'Een bijttest zegt meer dan een fokverbod' Aanvallen was zijn motto Nr: 41: Piet Roozenburg D e American Staffordshire Ter riër kijkt wat nerveus naar de la waaiige ratelaar voor zijn neus. Hij is ook niet op zijn gemak, als vlak voor hem een paraplu openklapt. En met een argwanende blik ziet hij hoe zijn voederbak door een vreemde wordt weggehaald. Gela ten hoort het dier het geluid van handenklappen aan. Pas als een oud vrouwtje met krukken ten to nele verschijnt, wordt het de ge spierde hond te veel: hij toont een imposant gebit en hapt in haar hand. Topsporters van "^eze eeuwf^ Honderd jaar sport, honderd jaar prestaties van formaat. Tijd voor het maken van een on verbiddelijke ranglijst. Wie zijn de beste Nederlandse topsporters van deze eeuw? Gedurende het hele jaar wordt elke week op deze plaats een sportfiguur geportretteerd die van de redactie een plaats heeft gekregen in de top 50. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. Piet Roozenburg 42. Kees Verkerk 43. Piet van de Pol 44. Ellen van Langen 45. Giovanni Homme 46. Marcel Wouda 47. Bok de Korver 48. Rein de Waal 49. Bep van Klaveren 50. Just Göbel MARC KOK ld jaren veertig en begin jaren vijftig was IRoozenburg de sterkste dammer ter we ll ij ontivikkelde een geheel eigen manier spelen, want van de klassieke manier van men begreep hij weinig. Hem trok vooral ombinatie van het rationele en het irra- lele: „Je moet een of andere rare kronkel r itten om op het beslissende moment met geniale idee te komen.In totaal verover- lij vier wereldtitels. jzenburg was een buitengewoon getalenteerd met een zeer leergierige instelling. Maar zijn kracht lag in zijn mentale hardheid. Hatelijke op- van aartsrivaal Reinier Keiler konden de eer- ige Roozenburg zo prikkelen, dat hij juist op die mo- kn tot zijn beste spel wist te komen, tijdens het WK in 1948. Halverwege het toernooi ;rde Keiler dat Van der Staay zijn partij tegen iburg had weggegeven. Dat schoot de Rotterdam- het verkeerde keelgat. Hij was vastbesloten te laten rie nu daadwerkelijk de sterkste dammer was. Tij- Gij de tweede toemooihelft stond Roozenburg nog maar imise af en pakte hij met een - later nooit meer ge- m.( arde - monsterscore van 37 punten uit 20 partijen erste wereldtitel. Keiler eindigde uiteindelijk met ne ef 5j unten achterstand op de tweede plaats. In dat jaar r if Roozenburg uitgeroepen tot sportman van het jaar mensen als voetballer Abe Lenstra, biljarter Piet -Pol en wielrenner Gerrit Schulte achter zich. oozenburg, geboren 24 oktober 1924 in Rotterdam, jy. e op in de crisistijd. Zijn vader, van origine boek- r, runde een kapperszaak, waarin de twee halfzus- in Roozenburg de klanten knipten. Een oom leerde -jarige Roozenburg de spelregels van het damspel. aar jaar later nam de sterke hoofdklasser J. Struyck - van zijn ouders - de jeugdige Piet en zijn vijf lere broer Wim mee naar Damvereniging Rotter- et was heel opmerkelijk dat de jonge broertjes burg tot deze eliteclub werden toegelaten. Dam ing Rotterdam was een 'besloten vereniging', waar o makkelijk lid van kon worden. De meeste Rotter- denksporters waren dan ook aangewezen op Con- ie oudste damvereniging van Nederland, nten van Roozenburg bleven niet lang onopge- Op 10-jarige leeftijd was hij brutaal genoeg om een i G lanseance te geven, terwijl hij niet veel later rijp, orde hoofdklasse. Vanwege zijn jeugdige leeftijd Roozenburg echter niet op het hoogste damniveau len.Ten onrechte, zo bleek. In 1937 was hij opper- bec ig tijdens de 'Gouden Schijf, een competitie voor lassers. „Ik was enorm gemotiveerd, want ik dacht len echte gouden schijf kon winnen", vertelde ,0( iburg in al zijn jeugdige onschuldigheid. ?r probeerde Roozenburg zich te ontwikkelen door eratuur te bestuderen. Dat werd geen succes. De sverhaalden veelal over 'het klassieke spel', een spelen waarvan Roozenburg weinig tot niks p. De enige auteurs die Roozenburg konden boeien Benedictus Springer en Herman de Jongh. Springer wereldkampioen van 1928 en hét grote voorbeeld Piet Roozenburg als wereldkampioen in 1952 bij het explicatiebord. foto archief gpd van Roozenburg. De Jongh had destijds in 'De Humorist', een bijblad van Panorama, een wekelijkse damrubriek. De voorgeschotelde problemen hielden Roozenburg in een ijzeren greep. Hij ging pas naar zijn vrienden, als hij de oplossing van De Jonghs damproblemen had achterhaald. Tijdens de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog for ceerde Roozenburg zijn definitieve doorbraak. In 1941 veroverde hij - als 17-jarige - de meestertitel. Twee jaar la ter pakte Roozenburg voor de eerste maal de nationale damtitel. Met een indrukwekkende score van 17 punten uit tien partijen won hij het Nederlands kampioenschap, iets dat hij in '48, '50, '54 en van '63 tot en met '66 zou herhalen. Roozenburg heeft overigens niet lang kunnen nagenieten van zijn eerste nationale damtitel. In oktober '43 werd hij door de Duitsers opgepakt en samen met zijn broer Wim naar Berlijn getransporteerd. Daar moest Roozenburg in een fabriek zenders voor pantserwagens maken. Het enige 'tastbare' wat Roozenburg aan Nederland deed denken was zijn zakdambordje en een eindspelboek van Moser. Later werd Roozenburg overgeplaatst naar een andere werkplek. Dat bleek zijn redding. De fabriek in Berlijn werd door de geallieerden platgebombardeerd. Na de oorlog stortte Roozenburg zich vol overgave op zijn passie. Hem trok vooral de combinatie van het rationele het logisch denken') en het irrationele (je moet een of an dere rare kronkel bezitten om op het beslissende moment met dat geniale idee te komen). Roozenburg - geducht om zijn vindingrijkheid in gesloten en gecompliceerde stellin gen - wilde dan ook maar één ding: wereldkampioen wor den. In '48 nam hij zelfs ontslag om zich vier maanden lang te kunnen voorbereiden op het WK. Zijn aanpak had succes. Met groot machtsvertoon veroverde Roozenburg zijn eer ste mondiale titel. In 1952 won hij opnieuw het WK-toer- nooi, terwijl de gewonnen titelmatches van '51 (19-17 winst op Keiler) en '54 (16-8 zege op Huisman) zijn heer schappij eens te meer onderstreepten. Pas in het toernooi van '56 werd Roozenburg door de Canadees Marcel Deslauriers onttroond, maar toen was hij in feite al met de actieve wedstrijdsport gestopt. Een drukke baan bij Hoog ovens en een zware studie economie in de avonduren slokten te veel tijd op. Het duurde tot april '63 voordat Roozenburg terugkeerde in de dam-arena. De latere wereldkampioen Ton Sijbrands over Roozenburgs rentree: „Ik was dertien jaar en mijn toenmalige mentor Keiler nam mij voor de eerste maal mee naar het kampioenschap van Nederland. Het was bij die gelegenheid dat ik Roozenburg voor het eerst mocht aanschouwen, en dat hij voor mij echt begon te le ven als dammer en als mens, in plaats van de legende te zijn die hij tot dan toe voor mij geweest was. Roozenburg speelde tegen Gordijn, en als ik aan die partij terugdenk voel ik nog steeds iets van die tintelende opwinding die het - voor die tijd - volstrekt onorthodoxe aanvalsspel van Roozenburg bij mij teweeg bracht en waarmee hij zijn te genstander werkelijk d^klasseerde!" Hoewel Roozenburg tussen '63 en '66 vier nationale kam pioenschappen op rij veroverde, had hij niet meer de drang om voor een vijfde wereldtitel te gaan. Hij vond dat hij als pure amateur totaal geen kans maakte tegen de professionele aanpak van de Russen. De Rotterdammer berustte in de situatie. De levenswijze van de Russen ('de ze staatsamateurs hoeven niks anders te doen dan dam men. Zo'n leven is voor mij veel te eenzijdig) maakte hem niet bepaald jaloers. De duizendpoot hield juist van afwis seling in zijn leven, ook op het gebied van dammen. Roozenburg -in de perioden '78-'80 en '86-'90 voorzitter van de werelddambond FMJD - bleek tevens een prima auteur. Hij schreef vijftien jaar lang een damrubriek voor het Algemeen Dagblad, terwijl hij samen met Jan Bom in '48 een damcursus voor de LOI op touw zette. Nu zegt hij daarover: „Die lessen zijn inmiddels antiquarisch, niet meer van deze tijd. Ik beschouw het als een jeugdzonde. Maar wel één waarmee je voor de dag kan komen." De Universiteit van Utrecht heefteen agressietest ontwikkeld voor honden. Het zag er even naar uit dat de test in Nederland zou worden ingevoerd, totdat recent het ministerie voor vier hondenrassen een radicaal fokverbod aankondigde. „Onverstandig", noemt docent Schilder het besluit, waarover volgende week wordt gedebatteerd in de Tweede Kamer. „Je moet de hond individueel beoordelen, desnoods in combinatie met de baas. Het oude vrouwtje is een ver momde studente van de vakgroep vergelijkende fysiologie van de Uni versiteit van Utrecht. De hand waarin de hond bijt, is een plastic verlengstuk van haar arm. De Staf fordshire wordt onderworpen aan de 'agressietest' die het instituut heeft ontwikkeld. Docent Matthijs Schilder en zijn studenten hebben inmiddels zo'n 300 rashonden en bastaarden getest op agressie. „Een hond bijt vaak uit angst, of als de baas hem de kans geeft dominant te zijn. Maar ook schrik of pijn kun nen bijten in de hand werken", zegt Schilder. Schilder is eigenlijk ervaringsdes kundige. Toen hij op een avond in het bos wandelde, hingen er opeens twee bouviers aan zijn armen. De boswachter excuseerde zich 'uitput tend, maar het leed was al geschied. Schilder: „Ik was bang voor hon den. Inmiddels ben ik over die angst heen, maar ik begrijp heel goed dat mensen panisch van een hond worden, als ze ooit zijn gebe ten." Volgens berekeningen bijt de Ne derlandse viervoeter 12.000 keer per jaar. Schilder zelf denkt eerder aan 18.000 keer. „Onacceptabel natuur lijk. Een hond dient altijd onderge schikt te zijn aan de mens en niet te bijten. Als dat wel gebeurt, is er iets mis met de hond of met de relatie hond-baas." Vaak heeft de hond als pup in de eerste twaalf weken niet genoeg kennis gemaakt met men sen of kinderen. Maar ook bij een eigenaar die zijn hond niet de baas is, zal het dier trachten een plaatsje in de rangorde op te schuiven. Zo als een hond dat ook in de natuur lijke roedel zal proberen. „Het zijn opportunistische rakkers." Angstsignalen zoals vermijdings gedrag hebben honden snel in de gaten. Volgens Schilder vormen moslims in Nederland om die re den een dankbare prooi. „Zij zien de hond als onrein en lopen dus van het dier weg. De hond ziet dit als angst en valt zo iemand juist las tig." Of bange mensen hondenbe ten aantrekken weet Schilder niet, maar het zou hem niets verbazen. „Misschien scheiden mensen wel een geur af als zij bang zijn. Dieren doen dat immers ook. Het is bij mensen alleen nog nooit bewezen." De 43-delige test van Schilder en zijn studenten bestaat al jaren en werd gemaakt op verzoek van het ministerie van landbouw. Het zag er even naar uit dat de test in Ne derland zou worden ingevoerd, tot dat recent het ministerie voor vier hondenrassen een radicaal fokver bod aankondigde. De Fila Brasilie- ro, Argentijnse Dog, Mastino Napo- letana en Staffordshire Terriër die nen uit het Nederlandse straatbeeld te verdwijnen. De beslissing van het ministerie volgde kort na een inci dent in Amsterdam, waarbij een exemplaar van de ruim in zijn vel zittende Mastino Napoletano een kleuter doodbeet. „Onverstandig", noemt Schilder het besluit, waarover volgende week wordt gedebatteerd in de Tweede Kamer. „Je moet de hond individueel beoordelen, desnoods in combinatie met de baas. In een notitie schrijft de minister zelf ook, dat eigenaren die een agressieve vechthond willen, op zoek zullen gaan naar een ander ras." Schilder pleit voor een registratie systeem voor alle honden. Na een bijtincident zou de hond de agres sietest moeten ondergaan. Vervol gens wordt bekeken of hond en baas een tweede kans verdienen. „Een hond kan vaak nog veel leren, bijvoorbeeld door samen met de baas een cursus te volgen. Dan moet zo'n cursus wel qan kwali teitscriteria voldoen, nu is er nog te veel wildgroei op dat terrein. Echt valse honden, zonder vooruitzich ten op verbetering, moeten 'geëuthaniseerd' worden." Schilder hoopt dat in de toe komst alleen nog honden worden gefokt die mild zijn. „We vergelijken de genen van de honden in een fa milie om te zien of er erfelijke oor zaken voor agressiviteit zijn. Als je weet wat er mis is, kun je proberen die fouten bij het fokken te voorko men." Probleem voor Schilder en de zij nen is de terughoudendheid onder rasverenigingen. „Aanvankelijk werken ze mee aan onze onderzoe ken, om de problemen aan te pak ken. We testen alleen honden die vrijwillig worden gebracht. Maar zodra bepaalde rassen negatief in het nieuws komen, trekken vereni gingen zich terug. Zo hopen ze te voorkomen dat hun ras een nog slechtere naam krijgt. Kennelijk ligt dat heel gevoelig." HANS LEBER De pitbull, ook zo'n bijtgrage hond, mag slechts gemuilkorfd op straat. foto gpd roland de bruin

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 53