RZAME L ZATERDAGS BIJVOEGS EL Bijlmer-enquête: vijfentachtig ■4 stappen naar 'de waarheid' Premier Kok noemde een parlementaire enquête naar de Bijlmerramp ooit 'overbodig'. Vice-premier en voormalig minister van verkeer Jorritsma zei een paar maanden geleden nog 'er niet veel van te verwachten'. Maar na zes weken openbare verhoren hebben de parlementaire onderzoekers meer boven water gehaald, dan acht ministeries en een handvol overheidsdiensten in zes jaar. Of de 'waarheidsvinding' geslaagd is, moet nog blijken. Lessen voorde toekomst zijn in elk geval genoeg te trekken. Een terugblik. e enquêtecommissie on derzoekt de toedracht en de gevolgen van de vlieg- op 4 oktober 1992 in de Bijlmer in Am- met als doel waarheidsvinding en ikken van lessen voor de toekomst.' jntachtig maal begon voorzitter Theo de afgelopen zes weken met deze len elk verhoor van wéér een slachtof- iggetuige, hulpverlener, deskundige of jteit. Vijfentachtig stappen op de weg s waarheid. moest een 'beperkte' parlementaire Jte worden, zo besloot de Tweede Ka- oktober vorig jaar. Een paar maanden ir, geen slepende zaak. Een feitenon- ik en wellicht een aantal verhoren on- De commissie kreeg in de CDA'er een nagenoeg onbekende voorzjtter. andere leden waren geen politieke ;en. Het leek alsof de kamer de zaak niet te veel wilde opblazen, baanden later kan worden vastgesteld Parlementaire Enquête Vliegramp de meest opmerkelijke is geweest 2S enquêtes, die het parlement na de Wereldoorlog heeft gehouden. Af- lop de kijkcijfers van de direct via de tv inden publieke verhoren zat half Ne- elke dag op het puntje van de stoel, itend welk konijn de commissie nu lit de hoed zou toveren. (langstelling is verklaarbaar. Het gaat vliegramp met tientallen slachtof- :1e, na zes jaar nog steeds onbeant- vragen, complottheorieën en. vooral: len mensen die sinds de ramp last van merkwaardige kwalen. Zoiets meer tot de verbeelding dan steun i noodlijdende scheepswerf, herzie- van de sociale zekerheid, perikelen le productie van eeit fraudebestendig )rt, of al dan niet toegestane opspo- lethoden. reen heeft een mening over de ramp. herinnert zich niet waar hij die avond let ging ditmaal om een onderzoek :en concrete situatie, gesjoemel met gedraai van ambtenaren en herkenba- htoffers. En - het moet gezegd - de issie heeft er alles aan gedaan om de erin te houden. Bom quête begon ogenschijnlijk beschei- la drie maanden speurwerk achter de rae ten waren de eerste opénbare verho ert* ld januari een beetje een anti-climax, rlw ilachtoffers deden een emotioneel re- inS n wat hen die vierde oktober 1992 was men. Er waren een paar zelfbenoem- ikundigen', die wilde theorieën pre- 11 rden. en hulpverleners die beweerden heidsklachten te hebben. lat alles?", klonk het al gauw. Maar de laarna ontplofte de eerste bom in de senaatszaal. Commissielid Marijke ijn onthulde het bestaan van een ge- •name, die duidelijk maakte dat de eiten al op de avond van de ramp wis- t het vliegtuig „explosieven, brandbare en giffen" vervoerde. Luchtverkeers- hadden besloten die informatie 'on-' pet' te houden, tan ïrland stond op zijn achterste benen, ond wel!', riepen inwoners van de Bijlmer, r Kok sprak van een 'onvergeeflijke' d? voormalige verkeersminister Hanja eggen was 'ontgoocheld', en de hui- lewindsvrouwe Tineke Netelenbos ervoor, dat de betrokken functiona- op non-actief werden gesteld. De twij- ien n het nut van de enquêtecommissie meteen verdwenen. Nu zou de doof- echt open gaan. Oud-minister May-Weggen voor de onderzoekscommissie. Het verhoor werd korte tijd gestaakt omdat ze werd overvallen door hevige emoties. in een groter geheel. De commissie maakte zich echter niet druk. „Wacht maar op ons eindrapport", was de boodschap. Maar twee weken geleden bleek, dat de commissie hardleers is. Toen liet voorzitter Meijer trots weten dat de commissie 'alle in formatie over de lading' had. Een week later moest hij die uitspraak weer terugnemen. En inmiddels lijkt het steeds waarschijnlijker, dat de raadsels rond de vracht en de vracht papieren nooit helemaal zullen worden op gelost. De 'onthullingen' volgden elkaar de afge lopen weken op. Onderhoudsmonteur Gaal man van El Al vertelde hoe hij en zijn colle ga's wel eens vliegtuigen lieten vertrekken die technisch niet in orde waren. Het hoofd van de luchtvaartinspectie Wolleswinkel liet op onthutsende wijze blijken, hoe hij zich er bij het onderzoek naar de ramp met een Jan tje van Leiden van afhad gemaakt. Duidelijk werd dat de autoriteiten op de rampavond kennelijk geen enkele twijfel hadden over de aard van de lading. Daar door kregen ook de hulpverleners op de rampplek nooit te horen dat er wellicht ge vaarlijke stoffen aan boord waren. En verna men zij pas een jaar later via de media, dat de jumbo 350 kiio verarmd uranium als con tragewicht aan boord had, terwijl dit de dag na de ramp al bij de Rijksluchtvaartdienst bekend was. Niemand had de moeite genomen brand weermannen, GGD'ers en puinruimers in te lichten en aan te dringen op het dragen van beschermende kleding, al was dat achteraf misschien onnodig. Hoe slecht het gesteld was met de communicatie tussen de dien sten, blijkt uit het feit dat zelfs de chefs van de Amsterdamse politie en brandweer pas een jaar later over de aanwezigheid van het uranium op de hoogte werden gesteld. „Ik schok me wezenloos", zei de toenmalige hoofdcommissaris Nordholt. Onvermogen Dat deskundigen nu beweren dat lading en uranium geen verklaring geven voor de vele gezondheidsklachten, doet niets af aan de stelling dat de hulpverleners op de ramp avond hadden moeten worden ingelicht. Ge klungel van de ambtelijke diensten had - bij een gevaarlijker lading - nog ernstiger gevol gen kunnen hebben. Voorkomen is nog altijd beter dan genezen. Dit (ambtelijke) onvermogen kwam de af gelopen weken schrijnend aan het licht bij het onderzoek van de enquêtecommissie naar de vrachtbrieven. In enkele weken lukte het de commissie de ontbrekende papieren van een geëmotioneerde getuige: El Al-onderhoudsmonteur Gaalman. Zijn verhoor was een van de meest indrukwekkende momenten van het onderzoek. Stellige beweringen van luchtvaartonder zoekers dat de informatie niet klopte, raak ten in de opwinding ondergesneeuwd. Maar de ballon knapte, toen duidelijk werd dat de El-Al-medewerker die de explosieve infor matie had verstrekt, zich had vergist. Er wa ren geen giftige gassen of explosieven aan boord geweest, alleen gewone chemische stoffen die - inderdaad - konden ontploffen of in brand vliegen. El Al had niet om geheimhouding ge vraagd en ook van 'onder de pet houden' was geen sprake. De verkeersleiders hadden de informatie weliswaar niet aan de grote klok gehangen - dat was hun taak ook niet - maar wél hun superieuren ingelicht, tot de hoogste baas toe: directeur Weck van de Rijksluchtvaartdienst. En die deed verder niets, omdat hij inmiddels al van andere bronnen had vernomen dat de lading van de vrachtjumbo 'niet gevaarlijk' was. Meijer erkende later dat de commissie die informatie beter op een andere manier naar buiten had kunnen brengen. Haar scorings drift werd de commissie even te veel. De onthulling was immers geen onthulling, en dat had zij door beter te luisteren ook kun nen weten. Het kwam Meijer en de zijnen op scherpe kritiek te staan, onder anderen van PvdA-coryfee Marcel van Dam, zelf ooit par- Voorafgaand aan het verhoor, een onderonsje tussen oud-premier Lubbers en commissie voorzitter Meijer onder wiens leiding de parle mentaire enquête uitgroeide tot de meest op merkelijke van de zes die na de oorlog werden gehouden. foto anp»ed oudenaarden lementair enquêteur, die de commissie ef fectbejag en sensatiezucht verweet. Die kritiek had ook te maken met de werk wijze van de commissie - die informatie naar buiten bracht, waarvan pers en publiek de achtergronden niet kenden - en door de soms agressieve en suggestieve vraagstelling. Het overzicht ontbrak. Wat in de openbaar heid kwam, paste alleen voor de commissie zaterdag 13 maart 1999 boven tafel te krijgen, iets wat het ministerie van verkeer zes jaar lang niet was gelukt. Of: waar het ministerie zes jaar lang geen moeite voor had gedaan. Uit het verhoor van medewerkers van de Economische Controledienst bleek dat de Rijksluchtvaartdienst (en dus het ministerie van verkeer) voorstellen om op onorthodoxe wijze naar die papieren te zoeken heeft ge negeerd. RLD-directeur Weck vond het niet nodig. Maar hoe kon hij ook anders, nadat zijn minister Jorritsma in de Tweede Kamer al had gezegd „verdomd weinig te voelen" voor wéér een nieuw onderzoek naar de ver dwenen vrachtpapieren. Ook de Dienst Luchtvaart van de Rijkspoli tie op Schiphol had in de dagen en maanden na de ramp de speurtocht naar de papieren niet serieus genomen. Het was onthullend te horen hoe de luchtvaartpolitie destijds een volstrekt stuurloze organisatie was, met ruzi ënde commandanten en politiemensen die hun eigen superieuren niet eens kenden. En de verantwoordelijke ministers wasten hun handen in onschuld. Alleen dankzij de enquêtecommissie be staat nu een redelijk volledig beeld van de la ding. Redelijk, omdat er nog steeds merk waardige verschillen bestaan tussen de di verse papieren. De commissie zal volgens voorzitter Theo Meijer waarschijnlijk conclu deren, dat de lading geen stoffen bevatte, die de directe oorzaak kunnen zijn van de merk waardige gezondheidsklachten van Bijlmer- bewoners en hulpverleners. Voor die klachten heeft ook deze enquête geen afdoende verklaring gegeven. Volgens Meijer kunnen zij het gevolg zijn van de che mische processen bij het verbranden van meer dan driehonderd ton vliegtuigresten, zeventig ton kerosine (vliegtuigbrandstof), de lading en de inboedel van de ruim veertig verwoeste woningen in de twee flatgebou wen. Voor het begin van de enquête noemde Meijer het geruststellen van de slachtoffers naast 'waarheidsvinding' als de belangrijkste taak van zijn commissie. De onzekerheid bij ruim duizend mensen over hun gezondheid was op zichzelf al een enquête waard. Maar het ziet er naar uit dat die onzekerheid niet kan worden weggenomen, voordat iedereen met klachten een grondig medisch onder zoek heeft ondergaan. Na zes weken openbare verhoren is dat niet de enige onbeantwoorde vraag. Het merkwaardige verhaal van de geheimzinnige 'mannen in witte pakken' hangt nog steeds in de lucht. En ook de vraag of op de avond van de ramp Israëlische veiligheidsagenten in de Bijlmer zijn geweest en wat zij daar hebben gedaan, is nog open. En waar is de verdwenen cockpit-voicerecorder gebleven? En wie heeft welke papieren gestolen uit het huis van de zaakwaarnemer van El Al-mede werker Wijbrandi? En wat bedoelden die En gelssprekende inbrekers met de opmerking these are the originals Zijn de ladingpapieren die de commissie uit alle hoeken en gaten - zelfs uit New York - boven water heeft weten te halen nu echt volledig? Of blijft voor altijd onduidelijk wat de Boeing precies aan boord had? En waar om hebben overheidsdiensten, ramponder zoekers, topambtenaren en zelfs verant woordelijke politici zes jaar lang niet alles op alles gezet om de onderste steen boven te krijgen? In elk geval niet omdat er sprake zou zijn van een complot, waarbij - zoals sommigen ons graag willen doen geloven - Nederland en Israël onder een hoedje hebben gespeeld, om 'de waarheid' over de geheime lading van de El Al-jumbo voor de amie burger ver borgen te houden. Al zou het niemand ver bazen als onverwacht toch nog blijkt' dat Is raël iets te verbergen heeft. Eind maart komt de enquêtecommissie met haar eindrapport. De 'waarheidsvin ding' zal dan misschien (nog) niet helemaal geslaagd zijn, voor het trekken van lessen voor de toekomst was het leerzaam. Een ramp als deze doet zich gelukkig zelden voor, maar de verhoren maakten duidelijk, dat we er niet gerust op mogen zijn dat de overheid na al dit geknoei en geklungel haar lesje ook heeft geleerd. Overheidsdiensten die volstrekt langs elkaar heen werken, amb tenaren die hun eigen ministers niet inlich ten, en bewindslieden die geen moeite doen om tot de bodem te gaan vonnen op zichzelf geen nieuws. De enquête heeft vooral het beeld bevestigd van een arrogant bestuur, dat zijn burgers niet serieus neemt. Niet dat een beter onderzoek andere feiten zou heb ben opgeleverd, maar we zouden die feiten dan wel zes jaar eerder hebben geweten. HANS DE BRUIJN DINEKE VAN DER BURG

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 45