RMS is een Republiek
zonder land en volk
I
I
T
931 ZATERDAG 30 JANUARI 1999
Ie kol
4^
r
De RMS-regering in
ballingschap ziet in de
zoe^olitieke crisis in Indonesië een
historische kans, na bijna
vijftig jaar, de Republiek
Maluku Selatan te vestigen.
Zodra de crisis doorzet en
'akarta zijn greep verliest op de
verafgelegen eilanden in het
oosten, moet de macht worden
overgenomen. Desnoods
gewapenderhand. Maar het
lijkt erop dat de RMS niet
alleen een republiek is zonder
'fand, maar ook zonder volk, In
Ambon zit niemand op de
revolutionairen uit Nederland
te wachten. ,,Wij zijn
Indonesiërs en dat willen we
blijven!"
Ambon, fraai gelegen aan de baai die het eiland in tweeën deelt.
FOTO'S THEO HAERKENS
D. Paliama hield zijn vertrek zo lang mogelijk geheim voor 'de RMS-
baasjes' in de Ambonezenwijk in Breda. Toen het zover was liepen de
emoties hoog op en de verhuizing vond plaats onder politiebegelei-
'ng.
vroeger ook van 'die partij',
ils dat niets oplevert, moet je je daarbij neerleggen."
et Nederlands individualisme laat zijn sporen na bij het échtpaar Fe-
inlambir: „Wij hebben andere ervaringen opgedaan."
Ambon zit niet op Nederlandse revolutionairen te wachten
oen de berichten
penleverantie aan Ambon in Jakarta
doordrongen, gingen daar de wenk
brauwen omhoog en werd spoorslags een dele
gatie naar het drieduizend kilometer verder ge
legen eiland gestuurd om poolshoogte te ne
men. De regering wil in geen geval dat het gi
gantische eilandenrijk met ruim 200 miljoen
mensen uiteenvalt.
In Ambon wisten ze beter: „We hebben er
hartelijk om gelachen", vertelt provinciaal gou
verneur M. Latuconsina. Hij kon de boodschap
pers uit Jakarta geruststellen: „De RMS heeft
hier geen aanhang." Maar de gouverneur be
greep de .bezorgdheid. De bezetting van de In
donesische ambassade en de treinkapingen uit
de jaren zeventig zijn niet vergeten. Het oog van
de wereld is snel op Ambon gericht.
De duizend eilanden die de Molukken vor
men, liggen tussen Sulawesi, het voormalige
Celebes, en Nieuw-Guinea. De grootste meten
enkele honderden kilometers, de kleinste bie
den nauwelijks ruimte aan drie palmbomen.
Het meest bekend is Ambon, in de 17e eeuw
centrum van de specerijenhandel. Kruidnagel
en nootmuskaat werden met goud betaald. Het
heuvelachtige eiland is niet zo groot, waardoor
het gemakkelijk kon worden verdedigd. Het
wordt in tweeën gedeeld door een diepe baai,
waar de Portugezen en later de Nederlanders
een haven aanlegden en Amboina bouwden,
het huidige Ambon-stad, centrum van de pro-
Van de specerijenhandel is niet veel meer
over en de stad is na bombardementen in de
Tweede Wereldoorlog wel over zijn hoogtepunt
heen. Ondanks zijn 300.000 inwoners, driekwart
van het hele eiland, maakt Ambon-stad een sla
perige indruk. In het centrum staan overheids
gebouwen, hotels en een paar banken. In elke
straat een kerk of moskee. Voor de rest bestaat
de stad uit aaneengeregen dorpjes met veel
eenvoudige houten huisjes en krotten en uit
bundig groen.
Een meisje van een jaar of zes haalt water uit
een put op het erf. Een jongen tokkelt wat op
een gitaar onder een roestig golfplaten afdakje.
Vrouwen beschermen zich met parasols tegen
de hete middagzon. Het verkeer bestaat uit be-
jacs (fietstaxi's) en kleine gele busjes die het
contact met de dorpen in de buurt onderhou
den. De mensen zijn arm en veel particuliere
auto's zijn er niet.
De straten zijn 's avonds nauwelijks verlicht.
Voetgangers moeten het hebben van het licht
dat uit de ramen naar buiten valt. Wie niet heel
goed oplet, tuimelt zo in het open riool. Op de
markt brengen handelaren tot 's avonds laat, bij
het licht van honderden kaarsjes pepers, fruit
en vis aan de man om er tenslotte op een uitge
vouwen doos in slaap te vallen. In kale lokalen
met gehavende banken wordt in het half duister
karaoke gezongen. De stad wekt niet de indruk
van een borrelende kookpot waarin een nieuwe
republiek wordt klaargestoomd.
Achter de rug
Voor de bewoners van Ambon en de andere
Molukse eilanden is de discussie over de RMS
allang achter de rug. De heer Christiaan (68),
die bij de apotheker werkt, moet erg lachen als
hem ernaar wordt gevraagd. Hij wil bij Indone
sië blijven en heeft weinig zin om lang bij het
onderwerp stil te staan. Hij praat liever over zijn
elf kinderen en de kleinkinderen. Ook mevrouw
E. Tuhilatu uit het dorpje Waitatiri ziet niets in
afscheiding. Het enige dat ze van de RMS weet
is dat er laatst iemand is aangehouden die de
RMS-vlag had gehesen.
„Ja, die vlag. Hoe ziet die er eigenlijk uit?",
vraagt ze haar dochter Nelly, die het ook niet
weet. De vrienden van Bobby (21), student ar
chitectuur, stuiven schaterend uiteen als hem
naar de RMS wordt gevraagd. „Ja, ik weet geloof
ik wel wat het is, maar je kunt het beter aan
mijn vader vragen, die weet het zeker!"
Op de Ambon-baai zijn vissers met hun klei
ne bootjes nog druk in de weer als de zon on
dergaat en de hitte van de dag verwaait. Krotbe
woners douchen in een uit golfplaten opgetrok
ken wasruimte langs de weg. Mannen poedelen
in zwembroek, vrouwen in lange sarongs. In de
berm verkopen oudere vrouwen gerookte ma
kreel. Jongetjes voetballen op blote voeten op
een stoffig landje. Een vijftiger, honkbalpetje,
sportschoenen, vuurt vier tennissers aan. „Nee,
ik ben niet de trainer, ik ben de sparringpart
ner." Ook hij zit niet op zelfstandigheid te
wachten. „Ik wacht op de verkiezingen op 7 ju
ni. Wij willen reformatie, geen RMS. Alleen de
Ambonezen in Nederland denken nog zoals
vroeger." Even veert hij op: een keiharde smash
eindigt jammerlijk in het net. Hij gaat weer zit
ten en besluit: „Ik ben Indonesiër."
Sommigen reageren geïrriteerd, door die RMS
lijkt het wel of Ambonezen geen goede vader
landers zijn. „Communisten", briest een zware
man met een snor, en dat is een dodelijke kwa
lificatie in Indonesië. Ten overvloede haalt hij
zijn wijsvinger over zijn keel. Een jonge man
houdt rekening met het ondergronds bestaan
van RMS'ers op het eiland, al kent hij er zelf
geen: „Maar het is nooit meer dan vijf procent."
Indonesië is allergisch voor separatistische
tendensen, zoals in Atjeh en Irian Jaya. Ook
weigert de regering tot nu toe het ingelijfde
Oost-Timor los te laten. De laatste tijd maakt ze
zich zorgen over ontevreden burgers die het
recht in eigen hand nemen. Moord- en plun-
derpartijen brengen de stabiliteit van het land
in gevaar. Maar in Ambon zal de verbrokkeling
niet beginnen. Na de bloedige rellen in mei die
leidden tot het vertrek van president Soeharto,
stuurden studenten in Jakarta hun collega's aan
de Pattimura-universiteit in Ambon kussens
met de mededeling dat ze maar lekker verder
moesten slapen. Uiteindelijk is er nog wel gede
monstreerd en er zijn zelfs stenen gegooid,
maar dat heeft de plaatselijke autoriteiten hun
nachtrust niet gekost.
De verhouding met het centrale gezag in Ja
karta is 'zoals gebruikelijk', aldus gouverneur
Latuconsina, want net als de andere provincies
willen de Molukkers meer autonomie. Maar dat
is heel wat anders dan afscheiding van Indone
sië. Als er scheuren ontstaan in de Molukken is
dat hoogstens vanwege de drie aardschollen die
er samenkomen en geregeld zorgen voor aard
bevingen. Latuconsina kan niet in de toekomst
kijken: „Maar als het land uiteenvalt roepen we
zelf wel een Molukse republiek uit, daar hebben
we die lui uit Nederland niet voor nodig."
Dekolonisatie
Het onafhankelijkheidsstreven van de Neder
landse Molukkers dateert uit de tijd van de de
kolonisatie. Kort nadat Nederlands-Indië was
omgevormd tot een federatie, riep Soekarno de
republiek uit, een eenheidsstaat, waarin geen
ruimte was voor een aparte status voor de Mo
lukken. Voor de Molukkers die al generaties
lang in het Koninklijk Nederlands Indisch Leger
dienden was dat onacceptabel. Er ontstond ge
wapend verzet. De 'zwarte Nederlanders' kwa
men tegenover de Indonesische troepen te
staan, die minachtend spraken over 'anjing an-
jing Belanda' ofwel Nederlandse honden. Toen
Nederland de onafhankelijkheid van Indonesië
uiteindelijk erkende, zat er voor de Molukse
Knillers niets anders op dan 'tijdelijk' naar Ne
derland te gaan.
De moed, trouw en discipline van de Molukse
soldaten was spreekwoordelijk en ze handhaaf
den rust en orde in de archipel. Het militarisme
gaf hen status, extra salaris en privileges. Er ont
stond een heel eigen cultuur bij de leger-Ambo-
nezen en het vak ging van vader op zoon. Dat
maakte de overwegend christelijke militairen
niet geliefd bij de rest van de bevolking die gro
tendeels moslim was. „Er was een grote cultu
rele kloof tussen de soldaten die 'heulden' met
de Hollanders en de anderen", analyseert se
cretaris H. Luhukai van het Moluks Cultureel
Instituut in Ambon. „De Knil-Ambonezen iden
tificeerden zich helemaal met de Nederlanders,
vereerden Oranje en keken neer op de dessa-
Ambonees."
Luhukai wijt het aan die culturele kloof dat de
RMS-leiding in Nederland nog steeds niet be
seft dat de bewoners van de Molukken geen on
afhankelijkheid willen. De talloze bezoeken van
Nederlandse Ambonezen aan Ambon verande
ren daar weinig aan. „De RMS'ers in Nederland
willen er gewoon niet van weten", verzucht Lu
hukai. „In hun getto's zijn ze het contact met de
realiteit kwijtgeraakt." Maar hij oordeelt mild:
„Ze zijn ook slachtoffer van de geschiedenis."
Weer thuis
De dagen van de oud-Kniilers raken geteld.
Maar het land.van de voorouders blijft trekken
en sommigen reizen naar Ambon om er hun
laatste adem uit te blazen. Sinds 1971 zijn zo'n
tweehonderd Nederlandse Molukkers terugge
keerd om er werkelijk te wonen. Het zijn oude
ren die er met hun Nederlandse pensioen een
comfortabele oude dag genieten. „Ik ben weer
thuis", straalt een vrouw die na de dood van
haar man in haar eentje terugging.
De bevolking ziet de remigranten graag ko
men. Van oud zeer is geen sprake. „Voor de
mensen hier komt er een familielid terug. Ze
zijn zich niet zo bewust van de scherpe kantjes
van de politiek", meent de gouverneur. De har
de Nederlandse guldens van de repatrianten
zijn bovendien meer dan welkom. Hij zou wel
willen dat alle Nederlandse Molukkers terugko
men als ze niet meer hoeven te werken. Volgens
hem poseren mensen zelfs af en toe met een
RMS-vlag om te voorkomen dat de stroom gul
dens opdroogt. „Dat doen ze heus niet in de
stad, maar ergens achteraf." Hij is niet de enige
met deze theorie. De onderwijzer die op 25 april
- de dag dat de RMS in 1950 werd uitgeroepen -
werd opgepakt omdat hij de verboden vlag had
gehesen staat ook weer gewoon voor de klas.
„Er bleek niets achter te zitten."
Weliswaar zijn de Molukken, als gevolg van
de 'economie van het volk' minder hard getrof
fen door de economische crisis dan Java, maar
door gebrek aan industrie is er op de eilanden
groep ook nooit geprofiteerd van de bloei die
aan de crisis vooraf ging. De massa leeft uiterst
sober. In het dorpje Hila aan de noordkust
doen vrouwen de was in een beekje. Tussen de
schamele huisjes met daken van bladeren
scharrelen een paar kippen en een geit. Op een
doek ligt een partijtje kruidnagels te drogen.
„De RMS kan het geld voor wapens hier wel be
ter besteden", monkelt Luhukai. Voor het creë
ren van betere werkgelegenheid bijvoorbeeld.
Jonge mensen met een goede opleiding keren
de eilanden doorgaans snel de rug toe, op zoek
naar een beter leven.
Bertha Fernanlambir uit Arnhem (32) behoort
onder meer om die reden tot de weinige jonge
Molukkers die de sprong waagden. Tien jaar ge
leden begon zij een nieuw leven op Ambon.
Met het havo-diploma op zak volgde ze de stem
van haar hart. Zonder vooraf te gaan kijken ging
ze met haar ouders mee. „Ik wilde er niet te veel
van weten, want ik wist dat ik het dan niet zou
doen." Bertha studeerde Duits in Ambon en
werkt nu in het toerisme. Terwijl ze haar ver
haal doet, brabbelt haar 4-jarig dochtertje haar
Nederlands na, want in die taal wordt ze niet
opgevoed. „Zij leeft hier, dus moet ze Indone
sisch leren, zoals ik vroeger Nederlands leerde."
Toen Bertha en haar ouders in 1988 vertrok
ken had het RMS-ideaal al heel wat van zijn
glans verloren, maar verhuizen naar wat RM
S'ers zien als 'bezet gebied' lag toch gevoelig.
Bertha wilde altijd graag weten, wat hen dreef,
waarom ze zo fanatiek waren. „Maar ik hield
steeds afstand, ook al werd me dat kwalijk ge
nomen." Ze is uiterst kritisch over de RMS-aan-
hang, want sommigen komen wel in Ambon op
vakantie, maar zouden er nooit willen wonen.
„Het is leven is zwaar en hard. De jongste gene
ratie wil een eigen republiek, maar weet niet
eens waarom. Daar maak ik me echt boos om!"
Bertha's ouders, 70 en 81 inmiddels, hebben
zich steeds buiten de politieke maalstroom ge
houden. Om het hun kinderen niet onmogelijk
te maken hen te bezoeken, gingen ze niet terug
naar hun geboorte-eilanden: buureiland Seram
en Tanimbar, wat nog eens twee uur vliegen is
vanaf Ambon of vijf dagen met de boot. „De
verbindingen zijn hier beter en ook de dokters",
zegt Fernanlambir, die tobt met zijn hart. Het
stel is na 38 jaar niet teruggekeerd voor broers
of zussen, maar om het leven op de Molukken
zelf. Wat afstand tot de familie is geen bezwaar
want in de 'adat' dat iedereen met de pot mee
eet en dat degene met het meeste geld de reke
ning betaalt, kunnen ze zich niet helemaal meer
vinden. Het Nederlands individualisme laat zijn
sporen na: „Wij hebben andere ervaringen op
gedaan."
D. Paliama (64) vertrok in '84 toen hij arbeids
ongeschikt werd naar Ambon. Jaren eerder had
hij al een stukje bouwgrond gekocht. Het ont
werp voor zijn huis in de heuvels met fraai uit
zicht op de Ambon-baai, komt uit Limburg. De
moskee in de buurt roept op tot gebed. Paliama
vertelt vergenoegd dat zijn oud-collega's gere
geld overkomen, net als zijn volwassen kinde
ren. „Het was altijd mijn droom", vertelt hij,
maar politiek kon het niet. Hij hield zijn vertrek
zo lang mogelijk geheim voor 'de RMS-baasjes'
in de Ambonezenwijk in Breda. Toen het zover
was liepen de emoties hoog op en de verhuizing
vond plaats onder politiebegeleiding. Nog
steeds is hij terughoudend in zijn oordeel, want
De gemoedelijkheid waarmee Fien (58) en
Eduard Maitor (70) twaalf jaar later vanuit het
Limburgse Venray naar Ambon vertrokken, lijkt
een weerspiegeling van het veranderend den
ken binnen de Molukse gemeenschap: voor hen
werd een surprise-party georganiseerd. Wij wa
ren vroeger ook van 'die partij', vertelt Fien
„maar als dat niets oplevert, moet je je daarbij
neerleggen."
Het echtpaar ging al jaren op vakantie naar
Ambon, maar dë spierziekte van 'oom Edu' gaf
de doorslag. Het klimaat zou hem goed doen.
De Maitors delen hun huis in de heuvels tussen
bananenbomen, papaya's en kokospalmen met
familie en dompelen zich helemaal onder in het
Molukse leven, al laten ze vuilniszakken uit Ne
derland komen omdat ze niet zoals de buren
hun huisvuil zelf willen verbranden.
Paliama heeft grond gekocht waarop hij
kruidnagels verbouwt. Hij houdt er in zijn ach
terhoofd rekening mee dat de Nederlandse re
gering nog wel eens stopt met het uitbetalen
van de Molukse pensioenen „en dan zit ik hier
zonder inkomen." De Maitors hebben in tegen
stelling tot de anderen nog de Nederlandse na
tionaliteit. „Alleen als het moet geven we die
op, want je weet maar nooit."
THEO HAERKENS