Herkansing op onsterfelijkheid
De Lakenhal pakt uit^mf'Dageraad van de Moderne Knn.st'
Er zijn Van Doesburgs van
zolder gehaald, verre
verwanten gaven Bremmers
in bruikleen, en van een
kunsthandel in Keulen kwam
een verzameling meubels van
de Leidse meubelmaker
Bernard Planjer. Tel daarbij
alle bruiklenen en de werken
die eigendom zijn van
Stedelijk Museum De
Lakenhal zelf en je komt op
ongeveer 340 werken
verspreid over elf zalen.
Schilderijen, keramiek, kunstnijverheid en meu
bels. In wat de grootste expositie wordt in het
125-jarige bestaan van de Leidse Lakenhal, pakt het
gemeentemuseum flink uit en laat de onstuimige
geest van het vorige fin de siècle en de veertig jaar
daarna uit de fles. 'Dageraad van de Moderne
Kunst' is een werveling van stijlen en een eerbetoon
aan wat we vergeten zijn, maar het herinneren
waard is. En voor sommige kunstenaars een her
kansing om uit de vergetelheid te geraken. Het is
niet meer dan logisch. Ze deelden aan het eind van
de vorige eeuw al familie, een atelier en ideeën over
kunst. Dus delen ze honderd jaar na dato ook een
museumruimte. In de eerste zaal van de chronolo
gisch opgebouwde expositie 'Dageraad van de Mo
derne Kunst' hangen Floris Verster en Menso Ka-
merlingh Onnes gebroederlijk naast en tegenover
elkaar. Links het stilleven met flessen van Verster,
rechts het stilleven met flessen van Kamerlingh On
nes. Aan de ene wand Versters dode 'Bloemen en
blaren', aan de andere Kamerlingh Onnes' 'Les
Fleurs du mal'.
In navolging van de l'art pour l'art beweging slinger
den Kamerlingh Onnes en Verster aan de vooravond
van de twintigste eeuw een nieuw hyperpersoonlijk
élan aan, waarbij zij hun allerindividueelste emoties
allerindividueelst op het doek uitsmeerden. Versters
'Bloemen en blaren' zijn zinnebeelden van donkere
lyriek. Joyeus verval dat zich niet in een vaas laat
dwingen en herinneringen oproept aan Oscar Wil
de's opvattingen dat de grootste schoonheid zich
aandient vlak voor het verval. De kritiek destijds had
het over 'realistische zwijnderij'.
Het is de kleurrijke opmaat voor een exposé van Lei-
dens grachtengordel van het vorige fin de siècle.
Een kleurrijk weerzien van de soms gelijkgestemde
geesten die in Leidens kunstklimaat toen de lakens
uitdeelden. Met een overzichtsexpositie van de
kunstwerken die in Leiden en omgeving zijn ge
maakt tussen eeuwwisseling en Tweede Wereldoor
log. Sommige doeken die voor schijndood waren
achtergelaten in het museumdepot blijken eenmaal
gereanimeerd, soms een tweede leven aan te kun
nen. Dat geeft misschien aanleiding tot herwaarde
ring met -wie weet- een herkansing op onsterfelijk-
heid.
Bernard Planjer bijvoorbeeld maakte een verzame
ling meubels die in strakheid en soberheid kunnen
wedijveren met die van Rietveld, maar ontegenzeg
lijk een aardsere uitstraling hebben. Planjers meu-
Max Liebermann, 'Biergarten De Oude Vinck, Leiden' 1905, Olieverf
op doek. foto pr/lakenhal
beien zijn onderdeel van de vele objecten die het
museum in bruikleen heeft. Een derde van de wer
ken komt uit de collectie van De Lakenhal zelf. De
rest van andere musea zoals het Van Goghmuseum
in Amsterdam en het Kunsthaus in Zürich dat een
Liebermann uitleent, en natuurlijk particulieren.
Wat zo'n groots opgezette expositie die vijftig jaar
beeldende kunst beslaat, oplevert laat zich raden.
Een breed uitwaaierende veelheid aan stromingen:
pointillisme, veel Stijl, wat art nouveau en arts and
crafts van keramist W.C. Brouwer, nooit eerder ge
toonde glas in lood ramen van Harm Kamerlingh
Onnes en werken van Citroen, Toorop, Breitner en
Bram van den Velde.
Om orde in die chaos te scheppen koos het muse
um een aanpak waarbij de kunstenaars die elkaar
wederzijds hebben beïnvloed of in groepsverband
hebben gewerkt in dezelfde ruimte zijn geëxpo
seerd. Dat werkt ten dele. Toorop samen met
vijf tekeningen in bruikleen van Van Gogh is
begrijpelijk. Maar de eenheid in verscheiden
heid is op bepaalde plekken ver te zoeken. Te
meer ook misschien omdat die soms in het
geheel ontbrak.
Dat blijkt wel uit de reconstructie van de eer
ste expositie van moderne en eigentijdse
kunst in Leiden in 1917 van de kunstclub De
Sphinx. Een toonaangevende kunstvereniging
opgericht om Leiden, een stad die volgens Van
Doesburg indertijd 'op artistiek gebied zoo
achterlijk' was, op de kaart te zetten. Nu han
gen Op De Sphinx revisited twee pre-Stijl geo
metrische composities van Theo van Does
burg, naast een braaf realistisch zichtje op het
St Elisabeth hofje van ene Wilhelmina Böhl.
En de tamme geraniums van ene Kesler con
trasteren opzienbarend met de wilde bloemen
van Verster van drie zalen terug en 25 jaar eer
der.
Het is in sommige gevallen niet verwonderlijk
dat sommige kunstenaars in de vergetelheid
zijn geraakt. Maar toch. Ook binnen de Sphinx
Bram van Vel
de, 'De vrouw
van de kunste
naar'. Olieverf
op doek. foto
pr/lakenhal
werd het experiment niet geschuwd. De Hongaar
Emil Filla schilderde in 1914 een kubistisch stille
ven. 'Meegesleept in de euforie van het moderne ex
periment' heet het in het lijvige boekwerk dat de ex
positie begeleidt.
Theo van Doesburg komt naar voren als de man die
op het manische af een voortgaande ontwikkeling
bij zichzelf afdwong. Het is een buitenkans om te
zien hoe de vader van De Stijl op consequente en
nimmer aflatende wijze zijn methode van doorbeel-
ding toepaste. Een mooi uitgelichte Van Doesburg:
De koe van beest tot geometrische compositie in
vier stappen. Als in een handboek illustreert Van
Doesburg hoe hij alledaagse onderwerpen stap voor
stap abstraheert. Totdat hij uiteindelijk de werkelijk
heid als bron weglaat en zich geheel op rechthoeken
en vierkanten stort. Het verbeeldt op uitzonderlijke
wijze de manier waaropjrij zich aan de realiteit
heeft ontworsteld. In dat licht gezien is het jammer
dat juist 'De Kaartspelers' het kenmerkende station
tussen figuratief en volledig abstract moet ontbre
ken op de tentoonstelling. Het Haags Gemeentemu
seum wilde het doek niet uitlenen.
Blijft toch een fraai overzicht over van het werk dat
Van Doesburg maakte in zijn Leidse periode. Een
eerbetoon dat een beetje in schril contrast staat tot
de Leidse houding in de jaren dertig tegenover de
gedreven kunstenaar die zijn nek uitstak. Men vond
het ver doorgevoerde abstract beeldende werk 'in
dogma gestikt'. Die mening is natuurlijk allang bij
gesteld. Maar zo'n zeventig jaar nadien is 'Dageraad
van de Moderne Kunst' wellicht ook een herwaarde
ring voor alle grote geesten en mindere goden uit
Leiden.
'Dageraad van de moderne kunst', van 2 april l/m 29 augus
tus 1999 in Stedelijk Museum De Lakenhal in leiden. Ope
ningstijden: di. t/m vr. van 10.00 tot 17.00 uur; za. zon- en
feestdagen van 12.00 tot 17.00 uur. De paperback 'Dageraad
van de Moderne Kunst' kost 79,50 gulden, de gebonden ver
sie 99,50 gulden. Na afloop van de expositie: 125,- gulden.
PABLO CABENDA