)PORT
'Ik had nooit
weg moeten gaan
bij Jong Oranje'
'Ik eis soms te veel van mezelf
Eeuwfeest
DAG 21 NOVEMBER 1998
Leen Pfrommer f63strijdbaarder dan ooit
Hij was weer nadrukkelijk aanwezig, het afgelopen weekeinde
in Hamar: Leen Pfrommer. Hij maakte ruzie met de coach van
de Noorse kernploeg, kreeg het voor elkaar de baas te mogen
spelen over de Tsjechische schaatsers en nam breed grijnzend
de felicitaties in ontvangst voor het succes van een
Nederlandse Noor. Zittend op een stootkussen presenteerde
de niet uit de schaatssport weg te denken luitenant-kolonel
b.d. zijn zoveelste succesnummer: Brigt Rykkje. Na zijn
ia onbevredigende afscheid van de KNSB heeft Pfrommer de
draad opgepakt bij de 'commerciëlen' van Unit4 en op zijn
63ste is hij strijdbaarder dan ooit. Niet alleen in het schaatsen,
maar ook in de politiek.
De gemeenteraad van Ermelo moest het
vorige week bij een commissievergadering
doen zonder de houder van de portefeuilles
samenleving en openbare werken bij de
WD. Leen Pfrommer zat in Hamar. „Als het
even kan wil ik geen raads- of commissie
vergadering missen, maar deze keer kon het
niet anders". Om zijn schuldgevoel
enigszins weg te werken worstelde hij zich
in de vrije uurtjes op zijn hotelkamer door
een jeugdrapport van de Vrije Universiteit
Amsterdam. „Ik zit me rot te lezen, maar ik
wil beslist weten wat er gaande is. Ik ben
met de meeste voorkeurstemmen in de
raad gekozen en dan kun je er niet met de*
pet naar gooien. Wethouder of fractievoor
zitter wil ik niet zijn, maar de gemeentepo
litiek boeit me."
„De WD wordt nog steeds gezien als een
partij van rijken en industriëlen, maar we
zijn bijna even groot als de PVDA. Dat zou
betekenen dat een derde van de bevolking
steenrijk is. Onzin natuurlijk. Sociale ge
rechtigheid, een zekere mate van verant
woordelijkheid voor je gedrag en een ander
iets gunnen zijn punten waarbij ik me thuis
voel. Iemand die zichzelf echt niet kan red
den moet je helpen, maar iemand die niet
wil moetje dwingen."
Zandstra
Zo herinnert hij zich zijn tijd bij Jong Oran
je, met een type als Falko Zandstra. ,,Een
supertalent, een grotere is er in Nederland
w niet geweest, maar hartstikke lui. Je moest
op iedere keer op zijn gemoed werken, maar ik
lid kreeg het voor elkaar. Dan zei ik dat hij
re maar met de meisjes moest gaan fietsen,
omdat de jongens toch te snel voor hem
gingen. Dan wilde hij wel. Ik ben er van
overtuigd dat ik hem er onder had gehou
den. Henk Gemser bedoelde het goed, maar
zijn karakter botste met dat van Falko.
Triest dat het zo gegaan is. In de marathon
haalt hij het einde van het seizoen niet
eens. Niet vooruit te branden, die jongen."
Pfrommers gedrevenheid is in zijn gelief
de sport gevormd en de scherpe kantjes zijn
er nog niet af. Integendeel. Drie weken gele
den, rond een selectiewedstrijd voor de we
reldbeker, wond hij zich enorm op over de
KNSB die plaatsing voor de 3000 meter da
mes relateerde aan eerder behaalde presta
ties op de 5 km.. Bij de wereldbekerwestrijd
in Hamar mocht hij de coaching van zijn
Noorse pupillen niet doen omdat de Noor
se bond maar één trainer voor de nationale
ploeg heeft. In plaats van zich daarbij neer
te leggen gooide Pfrommer zijn normen en
waarden even overboord, banjerde als een
olifant door de Scandinavische porselein
kast en eiste een plaats langs de ijsbaan.
„Ze hadden me toegezegd dat ik in een
Noorse jas mocht coachen. Vervolgens wil
de de Noorse bondscoach Geir Karlstadt het
ineens zelf doen. Het stak ze natuurlijk dat
mijn jongens beter waren. Voor de wed
strijd had Karlstadt nog het lef om me te
vragen wat hij tegen die jongen van mij
moest zeggen. Ik zei: 'You think you know
everything? Zoek het dan maar uit ook'. Ja,
ik was pisnijdig."
Noren
Op zijn 63ste laat Pfrommer niet met zich
sollen door figuren, die hij eigenlijk niet zo
interessant vindt. Veel meer voelt hij zich
thuis bij de jonge Noorse schaatsers die hij
sinds medio 1997 onder zijn hoede heeft en
bij 'zijn' Unit4-rijders. Bij zijn aantreden als
coach van dat team stond hij erop de Noren
te mogen blijven trainen. „Die jongens heb
ben nog echt respect voor hun trainer. In
Nederland is het meer 'ouwe jongens' kren
tenbrood'. Daar houd ik niet zo van. Ik hoef
niet populair te zijn bij de jeugd. De oude
ren moeten hun normen en waarden niet
zo gemakkelijk prijsgeven."
Een beetje sturen van het jonge spul is
wat Leen Pfrommer ambieert en eigenlijk
altijd geambieerd heeft. Elf jaar lang (1984-
1995, red.) was hij trainer van Jong Oranje.
Leen Pfrommer: „Falco Zandstra was een supertalent, een grotere is er in Nederland niet geweest, maar hartstikke lui." FOTO GPD
Daar kneedde hij jongens en meisjes die zo
uit het gewest kwamen, tot grote mensen.
Hij zette ze naar zijn hand, zoals hij dat als
militair sportonderwijzer geleerd had. „Jong
Oranje was de fijnste tijd uit mijn carrière.
Die jonge schaatsers kun je nog leren hoe
ze in gezelschap moeten omgaan. Ik heb ze
letterlijk met mes en vork leren eten, rollen
spellen laten doen. Ze trapten elkaar de
grond in, ik hoefde er niks voor te doen.
Daar genoot ik van. In twee jaar zag ik ze
volwassen worden. Had ik dat maai" tot
mijn pensioen volgehouden. Ik had daar
nooit weg moeten gaan."
Na Jong Oranje wilde Pfrommer het
sprinten, een ondergeschoven kindje in Ne
derland, naar een hoger peil brengen. Toen
kon hij niet vermoeden dat het tot zijn on
dergang zou leiden bij de bond, die hij 30
jaar gediend had. Hij kreeg Jan Bos, Erben
Wennemars en Marianne Timmer onder
zijn hoede en hun latere successen schrijft
hij deels aan zichzelf toe. „Als ik toen die
aanzet niet had gegeven, was het nu nog
niks geweest met het sprinten. Het vormen
van een gemengde groep is mijn idee ge
weest. Dat werkt beter bij sprinters."
Sprint
Met de komst van de Amerikaanse succe-
scoach Peter Mueller kreeg Pfrommer de
zogenaamde ploeg 'opleiding sprint' onder
zijn hoede. Daarmee begon de ergernis.
„Waren ze nou helemaal besodemieterd bij
de KNSB? Als ze het nu de B-ploeg ge
noemd hadden, of de ploeg-Pfrommer,
maar wat moest ik nou met die onzinnige
naam? Die groep was daar veel te goed
voor. Als ik doorgegaan was met die jonge
lui, had ik dezelfde resultaten behaald als
Peter Mueller. En dan had het zeker nog
steeds 'opleiding sprint' geheten. Ga nou
toch weg."
Zijn principes ten spijt heeft Pfrommer
een „hevige spijt en een verdomd vervelend
gevoel" aan zijn vertrek bij de KNSB over
gehouden. Toch zijn er een paar mensen
die hij nog steeds niet kan luchten of zien.
„Jan Augustinus en Jan van der Hout met
name. Ongelooflijk hoeveel invloed die
hebben. Het ligt niet in mijn aard, maar ik
ben nog steeds een beetje rancuneus, on
danks het mooie afscheid dat ik van de
KNSB gekregen heb. Ik kom nooit meer bij
de bond terug, hooguit als opleider van trai
ners."
Studie
„De bond kijkt alleen naar de cijfertjes. Ze
stellen de prestaties als norm en niet de
mens. Ik heb er altijd op gehamerd dat er
ook een leven na het schaatsen is. Er moe
ten studiemogelijkheden geboden worden,
zodat ze niet op hun 27ste denken: wat heb
ik gedaan? De eerlijkheid gebiedt te zeggen
dat het voor een rijder van Jong Oranje ge
makkelijker is er iets naast te doen dan voor
een kernploeglid, maar toch moet ook daar
voor de stimulans er tenminste zijn. Bij
Unit4 geven we computercursussen aan de
rijders. Vooral in de periode tussen maart
en mei is dat verdomde handig."
„Ik heb in die dingen een stukje norme
ring naar de mensen, die verder reikt dan
die 1 minuut 50 op de 1500 meter. Mijn tijd
als leraar met een uniform speelt daar zeker
in mee. Op mijn 35ste was ik kernploegtrai
ner., maar heb ik toch een studie gedaan
waardoor ik majoor werd. Op mijn 39ste
was ik overste. Wat ik maar wil zeggen is:
als je een kans krijgt, kun je hem pakken.
Als je hem niet pakt gaat het leven gewoon
verder en doe je niemand pijn, pak je hem
wel dan gaan er deuren voor je open. Dat
probeer ik op die jongens en meisjes over te
brengen."
Nu hij weer met jonge schaatsers optrekt,
weet Pfrommer dat hij op zijn plaats is.
„Het is mooi om die jonge mensen te leren
kennen. Ie moet dat op je af laten komen,
want ieder individu is anders en reageert
anders. Je moet je inleven in zo'n jongen,
hoe zit 'ie in elkaar. Eén verkeerde opmer
king van mij en je ziet zo'n gezicht betrek
ken. De één moet je hard toespreken en de
ander juist een schouderklopje geven. Hen
ri Kraayenbos gaf ik bij long Oranje altijd op
zijn flikker. Jaren later zag ik hem terug bij
de klasgenoten van Leo Visser, dat tv-pro-
gramma van Postema. Zegt Kraayenbos:
'Leen het was een fantastische tijd'. Kijk,
dan heb je het toch niet voor niets gedaan."
Bianca Joustra (22) gaat met Sponing Trigon vol goede moed de hoofdklasse in
korfbal na. Ik speelde vrijuit, net als in Tietjerk
waar we lekker aan het rennen waren. Ik heb
daar nooit een systeem geleerd. Maar er zit
veel meer in korfbal dan alleen een balletje
gooien aldus Joustra.
Na de fusie groeide Sporting Trigon lang
zaamaan naar de hoofdklasse toe. Twee jaar
geleden ging het nog fout in de laatste wed
strijd tegen HKV/Ons Eibernest, maar vorig
seizoen pakte de ploeg de titel in de over
gangsklasse. Het resultaat van een topjaar
waarin alle puzzelstukjes in elkaar vielen.
Vooral het geloof in eigen kunnen maakte van
de Leidse vriendenploeg een hecht en bijna
onverslaanbaar collectief. Joustra, die na haar
stage bij een deurwaarderskantoor kon blijven
en komend studiejaar aan een verkorte studie
rechten begint: „We zijn er echt naar toe ge
groeid. Het was zo'n lekker seizoen. Er is na
tuurlijk ook niets mooiers dan met eigen spe
lers de hoofdklasse in te gaan."
De man die Trigon klaarstoomde voor het
grote werk, Kees van Vliet, verliet de club. In
zijn plaats staat nu Peter Schallenberg voor de
groep. De Amsterdammer speelde zelf 18 jaar
in de hoofdklasse. Voor Joustra was het ver
schil al snel duidelijk. „Niets ten nadele van
Kees van Vliet, maar Peter is veel scherper. Hij
spaart je niet. Kees was meer relaxed, bij hem
stond voorop dat de sfeer goed was. Je moest
je happy voelen. Peter is directer, hij eist din
gen, zegt nadrukkelijk wat hij van je vindt en
stimuleert. Vroeger kon ik nog wel eens de
slappe lach krijgen tijdens een training, maar
dat flik ik bij Peter niet."
De voorbereiding op het zaalseizoen verliep
niet ideaal, doordat er op het veld de nodige
afgelastingen waren. Sporting Trigon, in de
buitenlucht overgangsklassen speelde slechts
vier wedstrijden, zodat het achttal niet echt op
elkaar ingespeeld raakte. „Vanaf de eerste
wedstrijd waren we al zenuwachtig voor het
zaalseizoen. We zijn zo gedreven en willen zo
graag in de hoofdklasse spelen dat we te ge
haast zijn. Niet dat we op het veld lopen te
kloten, want we gaan op het veld voor het
kampioenschap, maar de zaal is leuker. Er is
meer sfeer en het is spectaculairder."
Trigon gaat een zware competitie tegemoet,
waarin niet veel gewonnen zal worden. Wil de
Leidse club een stabiele hoofdklasser worden,
dan al er iets moeten veranderen is de stellige
overtuiging van Joustra. „Andere clubs zijn
een bedrijf, waar alles geregeld wordt. Ook wij
moeten in alle geledingen professioneler wor
den. Als wij in de hoofdklasse willen blijven,
moeten we nieuwe spelers aantrekken. Daar
moet je reëel in zijn. Ik train zelf de A-jeugd en
die is best goed, maar het duurt te lang voor
dat die dat niveau heeft. Er staat geen vervan
ger klaar als er iemand stopt vanwege een te
hoge leeftijd."
Naast de sterke ploegen in de hoofdklasse
zullen onervarenheid en gemis aan mentale
hardheid de grootste tegenstanders zijn van de
Leidenaars. Korfbal in de hoofdklasse is fysie-
ker en vooral getructer. „Andere teams zullen
meer uitstraling hebben. Wij hebben nog niets
te vertellen en moeten ons bewijzen. Er wordt
meer gepraat om je uit je spel te halen. Ik ben
geen ruziemaker, maar heb het idee dat ik wel
oorlog moet maken. Maar ik ben niet degene
die het eerste tikje geeft. Dat moet ik mis
schien leren."
Voor zichzelf is ze al hard genoeg. „Ik eis
veel van mezelf, soms te veel. Ik heb een ont
steking gehad onder mijn linkerknie. De fysio
therapeut had al gezegd dat ik daardoor nooit
de top zou halen, maar daar heb ik me niet bij
neergelegd. Opgeven komt niet in mijn woor
denboek voor. Maar ik moet meer naar mijn
lichaam luisteren, meer doseren. Ie eigen ver
antwoordelijkheid nemen is moeilijk, want als
de trainer zegt dat ik iets 20 keer moet doen.
doe ik het 30 keer. Ik vind het gewoon niet
leuk om te zeggen: 'ik kan niet meer'."
floustra: „Ik ben geen ruziemaker, maar heb het idee dat ik wel oorlog moet maken."
FOTO HENK BOUWMAN
Als klein meisje droomde ze al van de hoofd
klasse. Bianca Joustra groeide dan wel op in
het nietige Tietjerk, in het korfbal zocht ze de
hoogste uitdaging. Voor de speelster van Spor
ting Trigon kwam een droom uit na het be
haalde kampioenschap in de overgangsklasse
vorig jaar. Morgen debuteert de fusieclub op
het hoogste niveau. De ontwikkeling van de
Leidse korfballers loopt ongeveer parallel aan
haar eigen levensloop. De 22-jarige Joustra
moest zichzelf eerst tegenkomen, voordat ze
besefte dat er offers gebracht moeten worden,
wil je iets bereiken.
De twinkeling in haar ogen en de soms uit
bundige lach verraden haar altijd nog een on
stuimige inborst. Het onschuldige, naïeve
meisje dat op haar achttiende van een klein
dorpje in Friesland met minder dan 300 inwo
ners naar Leiden verhuisde, beschouwt het le
ven nog steeds als een feest. Maar het kostte
haar wel de nodige moeite om in te zien dat
alleen maar feesten ten koste ging van haar
studie rechten. „Wat wist ik nou, toen ik hier
kwam. Ik was een jaar lang dronken, kwam
tien kilo aan en haalde mijn vereiste studie
punten niet. Het was zo gaaf om uit Friesland
te komen en hier nieuwe vrienden te maken.
Dat jaar is voor mij heel goed geweest. Ik ben
mezelf echt tegengekomen. Het moest een
keer afgelopen zijn met dat gefeest en dus ben
ik in Rotterdam naar de heao gegaan om soci
aal-juridische dienstverlening te studeren. Ik
moest noodgedwongen elke ochtend met de
trein en kon dus niet meer tot diep in de nacht
uit. Maar het was verrekte moeilijk om die dis
cipline te krijgen."
Ook bij Fides Pacta - de club die vier jaar ge
leden met De Algemene fuseerde tot Sporting
Trigon - was het vrijheid, blijheid. „Het ging
me gemakkelijk af, maar ik dacht niet over
33
Gras. Natuurlijk. Het gras! Valt
u>at mee te doen. Onthouden,
deze gedachte.
Aan de andere kant. je maakt je
zelf wel de riseé van het voetbal,
als je een veld hebt waarop geen
gras staat. Is dan eigenlijk nog
wel sprake van een grasveld:'
Nee natuurlijk, een grasveld
zonder gras is misschien nog wel
een veld, maar zeker geen gras
veld, dat is logisch.
Brrr... een onaangename huive
ring trekt door het lichaam en
treft het onderrif, wrijven helpt
niet, logica, logicamente, logico,
wie zei dat ook al weer om de
haverklap om zijn eigen wirwar
van woorden te onderstrepen,
even nadenken, ligt op het
puntje van de tong, nou ja, kom
ik zo wel op, maar in zekere zin
is het natuurlijk wel zo... als op
een veld geen gras groeit... als
een koeeral niet grazen kan...
Logisch!
dan wordt de wedstrijd afge
last, uitgesteld, een vervangende
uitslag of desnoods verplaatst
naar Cyprus, maar wordt-ie hoe
dan ook niet hier gespeeld.
Onthouden dus: gras.
Maar hoe pak je dat grondig
aan, dat gras? Meteen noteren:
medio april Ajax bellen.
Wat valt nog meer te verzinnen?
Nieuw stadion laten bouwen en
het oude per abuis te vroeg ten
gronde richten?
Iets te drastisch misschien. Zo
oud is het niet. Ons stadion is
het mooiste van de wereld, niks
mis mee, alleen het voetbal dat
erin gespeeld wordt, maar voor
het overige, prima stadion.
Wat ddn?
UFO-landing in scène zetten?
Hier en daar wat geschroeid
gras, radeloos gezicht erbij,
mannen in witte pakken en de
rest overlaten aan de kranten.
Of de metro, is dat wat? Die
nieuwe lijn die wordt aangelegd,
een kilometer onder de stad.
Wat zou het kosten om de gra
vers begin mei op de verkeerde
plek naar boven te laten komen,
per ongeluk natuurlijk, precies
onder onze middenstip?
Faxje naar Zwitserland, even
Apeldoorn bellen en klaar! Net
briefje erbij, sorry mijne heren,
niks aan te doen, spijt ons zeer,
volgende keer tot genoegen hoor.
Nee, niet doen. Te pervers.
Het moet simpeler kunnen,
maar hoe?
Kermis in de stad? Braderie op
vijf kilometer van het stadion?
Miss-verkiezing in de wijk?
Koopavond? Goed, goed, daar
komen we uit, desnoods regel ik
zelf een provinciale voorronde
paalzitten, heel populair hier,
maar waar op aarde vind je een
burgemeester die dódrom een
wedstrijd verbiedt?
Vergeet het maar.
Huishoudbeurs? Personeels-
avond van een damesmagazine?
Julio Iglesias live? Skispringen?
Zou de UEFA daar in tuinen, als
we ze wijsmaken dat we stom,
stom, stom een oude afspraak
over het hoofd hebben gezien,
maar ja, het staat zwart op wit,
precies op die dag en die mensen
rekenen er nu op en we zijn nu
eenmaal een multifunctionele
arena en dan kan zoiets gebeu
ren... toch?
Nee, nee, nee. Fout!
Wij zijn een stadion! Een echt
voetbalstadion. We zijn juist
géén overdekte megaschouw-
burg met een weiland ah podi
um... hé, was dat niet Cruijjf die
altijd zei dat alles zo logisch is,
zie je wel dat ik het wist, ik zei
toch dat ik er nog op komen zou.
Cruijjf? Zei iemand daar Cruijjf?
Mwah, Cruijjf, dat zou natuur
lijk ook altijd nog kunnen.
Inderdaad.
Mocht Josep Lluls Nuhez - als
woensdag onverhoopt het
Champions League-doek over
zijn club valt èn de kans in tact
blijft dat de vrienden uil Madrid
in mei het hoogtepunt van het
eeuwfeest van Barcelona komen
opluisteren door de finale van de
Europa Cup in, of all places,
Nou Camp te spelen (en wie
weet nog te winnen ook!) - er
niet in slagen onder deze ver
plichting uit te komen... ah zelfs
een bom op het stadion de UEFA
niet vermurwd... dan kan hij op
de dag van de finale altijd nog
de trainer er uitsmijten en
Cruijjf als de nieuwe messias in
halen, of desnoods mevr. Cruijjf,
zodat geen krant de dag erna
een regel over Real schrijft.
Brrr... een onaangename huive
ring trekt door het lichaam...
Frank V
Snoeks is
verslag-
gever van
É^ÊÊÊÊÊKk