'Hij is door het verzet uit de weg geruim
SPRINGERS
NAZIONISMUS
ZATERDAG 6 MA
De liquidatie van auteur Jean Gustave Schoup in Lisse
Vlakbij de Keukenhof in Lisse werd op 23 juni
1944 het lijk aangetroffen van Jean Gustave
Schoup. Zeven kogels waakten een einde aan
het leven van de 45-jarige Belgische romancier
en econoom. Schoup veroorzaakte in 1933
wereldwijde opschudding met zijn boek 'De
geldbronnen van het nationaal-socialisme',
waarin wordt beweerd dat Hitiers machtsgreep
werd gefinancierd door joodse bankiers. Tot op
de dag van vandaag blijft die bewering
onderzoekers bezig houden. Uit literaire
encyclopedieën blijkt dat zowel Belgische als
Nederlandse literatiairhistorici nog steeds niet
weten wie er verantivoordelijk was voor het
noodlottige einde van Schoup. Onderzoek van
deze krant bracht aan het licht dat het
Nederlandse verzet korte metten heeft gemaakt
met 'ditgevaarlijke individu'.
]l ean Gustave Schoup verlaat op een
I junidag in 1944 zijn woning aan De
Mient in Den Haag. Waar hij naar toe
t, weet zijn echtgenote niet. Als hij dagen
lang weg blijft, begint ze zich zorgen te ma
ken. Wat er met haar man is gebeurd, wordt
haar duidelijk als twee rechercheurs uit Lisse
haar komen ophalen. Samen met haar zoon
Henri gaat ze naar het bollendorp om het li
chaam van haar man te identificeren. Maar
zij krijgt zijn lijk niet te zien omdat het al te
veel in staat van ontbinding zou verkeren. Ze
moet hem identificeren aan de hand van kle
dingstukken. Als ik de handen van uw zoon
bekijk", zegt de burgemeester van Lisse, „is
dit zeker het lijk van uw man. Uw zoon heeft
dezelfde vingervorm. Uw man is door de
Duitsers doodgeschoten."
Ook Cornelia van Gaffel, de vriendin van
Schoup, mag het stoffelijk overschot niet
zien. En evenmin de foto's die de politie er
van heeft genomen. Ze wordt overigens wel
geïnformeerd over die foto's, zo blijkt uit
haar verklaring tegenover de Politieke Op
sporingsdienst (POD) die na de oorlog de
zaak onderzoekt. Van Gaffel meldt dan dat
uit de foto's zou blijken dat Schoup een
blinddoek om kreeg, voordat hij werd dood
geschoten.
Zoals de echtgenote van Schoup heeft ge
daan, bezoekt ook Cornelia van Gaffel die
burgemeester van Lisse. Die reageert, blijkt
uit de POD-verslagen: „Informeer naar deze
zaak niet, want daar kan allerlei narigheid
voor de familie uit voortkomen."
En zo belandt 'de zaak Schoup' met een
vraagteken in de literaire encyclopedieën en
wordt zijn dood 'hoogst raadselachtig' ge
noemd.
Talentvol schrijver
Jean Gustave Schoup, die op 21 februari
1899 in Antwerpen werd geboren, ontpopte
zich na de Eerste Wereldoorlog als een ta
lentvol, aanstormend, schrijver. In zijn eerste
roman 'In Vlaanderen heb ik gedood' kwam
hij openlijk uit voor zijn desertie. Nadat hij
in Bornem bij Antwerpen gewond was ge
raakt, nam hij de vlucht naar Den Haag,
waar hij in 1919 huwde met een officiers
dochter. Zijn schoonvader, een ijzervreter,
dwong hem er in 1926 toe naar België terug
te keren om daar zijn gerechte straf te onder
gaan. Schoup kreeg zeven maanden gevan
genisstraf, waarvan hij er vier uitzat in de ge
vangenis van St. Gilles in Brussel. In de ge
vangenis werd Schoup socialist.
In 'In Vlaanderen heb ik gedood' beschrijft
hij de hel die de Eerste Wereldoorlog is. De
modderige loopgraven die je voeten doen
rotten, de gasaanvallen, de man-tegen-man
gevechten met de bajonet, de hoererij, kort
om: alles wat the dirty war voor een jonge
man in petto heeft. Hij neemt deel aan de
gevechten rond Mechelen. In het dorpje
Peek ziet hij op een hoek een vrouw, 'afzich
telijk verwond, de borsten afgesneden.' Als
hij in 1926 voor de krijgsraad terecht staat,
houdt hij een vurig pleidooi voor het pacifis
me. Waarom moet ik, als de gemeenschap
door een waangedachte wordt geleid, mijn
overtuiging verkrachten? Waarom moest ik
nog langer blijven moorden, toen ik van me
zelf walgde om de moorden die ik al bedreven
had?
De Vlaamse schrijver Mamix Gijsen steekt
de loftrompet over de roman. En andere Bel
gische recensenten beginnen hun bespre
king met koppen als: 'De man die den moed
had deserteur te worden' en 'Geen lafaard!'.
IN VLAANDEREN
HEB IK GEDOOD!
DOOR J. G. SCHOUP
Jean Gustave Schoup. 'Een charmante man', zegt een oud-verzetsstrijdster, 'erg intelligent ook.
We wisten dat hij met verkeerde dingen bezig was en beschouwden hem als erg gevaarlijk'.
FOTO»ARCHIEF DOCUS HERINCA
Jean Gustave Schoup heeft nog meer pijlen
op zijn boog. In 1933 verschijnt bij uitgeverij
Holkema Warendorff het boekje 'De geld
bronnen van het nationaal-socialisme', een
werk dat inslaat als een bom en vele historici
anno 1999 nog steeds voor raadsels plaatst.
Schoup, die in Leuven economie heeft gestu
deerd ontmoette - naar zijn zeggen - tijdens
een congres in het begin van de jaren dertig
in Londen de Amerikaanse bankier Sydney
Warburg. Warburg vertrouwt Schoup toe dat
hij heeft opgeschreven hoe hij en andere
joods-Amerikaanse bankiers en petroleum-
magnaten Hitiers machtsgreep hebben gefi
nancierd met 32 miljoen dollar. De joods-
zionistische beweging wilde dat de joden en
masse naar Palestina zouden vertrekken en
als de Führer aan de macht kwam, zou dat
wat sneller gaan. Vandaar de gulheid van de
bankiers. Schoup krijgt de 'biecht' van War
burg ter publicatie mee.
De wereldpers reageert furieus. Het boekje
wordt door de Nederlandse bladen ontmas
kerd als een 'mystificatie'. Het verwijt is dat
Schoup het allemaal zelf heeft bedacht. De
Nederlandse uitgever verklaart tegen een in
terviewer in die tijd: "Wij achten het ondenk
baar dat men ons zoo op de meest gemeene
manier bedrogen zou hebben. Wij nemen de
goeden trouw van de heer Schoup aan',
maar haalt het boekje daarna toch snel uit de
handel.
In de Haagsche Post wordt Schoup door
het slijk gehaald. Bij de British Intelligence
Service, 'tijdens de Eerste Wereldoorlog hier
te lande', zo schrijft de HP, 'is Schoup be
kend'. In een document dat bij die dienst be
rust, staat te lezen: 'Algemeene indruk:
Tracht zichzelf interessant te maken door al
lerlei soorten leugens te vertellen, en het
wordt raadzaam geacht generlei vertrouwen
in hem te stellen'.
René Sonderegger, een Oostenrijkse publi
cist, schrijft in 1949 in zijn boek 'Spanischer
Sommer' dat Sydney Warburg in werkelijk
heid James P. Warburg is. Deze James P.
Warburg voelt zich hevig aangevallen en ont
kent alles. Hij stelt op 15 juli 1949 een verkla
ring onder ede op schrik en zendt die naar
de Zwitserse, Amerikaanse en Franse rege
ring. Warburg wil niet te boek staan als een
van degenen die het 'bloedgeld' aan de na
zi's hebben gegeven.
In Genève verschijnt in het begin van de
jaren tachtig het boek Nazionismus van de
hand van Jean Ledraque. Het bevat docu
menten waarin wordt getracht aan te tonen
dat Hitier wel degelijk is gefinancierd door
W.L.&J.BRUSSE N.V.
ROTTERDAM
Omslag van het boek waarmee Jean Gustave
Schoup opvallend debuteerde.
joods-Amerikaanse bankiers. Het boekje van
Schoup wordt integraal overgenomen. In be
langwekkende historische tijdschriften krijgt
Ledraque van alle kanten aanvallen te verdu
ren. De Duitse historicus Hermann Lutz, een
van de opponenten van Ledraque, bestrijdt
de inhoud van Schoups boek te vuur en te
zwaard. Hij keert alle archieven onderstebo
ven en na contact met het Rijksinstituut voor
Oorlogsdocumentatie in Amsterdam, krijgt
hij van dr. Lou de Jong een brief waarin be
wijzen worden aangedragen voor Schoups
onbetrouwbaarheid.
De vraag of Hitier nu wel of niet gefinan
cierd werd door joodse bankiers is met de
verschijning van Schoups mystificatie 'De
geldbronnen van het nationaal-socialisme'
de inzet geworden van een tot op heden
voortwoekerende Historikerstreit. Onderzoek
bracht aan het licht dat de uitgeverij die het
boek van Jean Ledraque op de markt heeft
gebracht (een uitgeverij die inmiddels ter
ziele is) werd geleid door twee mannen die
ook nu nog bekend zijn binnen rechts-extre-
mistische kringen in Duitsland.
Karaktertrek
Jean Gustave Schoups leven is niet over ro
zen gegaan. In 1936 wordt zijn dochtertje
Caty in Antwerpen gegrepen door een tram.
Caty is ongeveer zes jaar oud. Zij en haar
broertje zijn van school op weg naar huis.
Het broertje doet nogal gevaarlijk bij het uit
stappen en dreigt onder de tram te komen
Zijn zusje wil hem wegduwen en komt daar
bij zelf ten val. Met noodlottig gevolg. Het bi
zarre toeval wil dat Jean Gustave Schoup in
de tram zit die na het fatale ongeluk aan
komt bij de halte.
Schoup verhuist met zijn gezin naar Den
Haag en houdt zich bezig met het geven van
lessen in economie en met vertalen en
schrijven. Toen hij Le Sang Noir van Roger
Guilloux wilde gaan vertalen, waarschuwde
diens vriend E. du Perron hem met de vol
gende woorden: 'Als u hecht aan een goede
vertaling, moet u meneer Schoup verbieden
uw boek ook maar met één vinger aan te ra
ken. Als u dat niet zo belangrijk vindt, omdat
het literaire publiek in Frankrijk u toch wel
leest, en u denkt dat u met de vertaling van
Schoup 'het volk' in Nederland kan bereiken
- waarom niet?'
Jean Gustave Schoup is geen slecht schrij
ver, zeker niet. Maar bij het vertalen neemt
hij het niet zo nauw met wat er werkelijk
staat en fantaseert hij er omheen. De neiging
om te fantaseren en de waarheid te verdraai-
Anklage and Zeugen
Schoup, Warburg, Brüning,
Gebr. Strasser, v. Schröder,
Sonderegger, Abegg, Dtels
Omslag van het boek dat begin jaren tachtig
verscheen. Hierin werd de stelling van Schoup
dat Hitiers machtsgreep is gefinancieerd door
joods-Amerikaanse bankiers, breed omarmd.
en, is een typische karaktertrek van de Belg.
'Infaam speeletje'
Wie de levenswandel van Schoup natrekt,
komt tot de conclusie dat de auteur nogal
vaak in financiële moeilijkheden heeft ver
keerd en enkele malen is veroordeeld voor
oplichting. De problemen kwamen voort uit
zijn behoefte om met geld te smijten. Dat hij
het liet rollen, blijkt uit de getuigenis van
Cornelia van Gaffel, een gitariste met wie
Schoup veel omging. Na de bevrijding ver
klaart Cornelia van Gaffel tegenover de Poli
tieke Opsporingsdienst (POD), die de dood
van Schoup in Lisse onderzoekt, dat Jean
Gustave tijdens de bezetting - en met name
in 1944 - avond aan avond in Rotterdam met
haar uit ging. Hij sloeg daarbij honderden
guldens stuk en gedroeg zich als een grand
seigneur. Uit het rapport van de Politieke
Opsporingsdienst blijkt hoe Schoup aan dat
vele geld kwam.
De sinistere Schoup die tijdens de Tweede
Wereldoorlog naar voren komt, is niet te rij
men met de sympathieke, pacifistische
'Schoef die hij in zijn boek 'In Vlaanderen
heb ik gedood' heeft neergezet. Cornelia van
Gaffel verklaart op 9 augustus 1945 tegen
over de POD dat zij van Schoup op een dag
de opdracht kreeg om brieven te laten be
drukken met het briefhoofd: 'Consulaat te
Bazel'. Schoup maakte Nederlanders die
door de Duitsers werden gezocht wijs dat hij
hen via een bepaalde route kon laten ontko
men naar Zwitserland. Met het briefpapier
wekte hij de indruk in contact te staan met
de Nederlandse consul in Zwitserland.
In een kleine notitie bij het rapport van de
POD wordt vermeld dat in 1944 ene V.F.
Schut uit Den Haag 20.000 gulden heeft ge
stort op Schoups rekening. Schoup zou voor
dat bedrag Lute Thijs de Haan, een student
die ter dood was veroordeeld door de Duit
sers, helpen naar Zwitserland te ontkomen.
Lute Thijs de Haan had geweigerd de loyali
teitsverklaring te tekenen en hield zich bezig
met illegaal werk. Hij was betrokken bij een
overval op het postkantoor te Wassenaar,
werd gearresteerd en in Amsterdam gefusil
leerd, ondanks de twintigduizend gulden die
Schoup zijn ouders had afgetroggeld.
In het POD-rapport bevindt zich een hele
rits namen van mensen die Schoup op die
manier zou hebben opgelicht. Mr. Tj. Mo-
bach, advocaat en procureur te Den Haag,
die kennelijk bevriend was met Schoup,
heeft het verzet in juni 1944 ingelicht over de
'perfide oplichterspraktijken'. 'De relatie met
Schoup heb ik definitief verbroken om het
volgende feit. Een zekere Fred van Oven is
destijds met nog andere studenten door de
Duitsers doodgeschoten. Schoup wilde toen
de ouders van Fred van Oven een groot be
drag afpersen omdat, naar Schoup zeide,
Fred niet dood was, maar ondergedoken en
dat hij met dat geld kon zorgen dat Fred naar
Engeland kon uitwijken. Dit infame spelletje
is echter niet doorgegaan. Toen ik dan ook
nog van andere soortgelijke gevallen verno
men had, vond ik het meer dan welletjes en
hoog tijd dat dit gevaarlijke individu uit den
weg geruimd werd. Ik heb toen het geval
doorgegeven aan de illegalen. Prompt veer
tien dagen na die melding was Schoup uit
den weg geruimd. Wie het vonnis heeft vol
trokken, is mij niet bekend'.
Uit andere (vertrouwelijke) stukken blijkt,
dat Mobach een Hagenaar heeft benaderd
om het vonnis te voltrekken. Schoup werd
dus gedood door het verzet. Dat wordt be
vestigd door een nog in leven zijnde Amster
damse verzetsstrijdster die anoniem wil blij
ven. Ze zegt: „Schoups zoon Henri was ge
trouwd met een meisje wier vader in het ver
zet zat. Jean Gustave kwam bij deze schoon
familie tijdens de bezetting over de vloer. Hij
was een charmante man, erg intelligent ook.
We wisten dat hij met verkeerde dingen be
zig was en beschouwden hem als erg gevaar
lijk. Hij is door het verzet uit de weg ge
ruimd. Daar wil ik het bij laten."
Rijkdom
Na de bevrijding blijkt dat Jean Gustave
Schoup behoorlijk veel geld heeft overge
houden aan zijn oplichterspraktijken tijdens
de oorlogsjaren. In het dossier over Schoup,
dat berust bij het Centraal Archief Bijzonde
re Rechtspleging, bevindt zich een lijst met
de namen van mensen die Schoup geld ga
ven om bepaalde personen te laten ontsnap
pen naaf Zwitserland. Keurig opgeteld zijn
de bedragen die daarmee waren gemoeid.
Schoup ontving voor zijn 'bemiddeling' elke
keer twintigduizend gulden. Het totaal van
de optelsom ligt tegen de 200.000 gulden.
Schoup bleek een groot gedeelte te hebben
belegd in huizen, met name in Rotterdam en
Haarlem.
Een notaris in Den Haag plaatst in augus
tus 1945 een advertentie in de NRC waarin
de nabestaanden van Schoup 'allen die me
nen iets tegoed te hebben van Dr. J.G.
Schoup' oproepen zich te melden.
Hierop bereikt de notaris een schrijven,
getekend Illegaal Nederland, waarin hem
wordt gesommeerd vóór 25 september 1945
een bedrag van 170.000 gulden te storten op
girorekening 194045 ten name van de Stich
ting 1940/1945, Herengracht, Amsterdam.
Op 17 september krijgt de notaris een kopie
van die brief met een toegevoegd onder
schrift dat hij in het avondblad van de Maas
bode, Waarheid en Trouw op 5 oktober 1945
onder de initialen I.N. (Illegaal Nederland,
red.) een advertentie moet plaatsen met de
vermelding dat het geld is gestort. Of hij het
bedrag heeft gestort, is niet na te gaan. In elk
geval: de advertenties in de Maasbode,
Trouw en Waarheid zijn niet geplaatst. Te
genover de Politieke Opsporingsdienst be
riep de notaris zich op zijn ambtsgeheim en
achtte zich niet gerechtigd de corresponden
tie over deze zaak af te geven.
Opvallend
Het POD-onderzoek naar de dood van
Schoup verdient geen schoonheidsprijs. In
dat rapport bevindt zich één verklaring die
op zijn minst nader onderzocht had moeten
worden en dat is niet gebeurd. De verklaring
is van getuige Quint, directeur bij NV Verze
keringsmaatschappij De Zeven Provinciën,
bij welke maatschappij Schoup een levens
verzekering had afgesloten. Toen Quint
hoorde van Schoups dood, informeerde hij
bij de Lisser politie naar de toedracht. Quint
las in het proces-verbaal dat het lijk van
Schoup 1.72 m mat, terwijl Schoup volgens
zijn gegevens 1.84 m lang was. Quint liet
door de POD bovendien optekenen dat hij
werd toegelaten tot de ruimte waarin het
stoffelijk overschot lag. Het lijk was toege
dekt met een laken. Quint kon alleen het
haar van de dode zien. Het viel hem op dat
dit golvend was. terwijl Schoup stijl grijs haar
had. Uit het POD-rapport blijkt dat met deze
verklaring niets is gedaan. Opvallend is ook
dat de verbalisanten van de Lisser politie en
de burgemeester niet zijn gehoord. En het
proces-verbaal, een document dat moet zijn
opgemaakt door de politie van Lisse, is ner
gens meer te vinden. Niet bij het gemeente
archief, niet bij het ministerie van justitie,
niet in het Algemeen Rijksarchief, niet bij het
RIOD.
Jean Gustave Schoup heeft veel vragen
omtrent zijn leven en dood meegenomen in
zijn graf. Eén van die vragen is waarom hij
zich na zijn opvallende debuutroman waarin
hij zich een overtuigd pacifist toonde, op
zo'n hellend vlak heeft begeven. Misschien
geeft zijn zoon Henri Schoup daarop wel een
antwoord, als hij zegt: „Mijn vader was een
impulsieve natuur, grillig als kwikzilver, een
man met een roekeloze, onderzoekende
geest. Het is dan ook zeker niet ondenkbaar
dat hij uit een ontembare zucht naar span
ning betrokken is geraakt bij een drama."
CEES VAN H00RE
Bronnen o.a. Ministerie van Justitie, Alge
meen RijksarchiefRijkinstituut voor Oor
logsdocumentatie, Gemeente-archief Leiden,
Nederlands Letterkundig Museum en Muse
um voor het Vlaamse Cultuurleven.