Anti-vedette met een gouden slag REMBRANDTSTRAAT Nr. 46: Marcel Wouda Mm*; yy Geen betere buur dan een moskee en nooit last van de Beer li JANS VOS cel Wouda, geboren op 23 januari 1972, voor het eerst op de voorgrond in 1993. je Europese zwemkampioenschappen van Jaar in het Engelse Sheffield won de 2.03 jt lange Wouda brons op de 400 meter glslag. Op de EK van Sevilla in Spanje Wouda in '97 tweevoudig Europees i-pioen, op de 200 en 400 meter wisselslag, en Europa maakte hij naam in het Au- ische Perth, januari 1998. Als eerste Ne- indse man kroonde hij zich op een WK timen tot 's werelds beste, op de 200 meter ilslag. Wouda is lid van de Eindhovense PSV. Hij wordt getraind door Jacco peren. I 1 ang heet Marcel Wouda 'die schuchtere lange slun- t Brabant die tegenslag na tegenslag te verwerken Meer dan eens gaat hij op grote zwemtoernooien «rvositeit ten onder. Maar Wouda volhardt en de j»m verdwijnt. De topsport die een obsessie was, e een passie. i|997 durft Wouda het op te nemen tegen Paul de jen later in dat jaar kroont hij zich tot de beste wis- jzwemmer van Europa. Zijn ware bedoelingen wor- egin '98 duidelijk. In Perth duikt hij als de eerste Ne- jdse man in een zwembad wereldgoud op. In de fgelegen metropool staat Marcel Wouda op de trede van het erepodium. Het is zaterdag 17 janu- In het uitzinnige Challenge Stadium in het Au- èhe Perth, in het grootste zwemcomplex ter wereld, Wouda tot het uitstervende ras Nederlandse top- irs te horen dat de tekst van het volkslied machtig is. t emotionele waarde van mijn overwinning zegt me dan het ding dat om mijn nekt hangt. Pok al zou ik jdaille niet meer hebben, de herinnering zal levend j. Natuurlijk is zo'n huldiging heêl bepalend voor de ^nele waarde. Het is super om op dat ereschavot te i'het gejuich in het stadion en het Wilhelmus te ho- let volkslied speciaal voor mij gespeeld, dat is altijd joom van me geweest." zingend met het nationale lied leeft wereldkampi- Duda zich op een zomerse dag uit in West-Australië. rol van de nieuwe heerser op de wisselslag, ont- :n ogend na de grootste inspanning uit zijn zwem- an. In zijn laatste race op een mondiale titelstrijd 101 ben ik er in Japan niet meer bij") is het prijs, is voor eens en voor altijd loser en twijfelaar af. de scepsis hem niet uit zijn evenwicht heeft ge- bewijst Wouda vlak voor de start van zijn memo- WK-race in zijn geliefde Australië. Wouda is gehard, dan ooit. Maar de Brabander, geboren op 23 janu- '2, let even niet op bij het warmdraaien voor het ;oord op de 200 meter wisselslag. De zwemmende n 2.03 meter blesseert zich, drukt zijn hand tijdens ming-up pardoes tegen een werkende ventilator, oplettendheid, zo "Stom. Marcel Wouda, in de jaren negentig een voorbeeld voor de topsport. Toch past het regiefoutje naadloos in de hectiek, bij dit voor de Nederlandse sport indrukwekkende moment. Met de kracht van alle ventilatoren in het zwemstadion van Perth bij elkaar zuigt Wouda na het bedrijfsongelukje zijn longen vol. Met maar één doel: de werkkracht omzetten in grootse daden. Hoe wrang misschien ook, Wouda's be langrijkste opponent, de Amerikaan Tom Dolan, krijgt ter stond een astmatische aanval bij het betreden van het sta dion. De Nederlander heeft geen medelijden met zijn vroegere trainingsmaat in het universiteitsteam van Mi chigan. Wouda maakt voor het eerst in zijn carrière een vuist te gen Dolan, de arrogante Amerikaanse prof die hem eerder in de WK-week in Perth had gebruskeerd. Op deze dag, vijf dagen voor zijn 26e verjaardag, is het de beurt aan de toonzetter van het Nederlandse mannenzwemmen om de lakens uit te delen. Hij bereikt het hoogtepunt bij de gele genheid die hij er zelf voor heeft uitgekozen. Na het bereiken van de mijlpaal in de Nederlandse zwemgeschiedenis laat 's werelds beste zich ruggelings uitdrijven in baan 4. Een machtig gezicht. Alsof hij zich na een vermoeiende dag uitstrekt op een waterbed. Dolan, de verslagene in de baan ernaast, laat de nieuwe titelhouder links liggen. Letterlijk, heel typerend. Plots gaat Wouda na zijn gouden slag in het buitenbad van Perth kopje onder, terwijl de geklopten een uitweg zoeken. Secondenlang geniet de zwemmer van de Eind hovense club PSV onder het wateroppervlak van zijn win nende solo. Gelijk heeft hij. Het is Wouda's feest, dat van hem alleen. Alleen die sterke, gestaalde arm steekt boven de waterspiegel uit. De gebalde vuist, het overwinningste ken. In de samengeknepen bebloede hand heeft Wouda het wereldgoud opgesloten. Het is voor hemzelf, van 'Waltzing Marcel'. Wouda is nog niet achter de coulissen of Jon Urban- chek, zijn vroegere Amerikaanse coach, dringt zich naar voren. Wouda stapt opzij en maakt zich uit de voeten. Om het stramme lijf, aangetast door de verzuring, los te zwemmen. Dat komt mooi uit, hoeft Wouda de geacteer de lofrede van de man die hem na een paar trainingsjaren in Amerika uitmaakte voor de eeuwige verliezer niet aan te horen. Urbanchek, beschermheer van de door Wouda afgeser- veerde Dolan, slijmt en slijmt. En blijft slijmen. „Dit ver dient hij," pocht de Amerikaan. „Dit goud moest hij heb ben, ik heb het altijd geweten. Trots ben ik op hem. Nu is hij de kandidaat voor het olympische goud in Sydney. Ze ker weten." Achter zijn rug trekken de Nederlanders een lange neus. Het was de bombastische stijl van Urbanchek waar Wou- ARCHIEFFOTO da halverwege de jaren negentig de buik van vol had. Niet de Amerikaanse allesweter, maar Jacco Verhaeren, club trainer van PSV, heeft het machtige zwemmerslichaam ge polijst. Thuis, in het Brabantse land. Daar is Wouda groter gegroeid. „Het maakt niet uit hoe vaak Dolan je klopt, als je hem maar op de eindstreep klopt." De wereldtitel is het juweel dat Wouda toekomt. Hij, die in de jaren negentig in Nederland de enige topzwemmer was met passie voor zijn sport, de enige die er alles voor opzij zette, moest als eerste Nederlander het eremetaal van deze superkwaliteit winnen. Om zijn voorbeeldfunctie nog meer gestalte te geven. Alleen een wereldtopper krijgt dat voor elkaar. „Je zou de stoelen van de tribunes willen dansen," zo beschrijft bondscoach René Dekker op 17 januari 1998 in Perth in lyrische bewoordingen zijn gevoelens van blijd schap over de heerszucht van zijn oogappel. Eén zetel blijft op die gedenkwaardige dag staan in het Superdrome van de West-Australische miljoenenstad. Voor Marcel Wouda, de glorieuze winnaar. Hij blijft ook de anti-vedette nadat hij met wereldgoud is omhangen. „Want misschien is mijn buurman wel heel goed in iets anders. In dat opzicht is toch iedereen gelijk, ook bij mij in de straat. Het leven draait toch niet om sportprestaties?" Het is Marcel Wouda ten voeten uit. Topsporters van deze eeuw Honderd, jaar sport, honderd jaar prestaties van formaat. Tijd voor het maken van een on verbiddelijke ranglijst. Wie zijn de beste Nederlandse topsporters van deze eeuw? Gedurende het hele jaar wordt elke week op deze plaats een sportfiguur geportretteerd die van de redactie een plaats heeft gekregen in de top 50. top 50 sportrubriek ZB 40. 41. 44. 45. 46. Marcel Wouda 47. Bok de Korver 48. Rein de Waal 49. Bep van Klaveren 50. Just Göbel Rubrieken over straten, lanen, stegen, hofjes, grachten en vaarten in Leiden en omgeving. Bewoners vertellen over de plezie rige kanten van hun woonomgeving, maar ook over grote of kleine problemen. Vandaag: de Rembrandtstraat in Leiden. door MARINA VAN DEN BERG Geroezemoes vult de Rembrandtstraat als om een uur of twee de moskee uitgaat. De bezoekers be groeten oude bekenden, slaan elkaar op de schou ders, lachen en praten de afgelopen week bij. Daar na stappen ze op de fiets naar huis. Overbuurvrouw Annemiek Wegman glundert als ze het geluid hoort; het klinkt dan ook alsof een vlucht vogels neerstrijkt in de straat. „Wat een sfeer hè." Annemiek én Mar- tijn Wegman wonen al zo'n 17 jaar in een van de mooiste huizen van de straat. Martijn is ontwerper en heeft boven zijn atelier. „Zowat de hele straat is verhuisd in de periode dat de moskee kwam." Maar zij vinden dat ze zich geen betere overbuur kunnen wensen. En meer bewoners genieten van de bijzon dere sfeer die dit 'klein Marokko' met zich mee brengt. Het is een oord voor religie. Wat streng word ik door het bestuur terechtgewezen als ik voorzichtig opmerk dat het interieur van de moskee niet erg lijkt op dat uit Marokko. Hier geen rijk versierde pi laren, maar beige badkamertegels op alle muren. Geen zachte Perzische tapijten, maar goedkope grij ze vloerbedekking. Nergens stoelen, tafels, kale mu ren. „Het moet sober, je komt hier voor God", zegt één van de jonge moskeebestuurders. Het kantoor tje op de begane grond staat propvol bestuur. Hier is een generatieprobleem opgelost. Drie stokoude respectabele mannen zijn voorzitter, eerste secreta ris en eerste penningmeester. De rest van het be stuur bestaat uit twintigers, goed gebekte jongeren: de vice-voorzitter, de tweede penningmeester en de tweede secretaris. De moskee is te klein en ze willen al jaren weg. De voorzitter wijst op het plafond en bukt. Hij is bang dat het instort, vertaalt iemand en iedereen begint te giebelen, als om het gevaar te be zweren. Het gebouw kreunt inderdaad in zijn voegen. Dat blijkt even later, als het tijd is om te bidden. Ik krijg als enige een stoel aangeboden en zit als een opge prikte vlinder in.de gang, terwijl de gelovigen zich op kousenvoeten naar boven haasten. Ik word vriendelijk gegroet. De zachte stem van de Imam is goed te horen in de doodse stilte: Allah Akhbar, God is groot. Het gemompelde antwoord komt en er klinkt geruis van kleren. Er trekt een dreun door ge bouw, als de honderd lichamen tegelijkertijd de vloer raken. Kreun, doet het staal van de voormalige kerk. Het gebed duurt een minuut of zeven en zo'n vijf keer krijgt het gebouw deze schok door zich heen. Allah Akhbar, het gebouw staat er nog. De Rembrandtstraat is zo'n typische doorgangs route die eigenlijk alleen bij toeristen bekend is. Pas als je de naam 'Grote Beer' noemt, valt het muntje Want het café-restaurant gaf de straat roemruchte bekendheid, vooral bij jongeren omdat je er fijn kon dansen. Bij de buurtbewoners omdat ze gek werden van de muziek, van de mannen die tegen gevels plasten en van de herrie midden in de nacht. „O, ik stond hier wel in mijn peignoir, hoor," zegt Anne miek Wegman, „samen met de overbuurvrouw, of het wat rustiger kon." Nu zijn dronken kerels niet echt het toonbeeld van redelijkheid en al gauw gaven de buurvrouwen het op. Na jaren geklaag van de buurt, gaat het nu een stuk beter. Zo kende bewoner Frank Plevier de reputatie van de Beer voordat hij in de straat ging wonen. Hij deed daarom eigen onderzoek voordat hij een peperduur appartement in de straat kocht. „Ik ben op de raarste momenten gaan kijken, mid den in de nacht, 's morgens", vertelt Plevier, „maar nooit herrie, één keer van de studenten hier in de straat, maar nooit van de Beer." En nu hij er woont, heeft hij ook niets te klagen. „Onze slaapkamers lig gen aan de straatkant, maar we merken nooit iets." Het voormalig kantoor aan de straat is verbouwd tot een complex met luxe appartementen, waarbij de 19e eeuwse gevels intact zijn gelaten. Pleviers woning straalt bedachte luxe uit, met Griekse repli ca's, een open haard en uitzicht op de winterzon in de Singel. „De stadsmuur loopt hieronder door", wijst Plevier. Hij geniet van de historische sfeer in dit huis, na jarenlange verbanning naar de Meren- wijk. En het contact met de andere bewoners is uit stekend. „We hebben een gemeenschappelijke vij and, de projectontwikkelaar", lacht Plevier. Erg goed voor de onderlinge band." De projectontwik kelaar heeft weliswaar het monumentale pand schitterend verbouwd, maar liet een wel erg au thentiek lekkende dakgoot zitten. Terwijl de advoca ten hun rechtszaken behartigen, gaan de bewoners dagjes uit en vieren ze gezamenlijk Sinterklaas. Het lijkt een straatje waar je ongezien wegkomt, maar elke meter wordt bewaakt. „Wil je de straat in zwart-wit zien?" vraagt Franca van Bakel, mede werkster van stichting de Binnenvest. De crisisop vang zit naast de moskee. Boven het bureau hangt een monitor met het straatbeeld: fietsen in rekken, zwerfvuil aan de boom, professoren op weg naar de universiteit. „In de nacht zit hier de portier, die be waakt dit deel van de straat." De portier van de Grote Beer houdt dan het eerste deel in de gaten. En voor overdag hebben de luxe appartementen van die videobellen: zo'n groot "zwart oog staartje aan, terwijl je probeert om zo on schuldig mogelijk te kijken. Leidt het tot achter docht, zo'n bel? Na tien minuten gezellig babbelen, slaat ineens het wantrouwen toe bij Frank Plevier. Dwaalde mijn blik te veel af naar de dure televisie, de kunstwerken aan de muur? Zijn bril is opeens een strenge rechte streep. Of de dame zich kan identificeren? Bij deze dan maar. Elke vrijdag staat de Marokkaanse groenteman er, met zijn gammele groene auto. De weegschaal op de stoep bij de Wegmannen, de geur van mint en een drukte van belang. Om tien voor een sputtert een luidspreker, en galmt het over straat dat God 1 oproept voor het gebed. „Wij zijn er aan gewend, die ene keer per week", zegt Annemiek. Ze is een spraakwaterval, terwijl Martijn relativeert. Als je hem vraagt wat hij ontwerpt, valt het stil. „Dat is de moeilijkste vraag die je hem kan stellen", zegt Anne miek. Ze vindt hem te bescheiden. „Hij werd ge vraagd om de euromunt te ontwerpen", vertelt ze trots. Martijn maakt omtrekkende bewegingen en probeert over iets anders te beginnen. „Het was be nauwend zoiets te ontwerpen, zo groot, voor zoveel mensen." Zijn ontwerp haalde het niet, het werd dat van een Belg. Maar hoe is het om te werken in zo'n straat? Hij lijkt wat overdonderd. „Leuk", ant woordt Martijn. De sfeer in deze straat is zo bijzonder, omdat er een moskee en een café staat. FOTO LOEK ZUYDERDUIN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 53