Nederland schoenenland
ZATERDAG 20
Mate van service bepaalt succes vaderlandse merken
Het zaaltje, weggestopt in de ge
welven van een grauwe Van
der Valk-vestiging, is van een
aandoenlijke anonimiteit. Mannen en vrou
wen die de natuurlijke air hebben iets met
hun handen te kunnen, staan in de rij voor
koffie en cake. Ze praten over zachte hakken,
kurk en pekdraad. De 'kwaliteitsschoenma
kers' zijn vanavond naar Tiel getrokken op
uitnodiging van de elite van schoen produ
cerend Nederland: Frans van Bommel (Van
Bommel), Anton van Gils (AvanG) en Leo
van Mierlo (Van Lier). Samen zijn ze goed
voor een jaarproductie van ruim een half
miljoen paren. De heren, allen Noord-Bra
banders van tussen de 55 en 65 met eerlijke,
boerengezichten, zitten broederlijk naast el
kaar op een te krap verhoginkje. De tapijtte
gels verschuiven onder het dure schoeisel.
„Zoals u allen weet, willen wij onze nazorg
blijven verbeteren'1, begint Van Bommel op
vaderlijke toon. Hij is voorzitter bij toerbeurt
van de zeven jaar geleden door de drie
schoenfabrikanten opgerichte Stichting
Kwaliteitsreparatie Nederlands Schoenfabri
kaat (SKNS). Een koninklijke schoen geef je
niet af bij een hakkenbar, afgezien van het
feit dat je er meestal het 'meneer, die is niet
meer te repareren' te horen krijgt. Besloten
werd schoenmakers die hun vak nog ver
staan te certificeren: ze leggen een examen af
en na succes repareren ze op aanwijzing,
maar ook met de originele materialen van de
fabrieken. Vanavond worden er dertien nieu
we leden toegevoegd aan het 253 man tellen
de keurkorps. Een oorkonde, een bosje bloe
men en een foto met de drie heren. „We zul
len heel erg ons best doen, meneer Van
Bommel."
Van Bommel stelt dat niet de prijs - tussen
de 250 en 500 gulden - maar de mate van
service de concurrentiepositie van de Neder
landse topschoen bepaalt. Hij pleit derhalve
voor 'korte lijnen' tussen fabriek, detaillist en
de schoenmakers. Uit een grote enquête uit
gevoerd via de klantenbestanden van de drie
fabrieken, blijkt dat ook de detaillisten er zo
over denken: 89 procent ziet in een vergaand
samenwerkingsverband met de schoenher
steller een manier om meer aan klantenbin
ding te doen.
Duurzaamheid
De helft denkt dat de klant bereid is meer te
betalen voor die service. Arnold Reymers, die
namens de winkeliers in SKNS zit, onder
streept dat de Nederlander geen macho is en
ook niet iemand die de mode op de voet
volgt „Hij koopt een kwaliteitsschoen vooral
vanwege duurzaamheid en dus hecht hij aan
kwaliteitsreparaties", aldus Reymers.
De zaal is enthousiast, maar blijft prak
tisch. „Kunnen jullie richtprijzen geven voor
reparaties?", vraagt iemand. „Wat voor lijm
gebruiken jullie bij Van Lier de laatste tijd?",
vraagt een ander. De kwestie harde of zachte
hakken leidt tot een discussie, die Van Bom
mel vriendelijk smoort met te zeggen dat 'ze
ook in de fabriek hard liever hebben, maar
dat de klant nu eenmaal zo licht als een veer
tje wil lopen'. Over prijzen mogen geen af
spraken gemaakt meer worden - en dat spijt
de heren -wel is er het goede nieuws dat het
BTW-tarief voor schoenreparaties binnen
kort verlaagd gaat worden van achttien tot
zes procent. De lijmsoort wordt gemeld in de
eerst volgende nieuwsbrief, omdat die ken
nis - 'Ja schandalig' - heel even niet paraat
was.
De zaal wordt naar huis gestuurd met veel
aanmoediging en advies. Van ambachtsman
tot ambachtsman. „Maak gebruik van uw
kwaliteiten, laat zien dat u een meester-
schoenmaker bent", zegt Van Gils. Het be
lang van marketing en reclame wordt onder
streept en uit alles blijkt dat de heren daar
zelf ook nog niet zo lang mee bezig zijn.
Er is een promotiepakket verkrijgbaar met
tips voor advertenties en een bord voor in de
etalage. De schort met opschrift is tegen
kostprijs 19,95) te bestellen bij de secreta
resse van het SKNS, Miranda Schoenmakers,
die overigens niet op naam is geselecteerd.
De consumentenfolder komt in maart; de tv-
spot gaat door als er nog een paar sponsors
Bijna ongemerkt heeft Nederland zich
op het gebied van de fabricage van
kwaliteitsschoenen een plaats veroverd
tussen Engeland en Italië, traditioneel
de producenten van dit marktsegment.
Nog steeds vanuit Noord-Brabant maar
met iets meer kennis van
marketingzaken wordt de
wederopstanding van een roemrijke
sector geregisseerd. Van Bommel, Van
Lier, AvanG en Greve zijn de namen.
Begin jaren leek het faillissement nabij
nu is de vraag groter dan het aanbod.
Stoffig en voor de kak? „We maken
klassieke schoenen, maar worden steeds
modieuzer", zegt Frans van Bommel
van de gelijknamige schoenenfabriek.
„En van die hete aardappels moet ik
weinig hebben.
Ad van Gils: „Vroeger was er meer argwaan. Na de crisis in de jaren
'60 en '70 is er een ander soort denken ontstaan." foto's gpd cees
zorn
Frans van Bommel: „De verkopen bewijzen dat we goed geschoten
hebben."
gevonden worden. Het kloppend hart van de
Nederlandse schoenindustrie is nog steeds
Noord-Brabant, waar na de concurentieslag
met de goedkope Aziatische import en de
oliecrisis vijftien fabrieken hebben weten te
overleven. AvanG en Van Bommel zitten bei
de in Moergestel, een gat van 4.000 inwoners
onder de rook van Tilburg. De rivier de Reu
zel zorgde er ooit voor dat boeren er leer be
gonnen te looien en de stap naar de schoen
makerij werd gezet-
De prestigieuze fabrieken moet je zoeken.
AvanG blijkt te schuilen achter een anonie
me fagade in de Schoolstraat, midden in het
centrum. Links de fabriek, rechts het kan
toor. Op het grijze sovjet-bureau van Ad van
Gils liggen schoenen in plaats van papieren.
Opa Anton, grondlegger van AvanG, kijkt
vanaf de wand streng toe en zegt 'maak je
schoen met de gedachte dat hij voor eeuwig
is'. Grote zwarte koffers verraden dat de di
recteur nog steeds vooral vertegenwoordiger
is van zijn fabriek. „Ik ken al mijn klanten."
Hij wordt dit jaar 65 en zal de scepter over
doen aan een van zijn jongere neven. Naza
ten zijn er niet, maar die kunnen nog komen,
verzekert Van Gils. Hij praat liever over
schoenen. Over de mocassin, bijvoorbeeld,
de instapschoen waarvan het bovenleer
doorloopt onder de voet. Het miljoenste
paar heeft net de fabriek verlaten. „Ik vond
de schoen in Italië. Prachtig maar niet ge
schikt voor ons klimaat en de Germaanse
voet. Met een dubbele zool en een serie ver
stevigingen wel. Nu zijn we er in Nederland
marktleider mee."
Gezamenlijk propageren
Het gaat goed met de Nederlandse schoenfa
brieken. Zo goed dat de drie belangrijkste
producenten meer bezig lijken met het geza
menlijk propageren van de kwaliteitsschoen
dan met het onderling concurreren. Samen
in een dorp blijkt ook geen probleem op te
leveren. Van Gils: „Vroeger was er meer arg
waan. Iedereen dacht alles het beste te kun
nen en werd er niet nagedacht over collectie
ve belangen. Na de crisis in de jaren '60 en
'70, die letterlijk de sector decimeerde, is er
een ander soort denken ontstaan. De Stich
ting SKNS heeft een belangrijke bijdrage ge
leverd aan dit proces."
AvanG produceert jaarlijks 60.000 paar
schoenen. In de fabriek in Moergestel wer
ken slechts vijftig mensen, die zich vooral
bezighouden met de montage van de zolen
en de afwerking. De meeste schachten (het
bovenwerk) worden in India en Tunesië ge
stikt. Van Gils is realistisch. „Een paar jaar
geleden zei je dat niet hardop, nu weet men
dat een product waarvoor driehonderd han
delingen - en met het accent op hand - nodig
zijn, niet meer geheel in Nederland gemaakt
kan worden. Belangrijk is dat wij de volledige
controle hebben over het hele productiepro
ces en zo de kwaliteit garanderen."
De explosieve verkopen die vooral de laat
ste vier jaar zijn geregistreerd, wijdt Van Gils
aan 'het Poldermodel' en het feit dat merkar
tikelen steeds belangrijker worden. „De
mensen willen zich onderscheiden. Onze
klanten zijn niet meer de traditionele happy
few. De mode wordt belangrijker. Je let meer
op wat Italië doet. Een merk als Hugo Boss is
ook voor schoenen trendsettend geworden."
Maar mode en de Nederlandse schoen, zo
beaamt ook Van Gils, zijn altijd moeilijk met
elkaar in verband te brengen geweest. „We
hebben het imago oubollig en stoffig te zijn,
daar moet echt wat aan gedaan worden",
vindt hij. De moeilijkheid is echter dat dege
lijkheid een handelsmerk geworden is en de
beproefde Goodyear-formule beperkingen
oplegt aan de vorm.
Tweesprong
Van Gils voelt zich op een tweesprong staan.
De jeugdige marketeer Peter Rijkers moet
hulp bieden. Hij werkt nu drie jaar voor
AvanG en stelt voorzichtig dat een omslag
nodig is. „Hier was men alleen maar met de
schoenen bezig. Naar de markt werd niet ge
keken. Van reclame werd gezegd: Dat is weg
gegooid geld. Langzaam maar zeker accep
teert men dat je misschien minder modellen
moet maken, nog meer werk moet uitbeste
den en meer vraag moet creëren."
Met die omslag lijkt men even verderop bij
Van Bommel verder te zijn. De directeur van
wat met een jaarproductie van 240.000 paren
Neêrlands grootste schoenenfabriek is,
roemt het succes van de anderhalf jaar oude
lijn 'Floris van Bommel', genoemd naar zijn
één na jongste zoon. „Het zijn modieuzere
schoenen met brede en rechte neuzen. Voor
al voor twintigers, die van Bommel met saai
en ouderwets associeerden. De verkopen be
wijzen dat we goed geschoten hebben."
De schoenen, die gelijmde zolen heb
ben, werden gelanceerd met een zeker voor
Van Bommel revolutionaire reclamecampag
ne: op metershoge billboards was de nu 23-
jarige Floris van Bommel naakt te zien met
een paar schoenen als vijgenblad. Vader
lacht een beetje verlegen en zegt ter recht
vaardiging dat het roer om moest. Bewijs
voor succes had hij eigenlijk al. „In 1982,
kórt na ons absolute dieptepunt, brachten
we een sportievere lijn uit, Manhattan. De
verkopen gingen goed, totdat bleek dat in de
Verenigde Staten al een overhemd die naam
had. We moesten stoppen, maar wisten dat
de markt er was."
Van Bommel stelt dat je een crisis moet
meemaken om inzicht te krijgen. „We maak
ten schoenen, al tweehonderd jaar, en deden
dat erg goed. Alles heel braaf; hetzelfde
doosje, hetzelfde papiertje. Daarna zijn we
gaan nadenken over onze klanten, over hoe
je bekender kunt worden. We plaatsten bij
voorbeeld de 'VB'-tjes' op de schoenen,
zochten een ander contact met de winke
liers, en zoals je gezien hebt in Tiel, met de
schoenmakers. Ook kwaliteit heeft behoefte
aan ondersteuning."
Verbaasd
Het aardige van Van Bommel is dat hij ei
genlijk zelf verbaasd is over al het succes.
Het bedrijf had in 1998 een omzet van 38
miljoen gulden (over de winst wordt nadruk
kelijk gezwegen) en qua naamsbekendheid
vecht Van Bommel met Nike en Adidas stee
vast om de eerste plaats.
Hij zegt dat het vooral de laatste twee jaar
'een gekkenhuis' is. „De vraag is veel hoger
dan het aanbod. Dat leidt ertoe, met 170
mannen- en 100 vrouwenmodellen en nog
eens zeven breedtematen, dat er lange
wachttijden zijn. We proberen ze nu te ver
korten door tussenvoorraden aan te leggen."
Tijdens de rondleiding wijst hij op de gaten
in de schappen en zegt eerlijk dat dat laatste
nog niet altijd wil lukken.
Van Bommel heeft 170 man personeel in
dienst, en dezelfde rondleiding leert dat hij
ze allemaal meer dan oppervlakkig kent. Het
welzijn van 'zijn mensen' vindt hij belangrijk
en daarom ook is de werkverdeling drastisch
veranderd; geen lopende banden meer maar
zelfstandig opererêtide groepen. „Het werk-
plezier neemt toe, en wellicht ook de kwali
teit", zegt hij, staand onder een ouderwets
bord met de tekst 'Maak mooi werk/de klant
is koning/blijvend werk is uw beloning'.
Winst komt voor van Bommel niet op de
eerste plaats. „Ik denk bijna nooit aan geld",
zegt hij. Wel denkt hij aan nieuwe lijnen, zo
als de 'ultrafits', die klassiek zijn maar door
een speciale 'space-zool' lopen als een spor
tieve schoen. Ook wil hij meer damesschoe
nen maken, meer gaan samenwerken met
zijn Portugese toeleverancier en de export
van vijftien naar dertig procent tillen in de
komende jaren. Niet vanwege de winst, maar
'omdat goede schoenen maken en verkopen
het leukste beroep is van de wereld'.
Over opvolging zegt hij zich geen zorgen te
maken. Met mee zoons die in Frankrijk en
Italië intensief studeren en proef draaien,
lijkt dat logisch. Maar zo zit het niet. „Ik heb
bij de notaris laten vastleggen dat mijn kin
deren alleen in aanmerking komen voor een
plaats in de leiding als ze volgens alle betrok
kenen hier - directie, ondernemingsraad, ac
countants - de kwaliteiten hebben."
De kleine Van Bommeltjes worden uit
drukkelijk niet verwend. In Milaan en Parijs
zitten ze op kleine kamertjes en verplaatsen
ze zich in een oude auto. Bescheidenheid
siert de mens, vindt vader. Hij vertelt geamu
seerd dat pas toen 'de jongens' gingen stu
deren in Maastricht, ze er eigenlijk achter
kwamen hoe beroemd hun naam is en dat
die binnen studentenkringen zelfs een cult-
status heeft. Vader lacht. Ook hij is gewoon
gebleven en lijkt in niets op zijn dikwijls chi
que clientèle. „Die hete aardappels hoeven
voor mij niet."
EELC0 VAN DER LINDEN
Basiskenmerk van de Nederlandse
kwaliteitsschoen is de zogenoemde
Goodyear-maakwijze, ontwikkeld
rond 1870 door de Amerikaan Charles
Goodyear. Hierbij wordt de schacht
(bovenleer) tegelijk met een leren rand
aan de eveneens leren binnenzool
vastgenaaid. Vervolgens wordt op die
binnenzool een kurkvulling aange
bracht (de laatste jaren ook wel het uit
de ruimtevaart afkomstige materiaal
PID voor de veerkracht, en een ijze
ren plaatje (cambreur) voor extra ste
vigheid.
Tot slot wordt de loopzooi aan de
eerder genoemde leren rand vastge
naaid. Goodyear schoenen zijn dus
dubbel genaaid, wat ze extreem solide
maar tegelijk minder modieus maakt.
Bij slijtage zal de loopzooi niet losla
ten, omdat de 'aflapdraad' met warme
pek is doordrenkt. Na het doorslijten
van de steek houdt elk verticaal draad
je, dankzij die pek, de verbinding in
stand. Verzolen is kostbaar (rond de
100 gulden), maar levert een vrijwel
nieuwe schoen op.