In Wenen komt Strauss uit de muren ZATERDAG 21 NOVEMBER 1998 Oostenrijk herdenkt honderste sterfdag van ivalskoning kt Straussmuseum hangt het schilderij 'Een avond bij Johann Strauss' met links van het midden Johann De woning van Strauss, tegenwoordig het Straussmuseum, aan de Het imago van Wenen als walsstad is nog steeds actueel. De walscultuur beleeft zelfs een revival. ?uss en naast hem zijn derde echtgenote Adèle. ohann Strauss, is dat niet een beetje 'altmo- I disch'? Wie walst er nog de Kaiserwalzer, wie U danst er nog de Tritsch-Tratsch polka? Ja, An- oré Rieu, die walst het complete oeuvre van Johann Strauss plat. Maar als we echt willen weten hoe Strauss kan klinken, moeten we niet naar Rieu, maar naar Wenen, waar de Johann Strauss Capelle, het Wiener Salonorchester of het Wiener Residenzor- chester in de originele danszalen van Johann Strauss spelen. In de oude binnenstad wemelt het van de groepjes straatverkopers die je aanklampen en bij wie je de plaatskaarten kunt reserveren. De Weense wals mag dan in ons land naar de Nieuwjaarsconcert-praktijk zijn verbannen, in We nen zijn de walsen van Strauss nog steeds stevig in de dagelijkse cultuur verankerd. „Dat komt omdat de jeugd op school verplicht dansles krijgt. Daardoor is de wals voor hen net zo vertrouwd en actueel als housemuziek", zegt Jutta Hintersteininger, hoofd van de Wiener Tourist Verbande. Zij zetelt in een voor malig paleis met uitzicht over de 18de-eeuwse Augar- ten - schuin tegenover de residentie van de Wiener Sangerknaben - en zwaait, in toeristische zin, de diri geerstok over het Straussjaar 1999. Draaierig Het Strauss-jaar-programma is net uit, een dikke fol der over de 'WaLzerkönig und Operettenkaiser Jo hann Strauss, bahnbrechendes Musikgenie des 19. Jahrhunderts'. 'Hij gaf Wenen het imago van wals stad, schiep met zijn Donauwals de eerste schlager ter wereld en bracht de driekwartsmaat van het dans paleis naar de concertzaal', lezen we in de opgewekte samenvatting. Waarna een programma-overzicht volgt waar je draaierig van wordt. Wie volgend jaar in Wenen komt, wordt bedolven onder de Strauss-con- certen en danspartijen, Straussbals, Bloemenbals, een Waschermadlball en werkelijk elke dag concerten in de Volksoper, de Staatsoper, de paleizen, de con certzalen en de Musikverein. Dat het imago van Wenen als walsstad nog steeds actueel is, wordt ook bevestigd door een Nederlander die al jaren in Wenen woont. Hij vertelt: „Wij hebben elk jaar tijdens het carnaval een bal in de Hofburg waar gewalst wordt, maar ook gehoused." Elke oude- jaars- en nieuwjaarsdag, weet hij, wordt de Ring, de drukke verkeersceintuur rond de oude binnenstad, afgesloten om als dansvloer, als openluchtbal voor de Weners te dienen, jong en oud, twee dagen lang. De walscultuur beleeft de laatste jaren zelfs een revival, zo benadrukken anderen. Daarbij komt dat er in het oude centrum nog betrekkelijk veel bejaarde Weners wonen, zodat de oude cultuur er langer is blijven be staan dan in andere Europese hoofdsteden. Uit de Weense cd-winkels klinkt muziek van Mo zart én van Strauss, zoals heel oud Wenen één grote openlucht-concertzaal lijkt als we van de Ballhaus- platz met zo'n typisch Weense fiaker - een koetsje met één paard - langs het Mozarthuis in de Domgas- se rijden en de woonhuizen van zowel Beethoven als Schubert passeren. De Schikanedergasse herinnert aan Die Zauberflöte, de Millöckergasse aan het feit dat deze operettecomponist volgend jaar eveneens honderd jaar dood is. Middelpuntvliedend Zoals de wals een "beweging is met een, mits in volle overgave gedanst, sterk middelpuntvliedende kracht, zo werd Wenen halverwege de vorige eeuw van een middelpuntvliedende stadsuitleg voorzien. Dat be gon toen Keizer Franz Joseph tot verbijstering van de Weners de muren van de oude stad liet slopen en daar in 1865 een verkeersring liet aanleggen, de Ring. Die ademt nog de sfeer en de cultuur van Habsburg- se dynastie met zijn keizerlijk-burgerlijke grootheids waan, vormgegeven door enorme 19de-eeuwse ge bouwen in alle historische stijlen nagebouwd, die wedijveren met de oude stadspaleizen aan de over kant. Daar maakte de oude driekwartsmaat - het statige, aristocratische menuet - plaats voor de wufte, ruim- tezoekende en vooral opwindende, zo niet roesver wekkende walsmuziek van Johann Strauss junior. Muziek die, vergeleken met de walsmuziek van vader Strauss een groot acceleratievermogen bezit. Eigenlijk zou 1999 niet alleen het jaar van junior moeten zijn, maar ook het anderhalve eeuwfeest van senior die in 1849 overleed. Wenen besloot echter Strauss Vater nog maar een tijdje dood te zwijgen en naar het jaar 2004 te verbannen (het tweehonderdja rige geboortefeest). Want de grappige, indertijd revo lutionaire, maar in wezen oppervlakkige amuse mentsmuziek van vader laat zich moeilijk mengen met de complex ritmische structuren in de symfo nische walsen van de zoon. Die Ring, waar tijdens Oud en Nieuw zo gedanst en gewalst wordt, brengt echter eerder marsmuziek in herinnering dan een bruisende driekwartsmaat, mar sen zoals de indertijd al omstreden, want als reactio- Ooit vierde Johann Strauss (1825 -1899) met zijn orkest triomfen in de oude en de nieuwe wereld. Volgend jaar gedenkt de stad Wenen de honderdste sterfdag van haar walskoning, door Brahms benijd, door Wagner bewonderd, door Ravel geëerd. De walscomponist van de Blaue Donau en van opera's als 'Die Fledermaus' is in ons land vooral champagnemuziek tijdens oud en nieuw. Maar in Wenen walst jongen oud nog volop. nair beschouwde Radetzky Mars van vader Strauss, die in deze tijd door het Strausspubliek steevast wordt meegeklapt. Via de zo'n zeventig meter brede Ring kunnen de troepen zich gemakkelijker verplaatsen, moet Franz Joseph gedacht hebben. Daar vierden de Weners in 1938 de Anschluss, de aansluiting van Oostenrijk bij het nazi-rijk. Nee, Oostenrijk en Wenen hebben geen schoon verleden en zijn nog steeds niet van reactio naire smetten vrij. Bijsmaak Zo'n Strauss-herdenkingsjaar spoelt de bijsmaak die je als toerist kunt hebben ook niet helemaal weg. Lo pend door de zalen van de Hofburg stellen we ons voor hoe het hier geweest moet zijn toen Johann Strauss en zijn kapel optraden voor de keizer en de keizerin (Sisi). Maar de marmeren muren en trap penhuizen, noch de grote balzaal, klinken ook maar voor een zestiende nootje naar Straussmuziek. Hier heerst de vaalheid en verlatenheid van een grafmo nument. De tafel van de grote eetzaal is voor een groot gezelschap gedekt, het ontbijt op de tafel van keizerin Elisabeth staat geserveerd, maar wat ont breekt is het gerinkel van glaswerk en bestek, het ge roezemoes en de muziek. Nee, in Wenen ontmoet je Strauss eerder waar je hem niet verwacht. Bijvoorbeeld tijdens een avond wandeling over de Ring, op weg naar de Kursalon in het Wiener Stadtpark, het voormalige bolwerk dat in de 17de-eeuw de Turken buiten Wenen moest zien te houden. De Kursalon werd in 1867 geopend als Kur- haus, maar vervolgens door de hedonistisch ingestel de Weners zo slecht bezocht dat het na enkele jaren werd verbouwd tot één van de vele danszalen. Je verwacht een toeristische ambiance, een kitsch- concert met Straussmuziek. Maar de weg erheen leidt naar een werkelijk feeëriek verlicht gebouw in het park, waar op het terras boven de entree de orkesten in de zomermaanden optreden, precies zoals ruim honderd jaar geleden Strauss daar stond met zijn ka pel. Het is nu november en dan is er in Wenen een ijzige luchtstroom voelbaar, afkomstig van de Hon gaarse poesta's, waar Strauss zijn muzikale inspiratie voor Der Zigeunerbaron en Die Fledermaus vandaan haalde. Binnen in de Kursalon is alles roodpluche, blad goud en keizerlijk wit, het orkestje speelt Straussmu ziek alsof die dezelfde avond nog gecomponeerd is. En zowaar, aan het eind kan het publiek de laatste walsen meedansen, inclusief de wereldhit An der schonen blauen Donau. Geen roes - ook de Weners dansen Strauss alsof het om een foxtrot gaat - maar de sfeer is perfect. Strauss bestaat in Wenen echter uit meer dan mu ziek. Los van de vele Straussmonumenten en het Straussgraf tegenover dat van Brahms, is er nog de prachtige woning in Hietzing, Maxinstrasse 18. Het balkon biedt uitzicht op het Schönbrunndomein. Daar componeerde Strauss, zoals gewoonlijk het liefst 's nachts, zijn beroemdste opera. Een plaquette rechts van de voordeur rijmt: 'In diesem seinem eige nen Haus wohnte 1870-1878 Johann Strauss und schuff hier sein Fledermaus'. En daar is natuurlijk het Straussmuseum, de voor malige Strausswoning aan de Praterstrasse 54 in de wijk Leopoldstadt. Op de begane grond van het Straussmuseum bevindt zich een McDonalds. Op de eerste etage, in de voormalige muziekkamer, staat een Bösendorfer die daar duidelijk na Strauss is neer gezet. Maar het 6-toonsregister huisorgeltje van el zenhout uit 1884 is authentiek. Dat geldt ook voor de Straussviool in de Geigenvitrine, een Amati uit 1615 met in het staartstuk een ingelegd paarlemoeren vlin dertje - het symbool van Strauss. Los van de geijkte brieven, originele partituren, karikaturen en schilde rijen hangt er ook een aandoenlijk zwartkrullig haar lokje van Strauss' eerste echtgenote Jetty Treffz ach ter glas aan de muur. Uit de muren klinkt muziek, van Johann Strauss. Je denkt even dat het verbeelding is, maar als je de vele in de muren aanwezige luikjes opent, springen daar de opgewekte Donner und Blitz, Rozen uit het Zui den of Geschichten aus dem Wiencrwald naar voren. Voor wie alles op volle sterkte wil hpren, liggen er koptelefoons klaar. Vanuit een achterraam van het Strausshuis is het reuzenrad in het Prater te zien, dat daar sinds men senheugenis ronddraait op de oevers van de Donau. En het water van de Donau zelf? Dat blijkt bij nadere inspectie geen spatje blauw te bevatten. ERIC BOS Johann Strauss (links) met Jo hannes Brahms. FOTO'S »GPD

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 45