Kampioen zonder publiek zaterdag Edith van Dijk: „Véél mensen hebben bewondering voor wat ik doe, anderen denken dat ik gestoord ben. FOTO ANP Het anonieme geploeter van 'familie langebaan' Anoniem geploeter, het hele jaar door. Behalve in de maand fe bruari. Dan is Edith van Dijk een heldin. Tienduizenden Brazilianen en Argen tijnen moedigen haar deze weken vanaf bruggen en boten aan tijdens haar monster- .tocfrteii in zee, en „rivier. „Marathonzwem- men is in Zuid-Amerika waanzinnig popu lair. Een week lang staat zo'n stad op z'n kop. De twintig, vijfentwintig deelnemers worden door de straten gereden, op het cen trale plein voorgesteld aan het publiek en door duizenden mensen bejubeld. Overal hangen pamfletten, kranten komen met ex tra edities en de wedstrijden worden recht streeks op televisie uitgezonden. De hele be volking gaat uit haar dak. De tienduizenden toeschouwers op een soort van Van Brienen- oordbrug hebben zelfs betaald voor hun staanplaats. Bij de finish moet ik interviews geven, handtekeningen uitdelen en krijg ik cadeautjes in m'n handen gedrukt. Het maakt ze niet uit of je wint of verliest. Het feit dat je die afstand aflegt, vinden ze al fan tastisch." Vijfentwintig kilometer in zee, zestig tot achtentachtig kilometer in rivieren. Vier tot twaalf uur onafgebroken zwemmen, een bootje langszij met een schipper, jurylid en een coach die geregeld een bidon via een hengel aanreikt. Hoge golven soms, smerige kwallen, dolfijnen, een verdwaalde haai, do de katten in de rivier, meterslange slangen, het kadaver van een koe, schurend zand en nauwelijks zicht. Het contact met de buiten wereld beperkt zich tot het bootje langszij, dat bij zwaar weer soms in aanvaring komt met de zwemmer. Roeispaan op het hoofd, een voet tussen de schroef van de buiten- boordmoter. „Veel mensen hebben bewon dering voor wat ik doe, anderen denken dat ik gestoord ben." Liedje „Soms moet je een kamer delen met een concurrent. Geen probleem. Iedereen zit in hetzelfde schuitje. Iedereen moet hetzelfde pokkeneind zwemmen. Drie uur voor aan vang van de wedstrijd zet ik de wekker om m'n lichaam wakker te laten worden. Kort voor de start smeer ik me in met vet. Het helpt tegen de kou en houdt tegenstanders van je lijf.. Niemand wil vette handen maken; je moet het water echt kunnen pakken om maximaal vooruit te komen en dus houd je je handen vetvrij. Het is vooral een mentale aangelegenheid, want na een uur zwemmen is alle vet er vanaf. Het prettigste is als volg boot één, twee meter naast je vaart. Je kunt de instructies van je coach dan goed volgen, maar je loopt wel een groter risico op een aanvaring. In Brazilië ben ik overvaren door m'n eigen volgboot. M'n voet kwam daarbij terecht in de schroef van de motor. Oindat- ie niet gebroken was, heb ik de wedstrijd toch uit gezwommen." „Om de vijftien a twintig minuten krijg ik een koolhydratendrank aangereikt. Het drin ken kost maar twee seconden. Eten doe ik niet. Kauwen kost te veel tijd. Het verschil tussen de nummer twee en de winnaar is vaak maar één minuut. In de tweede helft van de wedstrijd krijg ik meestal een dip. M'n tempo zakt in, m'n slag wordt slechter en ik word chagrijnig. Lag ik nu maar in bad of in bed, denk ik dan. Of ik neem me voor alleen nog maar wedstrijden over 400 en 800 meter te gaan zwemmen. Als afleiding van de vermoeidheid ga ik mijn slagen tellen of zing ik in gedachten een liedje. Vier of acht regels die je constant herhaalt. Meestal gaat het om een mentale dip, die vanzelf weer overgaat. En als je toeschouwers in bootjes ziet, Indianen bijvoorbeeld, dan heb je ook niet het lef om te stoppen. Dan ga je door." „Maar soms staak ik de wedstrijd. Zoals in Heldin in Zuid-Amerika, eenzame zwoeger in Nederland. Edith van Dijk uit Wognum is de tweede beste marathonzwemster van de wereld, maar bijna niemand die haar kent. Over kwallen, lijken, slangen, indianen en een ijzeren discipline. Australië waar de drie meter hoge golven het volgbootje zo hoog optilden dat het wachten was voordat het bovenop me zou landen. Le vensgevaarlijk. Het zijn wel vaker de bootjes die een einde aan de race maken. In Canada sloegen er negen om in een storm. Die volg boot van mij zat vol water. Ze deden niets anders dan hozen. Toen de reddingsbrigade weigerde nog langer het water op te gaan, is de wedstrijd afgeblazen. Het zwemmen ging eigenlijk best nog. Met hoge golven pas je gewoon je techniek aan. Maar zonder bootje weet je niet waar je naartoe moet. De schip per en coach geven het parkoers aan. Zij wij zen ook op dingen in het water die je moet ontwijken. Boomstammen of zelfs een keer een koe. Soms kun je er niet omheen. Zoals tijdens de WK in Italië toen we twee uur lang tussen kwallen door moesten zwemmen. Bij elke slag graaide je door vieze bruine derrie." Bij de WK in Australië waren de volgboot- jes bewapend om eventuele haaien uit te schakelen. De idee dat er roofvissen konden opduiken, liet Edith koud. „Met zestig deel nemers en twee-, driehonderd boten op het water ben je niet bang." Santa Fé was enger. „Kort voor de wedstrijd was er iemand bij een zelfmoordpoging van een brug afge sprongen. Een ander was hem nagesprongen om hem te redden. Beiden verdronken. Hun lijken konden we tegenkomen. Later meldde de pers dat de lichamen van de mannen de finish eerder waren gepasseerd dan de zwemmers." „Als je na acht uur over de finish komt, moet je eigenlijk even blijven liggen. Maar meestal word je uit het water geholpen door dolenthousiaste mensen. Met die vermoeid heid valt het ontzettend mee. Als ik gegeten, gedoucht en even geslapen heb, ga ik 's avonds nog feesten. Op een of andere ma nier heb je daar nog fut voor. De dag ema is veel erger. Je bent verbrand door de zon, hebt heel veel spierpijn, uitslag, jeuk en bul ten van kwallen en schuurplekken van het badpak. Een wetsuit zou veel ellende bespa ren. Maar dat is verboden. Met een wetsuit heb je meer drijfvermogen en ben je dus sneller. Na zo'n wedstrijd duurt het drie we ken voordat je weer op hetzelfde hoge ni veau bent. Maar zoveel tijd voor herstel krijg je niet. Komende maand heb ik elke week een wedstrijd, vijf weken lang. Dat is echt maximaal. Hoewel, van de zomer heb ik er zes achter elkaar." Familie Sokken in badslippers gaan ons voor de trap op. „Het museumpje." De deur van de zol derkamer zwaait open en van links naar rechts blinken goud. zilver en brons. Protse rige bekers, gewichtige medailles en een keur aan trofeeën. „Bijna vijfhonderd. Van Hans en mij samen. De grootste zijn van Hans. Dat zijn de prijzen voor mannen altijd." Hans is Hans van Goor. Vriend en voor malig marathon-zwemmer. Tweede in het wereldklassement in '93/'94 en houder van het Europees record op de Kanaalovertocht. Sinds vorig jaar is hij de coach van Edith die vorig jaar als tweede eindigde in het wereld klassement, zilver haalde op de vijf kilometer tijdens de wereldkampioenschappen lange baan en brons op de vijfentwintig kilometer. Ze hebben elkaar leren kennen bij de 'fa milie langebaan'. „Een heel ander wereldje dan dat van het kortebaan-zwemmen bin nen. Een langebaanwedstrijd is een dagje uit. Hele gezinnen gaan mee. Beetje zwem men, beetje zonnen, praatje maken en met een frisbee gooien op het gazon. Het is een vakantiesfeertje." Met slechts vijf uur trainen per week lukte het Edith om bij de beste tien van Nederland te horen. Inmiddels traint ze ruim veertig uur per week en is ze na de Duitse Peggy Buchse de beste marathonzwemster ter we reld. Het is niet voldoende. Edith wil de bes te zijn. „Daarvoor doe ik het allemaal. Ik heb alleen maar zilver en brons behaald op Euro pese en wereldkampioenschappen. Ik wil ge woon winnen. Dat heb ik altijd gehad. Ook als ik bijvoorbeeld Triviant speel. Waarom? Omdat Uc niet wil verliezen. Als ik iets heb gevonden dat ik leuk vind, dan wil ik daar ook de beste in zijn. De beste van de wereld. Ik denk dat dat de drijfveer van elke topspor ter is. En ik weet ook dat ik het in me heb. Ik kan me nog steeds verbeteren. Ik weet dat ik nog niet aan m'n top ben. Tussen de 25 en 30 jaar ben je als vrouw in duursport het sterkst. Ik ben nu 25, dus ik heb nog heel wat jaren voor de boeg. Ik kan het ook opbren gen omdat ik relatief laat begonnen ben met heel intensief trainen. Het liefst ga ik door tot 2004 in de hoop dat lange baan zwemmen dan een olympische sport is." Kanaal De sport heeft voldoende geschiedenis om olympisch te worden. „Het marathonzwem- men bestaat al sinds eind vorige eeuw toen Mathew Web het Kanaal overzwom. In de ja ren '50 en '60 was de sport heel populair. Ook in Nederland. Toen al kon je er geld mee verdienen. Er waren zelfs professionals. Ik zie het langebaan-zwemmen als de mara thon van het zwemmen. Maar het IOC vindt de wedstrijden gewoon te lang duren. Ze zijn commercieel niet interessant." Hans wil een wereldcupwedstrijd organi seren bij Hoorn, in het IJsselmeer. „Het moet een internationaal evenement worden met een heel festijn eromheen. Met prijzen geld en dus ook sponsors. Maar het vinden van sponsors is een groot probleem. Een grachtentocht in Amsterdam zou mooi zijn, maar het water daar is te vervuild. Nee, het wordt hier nooit zoals in Zuid-Amerika." Rest haar een overtocht over het Kanaal. „Dat is waar iedereen meteen naar vraagt. Heb je het Kanaal overgezwommen? Mis schien doe ik het nog eens. Het is ongeveer achtendertig kilometer. Hans deed er acht uur over, een Europees record. Het is niet al leen een zware, maar ook een koude en on zekere onderneming. Er zijn maar een paar dagen in het jaar dat je kunt overzwemmen. Je moet je ervoor inschrijven, een speciale boot huren en dan maar afwachten of het weer goed is. Bij slecht weer wordt de tocht afgeblazen, is je hele voorbereiding naar de maan en moet je een jaar wachten. Van de vijfduizend pogingen de laatste honderd jaar, zijn er slechts vijfhonderd gelukt. Daar bij is het water in een warme zomer zestien graden en moet je driehonderd meter af stand houden van schepen omdat je anders vijfhonderd meter uit de koers wordt gezo gen. Ken je Irene van der Laan? Die heeft het Kanaal over en weer gezwommen. Droge voeten halen en weer terug. Werkelijk on voorstelbaar." Discipline Vanochtend om zes uur lag ze al in het zwembad, zoals bijna elke dag. Tweeënhalf uur baantjes zwemmen, 's Middags op nieuw. Zes dagen in de week en vaak zonder trainer. Waar veel kortebaan zwemmers voortdurend moeten worden aangevuurd, maakt Edith van Dijk in haar eentje trouw haar kilometers. Vindt ze heel gewoon. Kwestie van discipline. „Ik zal ook nooit een college missen op de universiteit. Als je het kunt opbrengen om elke ochtend om kwart over vijf op te staan, dan is het een kleine moeite om rond negen uur bij college te zijn." Ze haalde probleemloos haar vwo-diplo- ma en heeft nu bijna haar studie ruimtelijke economie aan de Erasmusuniversiteit vol tooid. Het post-doctoraal urban-manage- ment heeft ze al in haar zak. Daarnaast heeft ze sinds mei een baan bij een onderzoeksbu reau in Den Bosch. „In verband met de lange reisafstanden blijf ik een paar nachten in de week in Den Bosch slapen, train daar in een zwembad, ga werken en probeer daarnaast mijn studie af te ronden. Ik ben constant be zig mijn levén te plannen. Maar dat doet toch iedereen?" Alles heeft ze over voor haar sport. Zelfs de minimale belangstelling voor het marathon- zwemmen weet ze te bagatelliseren. „De laatste tien jaar krijgen we meer waarde ring." Maar televisiecamera's laten zich niet zien, sponsors evenmin. Zelfs de zwembond betaalt geen cent mee aan de wereldcup- wedstrijden in Zuid-Amerika. Ze verdient wel geld met de wedstrijden, maar niet vol doende om de verblijfskosten van Hans te betalen. Hans kan slechts twee weken mee als coach, daarna moet Edith het doen met een lokale coach in de boot die vooral als gids fungeert. „Ik ben tweede van de wereld, maar speel maar net quitte. Ik baal dat er niet meer tegenover staat. Je investeert zo veel meer dan je eruit haalt." Het is even stil. „Vroeger kon ik kiezen tussen zwemmen en tennis. Soms denk ik, als ik al die energie en tijd nu in tennis had gestopt, zou ik nu bij de wereldtop horen. Dan was ik nu miljonair geweest." MONIQUE DE KNEGT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 47