'Ik weet nu dat ik acteren
leuk vind'
Lopende
ZATERDAG 30 JANUARI 1999
Ik had een oom, een heel vriendelij
ke oom, die niet goed wijs was. Het
scheelde weinig, maar toch. Als
kind had je dat al in de gaten. Je
merkte het aan de reacties van je
ouders. En ook doordat hij altijd
hetzelfde zei. Elke zondag kwam hij
na de kerk bij ons op de koffie, en
maakte dan het kruiswoordraadsel,
waar mijn vader bij moest helpen.
Er kwam dan een verfrommelde
krant uit zijn binnenzak; hij vouw
de die open en sprak glunderend:
„Deze week heb ik 'm toch bijna, ik
mis er nog maar een paar", wat
meestal tegenviel omdat er veel ver
keerde oplossingen tussen stonden.
Als hij vertrok, zei hij altijd: „Kom,
ik ga mijn schoenen maar weer
eens thuisbrengen"; en aan de
deur: „Tot in de pruimentijd". Elke
zondag, jaar in, jaar uit. En elke
zondag hetzelfde. Was er iets dat
tegenzat, dan zei hij steevast: „Alles
went". En altijd na exact dezelfde
stilte: „Behalve hangen". Af en toe
denk ik aan hem. Vooral als er ie
mand zegt: „Alles went; behalve
hangen". En ook als ik ergens de
zinsnede lees: 'hangende het pro
ces', want dat 'hangende', daar kan
ik ook maar niet aan wennen.
Het is dan ook geen alledaagse taal. Het
zal wel afkomstig zijn uit de rechtsge
leerdheid. Volgens Van Dale is het feitelijk
de (te) letterlijke vertaling van het Latijnse
'lite pendente'. In het Romeinse recht is
een niet onbelangrijke regel: 'lite pendente
nihil innovetur', wat zoveel betekent als:
'gedurende het proces mag er niets veran
derd worden'. Dat lijkt me redelijk. U hebt
een conflict met uw garage die uw auto niet
wil inruilen; u doet de garage een proces
aan, maar intussen verkoopt u uw auto el
ders en zet er een veel ouder barrel voor in
de plaats. Dat gaat natuurlijk niet. Maar dat
'hangende het proces', hoe zinvol ook in de
rechtspraak, moet toch maar tot de recht
spraak beperkt blijven.
Gelukkig is dat dan ook zo, min of meer.
Buiten de juristen is het alleen af en toe
een journalist die eens duur wil doen en dit
woord zo gebruikt. Maar gek genoeg lijkt
het voorbeeld wel navolging te krijgen. Niet
met 'hangende', maar met 'gaande' en 'lo
pende'. Ik lees de laatste tijd in de krant ge
regeld zinnen als de volgende: 'Gaande de
serie wordt het harder en tenslotte volgt er
moord'; 'Ze hadden hem zelfs gaande zijn
betoog een open doekje gegeven toen hij
vaststelde dat de landbouw bezig is met
een omslag om beter en duurzamer te gaan
produceren'. Arthur Japin schreef in zijn
prachtige boek 'De zwarte met het witte
hart' de zin: 'Hij leidde ons af met allerlei
grappen en anekdotes, snoeperij en zoveel
medeleven dat ik gaande de rit begreep dat
Sophie haar favoriete broer mijn verdriet
had toevertrouwd'. En Herman Franke
schreef in zijn (volgens mij niet verdiend)
prijswinnende boek 'De verbeelding': 'haar
gezicht dat gaande de klim naar haar hoog
tepunt een lieve, haast onschuldige uit-
dntkking kreeg'.
Het ziet ernaar uit dat 'gaande' hard op
weg is een gewoon voorzetsel te wor
den, net als het gewone 'gedurende' en het
heel ongewone 'hangende'. En bij sommige
mensen ook: 'staande'. Nu 'gaande' al gere
geld voorkomt, zien we hetzelfde met 'lo
pende'; 'Waarom heeft De Nederlandsche
Bank, lopende het onderzoek, de wijze van
financiering veranderd?'; en: '[daarom]
doet Defensie lopende het onderzoek geen
mededelingen over de precieze omvang
van de vondst'.
Het is op zichzelf niet vreemd dat er af en
toe eens een voorzetsel bij komt in onze
taal. Maar ik ben conservatief genoeg om
'gaande' en 'lopende' voorlopig enkel te
aanvaarden als er werkelijk gegaan wordt
en gelopen. Lopende het onderzoek, dat
kan ermee door. Maar gaande de klim, en
gaande de rit, dat zou ik zelf toch liever niet
gebruiken. En zeker niet: gaande de klim
naar haar hoogtepunt. Die klim maakt er al
een moeizame bedoening van, maar 'gaan
de de klim', nee dank u; dan maar liever
geen hoogtepunt. Er zijn in Franke's boek
nogal wat van die moeizame klimmen die
bepaald niet tot hoogtepunten voeren. En
fin, de jury van de Generale-Bankprijs vond
het een fantastisch boek, dus wie ben ik dat
ik daaraan af zou doen?
Hebt u dat nou ook, dat een woord of een
uitdrukking u altijd weer een bepaalde
persoon herinnert? Schrijf me er maar eens
een mooie brief over.
Kim van Kooten van liefDaantje naar pinnige Natasja
Kim van Kooten is terug. Drie jaar na haar
alom bejubelde debuut als speelfilmactrice in
'Zusje', is ze vanaf februari te bewonderen in
'Jezus is een Palestijn' van regisseurLodewijk
Crijns. Het lieve, vertederende meisje Daantje
dat zulke hoge ogen gooide, is nu een pinnige,
zelfverzekerde Natasja, Ook Kim zeifis
standvastiger geworden: „Ik weet nu dat ik
acteren leuk vind, dat ik het kan en dat ik ermee
door wil gaan.
Voor het oog van de camera ruzie
maken met haar vriend Hans
Teeuwen, die in de film Ramses
heet, viel Kim van Kooten soms zwaar: „In
de eerste plaats omdat ik het sowieso moei
lijk vond om kwaad te spelen, merkte ik.
Maar ook omdat ik zo lullig tegen hem moest
doen, dat was gewoon raar. Hans vond dat
helemaal niet moeilijk, (schaterend): Die kon
dat veel beter scheiden dan ik."
In Jezus is een Palestijn speelt Van Kooten
de zus van Ramses, een stuurloos geval dat
zijn leven slijt in een landbouwcommune in
Limburg. Zij, Natasja, komt hem daar opha
len onder het voorwendsel dat hun vader op
sterven ligt, en dat deze te kennen heeft ge
geven nog één keer zijn zoon te willen spre
ken. Ramses gaat mee naar Amsterdam,
waar hem de vreemdste dingen overkomen.
Uiteenlopende thema's als euthanasie en
spiritualiteit ballen samen in een Apocalyps
in het jaar 2000, wanneer de Messias weder
keert in de gedaante van... een Palestijn.
Toen Van Kooten werd gebeld met de
vraag of ze in de eerste echte speelfilm van
Lodewijk Crijns wilde spelen, hoefde ze niet
lang na te denken. „Ik kende hem een beetje
van de Filmacademie, waar hij een jaar bo
ven me zat. We hadden elkaar al af en toe ge
sproken, en ik was heel erg onder de indruk
van wat hij op de Academie had gemaakt:
Lap Rouge en Kutzooi, allebei fake-docu
mentaires. Het scenario van Jezus is een Pa
lestijn vond ik bovendien meteen boeiend.
Het is wel een moeilijke film, een heel raar
experiment. De kracht is volgens mij de ei
genzinnigheid en originaliteit. Ik denk daar
om niet dat het een publieksfilm is. Daar is
'ie te vreemd voor."
Van Kooten verwacht dit keer dan ook niet
zoveel commotie als rond haar eerste film,
Zusje. „Jezus is een Palestijn kan succesvol
zijn, maar zal nooit het succes van Zusje eve
naren. Dat denk ik niet. Alleen al omdat Zus
je natuurlijk op een heel gunstig tijdstip
kwam: net op het moment dat het niet zo
goed ging met de Nederlandse film. De ver
rassing droeg bij aan het succes, net als de
manier waarop 'ie tot stand kwam, buiten de
gewone paden van financiers en fondsen
om. Het was een combinatie van allerlei din
gen die ervoor zorgde dat die film zo groot
werd."
Compliment
De Zusje-gekte begon op het Nederlandse
Filmfestival in Utrecht, en verspreidde zich
al snel tot ver over de grens. De makers,
overwegend debutanten in filmland, sleep
ten Europa afreizend de ene na de andere
internationale prijs in de wacht. Hoofdrol
speelster Kim van Kooten, destijds 21 jaar en
zonder andere noemenswaardige acteerer-
varing, stond in het middelpunt van de be
langstelling. Achteraf omschrijft ze alles wat
haar overkwam als een 'soort avontuur'.
„Het was allemaal leuk en bijzonder, enerve
rend en spannend. Gelukkig realiseerde ik
me dat zoiets maar één keer in je leven ge
beurt, en dat je daar alleen maar blij mee
mag zijn. Het was voornamelijk een enorm
compliment."
Maar het succes had, zoals in zoveel geval
len, ook zijn keerzijde. De media belaagden
haar voor van alles en nog wat. Eenmaal in
dat circus beland, verbaasde ze zich erover
hoe lang die aandacht standhield. „Je kunt
echt ontzettend lang met één zo'n succes
vooruit. Als ik had gewild, zat ik nu nog in al
lemaal quizzen en spelletjes. Dat is ook zo
raar in Nederland: er zijn ontzettend veel be
kende Nederlanders van wie je niet eens
weet waarom ze zo bekend zijn. Klaas Wil
ting bijvoorbeeld, dat is gewoon een politie
man, maar die zit ook in Waku Waku. Ik heb
maar één keer zoiets gedaan: Tien voor Taal,
maar dat was omdat we daar geld voor kre
gen. Met Zusje hadden we gewoon niet zo
veel verdiend, vandaar."
Deze knieval voor het geld krijgt geen ver
volg, laat ze weten. Aan een carrière bij de te
levisie moet ze niet denken: „Ik ben hele
maal niet zo materialistisch dat ik mezelf als
doel heb gesteld om stinkend rijk te worden.
Zo belangrijk is geld niet voor mij. Ook voor
de roem hoef ik niet op televisie te verschij
nen. Het kan je zelfverzekerd maken, maar
het hangt er wel vanaf hoe je die bekendheid
"hebt vergaard. Ik wordt zelfverzekerder van
een goede recensie dan wanneer iemand
zegt 'wat was je leuk bij Karei de Graaf of-
zo."
Interview-verzoeken honoreerde ze wel
vaak - te vaak vindt ze achteraf. „Ik heb er
gewoon te veel gedaan, dat was op een gege
ven moment niet meer leuk. Bovendien vind
ik het al moeilijk genoeg om een goed ge
sprek met m'n vrienden te hebben. Daarom
vind ik interviews geven ook moeilijk. Ik ben
rrrön'éfigens mij wéfb'èwuster geworden van
wat ik zeg. Ik riep toen alles wat in me op
kwam, daar ben ik soms wel van geschrok
ken. Ik wil mezelf ook een beetje exclusief
houden. En ik heb besloten alleen nog maar
interviews te geven als ik iets te promoten
heb. Anders heeft het geen zin."
Een ander onderdeel van de aandacht was
dat mensen haar plotseling gingen beoorde
len. Dat viel haar al bijna net zo moeilijk als
de vraaggesprekken: „Iedereen bracht een
mening over me naar buiten, terwijl ik nog
niet eens een mening over mezelf had. Ik
had nog nooit zo nagedacht over wie ik was
en waar ik voor stond en wat ik te melden
had. Niet dat ik dat nu allemaal precies weet,
maar ik ben er wel wat meer over na gaan
denken."
Negatief was het beeld dat van haar werd
geschetst overigens nimmer. Kim werd altijd
afgeschilderd als lief, knap, intelligent, stra
lend meisje. Soms gingen journalisten daar
wel erg ver in, vindt ze zelf: „Het had natuur
lijk ook te maken met m'n rol van het vrolij
ke, dartelende ding, maar de complimenten
waren soms een beetje te veel, uit de context
getrokken naar mijn gevoel. Ik vond dat
trouwens alleen maar leuk, voelde me ge
vleid. 't Is ook hartstikke leuk als mensen je
graag mogen en goed vinden."
Schrijven
Hoe dan ook: Kim had er op een bepaald
moment genoeg van, en kondigde een me
dia-stilte af. Het dartelende ding trok zich te
rug, voornamelijk om te schrijven. Dat was
immers wat ze wilde, en waarvoor ze had ge
studeerd. Korte verhalen van haar versche
nen in maand- en weekbladen, en ze schreef
de dialogen voor de Theo van Gogh-film
Blind Date.
Op acteergebied deed ze de afgelopen ja
ren alleen wat kleinere rolletjes, geen bio
scoopfilms. „Ik heb heel bewust gewacht
met een tweede grote rol, omdat ik me reali
seerde dat de verwachtingen heel hoog zou
den zijn, en omdat ik wilde dat het iets an
ders zou worden dan Zusje. Bovendien stuit
te ik gewoon op weinig scripts waarvan ik
dacht dat ik het zou kunnen of zou willen.
Een beetje armoedig excuus misschien,
maar er was echt niet zoveel."
Inmiddels vindt ze zichzelf 'sterker' als ac
trice: „Dat komt in de eerste plaats door de
beslissing dat ik wil acteren. Dat toegeven
aan jezelf, is al een hele stap. Dat betekent al
dat je van jezelf denkt dat je het kan, en dat
idee had ik een paar jaar geleden nog niet.
Zusje was een probeersel, voor de hele club
eigenlijk. Toen die film uitkwam en ik ineens
door iedereen actrice werd genoemd, moest
ik even gaan nadenken. Ben ik dat? Wil ik dat
zijn? Wat moet ik daarvoor doen en laten?"
Nu ze al die vragen voor zichzelf heeft be
antwoord, heeft haar leven 'wat meer rich
ting gekregen'. „Het gaat heel goed zoals het
nu gaat. Ik hoop dat ik één keer per jaar een
mooie film mag doen en voor de rest lekker
door kan gaan met schrijven", zegt ze. Op de
vraag of ze wel eens over een carrière in Hol
lywood heeft nagedacht, antwoordt ze in
eerste instantie lachend: „Nee hoor, ik ver
dien lekker nu, en ik kan goed wonen. Ik
vind het ook zo tragisch om zoiets aan te
kondigen. Er zijn van die mensen die dat
zeggen en dan zitten ze hier een jaar later
nog. Dan denk ik 'ga dan, ben je nou nog
niet weg'?"
RICHARD SANEE
Kim van Kooten: „Ik hoop dat ik één keer per jaar een mooie film mag doen en voor de rest lekker door mag gaan met schrijven."
FOTO GPD HARMEN DE JONG
Kim van Kooten en Hans Teeuwen in 'Jezus is een Palestijn'
FOTO GPD