Hoop putten uit putters
'Kloneren is de toekomst'
In Natura
WOENSDAG 27 JANUARI 1999
REDACTIE MARGOT KLOMPMAKER EN SASKIA STOELINGA
Meeuwen, kraaien en spreeu
wen maken het uitstekend,
maar met de meeste Neder
landse vogels gaat het bar
slecht. Zelfs de gewone huis
mus heeft het tegenwoordig
zwaar te verduren! Er worden
allerlei oorzaken bedacht voor
de plotselinge teruggang van dit
alledaagse vogeltje, maar de
enige reden is natuurlijk de vol
ledige teloorgang van het mi
lieu. Verdwijnt hij even zo on
verwacht van het toneel als bij
voorbeeld de kuifleeuwerik, die
vToeger net zo'n gewone stads-
vogel was?
Vooral het agrarische platteland
wordt in hoog tempo vogelarm.
In mijn eigen omgeving, waar
akkers, weilanden, bossen en
houtwallen elkaar afwisselen,
neemt het aantal vogels, maar
vooral het aantal soorten,
schrikbarend af. De wielewaal,
die tien jaar geleden een vaste
zomerv ogel was, laat slechts
sporadisch van zich horen. De
nachtegaal is weg, evenals het
gekraagde roodstaartje, de
boomvalk, de grauwe vliegen
vanger, de appelvink en ga zo
maar door. Van andere soorten
zie ik steeds minder exempla
ren en ik verwacht dat binnen
een paar jaar zelfs de witte
kwikstaart en de bonte vliegen
vanger uit mijn buurt verdwe
nen zullen zijn.
Verstedelijking, milieuvervui
ling en intensieve landbouw
zijn de boosdoeners. De ramp
kondigde zich aan toen hop en
ortolaan verdwenen, de cata
strofe is volledig wanneer huis
mus en boerenzwaluw afge
schreven kunnen worden. In de
tussenliggende periode zal het
gedaan zijn met groene specht
en kwartel, met goudvink en
veldleeuwerik.
Het vreemde bij dit alles is dat
het met sommige vogels beter
schijnt te gaan. Zo hoor je van
uit het wereldje van de voge
laars blijde stemmen die uitroe
pen dat het puttertje in opmars
is. En dat is ook zo. Wonder
baarlijk genoeg 'doen' putters
het de laatste jaren goed. Ik zag
er laatst nog een stelletje van in
de tuin. Uit de achtergrond van
grijze bomen en struiken spat
ten ineens fonkelende kleurtjes
te voorschijn. Kleine ontploffin-
kjes van kleur. Alsof een jui
chende kunstschilder zijn pens
elen leegsloeg boven het mis
troostige schilderij van een ont
moedigde collega. Pats: geel!
Pats: rood! Pats: kastanjebruin!
Pats hier en pats daar.
Putters waren het. Een stuk of
tien, vijftien. Van tak naar tak
fladderden ze. Kwebbelend en
kwinkelerend. Leuke, mooie vo
geltjes! Kleurrijk, bont en exo
tisch. Bloedrood gezicht, witte
wangen, zwart petje op de kop,
roestbruine rug, zachtbruine
borst en buik, zwarte vleugels
met citroengele band, witte
stuit, zwarte staart met witte
vlekjes. Een lust voor het oog.
Troost in sombere dagen, dat
puttertje.
Vreemde naam overigens: put
ter. Die heeft het vogeltje te
danken aan een treurig hoofd
stuk in zijn geschiedenisboek.
In het verleden was hij een po
pulaire kooivogel. Niet alleen
omwille van zijn gezellige ge
kwebbel en zijn geinige kleur
tjes, maar vooral vanwege de
kunstjes die hem konden wor
den geleerd. Deze vaardigheid
was gebaseerd op het feit dat
hij van nature heel handig is
met z'n pootjes. Die worden
behendig gebruikt bij het verga
ren van voedsel. Men ontdekte
dat hem het kunstje kon wor
den bijgebracht om met pootjes
en snavel een miniatuurem
mertje vol water omhoog te hij
sen. Water putten, dat kon hij.
Daarom noemde men hem
putter.
Zijn eigenlijke naam is echter
'distelvink'. Hij is namelijk ver
zot op distelzaad. Wanneer in
de tweede helft van de zomer
de distels bloeien, stort hij zich
op de bloempjes waarin het
zaad nog aanwezig is. Hij rukt
ze in grote hoeveelheden uit,
waarbij hij de meest acrobati
sche toeren ten beste geeft. Nu
het winter is en er geen distels
bloeien, bestaat het menu van
de putter voornamelijk uit alle
andere zaden die nog te vinden
zijn. In lente en zomer wordt
overigens ook een insectje zo
nu en dan beslist niet ver
smaad. Vleeskost krijgen ook de
jongen toegestopt, die straks
geboren zullen worden. Straks,
want de putter broedt vrij laat
in het seizoen. De jonge vogel
tjes hebben die insecten brood
nodig, niet alleen vanwege het
hoge eiwitgehalte, maar ook om
het vocht. Insecten bestaan
voor het grootste gedeelte uit
water en dat is voor opgroeiend
leven van vitaal belang. Het is
hierom dat zelfs de meest fer
vente zaadeters hun jongen
veel dierlijke kost geven. Hope
lijk heb ik in het voorjaar zo'n
nestje in de tuin. Het zal het
verlies van andere vogels een
beetje compenseren.
THEO SCHILDKAMP
Belgische geleerde in dwars boek:
JOHAN LAMORAL
„Kloneren van levende wezens en dus ook van
mensen, zal dé uitdaging van de 21ste eeuw wor
den. Kloneren van mensen wordt immers vroeg
of laat mogelijk. Dat kan de mensheid grote voor
delen bieden met slechts weinig nadelen. Het
kan de kwaliteit van ons leven verbeteren. Zon
der technieken als kloneren dreigt de mens te
vervallen in chaos en ellende. Met wat gezond
verstand en wat regulering is het kloneren van
mensen niet te vrezen, integendeel.
Met deze en andere stellingen in zijn pas ver
schenen boek 'Hello Dolly. Kloneren is de toe
komst', gooit de Gentse chemicus en emeritus
hoogleraar Maurits Verzele (75) bewust een forse
knuppel in het hoenderhok van de gevestigde
wetenschappers uit allerlei disciplines. Je zou
Verzele een professionele dwarsligger kunnen
noemen. Met zijn in 1994 verschenen boek 'De
Milde Dood', waarin hij euthanasie verdedigt,
ontketende hij reeds een felle controverse. Met
'Hello Dolly' gaat hij nog een stap verder. Terwijl
het maatschappelijk debat rond euthanasie bijna
kan worden afgerond, staat het breed maat
schappelijk debat rond kloneren nog nergens.
,,De schrik en de afwijzing van klonering wordt
gevoed door onwetendheid", stelt Verzele. Wei
nig wetenschappers en politici weten precies wat
kloneren is, hoe het tot stand komt, wat het re
sultaat is. Er wordt maar op los geluld in de me
dia en zelfs in wetenschappelijke tijdschriften.
Velen voelen zich geroepen een standpunt over
kloneren te ventileren, maar weinigen weten
waar zij het over hebben. Een kloon zou een
exacte kopie van jezelf zijn, je zou de wereld met
klonen kunnen bevolken, je zou een heel leger
van Hitlers, Stalins of Saddam Hoesseins op de
been kunnen brengen. Om nog te zwijgen van
kopieën van genieën zoals Einstein of van allerlei
kunstenaars en beroemdheden. Dat is klinkklare
nonsens. Te gek om los te lopen. Want voor al
die klonen heb je duizenden en duizenden
draagmoeders nodig. En waar haal je die zo
maar?"
Verzele wordt beschaafd heftig: „Kijk, daar kan ik
mij als wetenschapper blauw aan ergeren. Dat
soort uitspraken is pure volksverlakkerij. Een
nieuwe techniek op die manier de grond in bo
ren. noem ik zelfs misdadig. Men sluit daarbij be
wust de ogen voor de mogelijkheid dat men in de
toekomst via klonen foute genen zal kunnen re
pareren en een hele lijst genetische ziekten als
kanker, Alzheimer, Huntington, Parkinson, ast
ma, diabetes en ga zo maar door, zal kunnen
voorkomen. Want een kloon heeft die ziekten
niet. Wij zullen die ziekten allemaal kunnen ge
nezen met gen-producerende proteïnen."
„In mijn boek leg ik daarom op een bevattelijke
manier uit wat een kloon en wat kloneren precies
is. Dat kloneren een schakel is in het gentechno
logisch handelen waar wij al lang mee bezig zijn
en waar wij nu reeds een aantal voordelen van
plukken. Dat er verschillende soorten van klone
ren bestaan en welke de voordelen, maar ook wat
de risico's voor de mensheid kunnen zijn. En
verder dat kloneren als een betrouwbare tech
niek nog een lange weg heeft af te leggen, maar
dat het over tien, of misschien twintig of pas vijf
tig jaar een feit zal zijn."
Dat doet Verzele in 'Hello Dolly' dan ook en het
is inderdaad verhelderend. Maar Verzele maakt
het reeds in zijn inleiding duidelijk dat hij als
scheikundige en leider van het Laboratorium
voor Organische Chemie aan de Gentse universi
teit, absoluut en onvoorwaardelijk voor kloneren
is. Hij belijdt eerlijk zijn vooringenomenheid en
trekt dat door in alle hoofdstukken van zijn boek.
Verzele doet dat op een soms emotionele manier,
die af en toe zelfs niet vies is van enige goedkope
£e. Wat hem behoorlijk dwars zit is het
Hoogleraar Maurits Verzele: "Weinig wetenschap-
Eers en politici weten precies wat kloneren is, hoe
et tot stand komt, wat het resultaat is. Er wordt
maar op los geluld in de media en zelfs in weten
schappelijke tijdschriften.foto gpd
Cryptogram
HORIZONTAAL:
1. Uitstekende kwaliteit van het onderwijs (6); 7. Staat op de
markt om te bevallen (5); 8. Meest geringe liefde voor een hei
lige (5); 9. Pijnlijk als een hond ouder wordt (5); 10. Dogma
van taai materiaal (4); 11. Groente met veel calorieën (6); 12.
Bij voorkeur meer dan schattig (6).
VERTICAAL:
2. Voor deze stelling is een rammelaar niet vreemd (5); 3. Stel
je voor, een vakantieland! (6); 4. Toch is het minder vals! (6);
5. Zes van de zoekers krijgen een kleur (4); 6. In werkelijkheid
wordt het veel groter! (8); 10. Verbindt hinderlijk (4); 11.
Huidig stuk papier (3).
Oplossing van dinsdag:
1. taan-staan-Senaat
2. snee-sneer-Arseen
3. lies-steil-Liefst
4. voer-vloer-Overal
5. pret-prent-Napret
6. teer-enter-Teneur
7. slab-sabel-Asbelt
8. lift-flirt-Filter
9deeg-degen-Engerd
10. enig-lenig-Lezing
Gevraagd woord: SALONTAFEL.
P s
HEINZ
TOMPOES
27/0l0000_Hij stak de houtresten aan
en al spoedig knetterde er een vuur
tje in de haard. „Dat is beter", zei
heer Ollie, terwijl hij huiverend zijn
handen warmde. „Het is hier k-
koud, jonge vriend! Kil, bedoèl ik.
Tocht en duisternis en alles is verla
ten. Wat d-doen we hier eigenlijk?"
„U wilde een deskundige zoeken",
verklaarde Tom Poes. „Op het ge
bied van de vrijetijdsbesteding, weet
u nog wel?" „Bah!" riep heer Bom
mel uit. „Dit is geen tijd voor grap
pen! De toestand is ernstig. Hoe ko
men we de nacht door? Het duurt
nog lang voordat het ochtend is - en
wat doen we al die tijd in deze ellen
dige omgeving? Slapen is uitgesloten
voor iemand met mijn teer gestel."
„Ja", zei Tom Poes. „Het is hier koud
en het schijnt wel alsof het steeds
killer wordt..." Hij zweeg plotseling
en draaide luisterend het hoofd om.
Het leek alsof zijn woorden een
vreemde echo hadden, want uit een
hoek van het vertrek werd het woord
"killer" op doffe toon herhaald. „W-
wat was dat?" stamelde heer Ollie.
„Ik hoorde iets! W-waar kijkje zo
naar, jonge vriend? Zeg dan toch
wat!" Tom Poes wees zonder te ant
woorden naar de achterkant van de
NEL
NO
5 Jos
Ge
voorlopige verbod op verregaande experimenten
met klonering zoals in de uitspraken van onder
meer de Amerikaanse 'National Bioethics Advi
sory Commission' en van de Commissie van
Ethici van de Raad van Europa is vastgelegd.
In zijn boek maakt Verzele op een eerlijk-veront
waardigde, maar ook soms spottende manier
brandhout van de bezwaren van moraalfilosofen,
theologen en religieuze leiders. Van een zekere
naïviteit is deze vrij denker-wetenschapper trou
wens ook niet altijd vrij te pleiten. Want hoe zit
het met de risico's van kloneren, hoe met de on
vermijdelijke misbruiken, met de gegarandeerde
mislukkingen en hun gevolgen? „Misbruiken
kunnen opgevangen worden door een gepaste en
gerichte wetgeving. Met wat gezond verstand en
wat regulering hoeft men van klonering niets te
vrezen", sust Verzele.
Wie iets zinnigs over klonen en klonering wil zeg
gen, lezen of schrijven, kan moeilijk om dit boek
heen, al was het maar om de standpunten beter
tegen elkaar te kunnen afwegen. Een voortreffe
lijke verklarende wetenschappelijke woordenlijst
en een interessante bibliografie met talrijke In-
temet-verwijzingen helpen de lezer om zich kri
tisch en genuanceerd over dit omstreden onder
werp te bezinnen.
'HeUo Dolly' is een perfecte kloon van de overi
gens gezapige en charmante mens Verzele. Hij
provoceert en choqueert maar dwingt ook tot na
denken en geeft de lezer tegelijkertijd de argu
menten in handen om hem op een aantal punten
te weerleggen.
Maurits Verzele: 'Hello Dolly! Kloneren is de toe
komst'; Uitgeverij EPO, Berchem-Antwerpen; f
38.00.
Heer Bommel en de Killers
gelagkamer, waar vreemde schadu
wen over de muur bewogen. De
wind huilde nog steeds klagend door
het vertrek, maar daar bovenuit
klonk het mompelend geluid van
stemmen, die van een verre afstand
schenen te komen. „Het wordt daar
lichter", fluisterde hij. „Of is dat een
weerkaatsing van ons vuurtje?" „N-
nee", zei heer Ollie met dunne stem.
„D-daar z-zit iemand. T-twee bedoel
ik, als je begrijpt wat ik bedoel. Er z-
zijn toch gasten, zie je wel? Heel g-
gewoon..."
De champignonkweker hoeft niet meer te spuiten
Champignonmug tegen aaltjes
Larven van de champignonmug zijn te bestrijden door de ii
van aaltjes of kleine wormpjes. Hierdoor hoeft de champigi
kweker niet meer te spuiten met insecticiden. Jacqueline
Scheepmaker promoveerde begin deze week op dit onderw
aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Champignons gro
in een mengsel van paardenmest en stro. Deze compost tre
insecten aan, die daarin hun eieren leggen. Het gaat om de
Lycoriella auripila en de vlieg Megaselia halterata. De insecl
larven vreten aan de paddestoelen en verlagen de opbrengs
Daarom wordt gespoten met insecticiden als dimilin en dia j
non. Op zich geen schadelijke middelen voor de volksgezon
heid - althans niet bewezen -, maar het Meerjarenplan Gew
bescherming eist van de kweker een halvering van het gebn
van chemische middelen in het jaar 2000, vergeleken met 1!
Mevrouw Scheepmaker ontdekte dat nematoden of aaltjes
(wormpjes van 0,5 mm groot) een effectief biologisch altem j
zijn. De aaltjes (Steinemema feltiae) worden over het cham
nonbed uitgesproeid, zoeken zelf de larven op en dringen z
binnen. Binnen 24 uur hebben de parasieten volledig afgen
kend met de muggenlarven. „De vliegenlarven zijn wat lasti
aan te pakken omdat die veel kleiner zijn. Groot voordeel is
dit biologisch middel meerdere malen en te allen tijde kan t
den toegepast, terwijl insecticiden slechts eenmaal per teelt
toegestaan", zegt de onderzoekster. Volgens haar wordt de
nieuwe methode 'naar tevredenheid' al jarenlang in Engela
toegepast. In óns land begint dit voorjaar een praktijkproef
een aantal champignonkwekers.
Aan de zuidelijke grens van de Sahara lijkt de
woestijnvorming een halt te worden toegeroepen.
Dit jonge boslandschap was vier jaar ervoor nog
een kale vlakte. foto gpd
Groei Sahara gestopt
In tegenstelling tot eerdere berichten breidt de Sahara zich i
in versneld tempo naar het zuiden uit. Dat blijkt uit satelliet
waarnemingen van de afgelopen achttien jaren. De conclus i:
getrokken door wetenschappers van het Goddard Space Flij u
Center van de NASA, die aan de hand van de door planten s
ker gereflecteerde infraroodstraling de vegetatie van en ron<
Sahara in kaart hebben gebracht Zij gebruikten daarvoor d£<
gevëns die de Amerikaanse Noaa-weersatellieten hadden
meld. Zo blijkt dat het Noord-Afrikaanse woestijngebied v;
jaar tot jaar onderhevig is aan gevoelige vegetatieschommel
gen. De zuidelijke grens van de Sahara is vrij stabiel en daar
de woestijnvorming een halt toegeroepen te zijn. In de drar
sche droogteperiode van 1984, toen er vrijwel geen regen
breidde de woestijn zich meer dan vier kilometer in de ricl
van Centraal-Afrika uit. Toen het in de daaropvolgende jaretru
weer meer regende, trok de droogtegordel zich over eenzell
afstand terug. Maar in het regenrijke jaar 1994 lag de noord
ke grens van de woestijn beduidend hoger, wat de meteoro
gen voor een raadsel stelt. In het centrum van de Sahara
zich de afgelopen jaren geen wijzigingen voor.
LVF
hiani
dJ/<
Vimstransport 1
Wageningse biologen zijn erin geslaagd de virusinfectie va
plant zichtbaar te maken met een eenvoudige lichtmicrosi
Daartoe is een lichtgevend eiwit van een kwal gezet in de p<
vrucht kouseband (een soort boontje). De vondst geeft de o
derzoekers meer inzicht in de werking van natuurlijke resist
tie tegen virussen. Plantenvirussen maken kleine buisjes in
celwand van plantencellen, om van de ene naar de andere
bewegen. Zo infecteren ze de hele plant. Onderzoek naar d
minuscule buisjes (40 nanometer groot) gebeurde tot nu to
met een elektronenmicroscoop. Deze maakt vergrotingen n 20.
gelijk van 30 tot 80.000. Dat is te groot om een goed beeld v<
de buisjes te krijgen. Een lichtmicroscoop vergroot slechts 2
keer, geeft een veel beter overzicht en maakt verbanden zicp/.
baar. Bijvoorbeeld welk type wpefsel wordt geïnfecteerd, wt
cellen hierbij zijn betrokken en waar de buisvorming plaats
vindt.
Vimstransport 2
Om de buisjes in de plantencellen zichtbaar te maken kopg Jrn
den de biologen het gen van een kwaleiwit dat groen licht uan
zendt aan de erfelijke code van het cowpea mosaic virus. Di erz
rus infecteert de koeieboon, beter bekend als de kousebandtr'
onderzoekers plaatsten het gen naast dat van het transport!
van het virus. Als het transporteiwit vervolgens wordt aange
maakt, zendt het hierdoor groen licht uit. Het transporteiwi R-
maakt kleine buisjes door de celwand. Zo konden de biolog 'f
met de lichtmicroscoop het ontstaan van lichtgevende buis
tussen twee cellen zien. De aantasting begint meestal bij de
deren, maar het virus gaat tevens naar andere plantendelen
als stengels en wortels. De verspreiding van het virus in de
bepaalt het ziekteverloop. De nieuwe onderzoeksmethode
maakt het mogelijk om grip te krijgen op de mechanismeni rd
resistentie.
d>
Pyj
[5514