'Zolang hij vastzit, zit ik ook gevangen' Verwaarlozen Moeder van gevangen zoon wil gespreksgroep beginnen niet weten dat een familielid in de gevange nis zit. Ze praten er niet over en houden het angstig verborgen. Mijn moeder heeft een andere weg gekozen. Dat vind ik onwijs goed van haar." Gevechten Voordat Ine van der Gugten 'de schaamte voorbij' was, heeft de Katwijkse heel wat emotionele gevechten moeten leveren. Met zichzelf, maar vooral ook met haar omge ving. „Het overvalt je steeds weer. Het voelt aan alsof je zelf zo'n delict hebt gepleegd. Je krijgt te maken met politie, recherche, advo caat, huiszoeking. Noem maar op. Op straat voel je de blikken op je gericht. Je durft bijna de deur niet meer uit. Je leert vrienden, maar ook familie kennen. Een aantal heeft al snel zijn conclusies getrokken, terwijl ze de waar heid niet kennen. Ze weten er ook niet mee om te gaan. Ik moet er ook bij zeggen dat ik Ine van der Gugten: „Een lege kamer met een leeg bed. Net zoals bij iemand van wie een kind is overleden. Het is zo ingrijpend in je leven. Zolang hij vastzit, zit ik ook gevangen." foto dick hogewoning Ine van der Gugten: „Ik weet nu dat er geen ideale opvoeding bestaat. Dat is niet om mezelf vrij te pleiten. Je moet als opvoeder geluk hebben." foto dick hogewoning uit onverwachte hoek steun heb gekregen. Mensen van z'n werk die naar me toelava- men. Ze hadden gehoord dat m'n zoon was opgepakt. Wat erg voor je, zeiden ze. Ze kwa men niet uit nieuwsgierigheid, maar uit me deleven. Dat sterkt je." Ondanks de druk van buitenaf en het feit dat haar zoon nu opnieuw op herhaling is en weer jaren moet zitten, zal zij hem niet laten vallen. „Nooit. Dat mag je zo iemand niet aandoen. Dat wil ik ook niet. Mijn stelling is: laat ze nooit los. Dat is het gemakkelijkste. Zo van, het is mijn pakkie-an niet, zoek het zelf maar uit. Ze hebben je heel hard nodig. Als je ze in de steek laat, hebben ze niemand meer. Zij willen ook praten, vertellen wat zij meemaken. En dat is ook niet misselijk. Er gebeuren dingen in de gevangenis, die heel aangrijpend zijn... iemand die zelfmoord pleegt of iemand die in elkaar wordt gesla gen. Dat is mijn zoon een keer overkomen. Andere gevangenen dachten dat hij een un dercover was. Zeg maar een spion van de politie. Hij ziet er altijd netjes en verzorgd uit. Vandaar. Op dat moment had hij een uitlaatklep keihard nodig. Als je dan de band met de buitenwereld doorsnijdt, is dat ge woon misdadig. Zoals wij van ons af moeten praten, zo wil hij dat ook." Hij zou ook het liefst zijn zeven neven en nichtjes willen ontmoeten, zoals zij zo graag hèm willen zien. Oma Van der Gugten: „Ook met hen praten wij heel openhartig. Natuur lijk in hun taaltje. Het moet heel begrijpelijk zijn. Dan houden wij ze voor dat je niet door rood mag rijden en als je dat vaak doet, dat je dan de gevangenis in moet. Ze hebben het gebouw wel eens van buiten gezien en ze willen hem nu een keer gaan opzoeken in zijn cel. Ze hebben een brief gestuurd naar het radio-programma Willem Wever. Of ze daar wat kunnen regelen. Ze zijn erg nieuws gierig. Ze beginnen steeds weer over die zware deur waar hun oom achter zit. Hun oom die ze lief vinden en beschouwen als een suikeroom. Aan het eind van de brief hebben ze geschreven: vraagt u de rest maar aan oma." Voor Ine van der Gugten zijn de kleinkin deren lichtjes in de nacht. Maar ze waakt er voor met vuur te spelen. „Ik ga die kinderen niet gebruiken om mijn ellende te verwer ken. Maar ik vind het ook niet juist als ze iets van andeten horen. Ook zij hebben het recht om te weten wat er aan de hand is. En verder wal ik er geen geheim van maken dat zij alles voor me betekenen." Af en toe onderbreekt ze haar verhaal. Dan stelt ze zichzelf de vraag of ze haar verdriet niet koestert. Nee. antwoordt ze. Ze citeert dan haar psycholoog en psychiater, die haar hebben aangemoedigd om ook in bredere kring haar emoties te uiten. Zoals ze al zo lang van plan was. Ze voelt zich nu sterk ge noeg om anderen wegwijs te maken in het doolhof van stemmingen. Schrik, schaamte, pijn, woede, uitzichtloosheid. Ze heeft het al lemaal beleefd. „Ik weet nu ook dat er geen ideale opvoeding bestaat. Dat is niet om me zelf vrij te pleiten. Je moet als opvoeder geluk hebben. Het zit in z'n hoofd. Dat zegt mijn zoon zelf ook." 'Stille hulp' Ze weet nu ook hoe ze anderen kan helpen. Als 'stille hulp' heeft zij al heel wat plaatsge noten met sociale problemen geholpen, zo als mensen met een drankprobleem. Daar om plaatste ze kort geleden een advertentie, waarin ze andere familieleden van gevange nen opriep contact met haar op te nemen om een gespreksgroep te vormen. Tot nu toe is nog geen enkele reactie binnengekomen. „Die reacties verwacht ik na dit verhaal wel." Ze wil avonden organiseren in een buurtcen trum, zodat mensen hun ervaringen kunnen uitwisselen. Ze wil een advocaat, een psy choloog, een psychiater, een bewaker, een politieagent en 'ga zo maar door' uitnodigen. Dezelfde richtingwijzers die zij de afgelopen twintig jaar heeft geraadpleegd. Haar man knikt instemmend. Hij steunt haar, maar wil niet meewerken aan het oprichten van de groep. Bij die constatering wil hij het laten. Hoewel ze nog niet weet hoeveel mensen zullen reageren, wil Ine van der Gugten haar plannen op 2 maart alvast voorleggen aan de Vereniging Relatie van gedetineerden. Deze organisatie is opgezet door moeders van ge vangenen. Het hoofdkantoor zit in Tilburg en er zijn afdelingen in Amsterdam en Rot terdam. „Ik wil dat netwerk graag uitbreiden. Er is volgens mij behoefte aan. Ik ben in de loop der jaren in heel wat gevangenissen ge weest. Vaak verbaasde ik me erover dat ik daar ook andere mensen uit de omgeving te genkwam. Alsof je ergens op vakantie bent. Die mensen zullen toch ook van zich af wil len praten? Ik zou graag in contact willen ko men met deze lotgenoten om van hen te ho ren hoe hun ervaringen zijn." JAN PREENEN Wie durft? Ik (moeder) ben op zoek naar mensen die een familielid in de GEVANGENIS hebben. Doel: gespreksgroep Ka twijk e.o. Tel. 071-4029439'. Deze opvallende advertentie stond onlangs in lietLeidscb dagblad. Ine van der Gugten- Maat wil in contact komen met mensen die net als zij 'de wereld ineen hebben zien stortenZelfheeft de 59- •arige Katwijkse een zoon van 34 jaar in de gevangenis atten. Sinds zijn veertiende is hij al vier keer veroordeeld. Nu zij 'de schaamte voorbij is', wil zij met haar ervaring anderen helpen. „Ik ben in illerlei gevangenissen geweest en dan verbaas ik me er steeds weer over hoeveel mensen uit de omgeving ik dan tegenkom. Ik vermoed lat veel van hen ook behoefte hebben aan steun. Als ze tweeënhalf uur van zich af heeft gepraat, verzucht Ine van der Gugten-Maat: „Ik ben leeg, maar ik ben blij dat ik dit allemaal heb ver teld. Ik voel me zo opgelucht. Hier heb ik ja ren naar toegeleefd." Geen twijfel meer, haar verhaal mag in de krant. Ze heeft overleg gehad met haar man, met haar vijf kinderen, inclusief haar opnieuw veroordeelde zoon, met haar psycholoog en haar psychiater. Allemaal hebben ze haar ge zegd dat het goed zou zijn als ze haar verhaal zou vertellen. Zeker als ze daarmee anderen over de streep zou trekken en duidelijk zou maken dat zij niet langer 'in stilte moeten lij den', omdat een familielid in de gevangenis zit. Nu is ze eruit. Dat blijkt vooral als de foto graaf binnenkomt. „Komt u maar mee", zegt ze resoluut. Ze loopt naar een van de slaap kamers, waarvan haar zoon altijd gebruik kan maken als hij niet vastzit en niet in zijn eigen huis slaapt. „Zet u dit maar op de foto. Een lege kamer met een leeg bed. Net zoals bij iemand van wie een kind is overleden. Het is zo ingrijpend in je leven. Zolang hij vastzit, zit ik ook gevangen." Af en toe rollen tranen over haar wangen. Maar ook dan praat ze door. Ze is pas 59, maar door haar verhaal lijkt het alsof ze al drie levens achter de rug heeft. Achter het bed hangt een foto van haar zoon. Moet die niet worden weggehaald? „Nee hoor, dat is niet nodig. Hij weet ervan en vindt het goed. De foto is in de gevangenis genomen. Vijftien jaar geleden. Hij zat toen voor de derde keer." Schuldig Steeds weer was het een schok voor haar als haar zoon weer was opgepakt. Vooral de eer ste maal toen hij pas veertien was. „Als zo iets gebeurt, stort je wereld in. Daarvoor heb je je kind toch niet opgevoed. Je weet niet wat je overkomt. Politie, recherche. Je zoon wordt meegenomen. Ik was niet kwaad op hem. Ik voelde me heel schuldig. Waarom is het misgegaan, hoe had ik het kunnen voor komen? We hebben vijf kinderen, die eigen lijk allemaal dezelfde opvoeding hebben ge had. Het is hier altijd open huis. Iedereen is welkom. We zijn ook open naar elkaar. We zeggen steeds: hoe erg het ook is, vertel het maar. Ook mijn zoon die nu vastzit, is altijd heel open en eerlijk. En heel sociaal. Ik zeg wel eens tegen de politie dat hij zelfs eerlijk is in z'n rottigheid. Je begrijpt het niet. Hij is op de eerste plaats ons zonnekind en dan pas ons zorgenkind." Hoe openhartig ze ook is, ze wil niet zeg gen wat haar zoon heeft uitgevoerd. „Het gaat hier niet om het delict. Het gaat erom hoe je ermee omgaat. Hoe je denkt dat ande ren ermee zouden moeten omgaan." Haar man luistert op de achtergrond mee. Af en toe mengt hij zich in het gesprek. „Het is een rouwproces, waar je niet zomaar uitkomt. Als je er al uitkomt." Met hem heeft Ine van der Gugten eerst uitgehuild, zich hardop af gevraagd hoe het nu verder moest. Daarna is ze hulp gaan zoeken bij tal van instanties. Onder anderen bij een psycholoog en een psychiater. Ook heeft ze troost gezocht bij de Vereniging Relaties van gedetineerden in Til burg, waarvoor ze nu een afdeling wil op richten in haar woonplaats. Een gespreks groep, waarin mensen elkaar kunnen steu nen, eindelijk hun verhaal kwijt kunnen en tips kunnen krijgen hoe zij verder moeten. Openheid staat daarbij voorop. „Ik zou het wel van de daken willen schreeuwen: praat erover, blijf er niet zelf mee rondlopen. Dat hebben wij ook niet gedaan. Je moet je erva ring met anderen delen. Wij hebben ook on ze andere kinderen erbij betrokken. Niet om ze te belasten, maar om het allemaal be spreekbaar te maken. Je moet niet met een grote boog om de hete brij heenlopen. We praten er nog steeds over. Elkaar erdoorheen praten en steeds open en eerlijk blijven, zo als ik dat ook van m'n omgeving verwacht." Dochter Betty van der Gugten, nu 38, heeft die solidariteit altijd gewaardeerd. Zoals ze ook verder vol lof is over haar moeder. „We hebben er inderdaad heel vaak over gespro ken. Zonder ruzie. In zulke gevallen wil je nog wel eens naar anderen gaan wijzen. Dat is niet gebeurd. Iedereen is in z'n waarde ge laten. Door erover te praten, zijn we. er ster ker uitgekomen. We kunnen veel hebben. Voor m'n moeder zijn die gesprekken ook goed geweest. Ik vind het ook heel knap van haar dat ze dit interview wilde en dat ze een gespreksgroep gaat vormen. Mensen willen ZATERDAG 20 FEBRUARI 1999 I I A A L Er is vaak kritiek op het taalgebruik in de krant. Dat is gezond, want het houdt de redacteuren wakker. Maar het is niet altijd even rechtvaardig. Als je het vergelijkt met het taalge bruik buiten de krant, dan ga je vanzelf die krant een beetje meer waarderen. De meeste mensen die niet voor hun beroep schrijven, hebben geen flauw idee hoe slecht ze zelf schrijven. Soms krijg je ver makelijke brieven. Over een stuk van vorige week, waarin een woordje verkeerd stond. Inderdaad, het was verkeerd. Maar die brief be vat dan tien koeien van taalfouten die geen enkele redacteur ooit ma ken zou. Wat moet je daarmee? We lachen maar wat. Enkele studenten schrijven een scriptie. Een scriptie over normen en waarden. Het gaat niet goed met de normen en de waarden. En hup, daar lezen we: 'De nor men verwaarlozen steeds meer'Daar kijk j ik van op. Ik bedoel niet van de boodschap, maar van de manier waarop het gezegd wordt. In de eerste plaats meen ik dat je wel je kat, je vrouw of je gezondheid kunt verwaarlozen maar niet je normen. Dat gaat niet in onze taal. Of althans: het ging niet: misschien is het iets nieuws. Maar in- teressanter nieuws is dat tot nu toe iemand iets verwaarloosde, of dat er iets verwaar- loosd werd. In de geciteerde zin is er nie mand die de normen verwaarloost: het zijn j de normen zelf die verwaarlozen. In vakter- j men: een overgankelijk of transitief werk- I woord wordt ineens onovergankelijk ge- I bruikt. Dat zie je vaker tegenwoordig. Min of meer algemeen zijn al zinnen als: 'De posttarieven wijzigen per 1 januari', 'Het I nieuwe theater opent volgende maand', en 'Per 1 juni verbetert de dienstregeling'. Ik hou er niet van, maar ik moet erkennen dat de mogelijkheid om het zo te zeggen wel aanwezig is in onze taal. Heel gewoon zijn naast elkaar: 'Cornelis had een glas gebro ken' en 'Het glas breekt'. Evenzo 'Hij kookt de aardappels' en 'De aardappels koken'. En wat is het verschil tussen 'De posttarie ven wijzigen', en 'De posttarieven verande- I ren?' Werkwoorden kunnen nu eenmaal de j overstap maken van overgankelijk naar on- overgankelijk. Ik krijg de indruk dat het op 't ogenblik op grote schaal gebeurt. De een gaat daarin wat verder dan de ander. Wie wat traditioneler ingesteld is, zal het niet doen, of minder, of nog niet, terwijl ande ren er geen graten in zien. Is de zin met die verwaarlozende normen nu fout of niet fout? Dat is een interes sante vraag, omdat meteen de fundamen tele kwestie aan de orde is: wat is eigenlijk een taalfout? Omdat niet iedereen daarover hetzelfde denkt, zullen we het over die ver waarlozende normen waarschijnlijk niet eens worden. Als je fout noemt wat niet in de woordenboeken en grammatica's staat opgesomd, dan is het zeker een fout. An derzijds lopen woordenboeken en gram matica's uit de aard der zaak altijd achter j op de ontwikkelingen: in zekere zin zijn ze al achterhaald op het moment van verschij- I nen. Ze registreren wat een meerderheid van de taalgemeenschap zegt, maar voor dat er een meerderheid is, was er al een minderheid, een voorhoede. Wat in de lijn der ontwikkelingen ligt, ook als het voorals nog slechts bij een minderheid gehoord wordt, en dus afwijkend is, dat zou men toch milder kunnen beoordelen dan ande re afwijkingen. Vandaar dat ik aarzel om de verwaarlozende normen een fout te noe men. De jongens die dat schreven, voelen I kennelijk prima aan wat er in onze taal ge- j beurt. Alleen zijn ze zo onhandig of weinig ervaren dat ze niet weten dat de meeste taalgenoten zo ver nog niet zijn, waardoor die zich eraan storen. Ze beseffen niet dat de meeste mensen hun geschrijf onbehol pen vinden. Tsja, dat zou je ook een fout kunnen noemen. Maar dan tappen we uit een heel ander vaatje. Een paar weken geleden stelde ik dezelfde kwestie al eens aan de orde. Toen naar I aanleiding van 'afstemmen' in zinnen als: 'De adviseurs moeten daarover afstem men', en: 'waarover zij hadden afgestemd'. Ik noemde dat 'managers-Nederlands', en dat is het. Fout als je het afmeet aan wat in de handboeken staat; begrijpelijk als je let op de tendensen in onze taal: storend om- dat het ons voorlopig teveel aan een on- i prettig soort mensen doet denken; reuze- I stom dus voor een taaladviseur. Ik bedoel maar: de vraag wat een taalfout is, is nog helemaal niet zo eenvoudig. Je bent er nog niet als je braaf 'groter dan' schrijft. En an derzijds kan ik van de meeste mensen veel hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 45