'Mij blazen ze niet zomaar om'
Een tweede ronde voor Elco Brinkman
132
ZATERDAG 20 MAART 1999
Elco Brinkman, de man die premier zou worden,
maar in de bouwwereld belandde. Bijna een jaar
geleden kreeg hij kanker aan de lymfeklieren. Hij
overleefde het, en is weer met van alles bezig.
Mentaal voelt hij zich sterker dan ooit. „Ik wil pas
hangen aan de laatste boom.
gewone verkoud-
X beid, al had ik wel
een keel die dik bleef. Twee penicilli-
nekuren hielpen niet, maar daarover
maakte ik me geen zorgen. Ik dacht
dat ik gewoon een beetje schor was
en dat mijn amandelen er waar
schijnlijk uit moesten. Achteraf be
keken was ik maandenlang moe en
loom. Ik had wel een onbestemd ge
voel, maar kanker is echt het laatste
waaraan je wilt denken. Die mede
deling kwam voor mij daarom heel
plotseling. De arts zei: 'U hebt lymfe
klierkanker, non-Hodgkin, en dat is
over het algemeen goed te behande
len, maar er blijft een forse statisti
sche kans dat het niet lukt.'
De klap was heftig. Ie wereld stort
in. Angst, dat is het juiste woord.
Angst om dood te gaan. Angstzweet,
's Nachts wakker worden. De onze
kerheid dat je niet weet of je nog een
dag te leven hebt, of jaren. Ik kon
mijn gedachten niet ordenen. Op
mijn werk is alles geregeld, alles in
gepland. En toen moest ik van de
ene op de andere dag mezelf zien te
redden. Mijn wereld werd ontzet
tend klein en beperkte zich tot mijn
vrouw en kinderen. De rest was ab
soluut niet meer belangrijk. Het eni
ge dat ik meteen heel zeker wist: aan
de laatste boom wil ik pas hangen. Ik
heb een natuurlijke overlevingsdrift.
Ik zal er komen, wat het ook kost.
Frappant hoeveel aandrang ik heb
om er tegen in te gaan.
De eerste weken ben ik bezig ge
weest om greep te krijgen. Greep op
mijn leven, op de onzekerheid. De
behandelingen die me te wachten
stonden waren redelijk voorspel
baar. Dat was het probleem niet. Het
gaat er om dat je je gedachten op or
de moet zien te krijgen. Je moet een
soort rust zien te vinden in je geest.
Zelfs een krant lezen was al moeilijk,
omdat ik me zo rusteloos en fudoos
voelde. Alles maalde maar door mijn
hoofd. Ik heb veel gepraat met mijn
vrouw en kinderen en ben alterna
tieve tijdsbestedingen gaan zoeken.
Het huis opruimen. Bepaalde dozen
uitgezocht. Kleine genoegens. Ik heb
ook nog nooit zo vaak de Albert
Heijn bezocht. Dat worden essentië
le dingen in het leven, daar kom je
wel achter. Alleen maar in een stoel
zitten piekeren is niet goed voor een
mens.
Het psychisch effect van kanker is
het grootst, dat hoor je van iedereen
die het heeft. Die chemokuur en be
stralingen zijn naar, je vóelt je be
roerd, je wordt er kaal van, maar de
lichamelijke narigheid is niet te ver
gelijken met de psychische ellende.
Je zit soms alleen maar in kringetjes
te denken. Ik had het geluk dat ik
mobiel ben gebleven. Ik had een po
liklinische behandeling en kon veel
doen. Maar toen ik voor het eerst
weer een fietstocht ondernam, was
dat een heel avontuur. Omdat je niet
meer weet: durf en kan ik dat nog
wel? Ik neem nooit een telefoon mee
als ik ga fietsen, maar toen wel. Om
bereikbaar te zijn, om zelf te kunnen
bellen. Uit angst, uit onzekerheid.
Elk bezoek aan een arts was be
klemmend. Ik dacht steeds: wat staat
me nou weer te wachten? Als familie
en vrienden praat je elkaar zekerheid
aan. je leeft van hoop. Toch durfde
ik niet snel te denken dat ik aan de
goede kant van de streep stond. Het
heeft maanden geduurd, voordat ze
zeiden dat het de go.ede kant opging.
Toen had ik ook zoiets van: jaja,
maar het zijn zoveel microdeeltjes
Krassen
Er is mij een tweede ronde gegeven.
Zo voel ik dat. Enneüs Heerma was
maar een paar jaar ouder dan ik. Zijn
dood heeft mij zeer aangegrepen.
We hebben niet zoveel met elkaar
gesproken, maar wel geschreven, al
ging dat niet vaak over onze ziekte.
We realiseerden ons heel goed wat
de ander meemaakte: toen het voor
mij begon, kwam hij opnieuw in de
narigheid terecht. Maar je sluit je
toch op met je eigen sores. Er was
het onuitgesproken gevoel dat je el
kaar niet moet herinneren aan de el
lende, maar aan het positieve. We
hadden het in onze brieven vooral
over hoop, over dingen die ons kon
den helpen.
Op zijn begrafenis kwam heel veel
levensgeschiedenis en politieke ge
schiedenis voorbij. Dat was voor mij
zeer emotioneel. Vanwege Enneüs,
en ook omdat ik de vergelijking met
mezelf maakte. Enneüs en ik hebben
dezelfde soort ervaringen. We zijn
intensief bezig geweest met ons lijf
en hebben ons psychisch weerbaar
moeten maken.
Ik heb het letterlijk en figuurlijk
overleefd. Daardoor ben ik intensie
ver met dingen bezig en kritischer
MMiaiNMÉHitiiaiÉMiÉlilÉIÉIlfa
aangereikt. Ik was altijd een man van
zes en een halve dag per week wer
ken: dat is er niet meer bij. Ik wil het
liefst iedereen zien, maar dan zit
mijn hele dag volgepropt met afspra
ken. Dus doe ik nu gesprekken ook
telefonisch af. Ik ontzie mezelf meer,
zorg dat ik 's avonds een beetje op
tijd in bed lig. Ik moet mijn leven an
ders inrichten, maar dat is niet het
belangrijkste. Ik zie het bovenal als
een loutering, een rijping in het le
ven. Achteraf beschouw ik het als
een verdieping, waarvan ik beter ben
geworden. Ik ben weliswaar gerefor
meerd, synodaal nog wel, maar voor
mij heeft het leven niet alleen zin als
je pijn lijdt. Maar ik heb wel iets van:
het leven is niet alleen halleluja. Het
is een mengeling van geloof en le
venservaring. Ik zet mijn stappen nu
bewuster, meer overwogen. Met
meer levensvreugde ook. Dit maakt
je sterker, zekerder. Mij blazen ze
niet zomaar meer om.
Toen ik minister werd, zei iemand
tegen me: wat ben jij toch een goud
haantje, jij hebt nog niks meege
maakt in het leven. Dat zou hij nu
niet meer kunnen zeggen. Er zitten
inmiddels twee flinke krassen op
mijn leven zeg maar twee forse
deuken. Maar daarmee wil ik niet
constant bezig zijn. De geschiedenis
is de geschiedenis. In de zin van: ik
heb die herkansing gekregen en daar
wil ik iets van maken. Ik wil niet
voortdurend herinnerd worden aan
de ellende. Ik heb ook mooie herin
neringen. Ik heb er een innerlijke
aversie tegen om steeds maar weer
dat deksel van de put te halen. Dat
geldt ook voor mijn politieke teleur
stelling dat het niet is geworden, wat
het had moeten worden.
Vanaf het moment dat ik uit de
politiek vertrok, heb ik gezegd: ik ga
niet leven in een soort revanchege
dachte. Zo van: nou moet en zal ik
terugkomen. Dan ben je alleen maar
met jezelf in gevecht. Ik heb nu zo
iets van: gebeurd is gebeurd. En
waar twee kijven hebben twee
schuld. Ik heb mij er ongemakkelijk
bij gevoeld dat ik zo vroeg was gelan
ceerd als kroonprins. Ik heb er met
Ruud meer dan eens over gespro
ken, wij leven echt niet langs elkaar
heen. Hij heeft ook meteen iets van
zich laten horen toen ik ziek was,
hoor, zeker wel.
Gevoel
Ik denk dat je pas in het bejaarden
oord kunt zeggen, wat de leukste pe
riode in je leven is geweest. Dan pas
kun je al die fasen beschouwelijk be
kijken, omdat ze doorleefd zijn. Ik
kan nu niet zeggen of de politiek de
leukste periode uit mijn leven is, of
de bouw waar ik nu in zit. Wel weet
ik dat ik minder geforceerd in het le
ven sta. Ik ben ook minder bedrei
gend voor mensen. Ik vind het nog
best leuk om baasje te spelen, ik wil
mijn ambities niet verhullen, maar ik
ben misschien wel zachtaardiger ge
worden, dat hoop ik althans.
Op mijn vierendertigste werd ik
door Lubbers uit mijn bed gebeld:
wil je minister worden? Nu zou ik er
echt twee keer over nadenken. Ik
ben daar ambivalent in, want het
kriebelt af en toe ook wel. Zoals kort
geleden tijdens de verkiezingen voor
de Provinciale Staten. Er is weer le
ven in de brouwerij, je voelt dat de
periode van collectieve ellende in
het CDA een beetje begint af te lo
pen. Het partijcongres onlangs, met
1400 man op zaterdagmiddag, tintel
de weer sinds tijden. Er wordt weer
gesproken over de mogelijkheid van
verschillende varianten, verschillen
de coalities. Dat komt omdat de sa
menleving sneller is geworden. Dat
geldt ook voor de politiek. Het is een
hele hijs om twee regeerperioden
van vier jaar vol te houden. Je raakt
snel zuur, helaas ben je sneller opge
brand. Alles is intensiever, ook het
licht van de media.
Ik denk dat een kabinet altijd een
vertaling is van de maatschappelijke
ontwikkelingen in de periode daar
vóór. Ontkerkelijking, individualise
ring, noem maar op, dat soort ge
voelens moeten zich eerst uitkristal
liseren in de samenleving, en dan
komt er een regeringscoalitie die dat
gevoel 'afzegent'. De kabinetten-
Lubbers deden dat bij het gevoel van
zeg maar: de bomen groeien niet tot
in de hemel. De kabinetten-Kok zijn
van de ontkerkelijking, de grotere in
dividualisering, het gevoel dat het
ook best leuk mag zijn. En nu zie je:
wordt het niet al te vrijblijvend, is
het niet al te veel markt? Bij dat ge
voel, dat zoeken naar een nieuw
evenwicht, hoort ook weer een be
paalde coalitie.
Het was heel vervelend dat het
CDA destijds buiten de boot viel, ook
voor mij persoonlijk als gedoodverf-
'Ik leef nu bewuster, ik voel een soort balans.'
FOTO CPD ROLAND DE BRUIN
het goed bekijkt kun je het heel goed
verklaren. Het scheelde weliswaar
maar twee zetels of niet Wim Kok,
maar ik was misschien wel premier
geworden. En als je het breder ana
lyseert, kom je er achter dat er meer
aan de hand was. Die uitslag was het
resultaat van een ontwikkeling. Goed
beschouwd kón het niet anders
gaan. Men was het CDA na al die ja
ren zat.
Het derde kabinet-Lubbers verloor
met elkaar 32 zetels. Ik was ervóór de
AOW'ers te ontzien en de jeugd er
wat langer over te laten doen bij de
koppelingen van uitkeringen aan de
lonen. Maar daar voelde mijn partij
helaas niet voor. Loyaal heb ik het
partijstandpunt toen verdedigd, met
het bekende droeve resultaat. En je
moet ook constateren dat de partij
nog niet klaar was met de discussie
over een nieuw evenwicht tussen
traditie op het platteland en het wat
lossere leven in de stad. Misschien
heb ik op dat laatste punt wel wat te
veel voor de muziek uit willen lopen,
omdat ik zo graag een verhaal wilde
hebben voor steeds meer zwevende
kiezers.
In dat proces zit ook een zekere
noodwendigheid dat het met een
partij een keer minder gaat. Ik heb
de pech gehad dat het CDA aan de
beurt was. Maar toen al zeiden men
sen tegen mij: D66 zal de volgende
zijn. Als je eenmaal op die glijbaan
zit, kom je er niet snel meer vanaf.
En ik denk dat na D66 de PvdA weer
aan de beurt is. Dat zeg ik dan eerder
tUuaauduiHVHiMi
voorspellend. Het hoort bij de poli
tieke wetmatigheid, dat een partij
een keer een tijdje in de ellende zit.
Ik vind politiek nog altijd span
nend, en ik ben best jaloers op de
huidige ministers omdat die, althans
tot voor kort, een veel leuker verhaal
konden houden. Ik heb als fractie
voorzitter van het CDA zeven jaar
niets anders moeten doen dan be
zuinigen, en ik had ook wel eens de
Erwin Kroll van het mooie weer wil
len zijn. Hoewel, mijn natuur is toch
dat het allebei is: je moet er eerst
voor werken, om het uit te kunnen
geven. Maar om nu weer in die poli
tiek te stappen Stel dat ze me zou
den willen en stel dat ik er weer zou
zitten, wat geef ik dan allemaal op?
De charme van het werk dat ik nu
doe is dat ik toch vrijer ben. Drie da
gen werk ik voor de bouwwerkge
vers, twee dagen heb ik andere
maatschappelijke functies. Ik ben
deels politiek bezig, deels maat
schappelijk, maar vooral bestuurlijk.
En daarin voel ik me lekkerder dan
als partijpoliticus, waar je toch met
oogkleppen zit voor die ene partij.
Daardoor ben je veel meer gebon
den. In het bestuur moet je per defi
nitie met verschillende belangen re
kening houden en dat ligt mij nu
eenmaal meer.
Haagse stroop
Toen ik zo ziek was, heb ik ook alle
foto's zitten uitzoeken en inplakken.
Mijn hele politieke loopbaan kwam
voorbij. Ongeveer zeventien jaar.
ren, behalve de laatste weken. Het
zou triest zijn, als ik had moeten zeg
gen dat al die jaren zijn weggegooid.
Ik heb het echt verwerkt. Een tijd
lang wilde ik iedereen die over mijn
vertrek uit de politiek begon een
schop geven. Bij het doorkijken van
die foto's merkte ik, dat ik een soort
mildheid over me kreeg. Ik had niet
zoiets van: nooit meer. Ik zit lekker
in mijn vel, en heb het gevoel dat ik
voor deze jaren mijn bestemming
heb gevonden.
Het is zeker geen verkeerde keus
geweest, de bouwwereld. Praktisch,
doenerig. Niet langer tegen milieu en
natuur, want energiezumiger wonin
gen zijn ook handel. Enorme uitda
gingen voor infrastructuur in een
voller land. Zwemmen in de Haagse
stroop, daarvoor ben ik ingehuurd.
Onze bouwers zien gelukkig dat
bouwen weer steviger en mooier
mag. Daar hebben mensen wat voor
over, en dat zetten we ook liever
neer dan bordkarton.
Ik leef nu bewuster, ik voel een
soort balans. Ik ben nu 51, niet zó
oud, maar mijn kinderen zitten hal
verwege hun studie en daar wil ik
ook bij betrokken blijven. En ik kan
er eens een weekje uit; dat doe je in
de politiek echt niet.
Natuurlijk, de spanning en sensa
tie van de politiek zijn leuk. Pas zat
ik in de buurt van het Binnenhof op
een terrasje met een vriend die dat
helemaal niet kende, een vreemde in
Jeruzalem. Kwam dat hele circus
voorbij: een cameraploeg, een stelle-
minister aan. Ik realiseerde me dat ik
daarvan zelf deel heb uitgemaakt. Ik
vond het goed. dat ik dat zo van een
afstandje kon bekijken. Ik voelde me
als het ware meester van de situatie.
Er zijn ook mensen geweest die te
gen me zeiden: joh, laat je afkeuren,
ga wat anders doen. Maar dat wil ik
niet. Integendeel. Hoe eerder ik weer
aan de slag kon, hoe liever. Het zou
heel geforceerd zijn als ik nu had ge
zegd: ik word orgelbouwer.
Ik heb geluk gehad. Ik heb dagen
gehad dat ik me waardeloos voelde,
en dagen dat ik waardeloos was.
Maar ik ben er nog. En ik ben er
wéér. Ik kan gelukkig weer een aan
tal zaken oppakken. Ik ben ook een
man van ambities: nieuwe ronde,
nieuwe winnaars. Ik hoef al een tijd
geen medicijnen meer te slikken.
Mijn smaak is weer terug, en lang
zaam is de speekselvorming ook
weer normaal. Dat is makkelijk, om
dat ik veel moet praten. Ik drink
maar veel water. De artsen zeggen
dat de behandeling is geslaagd en
dat geeft moed. Ik zit weer barstens
vol levensvreugde, mag alles weer
doen. Ik ben ook veel liever aan het
werk dan dat ik langs de kant moet
staan. Bovendien heb ik nu krullen.
Ha! Genezen? Dat is zo'n woord dat
je niet snel uitspreekt. Je blijft bang
dat het terugkomt, al schatten die
zelfde artsen de kans daarop zeer
laag. Nou ja, bang ik blijf voor
zichtig."