'Zorg zonder morele drijfveer gaat fout Stoned achter het stuur, nog steeds een mysterie Stille revolutie bij behandeling psychose Binnenland WOENSDAG 3 FEBRUARI 1999 AMSTERDAM HANS SONDERS Er heeft de afgelopen jaren een stille omwenteling plaatsgehad bij de behan deling van jonge patiënten (tussen 16 en 28 jaar) die lijden aan psychosen. Za gen de behandelaars tot aan de jaren tachtig het ge zin of de familie van de pa tiënt als deel van het pro bleem. de laatste jaren wor den de verwanten juist meer en meer ingeschakeld bij de oplossing ervan. Psychosen zijn psychi sche stoornissen als 'het horen van stemmen', den ken dat je wordt achter volgd. zich 'van buiten af gestuurd' voelen en zo ver ward zijn dat de patiënt door de buitenwereld niet meer is te volgen. De psy chose kan verschillen in ernst en duur. Een zeer ernstige vorm is de schizo frene psychose. In alle ge vallen tast de ziekte het normale dagelijks functio neren van de patiënt aan. „Tot aan de jaren tachtig gingen we ervan uit dat de psychische problemen door omstandigheden in het gezin werden veroor zaakt. Zo heb ik het zelf ook nog geleerd", zegt psychia ter dr. D. H. Linszen. Hij is hoofd van de adolescen tenkliniek die deel uitmaakt van het psychiatrisch cen trum van het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam. ..Zo'n min of meer beschuldigende hou ding had gevolgen voor het gezin waaruit de patiënt af komstig was. Zo'n negatie ve benadering voelen men sen. ouders bijvoorbeeld, haarscherp aan en dat heeft natuurlijk gevolgen." De huidige benadering van het gezin is het tegen overgestelde van die hou ding. ,,De beste manier van behandelen is het gezin van de patiënt zo snel mo gelijk, als het even kan bin nen 24 uur. uitvoerig in te lichten en bij de behande ling te betrekken", zegt Linszen. „Want een zieken huisopname van een ge zinslid wegens een psycho se is ook zeer ingrijpend voor alle andere gezinsle den. We helpen ook bij het oplossen van kleine proble men, zoals bijvoorbeeld bij het betalen van de kamer huur van de ziek geworden student. Dan reageren mensen verbaasd met: dat je daaraan ook denkt! Dat is een emotionele ondersteu ning. We helpen de men sen zich te realiseren wat het is om een kind te heb ben dat psychotisch is ge worden. Het is een klein stapje, maar het zorgt voor een wereld van verschil in de behandeling. Is iemand eenmaal psy chotisch geworden dan is de kans op herhaling aan zienlijk. Juist bij het voor komen hiervan wordt de familie ingeschakeld. Een maal onder behandeling zijn de patiënten in veel ge vallen binnen enkele maanden vrij van de symp tomen. maar soms begint de behandeling pas maan den nadat de eerste symp tomen van de ziekte zich hebben getoond. ..De pati ent krijgt tijdens de behan deling van ons te horen dat-ie controle kan krijgen over zijn aandoening. Een lage dosis medicijnen helpt ook om terugval te voorko men. Maar patiënt en fami lie moeten goed letten op verschijnselen die zo'n te rugval kunnen inluiden. Bijvoorbeeld drie nachten doorgaan zonder slaap kan binnen een week de psy chose weer doen terugke ren. Het gezin kan daarop letten en ook stress, span ning dus. helpen vermij den. Maar niet betuttelen", zegt Linszen beslist, „dat werkt averechts." Een goed voorbeeld van hoe de omgeving kan hel pen een patiënt na een psy chose er weer bovenop te helpen zijn volgens Linszen de familieleden die op zoek gingen naar een baantje voor het onfortuinlijke slachtoffer. „Een baantje is een heel goede manier er weer bovenop te komen", legt de psychiater uit. „Maar dat moet dan wel aansluiten op het niveau van de patiënt en het liefst een beetje onder zijn of haar niveau om spannin gen te vermijden." De oorzaken van psycho sen zijn velerlei. Soms gaan ze zelfs terug tot voor de geboorte. Virusinfecties en voedseltekort tijdens de zwangerschap en compli caties bij de geboorte kun nen stress bij een baby ver oorzaken. Deze verstoren het rijpingsproces van de hersenen waardoor heel subtiele veranderingen ontstaan. Het kind leen ieq later lopen en gaat iets later praten bijvoorbeeld. Het is bijna onmerkbaar. Een psy chose kan jaren sluimeren zonder aan de oppervlakte te komen. Drugsgebruik, maar ook spanningen, kun nen de psychose dan aan de oppervlakte doen ko men. Geketend meisje maakt veel tongen los Professor Reinders pleit enten. Jolanda Venema..., naakt, vastgeketend aan een kale muur. Achter haar een houten brits. Hulpeloos strekt zij een arm uit naar haar moeder. De foto die tien jaar geleden het land schokte, staat als in steen gegrift in het collectieve Nederlandse geheugen. Er werden maatregelen aangekondigd dergelijke misstanden in de toekomst te voorko men. Maar vandaag gebeurt het weer, en morgen, misschien zelfs ook nog overmor gen. Alle goede bedoelingen ten spijt werd eind vorig jaar bekend dat een zestienjarig verstandelijk gehandicapt meisje met psychiatrisch storingen al sinds april in een iso leercel van een ziekenhuis zat. Sinds vijf weken aan enkels en polsen vastgebonden op bed. Oorzaak: plaatsgebrek in de instelling waar ze een fatsoenlijke behandeling kon krijgen. ,,En al die tijd niemand die met zijn hand op tafel ramt en roept: verdomme, dit kan zo niet langer, dit móet worden opgelost." voor terugkeer van gevoel en betrokkenheid in de dagelijkse verzorging van de pati- FOTO GPD ROLAND DE BRUIN Suzanne van de Vathorst: „De gezondheidszorg is verkokerd en niemand die nog overzicht heeft." FOTO GPD ROLAND DE B Verkokering van de zorg, gebrek aan goede communicatie tus sen de instellingen, te ver door geschoten bureaucratisering en regelgeving, en gebrek aan tijd om betrokkenheid met de pati ent te tonen. Het oordeel van deskundigen over wat er mis is in de 'geestelijke' volksgezond heid in Nederland, is divers. Alsmede hun visie op mogelijke verbeteringen. Meer geld wordt niet eensluidend genoemd als dé oplossing van alle proble men, maar zal tegelijkertijd ook wel eens onvermijdelijk nodig kunnen zijn. „Het is treurig", zei minister Borst van volksgezondheid in de Tweede Kamer, „dat er pu bliciteit voor nodig was om een oplossing voor dit meisje te vin den." Even daarvoor had zij be kendgemaakt dat er een nieuwe plek was voor het zestienjarig zwakbegaafde en psychiatrisch gestoorde meisje, dat al ruim een half jaar in een isoleercel van een ziekenhuis verbleef. Een andere patiënte, die een goede plek voor haar in een vervolginstelling bezet hield, kon dankzij onverwachte finan ciële steun van een ziektekos tenverzekeraar eindelijk wor den overgeplaatst. De minister: „Maar, je kunt je afvragen of de verantwoordelijke instellingen voldoende hun best hebben ge daan om stad en land af te bel len om een goede plek voor haar te vinden." De Haarlemse prof. dr. R.M. Lapré, hoogleraar gezondheids- zorgbeleid en economie, ziet 'gebrek aan communicatie' als hoofdoorzaak van de situatie waarin de patiënte was beland. Lapré: „Er had veel sterker bij ahdere instellingen op moeten worden aangedrongen dit meisje op te nemen." Als twee de oorzaak waardoor het in dit geval mis ging, noemt hij de or ganisatie van de Nederlandse geestelijke gezondheidszorg. ,,De groep ernstig zwakbegaaf de patiënten met tegelijkertijd een psychiatrische stoornis wordt pas sinds enkele jaren er kend", legt hij uit. Ook deze pa tiënte hoort in twee zorgcir cuits, die van de zwakbegaaf- den en in die van de psychia trisch gestoorden. Dat bemoei lijkte een adequate opvang ex tra. Volgens Lapré wegen econo mische motieven te veel door, als moet worden bepaald hoe hoog de kosten voor de ge zondheidszorg in Nederland mogen zijn. Daarbij spelen naar zijn mening oneigenlijke zaken de hoofdrol. Zoals de collectie ve lastendruk, de invloed hier van op lonen en prijzen die op hun beurt weer gevolgen heb ben voor de Nederlandse ex portpositie." De Nederlandse gezondheidszorg is volgens hem „helemaal niet zo duur. We zitten in de middenmoot van de westerse geïndustriali seerde landen." Het is in zijn ogen overigens onvermijdelijk dat de kosten de komende jaren zullen stijgen door de vergrijzing van de be volking en de steeds verfijnder wordende behandelmethoden. „Dat is niet te vermijden. Want afgezien van een toenemende vraag naar zorg, moet je de lo nen in de gezondheidszorg bij voorbeeld ook gelijk op laten gaan met die in het bedrijfsle ven. Anders krijg je er geen mensen meer voor. En veel productiviteitsstijging, zoals in het bedrijfsleven, valt er in de gezondheidszorg niet te beha len." Lapré toont wel enig begrip voor de weigerachtige houding van instellingen om zeer zware patiënten op te nemen. „De ernstigste patiënten zijn ook de duurste en hun behandeling kan dan ten koste gaan van de grote stroom andere patiënten. Door de krappe budgetten staan ze toch al onder grote druk." Dat laatste is dr. Suzanne van de Vathorst met hem eens. De arts en medisch ethicus heeft zich voor haar promotie ver diept in het vraagstuk van een faire verdeling van de geldmid delen in de gezondheidszorg. „De instellingen staan met hun rug tegen de muur. Ze zijn de afgelopen jaren financieel zo krap gehouden, dat ze niet meer het ruime gebaar kunnen maken van 'kom maar binnen'. Want de zeer arbeidsintensieve behandeling van dergelijke dubbel gehandicapten zouden ze wellicht binnen de kortste tijd moeten bekopen met over spannen personeel." Daarbij constateert ze dat de doorstroom van patiënten naar vervolginstellingen niet goed verloopt. Instellingen zijn daar door bevreesd dat ze met de moeilijkste 'gevallen' blijven zitten. „Maar hoe kun je dit voorkomen," vraagt ze zich af. „Door weer een ambtenaar aan te stellen om het 'doorstroom- traject' te bewaken? Dat bete kent nog meer bureaucratie." Zomaar meer geld in de zorg stoppen om de problemen op te lossen, is evenmin het goede antwoord, weet ze. „Want dan heb je ook meer verzorgend personeel nodig en het is maar zeer de vraag of dat er is." Ook al omdat het bum out- syndroom' (het totaal 'op' zijn) bij verzorgenden in de gehandi captenzorg zo'n groot pro bleem is Prof. dr. J.S. Reinders wijt dit vooral aan het strakke economische keurslijf en de stringente regels waarin verzor genden de afgelopen tien jaar werden gedwongen hun werk te doen. „De mensen kunnen hun beroepseer, hun arbeids ethos, in hun werk niet meer kwijt. Er zijn er zelfs die zich schamen voor de matige kwali teit die ze noodgedwongen le veren." Reinders is hoogleraar ethiek aan de theologische en aan de filosofische faculteit van de VU in Amsterdam. Hij heeft als bijzondere leeropdracht de ethiek van de gehandicapten zorg. „Zorg is een economisch goed geworden", zegt hij, „en aan economische wetten on derworpen. De klacht van ver pleegkundigen in ziekenhuizen dat de werkdruk zo hoog is, is echt niet terug te voeren op het feit dat ze zo hard moeten lo pen - hard lopen moesten ze al tijd al - maar wordt veroorzaakt door het feit dat ze geen tijd meer hebben om aan patiënten die zorg te besteden die ze wil len. Aandacht geven en even rustig een praatje maken. Pre cies de reden waarom de mees ten voor het vak hebben geko zen." Het belang van kunnen 'wer ken met je hart' geldt in zijn ogen nog sterker voor de ge handicaptenzorg. ,Als die men sen onvoldoende aandacht krij gen, ontstaan bij hen juist ge dragsproblemen. Verzakelijking van de zorg creëert op die wijze psychische problemen. Als sommigen beweren dat gehan dicapten 'kritische consumen- teh' zijn, dan verworden aan bieders van zorg tot niet meer dan 'rationele producenten'." Reinders pleit daarom voor terugkeer van gevoel en betrok kenheid in de dagelijkse verzor ging van de patiënten. Dit is werken vanuit hetzelfde gevoel van waaruit verzorgenden ooit voor het vak hebben gekozen. Een grotere betrokkenheid had er volgens hem toe geleid dat in de zaak van het zestienja meisje al in een veel eerder' dium hard aan de bel was trokken. „Iemand had op moeten rammen en roeji verdomme, dit kan zo nietj móet worden opgelost." i „Zonder morele drijfvee] geen kwalitatief goede zorg i; gelijk, noch voor patiënteij een ziekenhuis, noch voorl handicapten in een instelll Zorg is zorg, die heeft nu e' maal bepaalde, onontbeeri; kenmerken. Als die ontbrej gaat het echt fout." Professor Lapré vindt de Nederlandse gezondheidszorg helemaal niet zo van de westerse geïndustrialiseerde landen." duur. „We zitten in de middenn, FOTO GPD ROLAND DE q ROTTERDAM MARCEL POTTERS De Rotterdamse rechtbank veroordeelde onlangs een 25-jarige man uit Vlaardin- gen tot een boete van 750 gulden wegens het rijden onder invloed van cannabis. Hij werd vorig jaar april aangehouden omdat het in zijn auto naar de softdrug rook en hij onvast ter been was. Een dergelijke uitspraak is nog vrij uitzonderlijk in Ne derland, want bet aanpakken van het rij den na het snuiven, spuiten of slikken van een drug of medicijn staat nog in de kin derschoenen. In Australië draait men de hand niet om voor een trip van duizend kilometer. „Da's voor die mensen een lokaal ritje", zegt beleidsmedewerker Kuijten van de divisie mobiliteit van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). Vooral voor vrachtwagenchauffeurs. Kaarsrechte we gen. met een horizon die maar niet dich terbij wil komen. Het zijn veelal eigen rijders, legt hij uit, eenmansbedrijfjes. Die dus kilometers moeten maken en tijdens die oersaaie, el lenlange ritten wakker moeten zien te blijven. „Van hen was bekend dat ze ephi- drine gebruikten. Om alerter te worden. Je kon het vrij bij elke apotheek op de hoek van de straat krijgen. Toen werd het middel uit de handel ge haald. „Maar er was iets anders, en dat was pseudo-ephidrine. Nou, die naam was bijna hetzelfde, dus toen gingen de chauffeurs dat middel slikken, maar het probleem was dat je hiervan juist suffer werd in plaats van alerter. Het bracht ver moeidheid teweeg. Het duurde helaas een poosje eer men daar achter kwam. Toch, voegt Kuijten eraan toe, is de staat Victoria in Australië het voorbeeld hoe je drugs plus allerlei andere middelen in het verkeer kunt aanpakken. Daar wordt bij elk dodelijk ongeluk bloed afgenomen van een slachtoffer en dan wordt nage gaan of de betrokkene onder invloed was van drugs, medicijnen of alcohol. Alleen op die manier kun je onweerlegbaar vast stellen hoe groot het probleem 'drugs in het verkeer' nu werkelijk is. Want daar ontbreekt het aan in Nederland, zegt Kuij ten. J. de Vlieger, drugsexpert van de politie Rotterdam-Rijnmond, is dat volledig met hem eens. „Vorig jaar werden in het Ge rechtelijke Laboratorium op dit gebied drieduizend tests gedaan. In negentig procent van de gevallen ging het om alco holgebruik. Tien procent dus niet. En daarvan werden in tachtig procent van de gevallen sporen van verboden middelen gevonden." Het is slechts een indicatie, zegt hij, meer niet. Niet representatief, onvoldoende in elk geval om er beleid op te baseren. „Het is veel meer een veronderstelling dat dit hand over hand toeneemt. Het kan best zo zijn, maar het ontbreekt nog aan harde cijfers." Kuijten: „Het zou in Nederland ook best kunnen meevallen. Al vermoed ik zelf van niet." De twijfels geven exact aan hoe moeilijk het is om op grote schaal met dit onder werp aan de slag te gaan. Feitelijk biedt alleen artikel 8 van de Wegenverkeerswet het verbod om de weg op te gaan na het gebruik van middelen die de rijvaardig heid beïnvloeden politie en justitie een handvat om op te treden. „Dat is ontoe reikend", vindt Kuijten. „In de wet wor den de diverse middelen niet expliciet ge noemd. Je hebt de harddrugs, zeg maar lijst 1 van de Opiumwet. Maar wat te den ken van allerlei geneesmiddelen die je rij vaardigheid beïnvloeden? Of de zogehe ten genotsmiddelen medicijnen die zo maar worden gebruikt vanwege de effec ten die ze hebben? En een combinatie van verschillende medicijnen, die los van elkaar ongevaarlijk zijn, maar samen voor grote problemen kunnen zorgen?" Het grootste knelpunt bij de aanpak van drugsgebruik in het verkeer is echter het tekort aan technische hulpmiddelen om drugs- of medicijngebruik vast te stellen. De 'drugswipe', een apparaatje dat het zweet controleert, bleek geen succes. En over het succes van de speekselproef, die wellicht over enige tijd wordt geïntrodu ceerd, kan nog weinig worden gezegd. De test wordt op dit moment onder meer in Groot-Brittannië ontwikkeld en moet een betere indicatie opleveren van stoffen die in het lichaam actief zijn. De Vlieger is er voorstander van om de politieman zélf met voldoende deskun digheid op pad te sturen. Welk gedrag vertoont een automobilist als hij een be paald middel heeft geslikt, gespoten of ge snoven? De doorsnee agent is er nog een beetje huiverig voor, erkent hij. Bij een al coholcontrole heb je nog het vertrouwde blaaspijpje achter de hand, bij drugs niets. Alles zal afhangen van de waarneming van de politieman. Kuijten: „Of iemand suf is, bijvoorbeeld. Dat je de deur van de auto opendoet en iemand er meteen uit valt. En is er een duidelijk vermoeden dat iemand een bepaald middel heeft ge bruikt, dan mag hij een bloed- en urine- proef niet weigeren. Je zult ook hier kei hard bewijs moeten hebben." De Vlieger: „Voor geen enkele stof geldt dat het verstandig is om die in te nemen en te gaan rijden. Onder invloed van LSD kun je een gigantische olifant op de weg worden. Met speed op moet je niet rijden omdat je dan agressief wordt. Cannabis maakt je slaperig, da's ook niet correct. Op zich allemaal bloedlink." In Amerika gaat het er al een stukje pro fessioneler aan toe. Daar heb je enkele duizenden 'gedragsobservanten' die een snuivende, spuitende of slikkende auto- 1 mobilist er fijntjes tussenuit pikt. Heeft een politieman tijdens een controle zijn twijfels, dan wordt de deskundige opge- i roepen. „Je zou zoiets ook hier kunnen doen", meent Kuijten, „maar het is heel arbeidsintensief." Wat De Vlieger betreft komen die drugs controles a la alcoholcontroles er uit eindelijk zeker. Te beginnen bijvoorbeeld op het platteland, als er ergens een hou- J separty heeft plaatsgehad. Of bij een dis cotheek, na afloop van een avond. Eerst j echter zal bij elke diender bekend moeten i zijn welk middel welk gedrag veroorzaakt. Kuijten:Als er voor drugs een goed con trolemiddel was geweest, zoals het blaas pijpje bij alcohol, dan hadden we dat na tuurlijk allang gebruikt. Wat we nu heb ben, is maar beperkt toepasbaar. Ik vrees dat we nog lange tijd zullen moeten te rugvallen op observatie door politiemen sen, het herkennen van bepaald gedrag."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 6