'Een kick oi
op te knap'
Dudok: van krijgskunde tot bouwkunst
'De wereld een beetje mooier achterlaten dan die daarvoor was', luidde het credo van de internationaal vermaarde architect Willem
Marinas Dudok (1884-1974). De stad Leiden, waar hij tivee jaar werkte, liet hij vanuit die optiek een beetje mooier achter met het
gebouw van de Rembrandt-HBS en dat van het Leidsch Dagblad aan de Witte Singel. Daar zijn de stappen van diens oprichter
Sijthoff inmiddels allang verstild en is de penetrante geur van drukinkt voorgoed verleden tijd, want de krant verhuisde in 1994
naar elders in de stad. Maar het monument van Dudok staat nog altijd als een huis. En gaat, na een grondige restauratie, straks de
tweede eeuw van zijn bestaan in. Met een nieuwe bestemming: als kantongerecht. Dudok, met zijn groot gevoel voor orde en
stitpheid, zou er ongetwijfeld mee kunnen leven.
De internationaal vermaarde archi
tect Dudok heeft slechts twee jaar
in Leiden gewerkt, van 1913 tot
1915. Te kort om zijn stempel op de stad te
kunnen drukken, zoals hij dat later wél in Hil
versum zou doen. de gemeente waar hij het
grootste deel van zijn arbeidzame leven werk
zaam was. Toch heeft deze tijdgenoot van Ber-
lage. Van Doesburg en Oud de stad Leiden een
paar markante gebouwen nagelaten. Het
Leidsch Dagblad aan de Witte Singel en de
voormalige Rembrandt-HBS zijn daar de mooi
ste voorbeelden van. Dat het intussen allang
monumenten zijn, zegt voldoende.
Aanvankelijk stond de in Amsterdam gebo
ren W'llem Marinus Dudok een hele andere
carrière voor ogen dan die van bouwmeester.
Hij meldde zich na zijn ingenieursopleiding
aan bij de Militaire Academie in Breda om zich
in de krijgskunde te verdiepen. Maar het teke
nen zat hem in het bloed; zijn schetsen en im
pressies maakten toen al diepe indruk op zijn
superieuren. Hij kreeg al snel opdracht voor
het ontwerpen van enkele militaire gebouwen.
Ironisch genoeg ging daarmee, onbedoeld van
hun kant, een veelbelovend luitenant voor de
krijgsmacht verloren. Hij koos, na dit 'toela
tingsexamen' met glans te hebben afgelegd,
namelijk prompt voor de architectuur.
In 1913 kreeg Dudok een aanstelling als
plaatsvervangend directeur van gemeentewer
ken in Leiden. Hij woonde in de Groenhoven-
straat, op nummer 26. Zijn eerste ontwerpen
betroffen vier bruggen, een lagere school en ge
bouwen voor de gemeentereiniging en de vuil
verbranding. Na deze vingeroefeningen, stortte
hij zich met overgave op het grotere werk; een
paviljoen voor de psychiatrische inrichting
Endegeest en de Rembrandt-HBS aan de Hoge
Rijndijk. Met zijn fraaiste creatie, het gebouw
van het Leidsch Dagblad op de kop van de Wit
te Singel, nam hij afscheid van Leiden. Zijn toe
komst lag in Hilversum.
Hoewel hij een adept was van Berlage, ont
wikkelde Dudok een geheel eigen stijl. Als oud
militair was hij een rechtlijnig en soms ook een
autoritair man. Typerend voor het werk van de
ze tekenaar pur sang zijn dan ook de strakke lij
nen en de voorkeur voor primaire kleuren. Aan
de andere kant was deze zoon van een muziek
pedagoog een groot liefhebber van componis
ten als Beethoven, Mozart en Brahms en een
persoonlijke vriend van Bartok. Dikwijls liet hij
zich achter zijn tekentafel inspireren door klas
sieke muziek. Ook dat is terug te vinden in zijn
ontwerpen. Zijn hang naar ruimte, zijn gevoel
voor harmonie en het belang dat hij hechtte
aan wat er schuil moest gaan achter de fagade -
het interieur - spreken in deze voor zich.
„Ieder bouwwerk krijgt zijn vorm door de
plaats waar het gebouwd moet worden, dat wil
zeggen, ieder bouwwerk is uniek", stelde Du
dok vast in één van de spaarzame interviews
die hij tijdens zijn leven gaf. Die stelling is in
zijn geval nergens mooier van toepassing dan
op het raadhuis van Hilversum, dat voor zijn
grote schare lbewonderaars geldt als zijn beste
ontwerp. Had hij de kans gekregen om dat nog
te overtreffen, dan had hij dat graag in Leiden
gedaan. Maar zijn ontwerp voor de herbouw
van het stadhuis na de brand in 1929 haalde
het niet. Het gold als te radicaal.
Zijn terrasjes, zijn gaanderijen, de gemetsel
de togen en het terra cotta, vind je overal (voor
al in Hilversum) in zijn ontwerpen voor publie
ke gebouwen terug: De Bijenkorf in Rotterdam,
de Stadsschouwburg in Utrecht, het monu
ment op de Afsluitdijk, het hoofdkantoor van
de Hoogovens in Velsen, het raadhuis aldaar,
het columbarium op de begraafplaats Wester-
veld en de wijk Morgenstond in Den Haag zijn
alle van zijn handtekening voorzien. Daarnaast
ontwierp hij voor Esso meer dan 100 pompsta
tions. Die zijn zonder uitzondering verdwenen,
al bleef de laatste de slopershamer bespaard.
De vroegere tankinrichting van de A2 ter hoog
te van Vinkeveen valt nog te bewonderen in het
Autotron.
In 1996 eerde de stad Hilversum hem met
een overzichtstentoonstelling van zijn werk. Op
die expositie kwamen 25.000 bezoekers af, uit
binnen- en buitenland. Tekeningen voor een
kantongerecht vielen daar niet te bewonderen;
hij ontwierp nimmer een rechtszaal. Maar met
de herbestemming van zijn LD-gebouw heeft
hij er posthuum nu toch eentje achter zijn
naam staan. En dat in de stad waar zijn carrière
als bouwmeester eerst goed op gang kwam.
Kantongerecht in fi >r
In de zittingzaal wordt de laatste hand gelegd aan het 'beklaagdenbankje'.
Detail: hanen - die het vroege nieuws kraaien - op de vensterbank.
Het aanzicht van de kop van de Witte Singel is danig veranderd. Achtereenvolgens het uit mi
Strak oogt het voorfroi >e
Waar eens de persen i o
staan nu moderne h
kokend lood in hum ti
reclassering verreza ge
hoekige stijl, aan tegei p
van Leiden: het Dudok )g
het transform to
bouw. „Maar intussen", zegt Sc .C
eigen houtje samen met archil Iw
begonnen om de, nalatenschap i gl
oude luister te herstellen. Aan d in
ginele tekeningen zijn we elk di e
en met de originele kleuren va: iss
toe. Wit, olijfgroen en mosiei leel
ment was er geen huurder de ti
nieuwbouw, en ook niemand eer
bouw. We waren dus niet gebi rka
sies. Wel werkten we nauw san fw<
tenzorg." >nd
Volgens Smitsloo is hij in d: ilke
veel verder gegaan, dan welk iel
zou hebben gevraagd. „Die hac liet
genomen met de systeemplafo ter
Wij niet. De hele vloer van de
Het graniet van de trappen is weer terug.
De bogen zijn terug nu met het verdwijnen van een verdieping de ruimte zijn oorspronkelijke
vorm weer heeft aangenomen.
Opgetekend in steen: de 'handtekening' van de schepper.
Alles is aan verandering onderhevig, ook
de kop van de Witte Singel. Toen de
pers van het Leidsch Dagblad op die
plek werd ontmanteld, gaf de krant met zijn zelf
standigheid ook zijn locatie op. Het bedrijf was
sinds 1916 op de singel gevestigd, maar verhuisde
in 1994 naar de Rooseveltstraat. Met dat vertrek
werd impliciet duidelijk, dat de complete verande
ring van de hoek Noordeinde nog slechts een
kwestie van tijd was. Daarbij stond één ding vast.
Wat er ook zou gebeuren en wie zich er ook zou
vestigen: aan de creatie van Willem Marinus Du
dok mocht niet worden getornd. Een monument is
per slot van rekening een monument. En een mo
nument moet bewaard blijven.
Uitgaande van die wetenschap was het vervol
gens aan eigenaar en projectontwikkelaar Menno
Smitsloo om de erfenis van Dudok te beheren en
het aangrenzende terrein zo te bebouwen, dat
recht werd gedaan aan de reputatie van één van 's
lands gezichtsbepalende architecten. Jarenlang
onderhandelde hij met Leidsch Dagblad, gemeen
te, universiteit, welstandscommissie en monu
mentenzorg over een aanvaardbare oplossing. Er
rezen talloze problemen. LD en universiteit haak
ten om uiteenlopende redenen af. Particuliere hui
zenbouw in samenwerking met Dura werd een op
tie. Later kwamen nieuwbouw voor de reclassering
(met parkeergarage) en een onderkomen voor het
kantongerecht als mogelijkheden naar voren.
Het voorfront van de Witte Singel kreeg in rap
tempo 'smoel'. Het kantongerecht, nu nog geze
teld op het Rapenburg in wat straks het Von Sie-
bolt-museum gaat worden, diende zich pas vorig'
jaar aan als nieuwe huurder van het Dudok-ge-