'Ik ben een marktkoopman, schaam ik me helemaal niet voor' Boeken 'Ik ben ooit begonnen met et bijhouden van een dagboek' De Belgenmop is Duits vilJDAG 2 APRIL 1999 Ronald Giphart schrijft roman over voetbalwereld De vloer van de woonkamer van Ronald Giphart (33) ligt bezaaid met peuterspeel goed en de wanden worden bedekt door voornamelijk romans. Wanneer hij de te lefoon gebruikt moet hij óf een collega-schrijver te woord staan óf overleggen met de eigenaar van de crèche waar zijn zoontje Broos (een jaar, twee maanden) ver blijft. Is dit de woning van de schrijver wiens boeken opvallen door de expliciete beschrijvingen van alles wat met seks te maken heeft? En is dit de bedenker van die romanfiguren die maar niet willen deugen? LITERATUUR INTERVIEW JACOB MOERMAN/GPD Ronald Giphart. De voorzitter. Uitgeverij Podium. Prijs 27,50 Vooral Epi Brons in zijn nieuwe roman De voorzitter deugt van geen kant. Als oprichter van Intertegel en voorzitter van de kwakkelen de voetbalclub Bandstad '83 kan hij tegemoet komen aan zijn grootste passies: zakendoen en voetbal. Maar vooral is deze Brons verslaafd aan illegale geldtransacties, oplichting, afper sing, macht en bordelen. Wanneer zijn club dreigt te degraderen, zet hij alles op alles om een vernedering te voorkomen en wordt zelfs Johan Cruijff aangetrokken als de nieuwe trai ner. Na de romans Ik ook van jou, Giph en Philei- ne zegt sorry heeft Giphart nu een roman ge schreven, die zich niet afspeelt binnen het stu dentenmilieu, maar binnen de voetbalwereld. Hij kwam hij op dit idee? „Ik sta niet bekend vanwege een groot analyserend vermogen als het om voetbal gaat," laat hij meteen weten. „Maar natuurlijk, ik ben wel eens bij een voet balwedstrijd geweest, heb wel eens een voet baltijdschrift gekocht en heb zelf zes jaar ge voetbald, van mijn zevende tot mijn dertiende. Linkerspits. Ik was de kleinste van het veld, omdat ik pas op latere leeftijd flink ging groei en. Op het laatst werd ik zó vaak onderuit ge schoffeld, dat ik het niet leuk meer vond." Een paar jaar geleden kreeg Giphart het ver zoek of hij een verhaal zou willen schrijven voor het tijdschrift Hard Gras. En zo ontstond de eerste aanzet tot de voorzitter, verspreid over twee verhalen die in het voetbalblad wer den gepubliceerd. „Maar ik besloot aanvanke lijk om over hem geen roman te schrijven." Giphart veranderde van gedachten toen hij een half jaar geleden begon aan de theatertournee Hamerliefde, samen met collega-schrijver Joost Zwagerman. „Het was de bedoeling van Joost en mij om een half jaar een soort schrijfvrij te nemen. Maar wanneer ik na een optreden thuiskwam, wilde ik mijn ervaringen en indruk ken tóch op de een of andere manier van me afzetten. Ik ben gewend om iedere dag te schrijven en kreeg last van afkickverschijnselen. En toen kwam die figuur van die voorzitter weer naar boven. Het werkte eigenlijk voor mij therapeutisch om hem te beschrijven. De leeg te na een optreden is erg groot. Niemand had me verteld dat een gevoel van eenzaamheid bij zo'n voorstelling kan horen. Ik vond het erg lekker dat ik daarna thuis in alle rust achter mijn schrijftafel kon gaan zitten om zo'n abso lute klootzak verder uit te werken." De voorzitter is de weergave van een interne monoloog die Epi Brons afsteekt tegen een on zichtbare journalist. Hij heeft voortdurend een soort taperecorder in zijn hoofd zitten, om zich voor te bereiden op d§ meest lastige vragen die hij kan verwachten. Hoe authentiek is die re corder? „Na het verschijnen van mijn eerste ro man in 1992 kreeg ik mijn eerste ervaringen met interviews. Als ik die daarna teruglas, kon ik vaak niet mijn eigen woorden herkennen. Ik heb bijna nooit het idee gehad dat ik het ben. Ik ben over interviews in het algemeen en de weergave van iemands woorden beter na gaan denken. Veel dingen die de voorzitter in mijn roman daarover zegt, zijn de resultaten van dat denkproces. Maar je moet nu niet denken dat ik ook zo'n recorder in mijn hoofd heb zitten." Een paar jaar geleden gingen de interviews met Giphart vaak genoeg maar over één onder werp: de Generatie Nix, waarvan hij samen met Rob van Erkelens en Joris Moens de vertegen woordiger was. Vond hij die interviews niet sto rend? „Je kunt een heel afgewogen verhaal heb ben, maar die paar statements of leuke uitspra ken worden er altijd uitgelicht. En daarna wordt je persoonlijkheid teruggebracht tot een stuk of wat hapklare brokken. Andere journalis ten nemen die vervolgens weer over, waardoor ze op een bepaald moment een eigen leven gaan leiden." Maar goed, de standpunten van de Generatie Nix gaven toch alle aanleiding voor die houding van de pers? Het beeld kon immers worden geschetst dat binnen de Ne derlandse letteren eindelijk weer eens sprake was van een nieuwe groep jonge schrijvers. En die schrijvers speelden maar al te graag in op al die aandacht, zo leek het. „Ja, maar ik geef die journalisten nu toch niet de schuld? Je kunt gaan schelden of je kunt je neerleggen bij het feit dat die dingen zo gaan. En vervolgens moet je gaan werken aan je hapklare brokken, dus moet je vooraf nadenken over de dingen die je tijdens een interview wilt gaan zeggen. Je stelt je dus in op de vragen die je kunt verwachten en probeert daar zo eerlijk en goed mogelijk op te antwoorden." En Giphart doet er dapper aan mee... „Ja, maar waarom zou ik er niet dapper aan meedoen? Ik vind het leuk om aan een te levisieprogramma mee te werken en ik vind het leuk om te worden geïnterviewd. En die publi citeit is goed voor de verkoop van je boeken. Talent betekent voor mij dat je niet alleen goed kunt schrijven, maar ook in staat bent je boe ken te verkopen. Ik heb de afgelopen jaren ook overal voorgelezen voor publiek. Dat is de beste methode. Wijdbeens gaan staan en jezelf pro moten. En dan heb je van die mensen die je als een marktkoopman zien! Nou, dat is dus waar, ik ben een marktkoopman. Maar ik schaam me daar helemaal niet voor." Maar er bestaat in Nederland toch ook nog zoiets als het Fonds voor de Letteren dat schrij vers subsidies verstrekt zodat ze niet afhanke lijk zijn van de verkoopcijfers van hun boeken? „Ik heb een paar jaar goed kunnen leven van dat Fonds, maar op een bepaald moment kreeg ik geen geld meer omdat mijn boeken te goed verkopen. En een aanvullend honorarium is ge weigerd. Men beziet vanuit dat Fonds mijn boeken blijkbaar niet als literatuur. Daar kan ik het alleen maar mee eens zijn." Hoezo? ,,Als je drie schrijvers laat beslissen over de literaire waarde van hun collega-schrijvers, dan is dat toch een heel eerlijke methode?" Na een korte pauze: „Moet ik er nu zélf ironie-tekens bijzet ten? Kijk, ik heb me erg kwaad gemaakt over de gang van zaken binnen dat Fonds, natuurlijk. De Vlaamse schrijfster Brigitte Raskin is een van degenen die beslist hoeveel geld de schrij vers krijgen en is van mening dat mijn boeken niet tot de Nederlandse literatuur behoren. Maar het slaat natuurlijk helemaal nergens op om schrijvers op die manier over eikaars werk te laten oordelen! En waarom word ik niet ge vraagd om de waarde van de boeken van Ras kin te bepalen? Maar ik ben er inmiddels wel achter gekomen hoe het werkt. Iemand uit de literaire wereld die schrijft voor de VPRO, de Volkskrant of NRC Handelsblad kan zijn carriè re in kuttekop-Nederland al volledig uitteke nen. En de mensen uit dat clubje houden el kaar voortdurend de hand boven het hoofd. Een van de redenen voor mij om bijvoorbeeld niet naar het Boekenbal te gaan, is om dat soort mensen te ontlopen. Ik wil niet heulen met de vijand. Op zo'n Boekenbal staan ze daar weer allemaal elkaar te belikken op kosten van de trouwe belastingbetaler. En ik hoef die tafere len niet meer van dichtbij mee te maken". „Ik denk dat iedere schrijver vooral voor zijn eigen vrienden- en kennissenkring schrijft. Ik hoop dan ook vooral dat de pakweg honderd mensen om me heen De voorzitter straks gele zen hebben en er plezier aan hebben beleefd. Maar daarnaast ben ik een broodschrijver die van de verkoop van zijn boeken moet leven. Maar dat betekent niet dat ik om die reden concessies doe of mijn thematiek aanpas. Ik ge bruik het woord 'broodschrijver' als een geu- zenterm, maar weet heel goed dat het eigenlijk een soort scheldwoord is. Ik heb een keer opge treden in een school en toen hoorde ik dat een leraar Nederlands niet wilde komen omdat ik een broodschrijver ben. Toen ben ik uit mijn vel gesprongen. Ik ben een broodschrijver, in derdaad, iemand die iedere dag zit te schrijven. Dat is het beroep waar ik ooit voor gekozen heb en nu moet ik leven van de opbrengsten van wat ik schrijf. En dan zegt zo'n leraar Neder lands, iemand die onderhouden wordt door de staat, dat een schrijver verwerpelijk is omdat hij daarvan moet leven? Dat is toch van de zotte!" En hoe is het om te worden geconfronteerd met lezers die de schrijver zien als een voortdu rend moppen tappende, jonge en brutale schrijver? Stoort die houding inmiddels niet enorm? „Mensen vormen zich nu eenmaal al tijd een beeld van een schrijver, nadat ze een boek van hem hebben gelezen. En soms pro beer ik daaraan te voldoen door inderdaad moppen te tappen." En het beeld van de overs ekste jongeman? „Ik had er vroeger geen pro blemen mee dat mensen zo over mij denken. En je bent natuurlijk gek als je geen misbruik maakt van jonge meisjes die zich aan je opdrin gen. Maar na een keer of tien was de lol er bij mij wel van af. Ik beschouw die fase dan ook als afgesloten. Tegenwoordig leid ik een totaal an der leven. Als je getrouwd bent en een kind hebt, spelen die dingen niet meer een rol." „Ik schrijf zwartgallige en cynische boeken, vind ik zelf, vol weerzin en haat. Maar het vreemde is dat ik vaak de reactie krijg dat ik vrolijke boeken schrijf. De humor is de motor van mijn literatuur, maar ik vind mijn boeken niet om te lachen. Ik maak vaak gebruik van grappen om een soort schrikreactie te veroor zaken. En ik gebruik de humor ook om mensen te laten nadenken. Maar ik word niet goed van de wetenschappelijke, meerduidige literatuur- analyse van de neerlandistiek. Het is natuurlijk prima dat die benadering bestaat, op kosten van de trouwe belastingbetaler, maar wat is de relevantie van zo'n manier om met literatuur om te gaan? En wat is de relevantie voor de lite ratuur? De Nederlandse literatuur dreigt te ver worden tot een sport voor een clubje neerlan dici. En dat betekent het einde van de litera tuur. Zeker als je kijkt naar de concurrentieslag met de televisie. Die tendens baart mij zorgen. In de eerste plaats omdat ik een broodschrijver ben en in de tweede plaats omdat ik er ooit achter ben gekomen welke voldoening het le zen van een roman kan geven. Ik lees nog steeds gemiddeld honderd pagina's per dag en vind het onbegrijpelijk dat niet meer mensen dat doen. Het is wetenschappelijk aangetoond dat je van kijken naar de televisie dommer wordt en van lezen slimmer. Het lezen van een roman vind ik een volwaardige en ontspannen de manier om dingen aan de weet te komen." Wat kunnen de mensen dan leren als ze De voorzitter hebben gelezen? „Dingen over hoe de voetbalwereld in elkaar steekt. En over cor ruptie en seksualiteit... Maar een roman moet natuurlijk in de eerste plaats de lezer kunnen ontspannen." ans van Hartevelt over zijn roman 'Depressie over Java ROMAN INTERVIEW CAROLINE VAN OVERBEEKE i van Hartevelt. Depressie over Java fcvenj In de Knipscheer. Prijs 34,50. Bfcoofdpersoon uit zijn boek ^genlijk een vervelend vent- „Een klojo", zegt schrijver is van Hartevelt over zijn èpping. Jan van Mourick, Nederlandse man, weigert i aan te passen aan de In- jesische cultuur waar hij yvege zijn baan als ontwik- hgswerker enige tijd deel uitmaakt. Zijn samenwer- met de Indonesische me- aw Suryanti loopt dan ook op rolletjes. Het boek De- isie over Java over deze cul- ikloof en de psyche van de eras ligt sinds kort in de boek- del. ihrijver Hans van Hartevelt leerde aan de Leidse Uni- titeit Talen en Culturen van iviïoost- Azië. Hij bekwaamde i in de Tibetaanse cultuur laai en kreeg na een paar Pi onderzoek aan de Leidse fersiteit een baan bij het stépeninstituut. Zijn werk als llseur betekent dat hij regel- ijig naar het buitenland 1 Idt uitgezonden: onder !r China, Indonesië en 8-Amerika. „Het is net Risk: (0eis van het ene continent r het andere. Heel boeiend, ^elr ik vind het het aardigst terug te komen. Ik heb in- dels een gezin en mijn lw en kinderen vinden het telend als ik weg ben." fin passie voor schrijven be- [na een reis naar China. „Ik overal al geweest maar dót was zo'n bijzondere ervaring", vertelt hij. „De Chinese cultuur is onnavolgbaar, zó gek... Ik heb meegemaakt dat mensen gewoon zaten te pitten tijdens een vergadering en nog meer van dat soort idiote dingen. Toen dacht ik: dit moet ik goed onthouden en begon ik met het bijhouden van een dag boek. Ik schreef dat in dialoog vorm en ben er eigenlijk nooit meer mee opgehouden. Het is een fantastische manier om onder de druk van alledag uit te komen." Zijn dagboekaantekingen leidden in 1997 tot zijn eerste boek: Op zijn Chinees. In een reeks verhalen maakte Van Hartevelt het grote contrast zichtbaar tussen de Chinese en westerse cultuur. Hij wist met zijn manuscript drie uitgevers te interesseren en koos uitein delijk de in Haarlem gevestigde uitgeverij In de Knipscheer. „Het is een serieuze uitgever met goede schrijvers in hun fonds zoals Alice Walker, Mary- se Condé, Leon de Winter en Marion Bloem. Bovendien is het een uitgever die bijvoor beeld ook Afrikaanse literatuur uitgeeft terwijl hij daar verlies op maakt. Dat vind ik sympa thiek." Van zijn eerste boek (oplage 2500 stuks) verkocht Van Hart evelt er voldoende om de uit gever te interesseren in een volgend project. „Dat werd mijn eerste roman, Depressie over Java." De titel moeten we letterlijk nemen want een van de hoofdpersonen, mevrouw Suryanti, is manisch depres sief. De Nederlander Jan van Mourick heeft dat niet door en is ook niet geïnteresseerd in haar problemen. „Ik kwam op dit thema toen ik ontdekte dat wetenschappers in het verle den überhaupt ontkenden dat depressiviteit in Indonesië zou bestaan. Ik heb me uitvoerig in het ziektebeeld verdiept en een hoofdpersoon bedacht die daar slecht mee kan omgaan. Een ander thema in mijn boek is namelijk: de nog steeds moei zame relatie tussen Nederland en Indonesië. Maar de lezer mag zelf uitmaken waarom het niet klikt tussen de twee hoofd personen: is dat een kwestie van karakter of cultuur? Het leek me aardig: een typisch Hollandse vlerk die denkt dat hij na het lezen van twee boek jes alles weet over de Indonesi sche cultuur, laten samenwer ken met een hele delicate In donesische dame. Van Mourick ziet dus niet dat ze ziek is, wil dat niet zien, zelfs niet na een gesprek met een psychiater verderop in het boek. Van Hartevelt schrijft rustig door. Zijn derde boek heeft hij ook al afgerond en "ik heb stof voor wel tien boeken. In een opschrijfboekje noteer ik al mijn invallen. Alles ligt op straat. Als ik weer 'ns in China ben, ga ik echt niet meer naar de Chinese muur: ik ga lekker zitten schrijven. Voorlopig is mijn hoofdhema: een andere cultuur afzetten tegen de men selijke psyche. Dat is iets wat ik via mijn werk gratis heb mee gekregen." Hans van Hartevelt: "Ik heb stof voor wel tien boeken." FOTO HENK BOUWMAN Nieuwe Encyclopedie Vlaamse Beweging ENCYCLOPEDIE RECENSIE NOP MAAS Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Bewe ging. Uitgeverij Lannoo. Pnjs 299,00 Er zijn mensen die een encyclope die van voor tot achter lezen. Ze beginnen bij de A en als ze bij de Z gearriveerd zijn, is er alle reden om weer opnieuw te beginnen. Som mige encyclopedieën geven daar meer aanleiding toe dan andere. De Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging - een aanzien lijk uitgebreide en omgewerkte ver sie van de editie uit de jaren zeven tig - is een grote verleider voor de lezers. Want niet alleen bevatten deze drie kloeke delen uitgebreide inleidende beschouwingen over de geschiedenis van Vlaanderen en van de Vlaamse Beweging en over de historiografie daarvan, ook de encyclopedie zelf bevat vele uitge breide lemma's. Om twee voorbeelden te noe men. Het lemma 'Nederland-Vlaanderen' telt 36 ko lommen, waarin een historisch overzicht gegeven wordt van deze relatie, die gekenmerkt wordt door vele pogingen tot samenwerking, waarvan slechts een beperkt aantal resultaat opleverde. Samenwerking was er in het Algemeen Nederlands Verbond en - daarvoor - in de Taal en Letterkundige Congressen, maar ook de resultaten daarvan waren mager. Pogingen om geza menlijk een Toneelverbond en een Academie te stichten mislukten, en ook samenwerking op ander ni veau - de redactie van het tijd schrift Forum bijvoorbeeld - liep spaak. Ook aan een lemma als 'Humor' worden onbekrompen 22 kolom men gewijd. Ze geven een over zicht van de humor en satire in de Vlaamse literatuur en pers en ook de Noord-Zuid-moppen komen aan de orde. De Hollander-mop pen draaien om de zuinigheid: 'In Lourdes is een mirakel gebeurd. Ze hebben een gulden gevonden in een offerblok'. Walter van den Broeck maakte in 1969 een bloem lezing uit dergelijke grappen (1 Co la met 6 rietjes), die meer dan der tig drukken beleefde. In de Bel gen-moppen draait het om de ver onderstelde domheid van de Zui derbuur. Als prototype wordt geci teerd: 'Hoeveel Belgen zijn er no dig om een electrische lamp in te draaien? Vijf. En Belg staat op een stoel en houdt de lamp vast, de vier anderen nemen de stoel onderaan vast en lopen ermee in een kring.' Uit dit lemma leren we ook dat dergelijke grappen in Frankrijk met graagte verteld werden en dat het vaak om aangepaste Oost-Frie- zen-moppen uit Duitsland en Pol- ack jokes uit Amerika gaat. De Vlaamse Beweging wordt in deze encyclopedie ruim opgevat als de taalstrijd, de nationale be wustwording en de geestelijke en materiële ontwikkeling van Vlaan deren. Dat betekent dat de ency clopedie een schat aan informatie bevat over Vlaanderen in de ne gentiende en twintigste eeuw: klei nere en grotere artikelen over per sonen, instellingen, verenigingen, bladen en blaadjes, leuzen en sym bolen. Natuurlijk gaat er wel eens iets mis (waarom wordt Paul Alber- dingk Thijm als Pieter Alberdingk Thijm aangeduid?), maar dit boek is een schitterende bron voor alles wat met Vlaanderen te maken heeft. Alle lemma's hebben litera- tuuropgaves, vele zijn bovendien gellustreerd. Bijgeleverd wordt een cd-rom waarop alle 3799 pagina's zijn opgenomen met diverse zoek mogelijkheden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 19