Van grenzeloze liefde naar weerzin
Nr. 44: Ellen van Langen
r£-0
HOOFDSTRAAT
Eén dag in de week goede buren
FRANS OREISSEN
n van Langen, geboren 9 november 1966
Menzaal, beleefde als atlete haar onver-
hte hoogtepunt tijdens de Olympische
ten van Barcelona in 1992. Ongeloof, ver
tering en een totale vermoeidheid waren
ir deel, toen zij besefte dat ze goud had ge-
men op de 800 meter. Ze pinkte een traan
bij het horen van het Wilhelmus. Een his-
sch moment. Voor het eerst sinds de legen-
isclie Fanny Blankers-Koen won een Ne-
rlandse atletiekgoud op een loopnummer.
allemachtig, wat gebeurt hier?' Olympische Spelen
elona, augustus 1992. Finale 800 meter vrouwen. Het
ht van Ellen van Langen spreekt boekdelen. De groe
ien zijn wijd opengesperd. Ze weerspiegelen onge-
totale verbijstering en intense vreugde. Op de klok-
itaat de magische cijfercombinatie 1.55.54. „Jeetje
Goud, podium, Wilhelmus. Het leven van Ellen
Langen verandert finaal, binnen twee luttele minuten,
orstin van de laatste meters denkt na het onvergetelij-
ircelona heel even dat ze de hele wereld aankan,
al spoedig komt ze in het ongerede met haar eigen
lat te broos blijkt voor een nieuwe eruptie. „Verdu-
,dit mag toch niet waar zijn."
tmosfeer is broeierig, de hemel boven Barcelona gela-
De spanning stijgt naar een climax. Finale 800 meter,
van Langen, nummer 289, slaat nog eenmaal op
dijen. In haar gezicht staat onvoorwaardelijke strijd-
jegraveerd. Haar ogen zijn vol vuur. Ze is gretig, on-
Ze wil vlammen na een seizoen vol fysieke misè-
tartschot klinkt bijna als een bevrijding. De Russin-
Voeroetdinova en Goerina gaan er ongenadig als een
rvan door. Ze proberen hun opponenten in de eerste
(56.40 seconden) tevergeefs aan gort te lopen. EJJen
angen blijft attent. Loeren, wachten, rekenen. Ze is
oonbeeld van intuïtie, inzicht en intelligentie. Het
jo zakt in de twee ronde. Maar de Amsterdamse lijkt
neter voor de meet volstrekt kansloos in zesde stel-
Het veld is gesloten, de deur is potdicht. Totdat de
janse Quirot ineens een gaatje laat vallen. Ellen van
jen stuift erin. Baanbrekend langs het randje van de
ind. Een inhaalrace. Twintig meter voor de eindstreep
nt ze ook voorbij de uitgebluste koploopster Noeroet-
va. De weg is vrij. „Goud? Ja, goud!" Ellen van Langen
riseert in de bloedstollende finale de tribunes. De
gaan wijd open. Ze grijpt naar haar hoofd. „Wat
komt mij nou?"
fotografische herinnering, getint in 24 karaats goud.
stillevenvol bruisende emotie en dynamiek. Voor
ig op het netvlies gebrand. „Dat laatste stuk was zo
istisch. Zo mooi. Ik heb onderweg vreselijk pijn gele
maar op die laatste vijftig meter was het echt genie-
Ontroering op het podium. Een enkel traantje big-
)ver haar wangen. De natie in zwijm. Moeder, broer
Topsporters van
deze eeuw
St"
Honderd jaar sport, honderd
jaar prestaties van formaat.
Tijd voor het maken van een on
verbiddelijke ranglijst. Wie zijn
de beste Nederlandse topsporters
van deze eeuw?
Gedurende het hele jaar wordt
elke week op deze plaats een
sportfiguur geportretteerd die
van de redactie een plaats heeft
gekregen in de top 50.
Het moment van Ellen van Langen: Ongeloof, totale verbijstering en intense vreugde.
en trainer op de tribune in extase. In de catacomben krijgt
ze een zaktelefoon aangereikt. „Hans, heb je het gezien?"
Vervolgens die allesverslindende glimlach.
Voor het eerst sinds de legendarische Fanny Blankers-
Koen wint een Nederlandse atletiekgoud op een loop
nummer, nadat Ria Stalman in Los Angeles al bij het dis
cuswerpen een gouden plak had veroverd. Nota bene
rechtstreeks uit blessureleed. Dankzij dat befaamde 'gaat
je-binnendoor'. En ze holt maar door. Ellen van Langen
wint alle races uit de post-olympische Grand Prix-cyclus.
Op Brussel na, waar ze wat al te frivool lopend de zege ca
deau moet geven. Moe, maar voldaan. Het atletiekseizoen
is fini. „Einde droom denk je dan."
Maar eenmaal terug in Nederland wordt ze overdonderd
door het succes. „Komt die hoos over je heen. Met alles
erop en eraan." Handjes schudden, openingen, talk
shows. Ze laat zich meesleuren in die golf van ongeremde
hectiek en uitzinnigheid. Ze leert tevens de keerzijde van
de medaille kennen. Haar uitkering wordt zonder pardon
stopgezet. Blauwe enveloppen in de brievenbus. Dieven
in huis. Het wordt haar allemaal te veel. Vluchten dus.
Naar Amerika. De Grote Verdwijntruc.
Een nieuw seizoen. Van Langen ontwaakt maar moeizaam
uit haar olympische roes. Toch die brandende ambitie.
Het wereldrecord. Maar dan pats. Au, een blessure. Weer
met beide benen op de grond. Het begin van een lange lij
densweg. Veel fysieke tegenslagen, weinig hoogtepunten.
Altijd balanceren op dat randje van overbelasting.
De sympathieke, spontane atlete met krachtige lange pas
bezit het vermogen om 'knetterhard te knallen', om zich
'helemaal dood te lopen'. De venijnige finish als dodelijk
wapen. De voormalige linksbuiten van voetbalvereniging
Quick Oldenzaal wordt gevreesd om haar genadeloze
eindsprint, die bijtende laatste meters.
Snelheid en zware training vergen echter ook hun tol.
„Blessures, ze vreten aan me." Ellen van Langen wordt
vaak heen en weer geworpen tussen gevoelens van hoop
en wanhoop. Nooit meer komt ze in de buurt van die on
gerijmde prestatie in Barcelona. Samen met trainer Frans
Thuys zoekt ze vergeefs naar oorzaken. Achillespezen,
kuiten, voet. Ze holt van de ene in de andere kwetsuur. Via
de achterdeur (diskwalificatie Mutola) wordt ze nog een
keer zesde tijdens een YVK in 1995, maar de Spelen van At
lanta gaan door blessures aan haar neus voorbij.
FOTO ANP HANS HEUS
„Worstelen en harken." Van Langen voelt zich onderhand
een vioolsnaar. In september 1996 komt een einde aan het
verbond met Frans Thuys. Privéproblemen drijven het
trainingsgroepje uit elkaar. Ronald Klomp wordt haar
nieuwe trainer. Ze vindt nieuwe motivatie, maar de pro
blemen met haar fysieke gestel blijven.
In mei 1998 loopt Ellen van Langen in Kerkrade. Als haas.
Ze probeert haar zoveelste herstart te maken. Het wordt
haar laatste optreden. Tijdens een bosloopje op de twin
tigste juni slaat de grenzeloze liefde voor het lopen plots
om in weerzin. „Het helpt allemaal geen zak meer. Ik stop!
Zes jaar verder en nog steeds geen meter opgeschoten.
Ellen van Langen ervaart haar besluit als een bevrijding.
„Het is fijn als je opeens niks meer moet." Ze gaat als co-
presentratrice aan de slag bij Canal+ en vindt een nieuwe
uitdaging als atletenbegeleidster in de stal van manager
Jos Hermens.
Aan de muur in diens boerderij hangt de beroemde foto
van een finishende Ellen van Langen in Barcelona. Een
icoon. Dat onvergetelijke moment. De ogen wijd open, de
emotie, de ontlading. „Ik moet er niet aan denken dat ik
die hoogste piek nooit had gehaald."
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.
42.
43.
44. Ellen van Langen
45. Gianni Romme
46. Marcel Wouda
47. BokdeKorver
48. Rein de Waal
49. Bep van Klaveren
50. Just Göbel
doorJOBDEKRUIFF
Ze komen niet bij elkaar thuis, maar ze maken wel el
ke week een praatje, sturen een kaartje als ze op va
kantie zijn, letten op eikaars bezit. En als buurman
zich niet laat zien, zoeken ze uit wat er aan de hand
is. Maar binnenkort wordt het hele straatje naar een
plein verhuisd, en krijgen ze allemaal nieuwe buren.
De 'bewoners' van de markt in Sassenheim.
Een enkeling is zelf Sassenheimer, maar er komen
ook verkopers uit Zwanenburg en zelfs Egmond. Op
andere dagen van de week staat de een in Leiden en
de ander in Heerhugowaard of Uithoorn. Vertel een
mop op de markt, en drie dagen later kennen ze hem
van Groningen tot Vlissingen.
Maar elke donderdag zien ze elkaar in Sassenheim.
De meeste al jarenlang, want er is weinig verloop. Zo
als bij de meeste markten is er een wachtlijst, en die
is hier fors. Wie er in 2010 brood wil verkopen, had
eigenlijk al ingeschreven moeten staan. „Uit mijn
hoofd zijn er nog vijf bakkers voor je", zegt markt
meester Gerrit Vos.
Vos is bode op het gemeentehuis, maar hij is ook
degene die de kramen verdeelt. Hij kent ze dus alle
maal, van de Sassenheimse veteranen Cors Overde-
vest en Guus van Egmond tot nieuwkomers die voor
lopig nog luisteren naar namen als 'De Griek' en 'Het
hoedje'. Kooplui typeert hij als hardwerkende lieden,
die door de jaren heen iets opbouwen. Die vooral
veel doorzettingsvermogen moeten hebben, maar die
ook verbaal steeds sterker worden, en steeds zakelij
ker. „Er is wel veel collegialiteit, maar die heeft ook
zijn grenzen. Als het om business gaat, vecht ieder
een voor zijn eigen belang."
De Sassenheimse markt staat nu nog middenin de
Hoofdstraat, op de stoep bij de 'normale' winkels. De
winkeliers zien daardoor op donderdag meer publiek
dan anders, maar weten in sommige gevallen ook
hun hele etalage geblokkeerd. De aanstaande verhui
zing naar het plein bij de kerk moet het nadeel op
heffen zonder het voordeel weg te nemen. „Het is
écht een verbetering", zegt Vos. „En dat hóéf ik niet
te zeggen, maar ik heb daar duidelijk een mening
over."
„Een markt hoort op een plein te staan", luidt de
korte uitleg van Guus vah Egmond, de poelier, die
het helemaal met Vos eens is. Van Egmonds bedrijf
staat al 42 jaar op de markt. Zijn dieptepunt in al die
tijd is de dag van de Elfstedentocht in '85. „Toen zag
je hier geen mens." Ook zijn buurman van 'het
Stoepje' noemt 'het weer' de grootste concurrent.
Winkels en marktkramen hoeven elkaar niet te bij
ten. vindt hij. Dat hij zelf in een rijtje kramen staat
dat met de rug naar een winkel is geplaatst, is volgens
Kaasboer Cors Overdevest - 27 jaar Oegstgeest, 10 jaar Leiden (na 20 jaai
'van de bakker' en Geurtje 'van de strings'.
hem voor beide vervelend. Over de verplaatsing van
de markt is uitgebreid overlegd. Kaasboer Cors Over
devest voert samen met Van Egmond het woord rich
ting gemeente. „De winkeliersvereniging en de ge
meente willen dat plein natuurlijk leuk inrichten",
weet Overdevest. „Maar één paaltje of één boom van
tien centimeter kan een kraam van vier meter sche
len." Een andere zorg van hem is dat het plein niet
helemaal vlak loopt. Overdevest kent uit Leiden de
kuitklachten van kooplui die op een schuin stuk bij
een brug staan. Zijn zoon Marco: „Dan is het 's
avonds net of je de hele dag aan het bergbeklimmen
bent geweest." Winkels en markt hoeven volgens
Overdevest niet verder te worden gescheiden: ze
kunnen zelfs niet zonder elkaar. „Wij zouden niet bij
voorbeeld bij het zwembad kunnen staan, maar als
wij hier niet staan, hebben de winkeliers ook minder
'loop'." Van rivaliteit is dan ook geen sprake, vindt
hij. „We proberen juist samen te werken, al loopt dat
de ene keer wat gesmeerder dan de andere." De
markt, voegt Overdevest daaraan toe, is wezenlijk an
ders. „Wij bedienen. We hebben over het algemeen
veel vakkennis. In een supermarkt werken schatten
van meiden, die niet weten waar ze over praten."
Dat ze elkaar helpen als het nodig is en dat ze het
samen in weer en vrind gezellig maken, kenmerkt de
marktkooplui. Dat vinden ze zelf tenminste. Maar
Vos kan het beamen. „Er werd een keer een koop
man onwel. Toen ben ik met hem naar het zieken
huis gegaan en heb zijn vrouw gebeld, en zijn colle
ga's hebben zijn kraam ingepakt." Alleen het verbale
geweld van een standwerker wil nog wel eens voor
een wanklank zorgen, maar de vaste bewoners vor
men volgens Vos een gezellig aantal clusters die sa
men koffie drinken en op eikaars kraam passen tij
dens toiletbezoek.
Overdevest ziet de collegialiteit verder gaan. Als ie
mand niet komt opdagen, wordt er gebeld. Als ie
mand onderweg naar de markt met pech komt te
staan, gaat een collega hem halen. En er zijn er zelfs
die samen op vakantie gaan. Een begrafenis heeft hij
wel vanuit de Oegstgeestse markt, maar in Sassen
heim nog niet hoeven meemaken. Bij 'ziekte en toe
standen' wordt er een fruitmandje gestuurd. Geru
zied wordt er ook wel eens, maar 'dat gaat dan over
een metertje'. „Dat wordt meestal verbaal wel opge
lost."
Aan de randen van de markt is de betrokkenheid
minder, en de kritiek op de verhuisplannen des te
groter. Harry Zaal, Zwanenburger en stoffenverkoper:
„We staan straks op een plein vol bomen. Maar om
een boom kun je geen kraam bouwen. En ze hebben
het altijd over inspraak, maar wij weten nou nog niet
wat er gaat gebeuren." Zaal zou wat meer met de in
formele leiders van de markt moeten praten. Volgens
Van Egmond en Overdevest komt het allemaal goed.
De formele leider Vos is zelfs al aan het filosoferen
over hoe hij straks de plaatsen op het plein moet ver
delen. en houdt overal rekening mee. De groepjes
buren die nu samen koffie drinken, worden als het
even kan weer bij elkaar gezet. „Maar je moet ook
niet alle sterke bij elkaar zetten."
Laura Roedema, alias 'het hoedje', maakt zich wei
nig zorgen. Ze staat pas sinds oktober op de Sassen
heimse markt en is nog nauwelijks gehecht aan haar
plekje om de hoek op de Gouvemeurstraat. Deze
donderdag staat ze net zo makkelijk ergens anders,
op de plek van een afwezige, en daar heeft ze tegen
twaalven nog geen praatje met de buren gemaakt. „Ik
zat effe te kranten. Rustig wakker worden."
Ook Zaal zal zich wel redden, wat er ook met hem
en zijn 'straatje' gebeurt. „Het is een gemoedelijke
markt, ik heb niets te mopperen." Zijn contact met
de buren gaat niet verder dan koffie en een praatje.
,.Ik ben nog nooit op een verjaardag geweest, maar
daar heb ik ook geen behoefte aan. Of hij moet hier
jarig zijn. Dan mag-ie trakteren."
Ook bij regen of storm blijft er nooit een verkoper
weg, beweert Zaal. „En als er iemand wegblijft, is-ie
op vakantie. Maar dan weet je dat van tevoren. Dat is
ook makkelijk, want het publiek gaat zoeken." Het
sociale leven op de markt is net zo beperkt als in veel
gewone straten. „Je weet wie er staan, je kent elkaar
wel, maar niet goed", aldus Zaal. Maar op de markt
heeft het een reden. „Je hebt er geen tijd voor. Als je
er wel tijd voor hebt is het een slecht teken."