'File-probleem is op te lossen' ZATERDAG SEL BIJVOEG Ifitisch Dagblad z J i- André Testa, Jan Lokhoff en Paul Nouwen (van links naar rechts) bijeen voor een gedachtenwisseling over mobiliteit en de dreiging van immobiliteit. FOTO S UNITED PHOTOS DE BOER'POPPE DE BOER Knelpunten in de mobiliteit Dat NS-baas Rob den Besten zich voor dit gesprek afmeldt, daar kunnen de overblijvende heren zich wel iets bij voorstellen. „Het is lastig praten voor iemand die de mensen in de spits alleen maar stampvolle treinen kan aanbieden." De toon is gezet. De toon voor een discus sie met de volgende stelling als uitgangs punt: 'In ons streven naar een steeds grotere mo biliteit dreigen we almaar immobieler te wor den'. 'Klopt', zegt Testa onmiddellijk. En hij weet waarom ook. „We hebben geen mensen die vooruit kunneh denken, er zijn geen grote geesten meer. In China lossen ze het pro bleem van de overbevolking op door af te kondigen dat een gezin van nu af aan niet meer dan één kind mag hebben. Daar mag je over denken zoals je wilt, maar ze gaan daar tenminste wel uit van een bepaalde visie. En die ontbreekt hier." Heeft u een voorbeeld? Testa: „Iedereen roept dat we de mensen uit de auto moeten zien te krijgen. Dat kunnen we best willen, maar dan moeten we wel het volgende bedenken: van de honderd mensen die van A naar B gaan, neemt - ik rond het nu voor het gemak even af - tachtig procent de auto, tien procent het openbaar vervoer en nog eens tien procent gaat fietsend, wan delend of anderszins op pad. Stel nou dat we er in slagen tien.procent uit de auto te krij gen... Dat betekent dat het openbaar vervoer honderd procent meer mensen te verwerken krijgt. U hoort het goed, hon-derd! (Somber) Dat kan dus helemaal niet. Daar is geen in frastructuur voor, geen materieel. Je mag te genwoordig al blij zijn als je nog een lus vindt waarin je mag hangen. Nouwen: „Dat er weinig visie is, dat ben ik met Testa eens. Ons grote probleem is dat we de mobiliteit pas na afloop proberen te regelen. Eerst bouwen we woonwijken, be drijventerreinen enzovoort en pas dan gaan we eens aan het openbaar vervoer denken. Het is toch te gek voor woorden dat de snel weg Utrecht - Den Haag doodloopt op een paar verkeerslichten? Maar als Testa zegt dat er geen oplossing is, dan noem ik dat doem denken. Toen Nederland onder water dreig de te verdwijnen, bouwden we binnen enke le jaren voor ik weet-niet-hoeveel miljard gulden een fantastisch aantal dijken. Ik zou niet weten waarom het fileprobleem ook niet op die manier kan worden opgelost." Lokhoff: „Maar is die file nou wel zo'n probleem? Elke ochtend vertrekken tiendui zenden mensen van huis in de wetenschap dat ze straks weer een uurtje of wat bumper aan bumper staan. Volgens mij hebben ze dat al lang geaccepteerd. Je hoort toch nau welijks protesten?" Nouwen: „Dat komt omdat die mensen weten dat ze in de auto, ondanks die file, sneller op het werk zijn dan met het open baar vervoer." Lokhoff: „Maar waarom mobiliseren ze zich dan niet voor een beter openbaar ver- André Testa: „We hebben geen mensen die vooruit kunnen denken, er zijn geen grote geesten meer." Jan Lokhoff: „We zijn teveel ach teraf bezig." Paul Nouwen: „Inderdaad, er is weinig visie." voer? Ik ben bang dat er domweg geen be langstelling is voor alternatieven. Als ik ga skiën in de Franse Alpen neem ik de trein, de Thalys. Ik vertrek 's ochtends om zes uur uit Rotterdam en ik ben om twee uur 's middags in het skigebied. Kan niet beter. Maar je moet eens zien hoeveel er tóch met de auto Misschien is er een mentaliteitsverandering nodig. Testa: „Juist! Maar dan moet je de mensen natuurlijk wel de mogelijkheden bieden. Een klein voorbeeldje: het verkeer in Amsterdam staat voortdurend vast. Dat komt voor een groot deel door het feit dat zestig procent van de mensen die over zo'n mooie Amster damse gracht rijden, op zoek zijn naar een parkeerplaats. Ze kunnen de parkeergarages namelijk niet vinden. Een paar goede ver wijsborden en een deel van het probleem is opgelost, 't Is soms zo eenvoudig." Maar de mensen parkeren hun auto blijk baar niet graag in een parkeergarage. Het transferium onder de ArenA wordt nauwe lijks gebruikt. Nouwen: „Dat is een imagokwestie. Het wordt al beter. De automobilisten moeten nog wennen aan het feit dat de criminaliteit uit de parkeergarages is verdwenen en dat ze vanuit een transferium met het openbaar vervoer voor heel weinig geld en in no time en in het centrum staan." Dat geklungel met strippenkaarten, die drug dealers op de metrostations, de groepen zak kenrollers die aan de noodrem trekken om vervolgens de uit de wagens dringende passa giers van hun portemonnee te beroven... Lokhoff: „Nu komen we bij een heel belang rijk punt: willen we ons ook in de toekomst vrij kunnen bewegen op elke plaats die wij willen, dan zullen we de criminaliteit met wortel en al moeten uitroeien. Het is daar nu geloof ik iets beter, maar ik kwam een paar jaar geleden met m'n twee zoontjes aan op het station van Rotterdam. Ik ben niet bang uitgevallen, maar ik was blij dat ik zonder kleerscheuren buiten kwam. Vanaf die tijd neem ik de auto als ik naar Rotterdam moet." Testa: „Daar zijn ze in Amerika dus hard mee bezig hè, met het bestrijden van de cri minaliteit rondom de metro en dergelijke. In New York had je dat busstation aan de 41e straat waar alle buitenlanders die op Kenne dy Airport waren geland, werden afgezet. Het was er zo'n boeventroep dat zelfs poli- tie-agenten er niet durfden komen. Moet je nu zien. Ze hebben de hele boel schoonge veegd. Keihard aanpakken, die lui. Dat geldt voor Amsterdam ook. Wij reageren te soft, we zijn te tolerant." En tolerantie stremt de mobiliteit? Nouwen: „Onder meer. Denk maar aan agressief verkeersgedrag. Dicht achter een ander gaan rijden, knipperen met de lichten, snijden... Dat heeft irritatie tot gevolg en wel licht een botsing. Waarna het verkeer weer een tijdje stilstaat. En dan kan je wel roepen 'Het is slechts een onderdeeltje van het pro bleem', maar ook dat onderdeel moet je aan pakken. Je moet ergens beginnen." Lokhoff: „Dat is natuurlijk wel zo, maar we zijn teveel achteraf bezig. En dat ontaardt vaak in hier een pleistertje, daar een stukje plakband en verderop een krammetje. We moeten meer uitgaan van de realiteit. De mens blijft reizen en die stroom wordt zelfs nog groter als straks ook de Chinezen geld genoeg hebben om massaal de grens over te trekken. Daarom moet we ons in de eerste plaats afvragen hoe we dót in de hand kun nen houden." Hoe dan bijvoorbeeld? Lokhoff: „Door rekening-rei..." Testa snel: „We hadden afgesproken dat we het vandaag niet over rekeningrijden zouden hebben." Lokhoff: „Ik wilde zeggen: rekeningreizen, met een 'z'. Wie de sneltrein neemt, betaalt meer dan wie met het boemeltje gaat. Wie vlugger op de luchthaven geholpen wil wor den, betaalt meer dan wie de tijd heeft. Wie de zekerheid wil hebben dat z'n vliegtuig op tijd gaat, betaalt meer dan mensen die dat niet zoveel kan schelen." Testa: „Dat komt trouwens al voor hoor. Maar dan illegaal. Moet je in Zuid-Amerika komen. Even de juiste man honderd dollar in de hand stoppen en je kunt mee. Zo niet, dan blijf je staan." Nouwen: „Maar één van de consequenties van wat Lokhoff zegt, is dat als er twee ma chines tegelijk bij een vliegveld komen, dat de ene met die luxe-passagiers eerder mag landen dan de andere. Is dat maatschappe lijk aanvaardbaar?" Of het maatschappelijk aanvaardbaar of is niet, daar kunnen we nog een hele discussie over opzetten. Belangrijker is dat zo'n voor keursbehandeling aan de veelheid van het aantal vliegbewegingen niets afdoet. Lokhoff: „Nee, maar de mensen die haast hebben of haast denken te hebben, komen niet in opstoppingen terecht. Het is een scheiding." Lijkt een beetje op het plan goederen alleen 's nachts te transporteren, zodat het overdag stiller is op de wegen. Nouwen: „Dat kimt u vergeten. Je kan moei lijk om twee uur 's ochtends in een doodstil le Dorpsstraat je kruidenierswaren gaan staan lossen. Hoe zal de leefomgeving reage ren, dacht u?" Testa: „Goederen 's nachts; mensen over dag... dat is weer zo'n typisch ambtenaren- plannetje. We hebben die lui tot nu toe zo'n beeq'e alles laten uitzoeken en dat schiet niet op natuurlijk. Ik vind het daarom reuze fas cinerend dat nu ook de private sector zich met het probleem gaat bezighouden. Die ko men namelijk met echte ideeën." Zoals...? Testa: „De ondernemersvereniging Zuid Oost is in Amsterdam een project begonnen, waarin kleine wagens werknemers van de bushalte of het station rechtstreeks naar de werkplek brengen. En je hebt het grachten gordelbusje natuurlijk. Rijdt elke tien minu ten een bepaald parkoers. Je parkeert je auto en je wacht tot het busje komt. Die brengt je naar de plaats waar je wilt wezen. Naar een bushalte, een winkel, een museum... Ver wacht ik enorm veel van." Nouwen: „Goed initiatief. Net als dat ene kaartje waarmee je door heel Nederland kunt reizen. Komt binnenkort op de markt." Lokhoff: .Achterhoedegevecht. Wordt al twintig jaar aan gewerkt, aan dat kaartje. Maar het is er nog steeds niet. Zijn we trou wens heel sterk in: iets bedenken en dan zo lang met de uitvoering wachten dat alles al achterhaald is op het moment dat het in ge bruik wordt genomen. Al die luchtkastelen. Nu is het opeens weer de auto van de toe komst... Ik hoop dat ik het goed begrepen heb, maar het gaat geloof ik zo: je rijdt van huis, je zet 'm ergens op een rail en je glijdt vervolgens bumper aan bumper met een noodgang naar je werk terwijl je ondertussen je kranq'e leest. Of op de boordcomputer een spelletje speelt... Ja hoor. Gelooft u dat? Ik niet. Tekentafelmuziek." Nouwen: „Toch moeten we ons niet steeds maar verschuilen achter 'dat-kan- niet'. De geschiedenis heeft bewezen, dat er meer mogelijk is dan we in onze stoutste dromen konden bedenken. Treinen die met 300 kilometer per uur van hoofdstad naar hoofdstad rijden, het leek een utopie. Maar nu zijn ze er. Als we ergens mobiel door zul len blijven - ik ben daar heel enthousiast over - dan zijn het wel de Hoge Snelheidslij nen." Lokhoff: „Dat ben ik met u eens, maar dan moeten ze wel overal rijden. En voor het zo ver is... Neem alleen al dat gezeur hier in Ne derland. Voor dat stuk vanaf Amsterdam is nog steeds geen schop de grond ingegaan. En moet-ie niet in 2005 of zo gaan rijden?" Een laatste poging. Is thuiswerken misschien 'één van de oplossingen? Nouwen en Testa tegelijk: 'Nee.' Lokhoff: „Ja dus. Met al die moderne tech nieken is er geen enkele belemmering meer om thuis te vergaderen, te werken..." Nouwen: „Dus ik moet tegen m'n Wegen wachten zeggen: werk maar thuis?" Lokhoff: „Er zijn uitzonderingen. Maar ik ben ervan overtuigd dat twintig procent van de mensen die nu elke dag naar kantoor moeten, ook makkelijk thuis kunnen werken. Twintig procent minder verkeer en er is in heel Nederland geen ochtendfile meer te zien." Nouwen: .Accoord, accoord... Misschien is dat ook een oplossing. Maar dat bewijst dan meteen dat we niet hoeven te wanho pen. We moeten alleen de handen uit de mouwen durven steken." ROB VAN DEN DOBBELSTEEN 930 ZATERDAG 20 FEBRUARI Lopen we vast? Worden defiles straks nóg langer? Raakt zelfs het luchtruim verstopten kunnen de treinen de toeloop ook buiten de spitsuren niet meer aan? Of wordt de oplossing uiteindelijk gevonden in hi-tech, MagLev, ITS of hoe al die technische hoogstandjes ook mogen heten? Een Ronde Tafel-gesprek tussen drie experts. Aanvankelijk zouden het er vier zijn: Paul Nouwen (hoofddirecteur van de ANWB), André Testa (directeur van het GVB Amsterdam), Jan Lokhoff (hoofdredacteur van het toeristisch vakblad Reisrevue) en Rob den Besten (president- directeur van de Nederlandse Spoorwegen). Die laatste zegt twee dagen voor de afspraak af.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 41