voor verslavingszorg 137 ZATERDAG 20 MAART 1999 zinloos zullen zijn. „Het is natuurlijk geen kwestie van even een medicijn komen halen en dan genezen zijn. Psychosociale begeleiding blijft noodzakelijk." Huisdealer Zolang de pil die trek in drugs onderdrukt nog niet op de markt is, lijkt het inrichten van gebruikersruimten de enige manier om de binnensteden enigszins leefbaar te houden. Rotterdam, waar de gekookte coke eind jaren tachtig voor het eerst op kwam, loopt hiermee voorop. Panden worden beheerd door ex-gebruikers en 'huisdea lers', de hulpverlening is volledig buiten spel gezet. In De Basement zorgt dealer Branco (47), gekleed in zwarte coltrui en nette spijkerbroek, voor een goede kwaliteit gekookte coke. Per dag zet hij twee a driehon derd gulden om. Behalve dealer is Branco („Mijn vrouw vindt het niet leuk dat ik dit werk doe") ook portier van De Basement. Als de bel gaat, keurt hij de bezoeker. Een verzorgd uiterlijk en schone kleding is vereist. „We moe ten een beetje rekening houden met buurtbewoners." De gebruiker is hier gast: ze basen niet in een hok zo als in Arnhem, maar zitten in een huiskamer relaxed aan een tafeltje en bereiden hun geïmproviseerde pijpjes. Drie keer per dag mag een vaste klantenkring van 15 a 20. personen naar binnen, dat voorkomt de hele dag neuro tisch in- en uitlopen. Bietsen is verboden. Beheerder Liesbeth Vollemans (41), ex-gebruiker: „Als je 'baset' moet je geen gezeur aan je kop hebben van mensen die ook 'een puntje' willen. Dat verstoort de 'flash' en die is al zo kort." Volgens haar is dat ook de reden dat veel ge bruikers agressief zijn wanneer ze net op het moment dat ze 'flashen' worden opgejaagd door de politie. Zelf was ze vroeger het type 'Christiane F.', een vrouw die zwaar aan de naald was. Ze is zonder hulp clean ge worden en Vollemans wil dan ook nog maar weinig we ten van de drugshulpverlening. „Die is alleen maar bezig met reguleren en controleren van gebruikers." Volgens haar is dat de reden dat het mis gaat in de Arnhemse ge bruikersruimte. Misprijzend schudt ze haar hoofd als ze hoort dat acht verslaafden in een hokje van twee bij drie meter hun base moeten nemen. „En dan vinden ze het gek dat iedereen daar zo opgefokt is? Ze hebben juist rust nodig, rust om hun leven weer een beetje te kunnen overzien." Terwijl Branco koffie brengt, zit Spider (33) ongestoord z'n base-pijpje klaar te maken. Hoe lang hij al aan de ge kookte coke zit? „Nou, om je de. waarheid te zeggen, ik was drie jaar clean, maar ben deze week weer begon nen." Vollemans kijkt begrijpend, maar zegt niets. Spi der: „Ja, stom. Ik weet het. Ik had werk en een huisje. Maar het spookte zo door m'n hoofd. Ik wilde niet meer met die drang doorlopen. Want wees eerlijk, het is lek ker." Voor Vollemans is dit het zoveelste voorbeeld dat ver slaving niet door de hulpverlening kan worden opgelost. Ze denkt dat Schoffelmeer op een beter spoor zit met zijn onderzoek naar het effect van drugs in de hersenen. „Al dat praten over trauma's, dat is het niet. Het zou goed kunnen dat het nissen de oren zit. Ik geloof daar wel in." Maar zolang 'het medicijn' tegen verslaving er niet is, stelt Vollemans, is alleen haar oplossing effectief. „De politiek en de drugshulpverlening beginnen dat nu eindelijk ook in te zien. Ik krijg ze steeds vaker over de vloer om uitgelegd te krijgen hoe het hier werkt." CARINE NEEFJES MARCEL VAN SILFHOUT Niet heroïne, maar ookte cocaïne is het probleem waar de wslavingszorg mee rftypt. Met methadon konden ze de heroïneverslaafden zoet houden, voor vcaïne bestaat zo'n matief middel niet. volg: de overlast en criminaliteit van cokeverslaafden verergert. De Siavingszorg wacht met de armen over elkaar tot de tmacologie met een komt die 'de trek in 'nigs' wegneemt. En lat kan nog wel tien jaar duren. Voor de balie van de gebruikersruimte staat een rij neurotisch wachtenden. Schichtig kij ken verslaafden om zich heen. In de ene hand een sigaret, in de andere een plastic tas met inboe del. Anja (33) zucht opgelucht als zij aan de beurt is. Ze stapt in een smoezelig hok van twee bij drie meter waar ze haar pijp vult met gekookte cocaïne, ook wel bekend als crack of base. Als Anja met een aansteker haar dope verhit, neemt ze een stevige hijs en vertelt: „Kijk hoe ik er hier bij zit: een zielig hoopje mens. Verdrietig toch? Ik lach niet, ik heb geen plezier, ik word hier helemaal niet gelukkig van. Coke is voor mij geen lust, maar een last. Ik ben een ech te coke-junk, ik krijg al buikpijn als ik er aan denk. Som mige gebruikers zeggen: 'Ik ga met de coke om en de co ke niet met mij'. Daar geloof ik niets van. Als je hier komt, in dit hok, dan ben je naar de klote." Met zeven andere gebruikers in een vieze, benauwde ruimte. Bezeten bewaakt ieder z'n eigen bereide portie, de grammetjes zijn aan de balie niet gecontroleerd. Wie waagt te jatten krijgt een snauw of een dreun. Na een half uur moeten de verslaafden het hok weer uit. Hulp verlener Humbert gooit de deur open en laat een nieuwe lichting binnen. Anja, moeder van twee kinderen en al twintig jaar ver slaafd, schuift aan bij stamgasten in de Sociëteit, zoals deze Arnhemse gebruikersruimte heet. Precies op dat moment legt een medewerkster van de Sociëteit een pa pier op tafel. Het betreft de 'vooraankondiging' dat 'ba sen' - roken van coke in een pijp - per 1 april verboden wordt. Reden: er zouden zich te veel hartstoornissen en longaandoeningen voordoen onder verslaafden. Boven dien zou de agressie en het ongecontroleerde gedrag van sommige met een mes bewapende verslaafden tot onge lukken kunnen leiden. De sfeer slaat meteen om in het drukke noodlokaal. Het gehossel en gebiets maakt plaats voor verhitte dis cussies. „Verbieden? Hoe kun je dit nou verbieden? Dit slaat nergens op," schreeuwt Dirk (37). „De enige reden dat ik hier kom. is omdat ik hier kan basen. Als ik buiten sta te roken krijg ik geouwehoer. Elke keer dat ik op straat wordt betrapt, kost me 500 gulden boete." Anja, fluisterend: „Het zal weer druk worden op de wc. Buiten gebruik ik niet, daar word ik opgejaagd door de politie en heb ik het gevoel dat ik iets fout doe. Hier niet. Lichamelijk is gekookte coke niet verslavend, maar gees telijk wel. Ik wil alleen maar meer. Ik kan niet eens meer televisie kijken, zo opgefokt ben ik. Verdrietig hè?" ultgaanswereld De hectische situatie in de Arnhemse ruimte is tekenend voor de onbeheersbaarheid van het probleem. De versla vingszorg heeft cocaïnegebruik jarenlang ernstig onder schat. Hulpverleners waren gefixeerd op heroïne, omdat deze hard drug lichamelijk verslavend is. Coke daarente gen had glamour, en werd voornamelijk gebruikt in de uitgaanswereld. Maar inmiddels tonen de statistieken aan dat een stijgend aantal cocaïnegebruikers in de pro blemen raakt. Meldden zich in 1996 zo'n vierduizend mensen bij de drugshulpverlening, een jaar later was dat ruim 5200. Een stijging van 29 procent, meldt Ton Ou- wehand van het Instituut voor Informatie Voorziening Verslavingszorg in Houten. Hij voorziet de nodige problemen zolang er geen goca- don, ofwel een methadon-achtig middel voor cocaïne komt. De praktijk leert immers dat gebruikers van dit enorm stihiulerende middel hun opgefokte stemming weer 'omlaag' willen halen met een 'demper' als heroïne. Het wachten is op de 'methadon' voor coke De Basement in Rotterdam, een opvangvoorziening met een huisdealer waar de officiële hulpverlening buiten spel is gezet. Voorlopig zijn dit soort plekken de enige remedie tegen het crackprobleem. Liesbeth Vollemans, beheerder van de Basement en zelf ex-verslaafde: „Ik krijg steeds vaker de politiek en de hulp verlening over de vloer om uitgelegd te krijgen hoe het hier werkt. foto's gpd cees kuiper Via een achterdeur zou het heroïnegebruik dus weer kunnen stijgen. Overigens, het totale aantal problemati sche, veelal op straat verkerende harddrugsverslaafden in Nederland, betreft zo'n negenduizend personen. De aan het Trimbos-instituut verbonden Erik From- berg heeft niet eens meer de illusie dat deze overlast ver oorzakende groep verslaafden ooit zal verdwijnen. „La ten we eerlijk zijn. Dat is een groep die überhaupt over last veroorzaakt. Vroeger was die groep er ook, maar toen werden ze domweg de stadspoorten uit gejaagd. Daama sloten we ze op tot we vonden dat dat ook niet kon." De enige positieve tendens die hij kan ontwaren is dat er net als in Duitsland en Zwitserland een gevoel ontstaat dat 'we er maar moeten leren leven.' Een van de weinigen die veldonderzoek heeft gedaan naar het problematische gebruik van gekookte coke in Nederland, is Cas Barendregt, verbonden aan het Rotter damse Instituut voor Verslavingsonderzoek (IVO). Maar ook hij heeft dè oplossing niet gevonden. Ook hij zegt: „Ik denk dat we met het probleem zullen moeten leren leven." Het is het antwoord vanuit de in Nederland zo stevig verankerde school van 'het pappen en nathouden', waar ook Barendregt zichzelf toe rekent. „Ik ben er diep van overtuigd dat er altijd drugs zullen zijn in onze samenle ving. Het gaat erom dat de schade zoveel mogelijk wordt beperkt." Een scala van opvangvoorzieningen en gebrui kersruimten is voorlopig zijn enige remedie. Maar ergens knaagt er ook wel iets. „Zijn we nog wel bezig met de mens achter de verslaafde?" vraagt Barend regt zich hardop af. De Nederlandse verslavingszorg is door al dat pappen en nathouden met methadonver- strekking nogal 'ingesukkeld' en richt zich veel minder dan bijvoorbeeld in Amerika het geval is, op de verslaaf de persoon zelf. Mede daarom, stelt hij, is er in Nederland nog maar weinig neuro-biologisch onderzoek gedaan naar versla ving. „In Amerika staan de drug en de persoonlijkheid van het individu centraal. Maar in Nederland kijken we veel meer naar iemands sociale omgeving en minder naar de persoon. Ik denk dat we uiteindelijk naar een be tere mix toe moeten." Hersenen Terwijl hulpverleners in klinieken zijn blijven steken in de 'praatcultuur' - en verslaving wijten aan de 'rotte jeugd' van een junk, is de afdeling farmacologie van de Vrije Universiteit in Amsterdam op zoek naar een pil die trek in drugs wegneemt. Praten over problemen heeft geen zin, stelt farmacoloog Ton Schoffelmeer, een van de weinige Nederlandse wetenschappers die neuro-biolo gisch onderzoek doet naar verslaving. „Verslaving is een psychiatrische aandoening van de hersenen." Toch ver wacht hij dat er over zeg tien jaar een middel op de markt zal komen die de trek in drugs onderdrukt. De voorspelling dat er een middel zal komen dat de verslaving aan bepaalde drugs onderdrukt, baseert hij op zijn eigen proefdieronderzoek. „We zijn er in ons labora torium al in geslaagd om de consumptie van verslavende stoffen te verminderen." Waar het volgens de weten schapper uiteindelijk allemaal om draait, is dat het feno meen verslaving anders bekeken moet worden. De ver slavingszorg in Nederland is bijvoorbeeld vooral gericht op afkicken en gedragstherapie. „Maar daarmee wordt de verslaving niet weg genomen. Die blijft omdat het om een psychische aandoening gaat." Die 'aandoening' ver klaart volgens Schoffelmeer waarom veel afgekickte drugsgebruikers vaak terugvallen. Het mechanisme dat hieraan ten grondslag ligt, is dat de hersenen van iemand die regelmatig drugs heeft ge bruikt, simpelweg veranderen. De hersencellen worden als het ware geconditioneerd op het gebruik van drugs. De kern van het probleem is dus niet de 'sociale omge ving' van de verslaafde, maar zijn hersenen die continu 'trek' hebben in de drug. In wetenschappelijke termen wordt dit fenomeen inmiddels aangeduid met 'craving', ofwel: trek, verlangen, hunkering. Schoffelmeer: „Die trek wordt op een gegeven mo ment zo ziekelijk sterk, alleen al door het denken aan die stof, dat je gaat 'hunkeren'. Dat is niet normaal meer: het is ziekelijk geworden. Een dwangmatige aandoening." Dat het hier om een nieuw geluid gaat waar de in de jaren zestig en zeventig opgekomen Nederlandse versla vingszorg nog niet op ingesteld is, beaamt hij. „In Neder land gaan veel mensen er nog steeds vanuit dat het iets is buiten je lichaam om, iets geestelijks." Hij beschrijft deze tegenstelling als harde wetenschap versus de softe wetenschap. „Wij zijn de enige groep in Nederland die naar cellen in de hersenen kijken als het om verslaving gaat." Al betekent dat niet dat de 'softe' afkickcentra ooit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 51