i
Traag, maar slim en onnavolgbaar
VROUWENWEG
Nr. 36: Wim van Hanegem
Behelpen in het klooster
ir
joor PIET OCRS
ge eerste voetbalclub van Willem van Hane-
(1944) was het Utrechtse Velox. Hij speel
de daarna tivee jaar bij Xerxes/DHC, voordat
hij in 1968 de overstap maakte naar Feye-
noord. Zijn eerste periode in de Kuip duurde
acht jaar. Daarna kwam hij uit voor AZ, het
limerikaanse Chicago Sting en FC Utrecht. In
1981 keerde hij terug naar Feyenoord. Na
tu/ee jaar werd hij assistent-trainer. In de vol-
pide jaren trainde hij vele clubs: FC Utrecht,
FC Wageningen, de Utrechtse amateurclub
Holland, Feyenoord en Al Hilal in Saoedie-
\jabië. Sinds 1 juli 1997 is hij trainer van AZ.
>gin jaren zeventig beleefde Wim van Hanegem het
oogtepunt van zijn voetballoopbaan. Opeens zocht elke
iubeen 'type-Van Hanegem'. De nummer 10, de spelbe
paler, werd een cult. PSV haalde Guus Hiddink van De
Iraafschap, omdat hij met zijn linkerbeen aan Van Hane-
em deed denken. Sparta had Charley Bosveld. En ook
lichel Valke, weliswaar veel ffêler van gestalte, werd later
trgeleken met de Kromme, die in wezen onvergelijkbaar
5.
was immens populair, niet alleen bij het Feyenoord-
tgioen, maar bij het hele volk. Maar niet bij de trainer en
estuursleden, als hij weer eens de bokkenpruik op had.
If als hij weer eens een blessure voorwendde, of het con-
icl had opgezocht met zijn medespelers. Dan was hij on-
eilbaar, want Willem was Willem, en zo zal Wim van Ha-
egern altijd blijven.
is op 24-jarige leeftijd debuteerde hij in het Nederlands
het Olympisch Stadion in Amsterdam tegen
:hotland. Relatief laat voor een voetballer met zijn kwali-
iten. De voornaamste reden was dat hij zich pas op zes-
enjarige leeftijd aanmeldde bij het onbeduidende
[trechtse Velox. Daar werd hij in 1966 ontdekt in de wed-
jijd tegen Xerxes, waarin hij nog nonchalant een straf-
hop hoog over had geschoten. De toenmalige Xerxes-
ainer Bob Janse weet het nog: „Na die wedstrijd zei be-
uurslid Kees van de Peppel tegen mij: heb jij die gozer
die kromme poten gezien? Zo'n mannetje zouden wij
ed kunnen gebruiken. Ik bellen naar Willem. Vraagt-ie:
31 moet ik daar dan komen doen? Ik zeg: de lijnen trek-
Enen het gras maaien, nou goed? Na enig aandringen
pelde hij er wel wat voor. Xerxes heeft hem toen voor een
ibbekrats - ik dacht een kleine 75.000 gulden - gekocht."
was 22 toen hij naar Xerxes kwam. Sponsor Piet Hoog-
nbooni had speciaal voor deze gelegenheid een - voor
tijd ongebruikelijke - persconferentie belegd. Alles was
Zoutjes, sherry, nootjes, het bestuur en de journalisten,
leen Willem niet. Die kwam zo'n twee uur te laat binnen
slenterd en mompelde slechts: 'wat maakt twee uur nou
Wim van Hanegem passeert doelman Pim Doesburg in een competitiewedstrijd Feyenoord - Sparta in 1973. fotoanp
uit op een contract van twee jaar.'
Hij debuteerde in het Nederlands B-elftal in Knokke tegen
België. En in Jong Oranje op 19 oktober 1966 in Leeuwar
den tegen Jong Israël. Een maand later werd hij opnieuw
geselecteerd voor de wedstrijd tegen Jong Tsjechoslowa-
kije in het Haagse Zuiderpark. Rechtsback Hans Buiten
dijk (Sparta) was meteen diep onder de indruk van de
Kromme. „Wat is die gozer sterk aan de bal, echt een kan
jer", sprak hij vol bewondering over de nummer 10. „Ik
heb nog even met hem gesproken en gevraagd wat voor
werk hij deed. 'Ik ben stucadoor', zei-die."
In Utrecht wist men toen al dat 'Hanegem', zoals hij des
tijds in de kranten werd genoemd, over uitzonderlijke
kwaliteiten beschikte. Slechts weinigen konden voorzien
dat hij tot een absolute topspeler zou uitgroeien. In de be
ginperiode speelde hij bij Velox linksback en linksbuiten
als opvolger van de naar Sparta vertrokken Cor Adelaar.
Hij was veel te zwaar (90 kilo) en oogde bijkans nog trager
dan hij al was.
Trainer Kurt Linder liet hem bij Xerxes in de eredivisie de
buteren in de spits. Met de zwoegende Theo van Toledo,
de Joegoslavische technicus Lazar Radovic en de vanuit de
spits kaatsende Rob Jacobs vormde Van Hanegem een
prachtig kwartet. Een seizoen later kwam hij bij de fusie
club Xerxes/DHC tot een productie van 26 doelpunten,
waarmee hij achter Ove Kindvall als tweede op de topsco-
rerslijst eindigde.
Bondscoach George Kessler komt de eer toe de kwaliteiten
van Van Hanegem snel te hebben onderkend. Hij liet hem
tegen Schotland debuteren in Oranje, ondanks de hevige
kritiek op zijn keuze. Terugkijkend zei Kessler later: „Vele
kenners vonden Willem te traag. Dat kon best zo zijn,
maar ik had al gauw gezien dat Willem een speler was die
snel kon handelen en de situaties heel snel overzag en
doorzag. Zijn eerste interland was niet best. Ik zie hem na
afloop nog met een teleurgesteld gezicht in het hoekje van
de kleedkamer zitten. Ik woonde in die tijd in Zeist. Ik
weet nog goed, dat ik Willem na de wedstrijd in mijn auto
heb meegenomen, omdat zijn wagen op het KNVB-sport-
centrum stond geparkeerd. Tijdens onze autorit heb ik
Willem gezegd, dat ik hem een week later in Boekarest te
gen Roemenië weer zou opstellen. Het was niet mijn ge
woonte om spelers dit soort toezeggingen te doen, maar
hij zat zo in de put, dat ik dat toen noodzakelijk vond."
Een verhaal, dat doorVan Hanegem is tegengesproken.
„Ik begrijp niet hoe Kessler hieraan komt. Ik had in die tijd
niet eens een auto en ik ben ook niet met hem naar Zeist
teruggereden. Mijn eerste auto heb ik gekocht kort nadat
ik naar Feyenoord ben gegaan." Dat was in de zomer van
1968, nadat Xerxes/DHC was geliquideerd en Feyenoord
naast Van Hanegem ook Eddy Treijtel en Frans van der
Heide uit de failliete boedel van sponsor Piet Hoogen-
boom had overgenomen.
Zijn grote doorbraak en erkenning kwamen een jaar later
na de Europa Cup-wedstrijden tegen AC Milan, op weg
naar de eerste Nederlandse Europa Cup 1. Het was 26 no
vember 1969. Na de gelukkige, als voorzet bedoelde 1-0
van Wim Jansen kopte Van Hanegem uit een voorzet van
Coen Moulijn 2-0 in. Misschien wel het meest waardevolle
doelpunt dat de Kromme in zijn loopbaan heeft gemaakt.
Een citaat uit het boek 25 jaar Europa Cup 1: 'Twee, mis
schien drie seconden bleef het beangstigend stil in de eer
der zo onstuimige Kuip. Pas toen de bal weer door het net
werd losgelaten, explodeerde het legioen. Vuurpijlen,
donderbussen, toeters, ratels en 65.000 kelen produceer
den de hevigste vreugde-uitbarsting die waarschijnlijk
ooit in Nederland heeft gewoed. Feyenoord werd op ge
luidsgolven naar de finish gedeind.'
Hij haatte in zijn actieve loopbaan de duurlopen, de con
ditie- en krachttrainingen van trainers als Kurt Linder,
Ernst Happel en Wiel Coerver, maar besefte allengs dat
zijn fysieke kracht naast zijn spelinzicht een belangrijk
wapen was. Hij compenseerde daarmee zijn tekort aan
sprintsnelheid. „Maar langzaam ben ik niet. Er zijn er
maar weinigen die mij eruit lopen", luidde zijn steevaste
verweer.
Hij koppelde onbeschaamde hardheid aan technisch ver
nuft, defensief ontregelwerk aan offensieve precisie. Hij
kon het tempo uit een wedstrijd halen, zelfs irritant ver
tragen, maar met een pass ook versnellen. „Ik liet de bal
het werk doen, want voetbal is simpel als je enkele zetten
vooruit denkt."
Hij kon intimideren, zocht altijd de grens van het toelaat
bare en probeerde scheidsrechters uit tot hoever hij kon
gaan. Het leverde hem 37 gele (waaronder de allereerste in
het betaalde voetbal) en vier rode kaarten op.
Een voorval staat in het boekje 'Willem van Hanegem', ge
schreven door Kees Jansma. „Ik heb een keer een hele dis
cussie gehad met scheidsrechter Schalks, die me wilde op
schrijven. Hij vroeg mij de bal om een vrije trap te laten
nemen. Ik schoot 'm met heel veel effect, Schalks wilde
hem pakken, maar de bal kwam als een boemerang naar
me terug. Ik lachen. Vroeg hij mijn naam. 'Willem', zei ik
met een grote grijns. Zo is mijn voornaam toch? 'Nee, je
naam', vroeg hij weer. Nou, Willem, dat weet je toch al. En
dat ging net zo lang door, tot hij zijn zelfbeheersing ver
loor en mijn rugnummer noteerde. Kostte me uiteindelijk
toch drie wedstrijden." Hij maakte een WK (1974) en een
EK (1976) mee. Zijn laatste interland was op 26 september
1979: Nederland-België.
In tegenstelling tot de Ajacieden heeft Van Hanegem
Oranje nooit In de steek gelaten. „Ik heb het Nederlands
elftal altijd als een uitje beschouwd. Als er bij Feyenoord
problemen waren, vond ik het heerlijk om naar Zeist te
gaan. Daar vergat ik alle zorgen en kwam ik weer fris in
Rotterdam terug."
Want botsingen had Van Hanegem regelmatig in de Kuip.
De meeste met trainer Ernst Happel, die hij respecteerde,
maar met wie hij-ook een haat-liefde verhouding had.
„Niemand stuurde me vaker van de training dan hij, en
toch was hij de grootste. In een oogwenk kon hij een te
genstander doorgronden." En dat ondanks het feit dat
juist Happel hem in de zomer van 1978 min of meer
dwong voor het WK'78 in Argentinië te bedanken. Dat ge
voel had Willem gekregen tijdens de voorbereiding. Een
tot tranen toe geroerde Van Hanegem vertelde in Studio
Sport het waarom: Happel geloofde niet meer in hem en
zijn collega's ook niet. De voetballer voelde zich eenzaam
en verstoten.
Waarna Van Hanegem zijn tranen niet meer kon bedwin-
Topsporters vai
deze eeuw
Honderd jaar sport, honden
jaar prestaties van formaat.
Tijd voor het maken van een
verbiddelijke ranglijst. Wie zi
(le beste Nederlandse topsport
van deze eeuw?
Gedurende het hele jaar won
elke week op deze plaats eet.
sportfiguur geportretteerd di
van de redactie een plaats het
gekregen in de top 50.
1.
2.
34.
35.
36. Willem van Hanegem
37. Tinus Osendarp
38. Ties Kruize
39. Jan Raas
40. Rik Smits
41. Piet Roozenburg
42. Kees Verkerk
43. Piet van de Pol
44. Ellen van Langen
45. Gianni Romme
46. IVIarcel Wouda
47. Bok de Korver
48. Rein de Waal
49. Bep van Klaveren
50. Just Göbel
Rubriek over straten, lanen, stegen, hofjes, grachten en vaarten in Leiden en omgeving. Bewoners vertellen over de plezierige kanten van hun
woonomgeving, maar ook over grote of kleine problemen. Vandaag: het oude klooster aan de Vrouwenweg in Leiden.
fietsen voor een boterham."
En ook voor de was hoef je het klooster niet uit. Er
is een kleine wasserette. Al is het de vraag voor hoe
lang. ,We leasen twee wasmachines en twee dro
gers", vertelt Leonieke. Ze durven het contract niet
te verlengen, want dan zitten ze er vijfjaar aan vast.
En er gaan geruchten dal de SLS af wil van het
pand. Een woordvoerder van de SLS ontkent dit.
„We gaan het opknappen, en we blijven het exploi
teren." Wel geeft hij toe dat het gebouw niet erg
rendabel is. Volgens de geruchten zouden Van der
Valk, Mc Donalds belangstelling hebben. De onze
kerheid knaagt, de beheerders dubben: hoe moet je
dan de was doen?
Zo zijn Armand en Leonieke voortdurend in de
weer met allerlei officiële instanties. „De gemeente
gooit met de verkiezingen een groot pak met stem
biljetten in de gang", zegt Leonieke, „dat moeten
we maar zien uit te zoeken." Dit jaar waren ze ver
dwenen. Dus heeft niemand gestemd. „Dan moet je
je stembiljet gaan ophalen op het gemeentehuis,
dat doet geen mens."
Gelukkig biedt het gebouw temidden van alle
hectiek enige rust. Vooral in het trappenhuis is de
sfeer van het oude klooster nog voelbaar. Door de
glas-in-lood ramen mengt het katholieke paars zich
met het rood van de bakstenen muren. Elk geluid
verdwijnt onmiddellijk in meters steen. Overdag
heerst een serene rust. In de griezelkelder staat het
schimmelzout op de muren. Leonieke duwt met
een voetpunt tegen het pleisterwerk, waarop het
met een zachte kreun ter aarde stort. Door de hoge
waterstand stond hier het grondwater een meter
hoog. Alle opgeslagen meubels en spullen door
weekt. Stoppen bleven maar doorslaan, want de
elektrische leidingen lopen hier laag over muren.
„Kijk, het lijkenbakkie", wijst Armand. Daar zou het
overtollige grondwater uitgepompt moeten worden,
maar de pomp begaf het. „Als iets volgens de SLS
nog een hartslag heeft, doen ze er niks aan, het
moet echt doodverklaard worden", zegt hij. De
pomp kon uiteindelijk ten grave gedragen, en na
veel bidden en smeken - 'ach, je woont toch in een
klooster' - mocht er een nieuwe komen. „Voor drie
honderd gulden, niet meer, het allergoedkoopste
rotpompje Dapper zuigt het water weg uit het lij
kenbakkie, kuub na kuub. Gelukkig regent het even
niet zo hard. Tenslotte lekt het dak ook nog.
door MARINA VAN DEN BERG
Yes! Een kamerAan de Vrouwenweg! In een oud
klooster!
„Of je bent hier na een maand weer weg, of je
blijft jaren", vertelt bewoner Armand van Steenis.
Het klooster ligt kilometers buiten de stad, in de
winter vries je aan de douche vast, de stoppen slaan
om de haverklap door, je huisgenoten kunnen echte
aso's zijn en het onderhoud is verschrikkelijk. Dat
schept een band, dus is het erg gezellig, vinden de
bewoners.
De SLS, Stichting Leidse Studentenhuisvesting
lijkt het gigantische gebouw als een wingewest te
beschouwen. „Voordeel is dat ze bijna nooit contro
leren, te ver weg." Maar als een echte koloniaal buit
de SLS de Vrouwenweg volledig uit, zeggen de stu
denten. Elke reparatie moet low budget. Armand is
samen met Leonieke van Erven beheerder, en ze
doen er alles aan om een kamer te 'verkopen' aan
nieuwe bewoners. „Als de ruimte echt goor is, het
dak lekt, er geen gordijnen zijn en de douche in de
keuken zit, dan benadruk ik hoe leuk het huis is",
zegt Armand. „Je moet nieuwkomers een beetje in
schatten, maar als ze meteen naar de opzegtermijn
vragen, zit het fout", voegt Leonieke eraan toe.
In de woonkamer - fusie in studententermen-
snort een elektrisch kacheltje, de televisie op RTL4,
mobiele telefoons en laptop op het salontafeltje.
Deze generatie heeft aan een half woord genoeg,
voert zapdialogen.
Gisteravond was het zo leuk, iemand had een si-
liconenborst meegenomen.
,,Echt, zo'n natte kledder?"
„Ja, ze werkt bij een bedrijf voor borstimplantaten,
niet klef hoor, was wel een lekker zacht ding. Je kon
er heerlijk in kneden, echt een anti-stressbal.
„Er vliegen hier ook mensen hoor, hij is steward.
„Daarom zit ik hier de hele dag op de bank, ik ga
morgen naar Italië.
„Ik heb tentamen modelleren, nee, ik studeer psy
chologie, maar ik heb nog geen mens gezien."
Een huisgenoot pelt een sinaasappeltje. Leonieke
schenkt thee. „Het is zo gezellig hier, als ik laat thuis
kom en het licht is al uit, dan baal ik echt."
Toch zijn 'studentenhuizen' niet meer wat ze ge
weest zijn. Bijbaantjes, ploegendiensten, werkende
huisgenoten, mobiele telefoons, voor feestvieren is
nauwelijks tijd. Ongeveer een derde van de bewo
ners heeft een fulltime baan, en alle jongeren tot 30
die zorgt voor schoonmaakroosters, de telefoonre
kening en wc-papier. Niet altijd een dankbare taak,
die bovendien met slechts veertien gulden in de
maand wordt beloond. Armand en Leonieke zijn
beheerder voor het hele gebouw. Ze organiseren el
ke maand een kroegavond in het Weipoortje, het
buurtverenigingsgebouw dat in hun tuin staat. Dan
ontmoet je nog eens andere mensen, want de stad
is ver weg. Alleen in de zomer zijn de kloosterstu
denten populair, dan slapen de vrienden op de
bank. In de winter zijn ze op elkaar aangewezen.
Misschien dat er daarom een groot verantwoorde
lijkheidsgevoel heerst. „Je laat niemand naar de stad
jaar zijn welkom. Dat levert soms chaotische tafere
len op. „Een tijd geleden hadden we hier afdeling H,
de H van 'holy"', vertelt Leonieke. Tussen een EO-
aanhanger, een Hare Krisjna en twee fanatieke mos
lims woedde een kleine godsdienstoorlog. Met ver
woede discussies over het wel of niet besnijden van
vrouwen, God die overal bij werd gehaald, en of Ve
ronica niet veel te veel seks laat zien. De sfeer werd
er niet beter op, vond Leonieke. „Nu zitten hier ook
gelovigen, maar die dringen elkaar niks op". Eigen
lijk zou het een prima vorm van inburgering zijn.
voor alle partijen, blank of zwart, Nederlands of
Ethiopisch: een tijdje samenleven op de Vrouwen
weg.' De afwas leren doen. Elke week schoonmaken.
Het gezellig houden.
Er moet hard worden gewerkt aan een goeie sfeer.
Op de zolderafdeling scharrelt Jarek Kubacki in de
pas geverfde keuken. De schone muren doen onwe
zenlijk aan na de gangen vol spinrag en de muffe
etenslucht die overal hangt. „Wij zijn door een heel
diep dal gegaan", verzucht hij, „heel diep, maar we
komen eruit." Een paar echte aso's zijn weg. „De
muizen keken je hier aan vanaf het schuursponsje,
de vuilniszakken stonden overal." Nu glanzen de
elektrische kookplaten weer als nieuw.
Elke afdeling, er zijn er negen, heeft een nestor,
De bewoners van het oude klooster aan de Vrouwenweg.