3p Jagtlust was het alle dagen feest Een survival-kid uit de achttiende eeuw Boeken /VI heb je maar een zandkorrel verschoven' IDERDAG 18 NOVEMBER 1998 lag in het verschiet. Maar daar voor had Ten Harmsen van der Beek compromissen moeten sluiten en daarop was ze niet gebouwd. Met name optreden in het openbaar draaide keer op keer uit op een ramp. 'Eén keer weigerde ze het podium op te gaan vóór een valse wimper was gevonden - met als gevolg dat Frans Pannekoek minuten lang met zijn neus over een Perzisch tapijt kroop om het ding te vinden.' Zelfs liet ze zich een keer ver leiden tot een televisieoptreden in het door de dichter Ed. Hoomik gemaakte programma Dichters Dichterbij. 'Waar col lega-dichters als Cees Noote- boom bij deze gelegenheid stonden te glimmen onder pu blieke bewondering, was de in een keurig truitje gestoken Frit- zi zichtbaar ongelukkig: ze wil de duidelijk maar één ding: weg, terug naar het veilige lagt- lust.' Maar op Jagtlust werd het stiller en stiller. In 1971 werd het verkocht en moest Fritzi ten Harmsen van der Beek verhui zen. Inmiddels is het landhuis helemaal opgeknapt en woont er een bankier met zijn gezin. Blaricum is vergeven van nieu we rijken. Ter Harmsen van der Beek leeft teruggetrokken in Garnwerd 'waar de mensen rustig en de Randstedelijke ver lokkingen ver weg' zijn. De roerige geschiedenis van een Blaricums landhuis Nieuwe roman 'De rozendief over naaldkunstenaar Willem Schenk Complete memoires van Giacomo Casanova in twaalf delen vertaald Tijdens het Boekenbal 1956 ziet de straatarme dichter Remco Campert een 'heel bijzonder wezen met een hoogblonde haardos' die zich in een 'onmogelijk strak jurkje' vastklemt aan de arm van de Groningse schilder tandarts Max Reneman. 'Remco stond aan de grond ge nageld, op slag verliefd.' Dat bijzondere wezen is Fritzi ten Harmsen van der Beek. Zij neemt hem mee naar Jagtlust, het Blaricumse landhuis dat ze sinds 1954 be woont. BOEK RECENSIE BRAM HULZEBOS Annejet van der Zijl Jagtlust. Uitgeverij Meulenhoff. 175 pag. Pnjs 34,90. De droefmakend mooie dichte res Fritzi ten Harmsen van der Beek uit Garnwerd was tussen 1954 en 1971 'huisbewaarster' van een riant maar vervallen buitenhuis in het Gooi. journa liste Annejet van der Zijl be schrijft in het boek 'Jagtlust' de wonderlijke feesten, de uitbun dige experimenten en het onge regelde leven van een zorgeloze generatie kunstenaars die goed gemutst vooruit liep op de jaren zestig en zeventig. De ontmoeting van Campert en de dichteres mondt uit in een ruim twee jaar durende verhouding. Daarmee begint verreweg de roerigste periode in het bestaan van Jagtlust. In 1965 beschreef Alain Teister het huis in Het Parool zo: "s Mid dags een plek waar men uitslui tend volmaakt gelukkig of vre dig melancholiek kan zijn, 's avonds een vreemd, bleek, maar ook lief spookhuis.' Het lijkt wel of alle jonge kun stenaars die tussen 1954 en 1971 exposeerden, publiceer den of filmden, het 'lieve spookhuis' hebben aangedaan: de dichters Louis Lehman, Bert Schierbeek en Remco Campert. Gerard Reve, die in Op weg naar het einde de feesten op Jagtlust beschrijft, jonge schil ders als Jan Sierhuis, Frank Lodeizen, Jan Peeters en Frans Lodewijk Pannekoek, fotogra fen als Leo Klatser, Ed van der Elsken en Johan van der Keu ken. In archieven, dichtbundels, romans en brieven ging Annejet van der Zijl, journaliste van HP- /De Tijd, op zoek naar de ge schiedenis van Jagtlust. Dat re sulteerde in een baaierd van anekdotes, gedichten, verhalen, krantenknipsels en foto's, waar uit het beeld opstijgt van een groots en meeslepend levende los-vaste groep kunstenaars die zich een breuk vree, dronk tot dat het licht werd, en die col lectief neerkeek op de burger man. 'Alles mocht, alles kon, zolang het maar niet klef was of iets te maken had met het klootjesvolk dat zich met de broodtrommel onder de snel binder naar kantoor of fabriek repte, ijverig meebouwend aan het herrezen vaderland.' Jagtlust is een vermakelijk en doorleefd portret van de gene ratie kunstenaars die vlak na de oorlog begon en eind jaren zes tig 'arriveerde' en bij Ter Harm sen van der Beek over de vloer kwam. Meer dan dat schreef Van der Zijl een gevoelig en onthutsend fraai portret van Fritzi ten Harmsen van der Beek die zeg maar als anti- kraak avant la lettre Jagtlust be woonde. Herfstbruidje Van der Zijl komt er ook niet helemaal uit, maar de drukte op Jagtlust moet iets te maken hebben gehad met Ten Harm sen van der Beeks schoonheid, haar 'enorme ogen', haar 'vol strekt oorspronkelijke taalge bruik' en haar 'verslavende ge dachtegangen'. En het heeft ook gelegen aan de manier waarop ze 'opperste chique paarde aan een totaal gebrek aan gêne en een grote arrogan tie aan opperste onzekerheid, zodat je nooit wist wat je van haar kon verwachten. Maar je vergaf haar alles, want ze had ook iets ontroerend kwetsbaars en hulpeloos over zich, een herfstbruidje dat voortdurend in zeven sloten tegelijk liep en hevig op mannelijke bescher mingsinstincten werkte'. Je zou bijna zeggen dat Van der Zijl (1962) het allemaal met eigen ogen heeft waargenomen, maar ze baseerde zich voor de ze beschrijving van de dichteres op gesprekken die ze voerde met mensen die de feesten op Jagtlust hebben meegemaakt, of die op enig moment een die pe liefde voor de dichteres heb ben opgevat en het mag duide lijk zijn: ruim dertig jaar na dato is men nog maar amper van de ervaring hersteld. De residentie van Ten Harm sen van der Beek was het toneel van wilde feesten en bewogen romances: de vrije liefde, zoals die vanaf 1968 onder brede la gen van de bevolking populair werd, is bij wijze van spreken op Jagtlust uitgevonden. 'Je stampte met je voet en het was feest', schreef Campert over de periode dat hij 'Heer van Jagt lust' en 'verloofde' van Ten Harmsen van der Beek was. 'Er heerste een soort oeverloze warmte', zegt Frank Lodeizen in het boek. Broeinest De in 1997 overleden journalist Jan Vrijman omschreef Jagtlust als 'een waar broeinest van ar tistieke bedrijvigheid'. 'Maar het was ook een voorbode van datgene wat in de jaren zestig en zeventig op veel grotere schaal zou gaan plaatsvinden.' En terwijl vanaf 1968 de vrij heid en de blijheid gemeengoed werden, maakten steeds meer van die aanvankelijk groots en meeslepend levende kunste naars met hun dédain ten op zichte van het 'klootjesvolk' werk van hun carrière en von den ze een comfortabele plek in het culturele establishment. Sommigen trouwden en kregen zelfs kinderen. Fritzi ten Harmsen van der Beek debuteerde in 1965 op haar achtendertigste met de bundel Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten in 1969 gevolgd door Neerbraak. De kritiek kwam superlatieven te kort, uitgevers smeekten om meer, een glanzende loopbaan UTERATUUR INTERVIEW JAN-HENDRIK BAKKER ji Dullemen. De rozendief. Uitge verij Querido. Prijs: 37,50. el elke roman heeft ergens en binnenpagina wel de schuwing staan, dat alle lenkomst met de werke- ;id op louter toeval berust, ir in dit geval niet", rea- Inez van Dullemen on- lellijk, ,,Kijk, ik heb het er in gezet: 'Voor Willem nk, de bron van mijn in- lie'. Want zo is het, het is leven door mijn ogen ge- Het verscheurde leven de nu bijna 80-jarige ikunstenaar Willem nk heeft zij als onderwerp imen voor het verhaal van vordingsgeschiedenis van beeldend kunstenaar. Ze oemde de roman naar een diens wandkleden: De ro- 4 luis aan de muur hing De vlief al jaren, lang voordat et plan opvatte een boek te jven over het leven van de er ervan. Willems zoon, kende ze bovendien heel hij is decorontwerper Toneelgroep De Appel, Van Dullemens echtge- Erik Vos, tot voor kort de üek leider was. Drie jaar len opende Van Dullemen enioonstelling van Willem nks werk in Pulchri Studio 'en Haag. Ze hield een ije over de ruwe droom- ld, die er uit dit werk tkt, vertelde waarom het haar aansprak en toen al nen er na afloop mensen haar toe. ,,Je zou een boek die man moeten schrij- zeiden ze. Ik heb maar wat sfd geglimlacht, zoals je doet in die situaties, maar dee verder naast mij neer i" iar nu is het boek er toch: daas van een homoseksu- 'ngetje, dat onder bizarre andigheden opgroeit, tenaar wordt en leraar, en het vaderschap mee- l terwijl de buitenechte- homorelaties hem verte- Een kunstenaar die op la- leeftijd rust vond in zijn ipend werk. ,,Dat fasci- deme", zegt de schrijfster, zo n geest zich ontwor- heeft aan alle knellende 'en van zijn lot. Zoals hij an zeggen - en dat staat In het boek - 'Ik mag een beetje mee doen aan de PPing'. Dat spreekt mij erg eluk paar jaar geleden nog 1 Inez van Dullemen dat et als schrijfster wel had d- Zij had een hele reeks op haar naam staan, 4an Het gevorkte beest, #r is dood en Het land rcjod en zwart, de bekend en. De Anna Bijnsprijs haar toegekend. En toen kwam in het jaar van de Libris- nominatie, 1994, - voor Het land van rood en zwart -, dat auto-ongeluk. „Het was niet eens zo erg. Ik ben een paar uur buiten wes ten geweest, had een zware hersenschudding en overal kneuzingen. Maar daarna bleef mijn hoofd leeg, ook na het herstel. Ik gleed in een depres sie, al mocht ik natuurlijk hele maal niet klagen. Maar schrij ven ging niet meer. Er bewoog zich niets meer in mijn hoofd. Het was alsof een deel van mijn persoonlijkheid was ver dwenen. Laat ik nou maar pro beren de ouderdom door te komen, hield ik mijzelf voor." Tenslotte begon zij toch weer. Heel rustig. „Niemand mocht het weten, behalve Erik dan." Zij pakte het idee op om over Willem Schenk te schrij ven en ging ochtendenlang met hem praten. Ze lacht. „Heerlijk vond hij het. Hij is een oude. man nu natuurlijk, hij genoot ervan zijn leven nog eens over te kunnen doen. Hij was ook zo makke lijk. Ik heb tegen hem gezegd: Willem, het wordt geen echte biografie, maar iets anders, want het is ook mijn boek. Je doet maar wat je wilt, zei hij. Heerlijk als iemand zo royaal is." Toch volgt De rozendief in het feitenmateriaal nauwgezet het leven van Willem Schenk. De vroege dood van dé moe der, de aftakeling van de zee bonk die Schenks vader was als kapitein op een koopvaardij schip. Dan komt er een helle veeg van een vrouw het huis houden bestieren, die haar ei gen ongelukkige leven verhaalt op de kinderen voor wie zij zorgt. „Willem heeft mij haar afgeschilderd als een vreselijke vrouw. Daar was hij duidelijk in. Zo is zij nu ook in het boek terecht gekomen, maar mis schien was de werkelijkheid wel iets anders." Parijs „Wat ik zelf heb moeten invul len", zegt de schrijfster, „is de periode Parijs. Hij had toen tij dens zijn huwelijk een vriend in Parijs. Hij vertelde mij daar wel iets over. Dat het een mooie, jonge jongen was, maar meer niet. Ik kon niet zoveel met dat verhaal, hoewel ik wel aanvoelde dat het heel belang rijk voor hem moet zijn ge weest. Ik heb die passages met mijn eigen inleving ingevuld. Uit mijn jeugd kende ik dat ge voel natuurlijk wel van in Parijs te zijn, weg van het dagelijks bestaan, de vrijheid, de opwin ding en de verliefdheden." „Toen Schenk zijn dubbelle ven aan zijn vrouw Anna op biechtte, wist die natuurlijk al lang dat er iets aan de hand was. Zij reageerde echt zoals in het boek: neem die jongen eens mee. Dat was geweldig slim van haar. Zij is een nuch tere, praktisch ingestelde vrouw, die toch ook van hem hield." Hoewel Schenk zijn le ven lang met Anna bevriend zal blijven, trekt hij na zijn Pa- rijse avonturen, die jaren ge duurd moeten hebben, toch van haar weg. Het uur van zijn bevrijding is aangebroken, zo blijkt uit de roman. Schenk wijdt zich geheel aan de kunst. De ouderdom is voor hem wat dat betreft een zegen. Geen schuldgevoelens meer, geen verterende onvervulde verlan gens, geen maskerades. Het dubbele Van Dullemen: „Wat mij het meest in zijn leven boeide is dat dubbele. Had hij dat niet gehad dan zou ik dit boek mis schien niet geschreven heb ben. Het is de manier waarop hij in die verschillende werel den heeft moeten leven. Aan de buitenkant moest hij ge woon functioneren, aan de binnenkant was hij zwaar ge wond. Dat dubbele heeft de functie van een pressure-co oker gehad. Soms is onder drukking noodzakelijk. Des te heviger kan het er dan uitko men." „Het heeft met het kunste naarschap te maken, zoals ik dat zie. Kinderen met een artis tiek talent die een ellendige jeugd hebben vaak gaat dat zo: zij zoeken een uitweg in hun eigen fantasiewereld. Zij bouwen een eigen rijkje omdat zij de buitenwereld niet aan kunnen. Zij verzetten zich, trappen ergens tegen aan. En dan later staan zij met losse handen, eerst heel klein en kwetsbaar. Welke kant moet het op?" „Zij staan in het grensgebied tussen het normale en abnor male. Ik heb dat aan Jan Arends gezien. Die heb ik goed gekend als meisje. Hij was een psychopaat, een opgeslotene in zijn eigen wereld. Ik heb hem zien zitten achter zijn schrijfmachine. Allemaal prop pen papier over de vloer. Alsof hij een doofstomme was die iets probeerde te zeggen. Het is extreem, en toch heeft het een paar mooie gedichten'opgele verd." „Nee", zegt ze dan, „zo slecht is het nog niet als een kunstenaar het moeilijk heeft. Tenslotte blijkt, zoals Willem zegt, datje toch een beetje mee hebt mogen doen aan de schepping. Al heb je met je werk maar een zandkorrel ver- BOEKEN'RECENSIE THEO HAKKERT/CPD Giacomo Casanova: Geheim agent. De geschiedenis van mijn leven, deel 12 Met register en kaart van Europa ten tijde van Casanova. Vertaling: Theo Kars. 318 blz., fl 39,90/fl 54,90 (gebonden). Prij zen inclusief korting van fl. 10,- en fl. 15,- die tot 1 januari geldt op respectie velijk de paperbacks en gebonden delen van de gehele reeks. Theo Kars: De laatste jaren van Casano va. Monografie 145 blz., fl 27,50. Alle uitgaven Athenaeum - Polak Van Gennep. Globetrotter en rokkenjager. Intellectueel en opportunist. Weldoener en profiteur. Le vensgenieter en tobber. Avon turier en incestpleger. Giaco mo Casanova was het allemaal. Zijn naam is aan de eeuwig heid verbonden door zijn le gendarische libido en verlei dingskunsten. Het is tweehon derd jaar geleden dat hij over leed. Theo Kars rondde zojuist de vertaling af in twaalf delen van Casanova's memoires. En hij schreef een boek over de laatste vijfentwintig jaar van het leven van de notoire char meur. Hoewel, achteraf blijkt hij slechts drie affaires per jaar te hebben beleefd. Zo, hier heeft hij dus geslapen. Hier heeft hij, in hotel De l'Eur- ope, door de ruimten gewaard. Zijn blik heeft daar buiten de Amstel verkend. Bekend is ook dat hij in Nederland heeft ge schaatst. En natuurlijk was Ca sanova hier verliefd. Op Esther. Van haar vader, een bankier, kreeg hij zelfs een klein fortuin omdat hij een gunstige, op de kabbala gebaseerde voorspel ling voor hem deed. Dat was in het najaar van 1758. Niet een feit om te herdenken. Wel staat literair Nederland dezer dagen stil bij het gegeven dat Giaco mo Casanova tweehonderd jaar geleden overleed. En waar kan dat beter gebeuren dan in hotel De l'Europe, het statige onderkomen in de bocht die de Amstel moet maken om de Munt te ronden, het hotel waar Casanova in Amsterdam zijn nachten doorbracht? Voor een jonge man van eenvoudige komaf - zijn moe der een actrice, zijn biologi sche vader niet voor honderd procent zeker bekend - wist Giacomo Casanova tot hoge kringen door te dringen. En dat voor een man die nergens op terug kon vallen dan op zijn handigheid, bluf, durf en intel ligentie. Wie een vluchtige blik werpt over zijn 73 levensjaren kan slechts constateren dat het tot weinig heeft geleid. Geen aansprekende carrière in maat schappelijk opzicht, geen spec taculair adellijk huwelijk of iets substantieels in de politiek. Geen bekende boeken ook. Wat hij schreef, is totaal verge ten - toen al, meteen na publi catie. Alleen zijn relaas over hoe hij uit een gevangenis heeft weten te ontsnappen, baarde opzien. En zijn memoi res natuurlijk, maar dat kon hij wie het gaat toen nog geen tien jaar oud was, maar vooral om dat het de suggestie inhoudt dat er nog meer komt. Maar niemand weet waar de rest van de memoires is. Onder kenners is er nog altijd een debat gaan de over de vraag of Casanova wel verder heeft geschreven.; Theo Kars lijkt er behoorlijk ze-: ker van te zijn. Mogelijk dat de rest ooit opduikt op de zolder van een huis in Bohemen of een andere Oostblok-streek. Om in de leegte te voorzien, schreef Kars op basis van brie ven, memoires van derden en andere overlevering een boek over Casanova na deze slotzin. Roes In de inleiding weet Kars Casa nova mooi te typeren. 'Ik besefte dat er een ader van primitiviteit door zijn ka- rakter liep en hij soms even on bevangen en natuurlijk rea geerde als een kind. Om een juist beeld van Casanova te krijgen dient men ook de vele uitingen van zijn uitzonderlijk heftige temperamenten te rela tiveren. Boosheid, vreugde, schrik, angst, verdriet konden hem in een soort roes brengen. De intensiteit van zijn emoties verhield zich echter omgekeerd evenredig tot de duur ervan. Alles ging bij hem zowel sneller als heviger. Hoe impulsief, emotioneel, primitief, irratio neel en heftig Casanova soms ook mocht reageren, hij gaf nog veel vaker blijk van grote koelbloedigheid, zelfbeheer sing, nuchterheid en scherp-; zinnigheid.' O wacht, daar staat Martin, van Amerongen op. Om over Casanova en Mozart te praten.; Casanova werkte mee aan hel: libretto van Don Giovanni, 'de opera der opera's,' volgens Van Amerongen. Jammer dat hij zich daarbij baseert op de me moires van Lorenzo da Ponte. Had Van Amerongen nu van tevoren maar Kars' boek gele zen. Daarin worden Da Ponte's memoires beoordeeld als 'vol strekt onbetrouwbaar'. Kars schrijft zelfs: 'Veel casanovisten zijn bezweken voor de verlei ding Da Ponte te citeren. Wie een betrouwbaar portret van Casanova wil leveren, vindt daarvoor bij Da Ponte geen materiaal.' Wel aardig is dat Van Amerongen nog eens heeft nagerekend hoeveel vrouwen Casanova nu eigenlijk heeft be mind. Gemiddeld drie per jaar. Maar van zijn imago komt hij nooit meer af. Uit twaalf delen memoires wordt in ieder geval één ding duidelijk: Casanova wist altijd te overleven. Hij had geen landgoed of rijke voorouders. Hij had niets om op terug te vallen, alleen zichzelf. Casano va was, om woorden te gebrui ken waarmee Bill Clinton vaak wordt beschreven, een survi val-kid, maar dan een uit de 18de eeuw. niet weten. Casanova is het voorbeeld bij uitstek van een man die schrijft en schrijft en schrijft en dan pas postuum onsterfelijk raakt met wat hij zelf als nauwelijks meer dan een bijwerk zag. Hij schreef zijn memoires, Histoire de ma vie, toen hij op latere leeftijd als privé-bibliothecaris in Bo hemen nauwelijks iets om han den had. Feestrede Maar wacht, onderbreken wij ons relaas om het woord te gunnen aan Arnold Heuma kers, casanovist en literatuur criticus van NRC Handelsblad. Hij staat op om een ernstige feestrede op Casanova af te steken. Heumakers spreekt over hem als eter. Hij noemt Casanova's maag zijn meest betrouwbare orgaan. Net zo onmatig als met vrouwen, was hij met eten. Zijn twaalf oesters beschaafd, Casanova at er zo honderd. Hij hield ook van kruidig eten, sloeg niets af en door het in zijn memoires voortdurend over eten te heb ben, tekende hij en passant de culinaire kaart van Europa van de 18de eeuw. Zijn memoires zijn je reinste cultuurgeschie denis, zo zegt men, en zo is het. 'Hij kreeg het zelfs voor el kaar in Engeland goed te dine ren,' spreekt Heumakers af gunstig. 'Kostelijke avonturen en al die mooie vrouwen - zo iemand kun je alleen maar be nijden.' Theo Kars heeft altijd iets met Casanova gehad. Als er weer eens een karikaturaal weekbladverhaal over versier ders, casanova's en don-juans moest verschijnen, werd Kars steeds opgevoerd als de Neder landse Casanova. Veel vrou wen, en zèer geïnteresseerd in de historische Figuur van zijn 'voorbeeld'. Ooit vertaalde hij voor Privé-Domein een deel van de memoires, de Vene- tiaanse jaren 1753-1756. Acht jaar geleden vond Ad ten Bosch, toenmalige directeur van Athenaeum - Polak Van Gennep, het een goed idee om de complete memoires door Kars te laten vertalen: 13.800 uur vertalen, 4142 bladzijden. Tot nu toe in druk: 40.300 exemplaren. Het twaalfde deel, Geheim agent, heeft een regis ter met liefst 2600 lemma's. 'Een project dat zijn weerga amper kent,' meent uitgever Ary Langbroek van Querido, waar Athenaeum nu een im print van is. 'Zij vertrok in het begin van de vastentijd met het gehele gezelschap. Ik zag haar drie jaar later in Padua terug, waar ik haar dochter op veel intie mere wijze leerde kennen.' Aldus de raadselachtige slot zin van het laatste deel. Een cliffhanger van jewelste. Niet alleen omdat de dochter over Giacomo Casanova. foto buro vrij/gpd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 17