Hongaren vrezen grondoorlog in buurland Buitenland I Liever hongerig bij familie dan in modderkamp Schending van internationaal recht of humanitaire interventie? mm LIJDAG 30 APRIL 1999 >e Beeld in ontspannen Vojvodina kan zo veranderen )EDAPEST HANS GERTSEN )RRESPONDENT lim een maand na het begin van de AVO-luchtaanvallen tegen Joegoslavië, emt de ongerustheid in het buurland ongarije toe. Volgens opiniepeilingen en ruime meerderheid van de be- ilking nog altijd achter de luchtaanval- n. Maar steeds meer Hongaren vrezen it de NAVO uiteindelijk ook grondtroe- n moet inzetten om Slobodan Milosevic i de knieën te krijgen. De inzet van grondtroepen vergroot het 3 bli sieo dat Hongarije verwikkeld raakt in n rechtstreekse confrontatie met Joego- avië. Hongarije is immers het enige AVO-land dat grenst aan de Joegoslavi- he deelrepubliek Servië. De Hongaarse gering heeft de afgelopen dagen duide- k gemaakt dat zij tegen de inzet van Jrondtroepen is. En al helemaal tegen de ners izet van grondtroepen vanaf Hongaars rondgebied. Premier Viktor Orban zei afgelopen ■eekeinde tijdens de NAVO-top in Was- ïngton dat zijn land het intensiveren van e luchtaanvallen tegen Joegoslavië on- ubbelzinnig steunt, 'omdat het de enige ïanier is om de inzet van grondtroepen te oorkomen". Volgens Orban zou de inzet an grondtroepen strijdig zijn met de be- ingen van Hongarije en met die van de anzienlijke Hongaarse minderheid in de oordelijke Servische provincie Vojvodina. die provincie die tot 1920 deel van Hon- arije uitmaakte, wonen naar schatting 50.000 etnische Hongaren. Mede door de aanwezigheid van die diinderheid, loopt de Hongaarse regering sinds het begin van de NAVO-luchtaan- dlen op eieren. Het kersverse NAVO-lid ongarije trad samen met Polen en Tsje- lië op 12 maart dit jaar tot het bondge- ootschap toe wil enerzijds een loyaal AVO-lid zijn, maar anderzijds voorko- ïen dat de etnische Hongaren in de Voj- odina het slachtoffer worden van de con- ontatie tussen de NAVO en het regime in Slobodan Milosevic. iu toe is de situatie in de Vojvodina datief ontspannen. Van een anti-Hon- aarse campagne is (nog) geen sprake, ïaar het lijdt geen twijfel dat het beeld to- ïal verandert als de NAVO vanaf Hon- aars grondgebied troepen inzet tegen tegoslavië. ,,De Hongaarse minderheid iu dan het slachtoffer van etnische zui- ringen kunnen worden. Als de Serviërs agressie tegen de etnische Hongaren allen richten, kunnen ze dat heel makke- jk doen", zo meent Oscar Fuzes, een Joe- goslavië-specialist van het dagblad Neps- zabadsag. Volgens hem zijn de verhoudingen tus sen de Hongaarse minderheid en de Servi sche meerderheid in de Vojvodina relatief goed. „Serviërs en Hongaren leven al hon derden jaren in redelijke harmonie samen in de Vojvodina. Maar er zijn de afgelopen jaren ook veel nieuwe Serviërs naar de re gio gekomen: Serviërs die zelf gevlucht zijn tijdens de oorlogen in Bosnië en Kroa tië. Met name die nieuwkomers, veelal ge frustreerd door wat ze zelf hebben doorge maakt, zouden hun woede wel eens tegen de Hongaarse minderheid kunnen richten als het tot een grondoorlog komt. Zeker als ze daartoe vanuit Belgrado worden aange spoord." Het is een nachtmerrie-scenario dat de zer dagen in Hongarije vaak wordt bespro ken. De Hongaarse regering belooft er al les aan te doen om te voorkomen dat het ooit werkelijkheid wordt. Als de NAVO on danks de Hongaarse bezwaren de inzet van grondtroepen vanaf Hongaars grond gebied overweegt, maakt Hongarije waar schijnlijk van haar veto-recht gebruik. Mi nister Janos Martonyi van buitenlandse zaken noemde de mogelijke inzet van grondtroepen vanaf Hongaars grondge bied afgelopen weekeinde 'totaal onac ceptabel' wegens de enorme humanitaire en politieke risico's. Ondanks die ferme taal, zijn veel Hon garen er niet gerust op. „Nu de oorlog steeds intensiever wordt, gaat de oorlogs logica steeds meer overheersen. De NAVO kan het zich niet permitteren te verliezen en het is in laatste instantie denkbaar dat de belangen van de lidstaat Hongarije on dergeschikt worden gemaakt aan die van het hele bondgenootschap", meent Oscar Fuzes. De ongerustheid weerspiegelt zich ook in een serie grappen die momenteel in Hongarije de ronde doet. „Volgens een grap heeft ieder bondgenootschap of iede re alliantie waar Hongarije de afgelopen eeuwen deel van uit heeft gemaakt, min stens één oorlog verloren. Nu we NAVO- lid zijn, zou die aan de beurt zijn om te verliezen", aldus Fuzes. De wrange grap is tekenend voor het haast spreekwoordelijke Hongaarse pessi misme. Fuzes: „Echt leuk is de grap niet. Maar de situatie is ook niet leuk. Amper twee weken nadat we lid zijn geworden van een club die er prat op gaat de afgelo pen vijftig jaar voor vrede in Europa te hebben gezorgd, begint die club een oor log tegen je buurland". Amerikaanse soldaten liggen langs de kant van de weg vlakbij hun bases in Albanië. Hongarije is bang dat de NAVO uiteindelijk toch grondtroepen tegen Joegoslavië moet inzetten. dto» ap' john gaps 'Alles is nat en vies' |ADUSA FERDI SCHROOTEN entallen kilometers verwij fd van de grote vluchtelin- inkampen rond Skopje ligt het acedonische grensdorpje Ra- ïsa. In deze arme gemeen- |chap hebben de bijna 2000 Macedonische Albanezen de irootste moeite om hun onge- ser 700 etniSch-Aibanese roeders en zusters uit Kosovo p te vangen. Het vluchtelin- snkamp net buiten het dorp is sen alternatief. Liever honge- g in een huis bij familie dan 2n gegarandeerde warme hap het modderige tentenkamp lakbij de vijand. Terwijl 1.200 vluchtelingen p de helling buiten het dorp ikt ij elkaar gepakt zitten in het hti entenkamp, heeft Sjaid Alija we it Pristina een heel huis alleen j ^oor hemzelf, zijn vrouw en rie kinderen in Radusa. Het is an een vriend die in Duitsland vi rerkt. Zo lang de oorlog duurt, d nag hij er blijven wonen. Maar lat betekent allerminst een luxe eventje. „Voedsel is een groot pro- ileem", zegt Alija, die net in de uin wat aardappelen en groen- n" e staat te planten. „We krijgen l h like dag alleen maar wat brood, naar dat is eigenlijk nooit ge- ïoeg." Het brood krijgen hij en indere vluchtelingen in het lorp van El Hilal, een plaatselij- 1 e hulporganisatie die met 'kfo unst- en vliegwerk probeert de \A ood te leningen. De opvang van gevluchte fa- nilieleden drukt zwaar op de lorpelingen. „Het leven is noeilijk nu", zegt Denis Mahir, lie naast Alija woont. Voor de irlog woonde ze er alleen met iar man en twee kinderen. Nu ijn daar tien familieleden bij komen. „We kunnen ze niet 'eigeren: het is familie. Maar ijn man heeft geen werk. •aardoor hebben we alleen irood en een beetje melk voor pe kleine kinderen." Afet Berisha uit Kacanik, een heef van de vrouw des huizes, jindt het maar wat vervelend Bat hij en zijn tien medevluch- lelingen hun familie zo zwaar belasten. „Maar wonen in een buis is zo veel beter dan daar boven." Hij doelt op het kamp ■^•p een steile helling buiten het lorp. Bij regen dendert daar ge- egeld een dikke modderstroom Ie berg af, die alles en iedereen •esmeurt. „Daar word je ziek an." Een Kosovaarse vrouw houdt haar dochter stevig vast, nadat ze haar in het vluchtelingenkamp in Radusa heeft teruggevonden. Tijdens hun vlucht waren de twee elkaar kwijtgeraakt. foto epa louisa couuamaki gebaar alsof hij kleren uit wringt. „En dan schreeuwt mijn zoontje weer de hele nacht, omdat hij bang is dat er weer slangen tussen de modder zit ten. Net als ik", vertelt Krasnici, die met vrouw en drie kinderen in het kamp zit. Het was fout dat de Macedo nische autoriteiten op deze plek een kamp hebben gebouwd, zegt de Noor Edvin Bjastad, die valt onder de lokale hulporga nisatie MCIC. Met een groep Bulgaren heeft hij het kamp twee weken geleden van de Ma- cedoniers overgenomen. „Het had eigenlijk meteen gesloten moeten worden. De helling is te steil en er waren aanvankelijk bijna geen sanitaire voorzienin gen." Wegens het schrijnende ge brek aan opvangplaatsen voor Kosovaarse vluchtelingen in Macedonië, bleef het kamp echter open. Inmiddels loopt het aardig. De Bulgaren hebben gezorgd voor douches met warm en koud water, wasplaat sen en ze verzorgen zelfs elke dag warm middag- en avond eten. Het is een schril contrast met wat de hulporganisatie El Hilal kan doen. De van oorsprong re ligieuze organisatie heeft nau welijks middelen om de dorpe lingen van Radusa bij te staan. „We zitten te springen om voedsel. In het kamp is het oké, maar hier in het dorp niet", zegt Zufer Bajrami van El Halil. Hij spreekt van gebrek aan sa menwerking met de grote inter nationale hulporganisaties, die in het kamp af- en aanrijden. Bjastad, leider van kamp Radu sa, ontkent dat en zegt dat El Hilal zich nog nooit gemeld heeft met problemen. De bewoners van het kamp durven na alle verbeteringen van de afgelopen twee weken niet echt ontevreden te zijn. Ze weten hoe het er in sommige andere kampen aan toe gaat. In Stankovac I bij Skopje bijvoor beeld moeten vluchtelingen urenlang in de rij staan voor brood, het enige eten dat ze gratis krijgen. Toch blijven de bewoners van kamp Radusa hameren op de overstromingen. Ook de na bijheid van de Kosovaarse grens, nog geen 800 meter van het kamp, zit menigeen dwars. Een enkele keer hebben de vluchtelingen boven op de bergkam dezelfde Servische troepen zien staan waarvoor ze gevlucht zijn. „Ik ben hier ook bang, al was het in Kosovo veel erger",' zegt Krasnici uit Pristina. Hij zou lie ver naar een kamp gaan dat meer in het binnenland van Macedonië ligt, of vertrekken naar zijn broer en zoon in Zwit serland. Een evacuatievlucht naar het buitenland, een wens van veel vluchtelingen, is niet aan de orde. De selectie daar voor gebeurt voorlopig alleen rond Skopje. De kampleiding weet dat de nabijheid van de Kosovaarse en dus Joegoslavische grens veel vluchtelingen niet bepaald op hun gemak stelt. Eigenlijk moet een vluchtelingenkamp in een oorlogssituatie zeker ettelijke kilometers verwijderd liggen van het gebied van de vijand, weten ze ook bij de VN-vluchte- lingenorganisatie UNHCR. Maar de mensenstroom is zo groot, dat gisteren nog direct bij grensovergang Blace boven Skopje een nieuw kamp is inge richt voor 2.300 mensen. In to taal zitten nu 130.000 van de 180.000 vluchtelingen in Mace donië in opvangkampen. Voor lopig blijft kamp Rasuda nog wel open, ook al ligt het vlakbij de vijand in de blubber. Sinds het begin van de luchtaanvallen van de NAVO op Servische doelen voeren juristen on derling hun eigen Kosovo-oorlog. Ook in Neder land zijn specialisten in het volkenrecht verwik keld in een fel debat over de vraag of het militaire ingrijpen verdedigbaar is op grond van interna tionale rechtsregels. Tegen de achtergrond van de deportaties en de bombardementen lijkt dit een nogal academi sche discussie. Milosevic lapt het internationale recht aan zijn laars - dat kunnen de vluchtelin gen uit Kosovo getuigen. En voor de inwoners van Servische steden maakt het geen haar ver schil of de NAVO haar ingrijpen volkenrechtelijk kan rechtvaardigen. Maar de schijnbaar academische vraag naar de rechtsgrond van de luchtcampagne van de NAVO is van verstrekkend belang. Praktisch is de toekomst van de internationale rechtsorde in het geding, precies wat de NAVO zegt te verdedigen. De regerin gen van de NAVO-landen kun nen het zich dus niet veroorlo ven schouderophalend aan de worsteling van de rechtsgeleer den voorbij te gaan. Ook in Nederland is er een breed scala aan meningen. Aan de ene kant horen we het argu ment dat Kosovo een binnen landse aangelegenheid van Klein Joegoslavië is. Elke in menging zou neerkomen op een ontoelaatbare schending van de soevereiniteit van dat land. Aan de andere kant staat de redenering dat het Genoci deverdrag een verplichting schept om in Joegoslavië in te grijpen. In dit VN-verdrag uit 1948 wordt - om herhaling van de holocaust voorgoed onmogelijk te maken - iedere poging een etnische groep te vernietigen tot internatio naal misdrijf bestempeld. Geen van de twee uiterste standpunten lijkt houdbaar. Het argument dat Kosovo een bin nenlandse aangelegenheid van Klein Joegoslavië zou-zijn, gaat hoe dan ook niet op. De Veilig heidsraad van de Verenigde Naties heeft in de re soluties 1199 en 1203 de situatie in Kosovo als een bedreiging van de vrede aangemerkt. De Vei ligheidsraad eiste een einde aan de onderdruk king van de bevolking in Kosovo en besloot tot internationale dwangmaatregelen, met name een wapenembargo. De internationale gemeen schap, in de gedaante van de Verenigde Naties inclusief Rusland en China, heeft de kwestie- Kosovo dus wel degelijk aan de Joegoslavische soevereiniteit onttrokken. Maar aan de andere kant is sterk te betwijfelen of het Genocideverdrag een grondslag biedt voor de militaire interventie. Het verdrag zelf maakt namelijk geen melding van deze mogelijkheid. Er zou dus, ook als vast komt te staan dat Milosevic in Kosovo volkerenmoord pleegt, een vooraf gaande machtiging tot ingrijpen van de Veilig heidsraad nodig blijven. Dit is nu juist de kem van het juridische pro bleem. De genoemde resoluties 1199 en 1203 van de Veiligheidsraad zijn aangenomen in het kader van het befaamde hoofdstuk zeven van het VN- handvest, dat handelt over de verdediging van de internationale rechtsorde door middel van dwangmaatregelen met inbegrip van militair ge weld. Maar een machtiging om daadwerkelijk tot geweld over te gaan, hebben de NAVO-landen nooit aan de Veiligheidsraad gevraagd, in de we Gijs Schreuders juridisch medewerker tenschap dat Rusland en China daarover hun ve to zouden uitspreken. Het Handvest van de VN verbiedt categorisch elk gebruik van militair geweld, behalve in twee situaties. Staten mogen, ook in bondgenoot schappelijk verband, geweld plegen ter zelfver dediging en de Veiligheidsraad mag bij bedrei ging van de vrede mandaat geven tot gebruik van geweld. Volgens deze normen is de luchtcam pagne van de NAVO een inbreuk op het interna tionale recht. Geen van de NAVO-lidstalen is aangevallen en er is evenmin een mandaat van de Veiligheidsraad verleend. Ook het leerstuk van het 'zelfbeschikkingsrecht der volken' biedt geen uitkomst: geen enkele staat heeft de rege ring in ballingschap van de Kosovo-Albanezen erkend. Er is echter - minder vast omlijnd dan het ver dragsrecht - ook nog zoiets als internationaal noodrecht. Als zich een grove schending van de mensenrech ten voordoet, waar in het geval- Kosovo geen zinnig mens aan twijfelt, is militair ingrijpen te rechtvaardigen. In een advies aan de regering, uitgebracht in 1992, betoogde een commissie van vooraanstaande Neder landse deskundigen dal onder uitzonderlijke omstandigheden zo'n 'humanitaire interventie' rechtmatig kan zijn. Zonder mandaat van de VN moet de basis hiervoor worden gezocht in het volkenrechtelij ke gewoonterecht. Dat ontstaat door precedenten. Fr zijn eer dere humanitaire interventies geweest die, al dan niet stilzwij gend, door de internationale gemeenschap werden goedgekeurd. Tanzania gebruikte geweld tegen het bewind van Amin in Oeganda, Vietnam tegen de Rode Khmers in Cambodja, de Verenigde Staten en zijn bondge noten beschermen met hun luchtmacht in Noord-Irak de Koerden. Toch is er nog geen sprake van een nieuwe, gegroeide rechtspraktijk Pas als een groot aantal staten het zal gedogen, wordt het verschijnsel 'humanitaire interventie' een onderdeel van het internationale recht. De bezwaren ertegen liggen voor de hand. Wie bepaalt of schending van de mensenrechten ernstig genoeg is om een militair ingrijpen te rechtvaardigen? Als het recht op hu manitaire interventie gelijk staat aan het recht van de sterkste, dan betekent dat het einde van het collectieve veiligheidssysteem van de Ver enigde Naties. De enige juridische rechtvaardiging van een zijdige acties tegen Servië - luchtaanvallen, maar ook een olieboycot buiten de Veiligheidsraad om - is de humanitaire noodsituatie in Kosovo. In naam van de menselijkheid is het niet te recht vaardigen dadenloos toe te kijken, terwijl een volk wordt verdreven of dreigt te worden vernie tigd. Maar dat is vooralsnog een zwakke legale basis. In geen geval mag het middel erger zijn dan de kwaal. Om als humanitaire interventie te kunnen gelden, moeten de luchtacties er uitsluitend op gericht zijn schendingen van de mensenrechten te stoppen. Buitenproportioneel geweld is niet in overeenstemming te brengen met het begrip hu manitaire interventie. Zeker voor het bestoken van niet-militaire doelen, zoals de Servische staatstelevisie, valt in het internationale recht moeilijk een rechtvaardiging te vinden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 5