een opsti
sus, een eerste kennism
Geef in je bedrijf er een v
aan", zegt de leraar voora
zijn gehoor met een certj
de donkere avond in I
richting Centraal Station 4
lorige junks eenieder dof I
rugkeren naar de realiteit!