PORT oeder van arathon st Ploegleider Steven Rooks predikt loyaliteit TiRDAG 20 MAART 1999 WILLEM SPIERDIJK. 071 -5356464. PLV -CHEF JANET VAN DIJK. 071 -5356463 Ze is vijftig en in het bezit van een aantal V J records dat haar ongetwijfeld zal Bi l overleven. Lenie van der Hoorn- f i 'ijli Langelaan stopt met maratonschaatsen •h'WR M «O-z*1^'/fS? en daarmee stapt een levende legende, Mt V j e. •*v'- ook wel eens de 'moeder aller |fe.-j» -Tfr marathonrijders'genoemd, van het djpP^kAj'' kunstijs. „Ik kan die jonge meiden niet ^L--yJT ^airf meer bijbenen en met de klapschaats ga Vff ik al geen slag harder", zegt de JÊB tuindersvrouw uit het Ter Aarse jMHMBÈÉg^Ét£&j|^flHu^ *lBp buurtschap Papenveer. De komende SBfchA jaren zal ze zichzelf ('het drukke werk op i redelijk in conditie houden.Ik kan niet .-.. opeens van alles naar niks. Want als er ffrjA. éT weer een strenge winter komt, en de taP J kans op een Elfstedentocht stijgt, dan *k paHpftHMP m denk ik dat ik mezelf kan inhouden.Lenie van der Hoom: „Ik heb acht keer een wedstrijd over tweehonderd kilometer in eigen land gewonnen en dat zal niemand ooit verbeteren. Het peloton wil alleen nog wedstrijden over maximaal honderd kilometer." foto annettelameijer 33 Bekeuring nk jLenie van der Hoorn is pezig en jaag - alsof ze net in haar eentje een pot koffie heeft ver slonden -maar ze straalt boven al een ongekende wilskracht uit. Wie haar in levende lijve aan schouwt, verwondert zich er niet over dat de afscheid nemende marathonrijdster afstanden van tweehonderd kilometer afwerkte alsof ze even een blokkie om moest. Bladerend door haar vuistdikke plakboeken waarbij haast ieder knipsel uitgebreid van commen taar wordt voorzien, klinkt toch tehoorlijk wat frustratie en te- mrstelling door. Frustratie om dat ze, nu het maratonschaatsen eindelijk als een volwassen sport wordt gezien, te oud is om daar financieel garen bij te spinnen. .Ik ben nooit in een ploeg te recht gekomen", klinkt het nog altijd vol oprechte verbazing. „Ik heb nooit ook maar een dubbel tje los kunnen peuteren bij een grote sponsor. En als dan ook nog kleine dingen tegen gaan zit ten..." Zo kwam ze tijdens de Elf stedentocht van 1997 door een inschattingsfout en een gebrek aan begeleiding twee minuten te laat binnen en werd uit de klas sering geschrapt. „Dat steekt nog altijd." Desondanks laat Van der Hoorn weten dat ze met een vol daan gevoel haar loopbaan af sluit. Hoogtepunt is uiteraard haar zege tijdens de Elfsteden tocht van 1985. Hoewel Evert van Bentum vrijwel alle media-aan dacht opslokte, werd ook Van der Hoorn op slag een bekende Ne derlander. Niet in de laatste plaats omdat zij de derde genera tie Van der Hoorns vertegen woordigde, die als eerste de Bon- kevaart opdraaide. Historisch is de foto, in vrijwel alle naslagwer ken afgebeeld, waarop Lenie wordt geflankeerd door Jan J. en Jan W., de winnaars uit '56 en '47. „Wel leuk natuurlijk, maar ie dereen vergeet dat ik geen echte, maar een aangetrouwde Van der Hoorn ben. In mijn eigen familie - ik ben de oudste van dertien kinderen - wordt nauwelijks ge schaatst. Ik begon zelf pas op mijn achttiende. Met de bus, ge organiseerd door de Plattelands jongeren, naar de Jaap Edenbaan in Amsterdam. Al snel bleek dat ik geen talent had voor het lange baanschaatsen. Ik moest het meer van mijn uithoudingsver mogen hebben. Het was de tijd van Trijntje Rep, Annie Borkink, Stien Baas-Kaiser en Atje Keulen Deelstra. Maratons waren in die tijd nog zwaar onderbelicht en louter mannenwerk. Voor het kleine groepje vrouwen dat mee wilde doen, werd dan speciaal een parcours van tien kilometer uitgezet, uit angst dat het anders te lang zou worden." Niets bleek Van der Hoorn te veel. Sinds de introductie van de alternatieve Elfstedentocht, begin jaren zeventig, kwam ze elf keer als eerste over de meet, meestal in de Finse plaatsen Kuopio en Rovanniemi. Verder verbeterde ze het werelduurrecord, en de 7 uur en 33 minuten die ze over de echte tocht van '85 deed, staat nog steeds in de boeken als de snelste tijd ooit door een vrouw gereden. Ze finishte slechts drie kwartier achter Evert van Ben- them. Aan de Elfstedentocht van '86 bewaart Van der Hoorn slechte herinneringen. Alle grote namen van het jaar daarvoor waren door een sponsor, Atomic, gestrikt voor een wedstrijd in Polen. Op het moment dat het nieuws van een mogelijke nieuwe Elfsteden tocht bekend werd, haakte meer dan de helft van het peloton af, onder wie Van Bentum. Van der Hoorn besloot in Polen, onder barre omstandigheden, wel te starten. Afspraak is afspraak, vond de Ter Aarse, maar door haar besluit verscheen ze een paar dagen later vermoeid en slecht voorbereid aan de start in Leeuwarden. De favoriet werd 'maar' derde. De laatste seizoenen reed Van der Hoorn op de kunstijsbanen roemloos mee in het vrouwenpe loton, in de slipstream van de zusjes Smit en Klasina Seistra. „Dat deed ik eigenlijk alleen maar om mijn startnummer te behouden voor als er weer een winter met natuurijs zou komen. Bij de vrouwen is er geen aparte veteranencompetitie en tegen die jonge meiden heb ik nu geen kans meer. Seinstra stopt, want ze is 'al' dertig. Ik heb acht keer een wedstrijd over tweehonderd kilometer in eigen land gewon nen en dat zal niemand ooit ver beteren. Het peloton wil alleen nog wedstrijden over maximaal honderd kilometer." Met een zekere graagte vertelt ze over schaats- en wielerwed strijden waarbij ze jongere oppo nenten voorbleef die vervolgens van hun coach op hun kop kre gen omdat ze zelfs 'die ouwe' niet konden inhalen. „Dan moest ik ze uitleggen dat ze zich niet hoefden te schamen. Zij hebben immers nog toekomst." Nu ze als wedstrijdrijdster is gestopt, heeft ze nog een doel voor ogen; in haar eigen 'achter tuin', op de Langeraarse Plassen, nog eens aan een wedstrijd mee doen. Dat is er nooit van geko men. Ze leerde er schaatsen en op 'de Poel', zoals het water in Aardamse kringen wordt ge noemd, leerde ze ook haar man Jan kennen. De dynasty van lan- geafstandsschaatsers stokt in ie der geval bij Lenie en Jan want hun zoons, 25 en 18 jaar oud, hebben andere interesses. „Ach, die komen op zondagmorgen uit hun bed als ik al heb gesport. Dat zou nooit wat zijn geworden." angstige Steven Rooks, achter op de fiets bij Jeroen Blijlevens, is blij dat hij als ploeglei- achter het stuur van zijn auto kan plaatsnemen. foto cpd Soms is het leven van een ploegleider meer dan de moeite waard. Dein hoeft hij een dag niét in de volgwagen achter zijn renners aan te jakkeren maar wandelt hij wat langs het Lago Maggiore. TVM heeft tussen de Tirreno Adriatico en Milaan-San Remo zijn tenten opgeslagen in het bad plaatsje Luino. Steven Rooks, de nieuwe ploegleider, benut de betrekkelijke rust rond de ploeg met het bezichtigen van de plaatselijke etalages en het kopen van een krant. Rooks (38) ziet er afgetraind uit - wie niet beter weet zou denken dat hij één van de renners is in plaats van de baas van TVM. Hij vertoont bovendien alle trekjes van een actieve wielrenner. Hij kneedt permanent zijn dijen en kuiten, handelingen waaraan een wielrenner herkenbaar is. Rooks heeft 's morgens twee uurtjes mee getraind met de renners van TVM en dat ging hem redelijk af. Toch prijst hij zich ge lukkig dat zijn wielercarrière achter hem ligt. „Ik las in de krant dat Raoul Alcala (oud ploegmaat uit de PDM-tijd) weer is begonnen met fietsen. Ik moet er niet aan dénken. Hij stond in de uitslag van een wedstrijd in Mexico. Ongelooflijk toch. Ik zelf ben op een dusdanige manier gestopt met fietsen, dat ik me geen illusies hoef te maken. Als ik met die jongens djdens de training twee keer een viaduct oprijd, dan wordt m'n keel afgesneden en dan denk ik: ik ben blij dat ik dit niet meer elke dag hoef te doen." Zij het in een andere rol, Rooks zit weer in het ritme dat zijn leven veertien jaar heeft beheerst. Met de meesten van de ren ners uit de TVM-ploeg met wie hij is neer gestreken in Noord Italië, heeft hij nog sa men gekoerst. Dus noemt hij het 'logisch' dat hij één is met de ploeg en de eerste we ken meer tussen dan boven zijn renners heeft gestaan. „Dat is een bewuste keuze. Als ploeglei der hóór je tussen de coureurs te staan. Als basis moet de sfeer goed zijn. Er moet een sfeer van openheid zijn. Als iets ze niet lek ker zit, dan moeten ze dat durven zeggen. Ze moeten niet bang zijn zich uit te durven spreken. Ik weet uit ervaring hoeveel ener gie er in kleine irritaties gaat zitten. Dat kan je in de wedstrijd net de kop kosten." Rooks predikt een sfeer waarin loyaliteit een belangrijke rol inneemt en doet daar door denken aan Jan Gisbers, de oud ploegleider van PDM onder wie hij zijn hoogtijdagen beleefde. De Noord-Hollan der Rooks was een wielrenner die een aai over de bol nodig had in plaats van een schop onder zijn achterwerk. De zachtaar dige Brabander Gisbers voelde dat aan. „Ik heb me in die periode van Jan het prettigst gevoeld, logisch dus dat in mijn werk din gen van hem zijn terug te vinden. Ook die aai over de bol. Dat werkt veel beter dan ie mand op zijn flikker geven. Het is ook zó gemakkelijk om iemand verrot te schelden. Ik probeer liever in een gesprek te bereiken dat renners over hun vak gaan nadenken. Ik wil ze zelfvertrouwen te geven." In de tweede etappe van de Tirreno Adri atico ontbrak het Steven de Jongh daaraan. Rooks: „Hij zat te klagen over zere benen. Hij wilde liever de sprint aantrekken voor Andreas Klier dan zelf voor de winst te moeten spurten. Op zich is het goed dat een renner dat aangeeft. Alleen, De Jongh was veel minder slecht dan hij van zichzelf dacht. Hij trok de sprint aan, maar er kwa men niet meer dan drie renners over hem heen. Dan klopt er iets niet. Dan moet je dus met zo'n jongen praten en hem duide lijk maken dat het hele peloton met zere benen zat." „Ik weet uit ervaring hoe moeilijk het is een rit in de Tirreno te winnen. Mij is het in elk geval nooit gelukt. Dus als je ook maar enigszins de kans hebt, moet je die pak ken." De Jongh won later alsnog een rit. „Dat was mooi. Daar heb ik dan voldoe ning van." De Jongh, ook een Noord-Hollander, is veel minder eigenwijs dan Rooks in zijn jonge jaren was en daardoor is de renner die tegenwoordig bij hem in Essen (België) om de hoek woont makkelijker te sturen. Als amateur was het winnen Rooks gemak kelijk afgegaan. Ook in zijn eerste jaar als beroepsrenner bij Raleigh overviel hem in de finale vaak 'het gevoel dat ik bij de eerste tien kon eindigen'. „En als dat zo is, dan ga je toch niet voor een ander rijden? Althans, dat dacht ik toen. Als je grote kwaliteiten hebt, is het moeilijk je ondergeschikt te maken. Ik had moeite me op te offeren voor een kopman. Ik zei ja en amen als het ter sprake kwam, maar eenmaal in de koers kon ik het weer niet laten. Peter Post reageerde op zijn ei gen manier. Heel hard dus. Soms moet dat, maar er is een verschil tussen hard en ie mand verrot schelden. Ik was te verlegen om er tegen in te gaan." In de Ronde van Zwitserland van 1982 weigerde hij zijn fiets af te staan aan Gerrie Knetemann. Post reageerde woedend en mede door dit voorval werd hij na een jaar alweer op straat gezet. De jonge Rooks was een roekeloze, iemand die moeite had zich aan te passen aan bestaande wielerwetten. Rooks: „De eerste jaren bij de profs moet je power opbouwen, het gaat immers zó veel harder dan bij de amateurs. Die power krijg je door voor een ander op kop te rij den. Dat moet ik nu wel toegeven. Jezelf helemaal verrot rijden, twee dagen goed rusten en je bent weer een stap verder. Als ik zo'n eigenwijze gast in mijn ploeg zou hebben als ikzelf was. zou ik hem proberen duidelijk te maken dat ik het eerste jaar nog geen resultaten van hem verlang maar dat hij zijn werk moet doen voor de ploeg. Het is en kwestie van investeren." Rooks zelf deed dat na zijn breuk met Post een jaar later bij de nietige SEM-ploeg van Jean De Gribaldy. Hij reed voor een shirt en een broek in dienst van de Franse burggraaf, maar won wél Luik-Bastenaken- Luik. Het was het begin van een fraaie loopbaan die hem via Panasonic, PDM, op nieuw Panasonic en Buckler bij TVM deed belanden. Drie jaar geleden stopte hij. „Ik heb daarna een mooie tijd gehad. Dat vrije leventje was heel prettig, maar niet voor de rest van mijn leven. Daardoor kwam dat televisiewerk voor de NOS zo mooi uit. Ik heb dat werk (co-commentator bij wielerwedstrijden) met liefde gedaan. Ik ben er langzaam ingegroeid, heb een goede opleiding gehad en ben die mensen daar erg dankbaar voor. Maar ik vond het alle maal wat te kleinschalig. De NOS zendt on geveer vijftig dagen per jaar wielrennen uit. Dat is te weinig om er fulltime me bezig te zijn. Kijk, als je net als Davide Cassani (Ita liaanse oud-coureur) honderd dagen op pad ben voor de RAI, dan wordt het veel aantrekkelijker. Toen de kans kwam ploeg leider te worden van TVM, hoefde ik niet lang na te denken." Rooks rijdt graag auto en als het kan trapt hij het pedaal zo ver mogelijk in, maar als ploegleider valt het besturen van de volgauto hem nog zwaar. „Ook voor deze job geldt: je moet erin groeien. Het is heel inspannend. Je moet op zóveel dingen te gelijk letten. Als de renners hebben geplast en terugkomen in het peloton moet je je spiegels zó goed in de gaten houden. Ik ben als de dood dat ik een renner aanrijd." Maar ten opzichte van het vak van wiel renner heeft zijn nieuwe baan veel voorde len: „Nooit meer moeie benen, nooit meer last van mijn rug. Man, als renner was ik na de koers niet vooruit te branden. Het was koersen, slapen en eten. Ik had er niet eens de puf voor om iets te doen. Als ik daar nog aan terug denk, ben ik blij dat ik tegen woordig in die auto zit." Soms staan er stukjes in de krant, waarvan je na één keer vlot lezen denkt: dit bestaat niet. Het eerste dat in je opkomt is het bericht met stemverheffing en een gezicht van ben ik soms gek? voor te dragen om zo de huiskamer deelgenoot te maken van je opwinding. De dialoog die op zo'n groten deels in de afzuigkap gesmoorde voordracht volgt, verloopt altijd hetzelfde: Sorry schat.... de afzuigkap...." „Wat?" „De afzuigkap!" „Ik versta je niet. komt zeker door de afzuigkap. „Wat?" „De Af. Zuig! Kap!" Waarom word je nou boos?" „Ik wórd niet boos, ik bén boos. (Volgt nu een herhaling van de voordracht van zoéven. Dit in de wetenschap dat de tweede voordracht altijd minder is, qua overtuigingskracht, dan de eer ste. Weer volgt een dialoogje, nu niet gehinderd door huishoude lijk ongemak). „Dat kan toch niet waar zijn?" „Me dunkt. Maar het is wél waar. Hier staat het.(En als een trofee houd je het bewijs stuk, de krant, omhoog). Staat dat er echt letterlijk zo?" Juist die vraag, dat ene zinnetje, waarvan je weet dat het na voorlezing van het berichtje vroeg of laat komt, weerhoud je ervan het stukje met veel aplomb voor te dragen. Je kijkt wel uit. Voor je het weet heb je inderdaad iets gelezen dat er niet staat. Je begint aan jezelf te twijfelen. Staat het er wel? Heb ik het wel goed begrepen? Bevat de tekst misschien ergens een dubbele bodem? Alinea over het hoofd gezien? Je leest het bericht opnieuw. En nog een keer. Ja, geen twijfel mogelijk, het staat er echt: 'Meisje met drie messen naar Telstar.' Het stond op de voorpagina van IJmuider Courant, jongstleden dinsdag. Nu meteen aan Norg denken, waar anderhalf jaar geleden een meisje door vier (toenmalige) Telstar-spelers, laat ik het netjes formuleren, werd lastiggevallen en daaruit concluderen dat de meisjes, als ze al zo nodig naar Telstar moetèn, inmiddels beter zijn uitgerust, zou een beetje flauw zijn. De Telstarmensen zaten zelf ook met Norg in hun maag en hebben daar destijds adequaat op gereageerd. Nee, het gaat mij niet om de voetbal club in dit stukje. Eerst nu het stukje maar eens le zen, ga uw gang: "Voorafgaand aan de wedstrijd Telstar-Zwolle heeft een ste ward van Telstar gisteravond bij een 15-jarige vrouwelijke sup porter drie messen in beslag ge nomen.' Je eerste verbazing geldt het feit dat de vondst is gedaan bij een meisje van 15. Alsof het minder 'gek' zou zijn als het een man van 42 had betroffen. Meteen realiseer je je dan ook dat nier 15 het vreemde getal in dit be richt is, maar drie. Drie messen Alsof één mes niet gek zou zijn. Maar het écht verbazingwek kende (het gedeelte waarvan je bij eerste lezing nog denkt, dit bestaat niet) moet nog komen. Verder daarom met het bericht: 'Volgens een woordvoerder is de Velsense politie hiertegen verder niet opgetreden.' Hier staat dus, met andere woorden, dat de politie de mes sen nog net wél. maar het meisje niet in beslag heeft genomen. Maar hiermee zijn we er niet, het bericht is nog niet af: 'Wel viel het agenten op dat (bij thuiswedstrijden van Telstar) erg veel auto's in de berm langs de Minister van Houtenlaan worden gezet, in plaats van op het parkeerterrein. Volgende keer worden daarvoor bekeu ringen uitgedeeld.' Ja. echt waar! De politie in Velsen laat niet met zich sollen: bekeuringen! Zwolle-Ajcix werd vanwege het rellengevaar verboden. Een Ajax-fan is in Maastricht opge pakt voor poging tot doodslag enz., enz. en gelukkig draagt ook het heldhaftige politiekorps van Velsen zijn steentje bij om de veiligheid op straat en op de tribune te waarborgen. Messen trekkers die hun auto twintig centimeter in de berm zetten, hangt voortaan een parkeerbon boven het hoofd. Bij een halve meter volgt inbeslagname. Van de auto. Frank Snoeks is ver ver van Studio Sport

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 33