Wit met goud en wanden behangen met gobelins'
Leiden Regio
STADSGEZICHT
ele
>ve
De oude kamer van B en W. Een schouw met gedraaide marmeren kolommen en een schilderstuk van Ferdinand Bol.
gebeeldhouwde fries rust op
gedraaide marmeren kolom
men; de boesem is monumen
taal tot in de zoldering doorge
trokken en versierd met beeld
werk aan de halfcirkelvormige
bekroning en de zijpilaren, die
het groote geschilderde schoor
steenstuk omsluiten. Onder
den rand vindt men nog de ko
peren handvatten, waaraan
men zich vasthield, als men de
voeten aan het open haardvuur
warmde. Het schilderstuk stelt
voor de ontwikkeling van Wel
vaart, Handel en Wetenschap,
onder den invloed van Vrede en
Gerechtigheid en is in 1664 ge
schilderd door Ferdinand Bol,
die hiervoor 900 gulden ont
ving.'
'De kamer werd in 1889 geres
taureerd en was toen in wit met
goud geschilderd. De wanden
zijn behangen met gobelins, de
zijwanden met herderscènes en
de wand tegenover de Bree-
straat met een groot doek met
voorstelling van den intocht
van Alexander den Groote te
Babyion, naar eene teekening
van Charles Lebrun. Dit mooie
stuk tapijtwerk is afkomstig uit
het Huis Rijksdorp bij Wasse
naar en werd bij de slooping
hiervan in 1823 voor vijftig gul
den aangekocht. De overige ta
pijten werden reeds in het jaar
1635 bij Joris Naywencx te Am
sterdam besteld, oorspronkelijk
voor de vroedschapskamer,
thans raadzaal, en zijn na 1668
hierheen overgebracht. Zij wer
den in 1639 geleverd en met 7
gulden per el betaald. In dat
jaar werden de eerste gordijnen
voor deze zaal aangeschaft om
de gobelins tegen het verschie
ten der kleuren te beschermen.'
Ook in de raadzaal is tal van
fraais te bewonderen, zoals de
wandtapijten van Maximiliaan
van der Gucht, de schoorsteen
met zwartmarmeren mantel uit
1737 en het schilderstuk daar
boven van Jan Lievensz, uit
1632, 'eene episode uit de ge
schiedenis van Scipio Africa-
nus'.
Het moet menig Leidenaar ge
duizeld hebben bij het lezen
van de beschrijving, die nog tal
van andere vertrekken beslaat.
Waarschijnlijk ook Willem C.
Brouwer, al moet deze Leider
dorper op zijn minst een sterk
vermoeden hebben gehad van
de omvang en de aard van de
aanwezige rijkdom. Want hij
heeft wél het interieur van één
der kamers mogen aanschou
wen, zo blijkt uit een ingezon
den brief aan het Leidsch Dag
blad die op 14 februari 1929
wordt geplaatst.
'Kort geleden nog, als bij toeval,
bezocht ik een der grootere lo
kalen, waarin de schouw en de
plafondbeschildering, zoo innig
getuigen kon, van den geest
dier tijden. Wapens van de
Schepenen omringenden een
FOTO ARCHIEF
plafondschildering, waarop
vrouwefiguren, in donzen
pracht. En de Schouw droeg de
historische illustratie van het
verhaal, waar de Vader Brutus
zijn beide zoons liet onthoof
den, omdat ze hadden meeg-
werkt tot het ondermijnen van
het gezag! Om als afschrikwek
kend voorbeeld gesteld te wor
den voor het (toen) heden, als
mede voor de toekomst, die
groeide, dag, na dag...eeuw na
eeuw...tot...den rampdag van
12 februari'.
HERMAN JOUSTRA'
Het interieur van het huidige
stadhuis verschilt nogal van
het interieur van vroeger. De
schilderijen van oude Hol
landse meesters zijn vervan
gen door kunstwerken van
recenter datum. Ook in de
kamer van burgemeester en
wethouders. Daar heeft de
Leidse kunstenaar Wil Twee-
huysen Ferdinand Bol opge
volgd. Een wandkleed van
zijn hand siert één van de
muren.
De gemeente gaf hem in
1964 de opdracht voor het
kleed. Eerst met het idee om
het in de stadsgehoorzaal te
hangen. Maar omdat het col
lege zich al een tijdlang
stoorde aan de kale plek bo
ven de kast in hun kamer,
besloot men het uiteindelijk
daar op te hangen. De kun
stenaar heeft zich laten in
spireren door voorwerpen
uit de geschiedenis van Lei
den die zich in de Lakenhal
bevinden, zoals een Franse
trom, een geuzenpenning,
een Spaanse hellebaard en
een model van het ontplofte
kruitschip onder een stolp.
De open haard en het witte
plafond van vroeger zijn ook
verdwenen in de kamer van
burgemeester en wethou
ders. Hout voert nu de bo
ventoon. De muur is betim
merd met Cuba-mahonie-
hout en coromandelhout.
Het plafond is van gemoest
esdoornhout. Vier houten
panelen van Esscher com
pleteren het geheel.
In de gangen en de hallen is
het een en al marmer wat de
klok slaat; paonazzo, port
d'or, jaune de Sienne, ara-
bescato, bleu Beige en cala-
catta.
WRT€RB€DD€NC€NTRUM
Wij hebben ruimte nodigop 0p
TOTALE LEEGVERKOOP VAN AL ONZE SHOWROOM-
EN MAGAZIJNMODELLEN(v a. 1 febr) OP - OP
met 60 nachten bed op proef!
Den H33Q Javastraat 267/293 ma i3:oo-i8:oo uur
b,j Koningmnégrachi dj_zg 1 q.qq uu|_
(070) 365 94 84 donderdag koopavond
I
I
Leiden Lammenschansplein 6 I
(071) 532 34 28
(RDAG 30 JANUARI 1999
Tweehuysen
volgt Bol op
de Leidenaars kennen.
In de dagen na de brand komt
het interieur van het stadhuis in
de krantenkolommen dan ook
nauwelijks aan bod. Ooggetui
gen vertellen hun verhaal, over
de ijspegels in de snorren van
de brandweerlieden die er uit
zien als walrussen. Over de sta
ketsels van de ingestorte toren
die als de armen van een wan
hopige drenkeling in de lucht
steken. En over het bezoek van
koningin Wilhelmina aan de ro
kende ruïne. Slechts één keer is
er een beschrijving van het de-
cor waartegen burgemeester
Van de Sande Bakhuyzen en de
wethouders Reimeringer, Tepe,
Splinter en Goslinga tot voor
kort hun stad plachten te be
sturen. En daaruit blijkt dat het
stadhuis rijkelijk is gevuld met
tal van kunstschatten.
Zo is daar de beschrijving van
de kamer van burgemeester en
wethouders, ontleend aan het
boekje 'Uit de geschiedenis van
het Raadhuis te Leiden', van J.
Overvoorde, archivaris van de
gemeente Leiden, aan het begin
van de eeuw. 'De zoldering is
koofvormig en versierd met het
gebeeldhouwde wapen der stad
tusschen vier engeltjes en de
wapens der vier burgemeesters
uit dien tijd, Mr. M.J. Meerman,
Mr. W. Paets, Mr. A. Wittens en
J. van Leeuwen. De schouw met
FOTO HENK BOUWMAN
nedewi
1 vorig
doogtu
van di
ling til
issing
n Jezu
hebbenj
tflaatregf
Een af
ig van
>rgeving
ïten wol
-katholii
laten ve
lie een
zien,
overm,
n of drii
ns een
telt i
De Rk'
?nodigd
t I
3it jube
smacht
ige deu
engaat.
Heilig
1, wordt
ramp voor Leiden en voor geheel ons land' kopte
Leidsch Dagblad op 12 februari 1929, enkele uren
dat een felle brand het stadhuis voor het grootste
s eel in de as had gelegd. Het fraaie gebouw moest
j |na vanaf de grond weer worden opgebouwd. Nu,
i a zeventig jaar later, staat het stadhuis opnieuw in
steigers voor een grondige verbouwing. Maar de
rinnering aan het oude stadhuis en de brand zijn
steeds springlevend. Want ook al zijn veel mensen
die de catastrofe destijds hebben aanschouwd
irleden, veel verhalen en foto's zijn goed bewaard
bleven. De komende weken besteedt het Leidsch
Heilig igblad in een korte serie - vooral aan de hand van
foto's en oude artikelen - aandacht aan de brand,
verschillende ontwerpen voor een nieuw stadhuis
een paar jaar na de ramp werden gepresenteerd,
de wederopbouw. Maar ook aan het stadhuis van
voor de brand.
luidige kamer van burgemeester en wethouders: hout voert de boventoon.
probl
tot m
heolog
eet ga<
le kom
het nie
i dichti
vorden
duiting
debat e
)g met
van de
r vraat
derden, misschien wel dui-
!en mensen staan op die
izalige twaalfde februari te
hoe het Leids stadhuis
lodje legt. Terwijl meters-
vlammen uit de gespron-
gebrandschilderde ramen
staan de toeschouwers té
neren dat het een lieve lust
xh is dat vooral vanwege
i twintig
iderddu
Het bt nitenkant, die middeleeuw-
1 van zandsteen, versierd
met de fraaiste krullen. Dat is te
begrijpen. Ze mogen dan wel
een vaag idee hebben van de
kostbaarheden die zich in de
verschillende vertrekken bevin
den, maar het is waarschijnlijk
slechts weinigen vergund ge
weest een kijkje te nemen in de
werkkamers van de heren be
stuurders. Hóe het daarbinnen
uitziet, weet slechts een enke
ling. De buitenkant, dat is wat
m
E
?rd
onkersteeg.
FOTO JAN SCHEERDER