Afschieten zwanen niet per se nodig WA'/'Wyl In Natura Bezoek uit Amerika WOENSDAG 3 FEBRUARI 1999 REDACTIE:* MARCOT KLOMPMAKER EN SASKIA STOELINCA 023-5-5 THEO SCHILDKAMP Cryptogram HORIZONTAAL: 1. De kant waar de klappen vallen? (6); 7. De filmregisseur voor iedereen (5): 8. Borrel met veel weerstand (5); 9. Auteur van: "Het dier aan de rivier" (5): 10. Met deze uitslag is er nog hoop (4); 11. Die hoorn maakt geluid zat (6); 12. Vruchtbaar land? (6). VERTICAAL: 2. Langzaam komt de jongen met zijn meisje terug (5); 3. In een bevlieging lopen we allemaal naar deze werkplaats (6); 4. Na dooi is het een watermassa (6): 5. Toon belangstelling voor watje spreekt! (4); 6. Dat beest kan het bergklassement winnen (8); 10. Niet goed gebakken vaartuig (4); 11. Nuttig voor een theezaak (1,1,1). Oplossing van dinsdag: 1. geel-engel-Tengel 2voeg-vroeg-Overig 3neer-keren-Inkeer 4. vier-vlier-Liever 5. game-magie-Enigma 6. geer-regen-Tenger 7. plat-plaat-Zatlap 8. reet-enter-Entree 9. snee-seine-Eosine 10. reep-peper-Pieper Gevraagd woord: TOILETZEEP. Een dwerguiltje is een zeldzaamheid. Een uitzonderlijke verschij ning. net zoals de vale gier die ooit in Brabant rondzwierf of de fla mingo in Amsterdam-west. Maar er zijn ook heel wat vreemde gas ten die zo langzamerhand ingeburgerd zijn. De planten- en die renwereld kent even zovele vreemdelingen als onze huidige multi- raciale mensenmaatschappij. Het konijn bijvoorbeeld is een van oorsprong niet-inheems dier. Het.werd door de Romeinse legioe nen als levende voedselvoorraad naai' ons land meegebracht. De muskusrat komt uit Amerika, evenals de waterpest. De Turkse tor tel kwam zomaar aanvliegen uit Turkije en is nu een van onze meest voorkomende duiven. Op 15 november 1967 werd in Twente een wasbeertje gevangen. Enkele jaren later werd er eentje dood gevonden langs het Twente kanaal. Vanaf dat tijdstip kwamen er met de regelmaat van de klok meldingen vanuit het oosten van het land. van Drenthe tot Zuid- Limburg. Ook op de Veluwe werd het dier aangetroffen. De kran ten begonnen over het fenomeen te schrijven, vooral natuurlijk omdat de wasbeer tot de verbeelding van het publiek spreekt. In de wetenschap dat de waargenomen dieren het topje van de ijs berg vormden, had men het over 'invasie' en 'dreigende plaag'. Inderdaad zijn wasbeertjes uiterst gewiekst en heel schuw. De meeste van hen zie je nooit, terwijl ze er wel degelijk zijn. Geschat wordt dat er in de Duitse bossen zo'n half miljoen rondlopen. Van daaruit wandelen ze in steeds grotere aantallen de grens over en ook in Nederland weten ze zich al danig voort te planten. Oorspronkelijk komen ze uit Noord-Amerika, maar werden omwil le van hun fraaie vacht naar Duitsland gehaald. Er zijn tijden ge weest dat er jaarlijks een miljoen wasbeerhuiden werden verhan deld. Uit die Duitse bontfarms wisten exemplaren te ontsnappen en deze vonden in de bossen hun tafeltje gedekt. Bessen, noten, eieren, vogels, konijnen en \issen genoeg. Kabbelende beekjes, stille bosvïjvers en sloten om het voedsel te 'wassen'. Geen natuur lijke vijanden, zoals lynxen en poema's. Boerderijen in de buurt om kippen te stelen. Campings en parkeerterreinen vol eetbaar af val. Verder is in onze streken het klimaat ideaal: de Europese win ters zijn doorgaans niet streng. Oude bomen met gerieflijke boom holten zijn niet overal voorhanden, maar de wasbeer neemt ook genoegen met een eendenkorf, een vossenhol of een houtstapel. Van daaruit ontplooit hij zijn nachtelijke activiteiten. Het territori um wordt afgestruind en alles wat eetbaar is wordt verorberd. Dik wijls wordt het voedsel gewassen, maar dit heeft niets met hygiëne en keurige tafelmanieren te maken. Het is waarschijnlijk een over blijfsel uit de lang vervlogen tijden waarin het wasbeertje al zijn voedsel uit het water haalde, zoals vissen, kreeften en schelpdie ren. Water en eten zijn in het wasberenbrein nog altijd onlosmake lijk met elkaar verbonden. Een pienter brein overigens, in een slim ogend snuitje. Kortom: een fraai, intelligent en vrolijk beest, dat zijn plaats in onze natuur inmiddels veroverd heeft. De wasbeer werd gevolgd door de wasbeerhond. Ze zijn absoluut geen familie van elkaar, want de wasbeerhond is een hondachtige, die alleen wat betreft uiterlijk en manieren aan de wasbeer doet denken. Hij komt uit China, Korea en Japan en heeft zich via Rus land, Polen, Finland en de Balkan naar het Westen begeven. Nu heeft ook dit roofdier onze oostgrens overschreden. In Overijssel en op de Veluwe is hij gesignaleerd, maar ook hij weet zich uitste kend aan onze waarneming te onttrekken. Pas in de schemering gaat hij op jacht, waarbij hij zich heel snel en nerveus voortbe weegt, met de neus dicht op de grond. Druk zigzaggend spoort hij muizen, konijnen en vogels op, die met luid gesmak worden ver slonden. Twee nieuwelingen dus in onze bossen. In de kringen van het na tuurbeheer is men er niet blij mee. Beide soorten voelen zich bij ons uitstekend thuis en vermenigvuldigen zich bij gebrek aan na tuurlijke vijanden en bij gratie van hun gewiekstheid bliksemsnel, om uiteindelijk een bedreiging te gaan vormen voor vogels en kleinwild. De wasbeerhond heeft bovendien nog een fout cadeau tje meegenomen: rabiës, dat is hondsdolheid. Het grote publiek vindt zwanen heel fraai om te zien. Bovendien hebben zwanen een belangrijke functie in de natuur, foto marton de jonge PETER DE JAEGER Boeren vinden knobbelzwanen lastig. De sierlijke vogels ver oorzaken vanaf de herfst tot het vroege voorjaEu landbouwscha- de op jong grasland en percelen met wintertarwe. Op aandrin gen van de boeren wordt de po pulatie jaarlijks uitgedund door afschot en eieren rapen. Maar heeft dit wel het gewenste effect op de getalsontwikkeling? De populatie knobbelzwanen (cygnus olor) in ons land is de laatste tien jaar stabiel en schommelt rond de 15.000 a 16.000. De meeste vogels zitten in lage en natte gebieden, zoals de veenweidegebieden in Noord- en Zuid-Holland en Utrecht. Andere kerngebieden zijn Friesland, Groningen en Noordwest-Overijssel. Deze provincies zijn met hun door sloten doorsneden landschap een ideaal broedgebied. Normaal eten knobbelzwanen waterplanten, maar vanaf de herfst wordt het aanbod veel en veel minder. De vogels storten zich dan massaal op grasland dat is bestemd voor melkvee. Ook zijn ze gek op de sappige sprieten van pas opgeschoten wintertarwe. De overlast is het grootst in het voorjaar. In groe pen van meer dan vijftig, voor namelijk jongere, nog niet ge slachtsrijpe vogels, vreten ze het jonge gras en graan en ver trappen daarbij de aanplant. ,,De vraatschade wordt vastge steld door oogstderving", zegt onderzoeker Jan Beekman. „Het is moeilijk een landelijk cijfer over landbouwschade bo ven tafel te krijgen. Alleen van Noord- en Zuid-Holland plus Groningen weten we, na lang aandringen, dat het jaarlijks gaat om vijf- tot twintigduizend gulden per provincie. Voor de andere provincies met veel zwanen moet dit ongeveer het zelfde bedrag zijn. Overigens, de boeren vergeten voor het ge mak dat de zwanen op hun land bijdragen aan de bemes ting. Ze verteren het gras name lijk slecht, waardQor hun poep zeer eiwitrijk is en dat is goed voor de bodem." Beekman is zwanenexpert bij het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek in Nieuwersluis. Samen met colle ga's van het DLO-Insituut voor Bos- en Natuuronderzoek en van het Centrum voor Planten- veredelings- en Reproductieon- derzoek in Wageningen deed hij onderzoek naar getalsregu- latië. Er zijn modelberekenin gen gemaakt van de ontwikke ling van de aantallen knobbel zwanen bij niets doen, eieren rapen en bij afschot. Om deze studie was gevraagd door de provincies Noord- en Zuid-Hol land, waar bijna de helft van de Nederlandse populatie knob belzwanen zich ophoudt. „Als er niet actief wordt inge grepen neemt het aantal toe met een tot vijf procent per jaar. Dat betekent voor beide provincies een toename van de huidige zesduizend tot 13.500 a 28.000 vogels over 25 jaar, af hankelijk van de leeftijdsop bouw. De schade zal dus maxi maal verdrievoudigen. Is het dan nodig om zoveel zwanen af te schieten", waagt Beekman zich af. „In sommige jaren is in Noord en Zuid-Holland de populatie in de wintermaanden zelfs ge halveerd door afschot. Vooral jonge en half volwassen zwa nen zijn het slachtoffer van schutters, die meestal in de schemeruren werken. Het ge volg voor de leeftijdssamenstel ling en de groei van de popula tie is groot. Worden ook de broedvogels afgeschoten dan daalt de populatiegroei zelfs met een derde." Eirapen als beheersmaatregel heeft volgens Beekman alleen effect als dat zeer intensief ge beurt. In Groningen gaat jaar lijks illegaal zestig procent van de eieren verloren door ze uit het nest te halen of te schud den. „Pas als 90 procent van de eieren wordt geroofd, resulteert dat in een sterke veroudering van de populatie en een daling van de populatiegroei. Afschie ten heeft meestal een groter ef fect." Onder maatschappelijke druk van natuurliefhebbers begin nen Noord- en Zuid-Holland dit voorjaar met een experi ment: In overleg met natuurbe schermers en boeren is afschot verboden. Gekeken wordt dan in de praktijk hoe de populatie toeneemt en of de boeren extra hinder ondervinden. In Gronin gen wordt begonnen met een gedoogbeleid. „Dat betekent dat boeren gewoon schadever goeding krijgen uitbetaald plus een extra tegemoetkoming voor hun gastheerschap", verduide lijkt Beekman. „Het grote publiek vindt zwa nen heel fraai om te zien. Als we ze vangen om te ringen, ko men ze naar ons toe en vragen bezorgd wat we aan het doen zijn. Bovendien hebben zwa nen een belangrijke functie in de natuur. Doordat ze veel wa terplanten eten, zorgen ze voor diversiteit aan begroeiing in plassen en sloten. Dit biedt schuil- en broedplaatsen voor vissen. Daar moet het beleid ook rekening mee houden." HEINZ TOM POES De Oude Schicht hobbelde geruime tijd ronkend de volle maan tege moet. Heer Bommel zweeg, maar omdat ze de storm en de zwarte wol ken achter zich hadden, begon hij zich langzamerhand weer wat te her stellen. „Ik hoor geen hoefgetrappel meer", sprak hij ten slotte. „Ach ja, een heer met een sterke motor onder zich en met een vaste hand van stu ren is niet zo gauw te verslaan, wat jij?" „Hm", zei Tom Poes, die zorge lijk achterwaarts zat te turen. „Kijk", hernam heer Ollie op krachtige toon. „Daar voor ons staat iemand op de weg! Hij wenkt, zie je wel? Ik geloof, dat het Kwetal weer is. Wat zou die moeten?" Hij remde, zodat het voer tuig te midden van stofwolken tot stilstand kwam. In de plotselinge stilte klonk het gehuil van de wind met nieuwe hevigheid. „Is er iets?" vroeg de chauffeur, zich naar buiten buigend. „Ja", zei het ventje. „Ik zag u aankomen en ik dacht: misschien kan de reus Bommel met zijn groot denkraam mij even helpen." „Na tuurlijk", gaf heer Ollie goedig toe. Hij stapte uit en boog zich over Kwetal, die een glazen toestelletje omhoog hield. „Mijn levenmetertje staat stU", verklaarde deze. „De glimmergruizels zijn vastgekoekt om middernacht en dat is erg." „Leven metertje?" herhaalde heer Bommel bevreemd. Hij wierp een onderzoe kende blik op het voorwerp en glim lachte toen opgelucht. „Ach", sprak hij. „Een zandloper! Een ding om de tijd te meten, als je begrijpt wat ik bedoel." Het mannetje zuchtte en trok het voorhoofd peinzend in rim pels. .Alweer die tijd", mompelde hij. „Vreemd. Hoe kan hij dan vast- koeken? Tijd gaat altijd door, dacht ik. Maar ja, ik heb maar een klein denkraampje." Heer Bommel en de Killers 137 Warmte zoret voor kuit Al jaren bestudeert de Japanse bioloog Yuko Fujiwara de Wit te Reuzenmosselen (eigenlijk is er geen goed Nederlands woord voor deze reusachtige, tweekleppige schelpdieren) op de bodem van de Japanse Sagami-baai. En nu heeft Fuji wara iets vreemds ontdekt. Als het zeewater maar 0,1 of 0,2 graad warmer wordt, begin nen de dieren, zowel de man nelijke als de vrouwelijke exemplaren, als bezetenen kuit te schieten. Er ging een wetenschappelijke schok door Fujiwara en zijn teamleden. Fujiwara had de Japanse Aca demie van Wetenschappen anderhalf jaar geleden zo gek gekregen om met medewer king van de Japanse marine de speciaal toegeruste, weten schappelijke onderzeeër Shin- kai-2000 naar Fujiwara's tweekleppige reuzenmosselen te sturen. Voorwaar geen sine cure, want de dieren liggen bij duizenden halfbegraven in de zachte bodem van de oceaan, die daar maar liefst ruim 1100 meter diep is. Met de robotar men van de onderzeeër plaatste Fujiwara een grote koepel van metaaldraad over een aantal tweekleppigen heen. Aan de binnenzijde deze koepel waren een vidi camera in een waterdichte huizing, een sterke elektro nenflitser en een zoeklicht vestigd. Anderhalf jaar lanj werd elk uur een foto gem; en met sensoren temperati stroming en eventuele verc reinigingen van het omring de zeewater gemeten. Doe heel precies de rustige, sen manier van kuitschieten va} deze diepe dieren in kaart brengen. „Ze houden." legt Fujiwar; 2 uit, „bij het kuitschieten de gelinaat van de seizoenen Ook de stand van de maan notabene op die diepte, lijl invloed te hebben op dat g drag. Dat is nog een raadse1 apart. Maar toen we dat zo licht per ongeluk te lang lie branden, waardoor de wati temperatuur een heel klein beetje steeg, bleek dat de d ren daar ook met oven loei kuitschieten op reageerden Fujiwara denkt nu dat de V te Reuzenmosselen heel go als natuurlijke detectoren te gebruiken voor de (even ele) opwarming van de aar Broeikaseffect en Siberisch koud De Duitse klimaatonderzoeker Stefan Rahmsdorf heeft uitge rekend dat door het broeikas effect de Golfstroom kan af koelen. Indien deze warmte bron voor West-Europa uitvalt kan het hier Siberisch koud worden. Rahmsdorf heeft voor de hoge kwaliteit van zijn on derzoek de 'eeuwprijs' gekre gen van de Amerikaanse Mc Donnell-Stichting: een bedrag van omgerekend twee miljoen gulden. Rahmsdorf werkt bij de universiteit van Potsdam aan computermodellen over oceaanstromingen. Zijn com putermodellen zijn de mo dernste én snelste van*de we reld. Hij heeft g^retfemtl aan de Golfstroom die vanaf de Amerikaanse kust bij Florida de oceaan oversteekt naar West-Europa. De Golfstroom gaat langs de kust van het zui delijkste punt van Portugal tot het noordelijkste punt van Noorwegen. Rahmsdorf bestudeerde de in vloed van het broeikaseffect op de Golfstroom. Door de opwarming van de aarde smelt ijs van de Noordpool Dit smeltwater verandert d temperatuur en het zoutge halte van de zee. Uit de bei keningen van Rahmsdorf blijkt dat daardoor de Golf stroom aanvankelijk alleen maar verzwakt wordt. We gen minder warmte aange voerd vanuit de Golfstroon en daardoor wordt het kou der. Maar deze temperatuu daling wordt eerst nog gecc penseerd door de opwarmi vanwege het broeikaseffect Over enkele tientallen jarei wordt de kans groot dat de Golfstroom geblokkeerd wordt. In onze omgeving vriest het dan het grootste deel van het jaar. De weten schapper wijst op onzekerh) den in zijn voorspelling. Hi" kan niet precies aangeven j wanneer het hier Siberisch; koud wordt: "Men moet nil nu meteen dikke jassen ga^ kopen, maar ik wijs op het ij lang van beter omgaan mei, energie. We kunnen de dooj mij berekende gevolgen noj vermijden." Beheersbaar esdoombos „Onder een dicht esdoombos met weinig zonlicht groeit niets. Insecten komen er niet op af dus vogels hebben er niets aan en ook de zaden vor men geen voedsel voor reeën, muizen en eekhoorns," zo schetst bosbeheerder Joop Spaans gevolgen van de es- doornplaag in het bos van Amelisweerd en Rhijnauwen. Toch wint juist deze agressie ve, dominante boom uit Noord-Amerika het van alle inheemse soorten. Spaans: „De esdoorn zaait elk jaar, heel vroeg in het seizoen. En nog behoorlijk ook. Een beuk zaait bijvoorbeeld maar eens in de zeven jaar, terwijl de beukennootjes door veel die ren meteen worden opgepeu zeld. Daar komt bij dat een beuk in feite nog in z'n win terslaap verkeert als de es doorn al kiemt." De eik is al helemaal een p: bleem omdat die nog mine snel verjongt. „Op de eiker die we nog hebben, moetei we zuinig zijn. Dat is echt e zondagskind." Spaans zegt dat het overigens niet de bi doeling is om de esdoorn g heel uit te roeien. „Maar w moeten het wel beheersbai maken. Als we dat nu niet doen, zijn we straks te laat, Inmiddels zijn tientallen es doorns omgezaagd. Daar v het geen gevaar vormt zijn doorns geringd, wat erop neerkomt dat er een diepe snede in de stam wordt ge maakt zodat de boom geei sapstromen meer krijgt en langzaam afsterft. Japanner kraakt koolzuur Japanse onderzoekers zijn er in geslaagd koolzuurgas om te zetten in aceton, een oplos middel dat verf kan verwijde ren of kan worden gebruikt bij de bereiding van lijm. Het broeikasgas koolzuur is overal aanwezig, zit in de lucht die we uitademen en wordt ge vormd bij de verbranding van olie, gas, hout en plastic. Che mici proberen al jarenlang om dit gas om te zetten in iets nuttigs. Koji Tanaka van het instituut voor moleculaire tenschap in het Japanse M daiji heeft een belangrijke in die richting gezet. Probl bij de omzetting van kool- zuurdioxide (C02) is de sti binding van het C-atoom de twee zuurstofatomen. I banden moeten eerst wor< verbroken om grotere mol culen te kunnen maken m meerdere koolstofatomen Nuttige chemicaliën besta altijd uit meerdere C-atorr

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 16