Coupépolder: van chemische tijdbom tot slapende vulkaan u ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1998 Vuilste stortplaats van Zuid-Holland verschoont zichzelf In de Coupépolder in Alphen cian den Rijn gebeuren opmerkelijke dingen. In een onwaarschijnlijk prettig tfklimaat in de bodem van de voormalige vuilstort eten cteriën de vervuiling op. Het gebeurt niet snel, maar het beurt wel, zegt het adviesbureau voor wateren milieu Iwaco. Wat er ook zit - de vervuiling is voor iedere etrokkene nog altijd een 'zwarte vlek' - „je kunt het er rustig laten liggen. Daar kan hetgeen kwaad." Wat ooit gold als een gevaarlijke chemische tijdbom, is aarom in de ogen van de provincie Zuid-Holland niet meer dan een slapende vulkaan. door ROBBERT MINKHORST et jaar 1991 maakt van Alphen I aan den Rijn, dan nog een 'uit- dijende bebouwingsvlek' in de polder, naar Alphense begrippen een wereld stad. Al jaren is bij betrokkenen bekend dat op de vroegere stortplaats in de Coupépolder weinig koosjere zaken plaatsvinden. Treffend is het verhaal over een ambtenaar die 's avonds het hek open doet en een vrachtwa gen het terrein op laat. Geruchten over illega le lozingen van chemisch afval houden aan - en worden nageplozen. Maar pas als een landelijk ochtendblad groots kopt over duizenden gifvaten in de bo dem zijn de rapen gaar. Op last van de over heid buigt een onafhankelijke commissie zich over de affaire, die vanaf dat moment voor een van de grootste gifschandalen in Nederland doorgaat. Pijnlijk is de verklaring van burgemeester Marden Paats voor een tv-camera van NOS- Laat. Als je bestuurt, kun je geen schone han den houden, zegt hij op 15 mei 1991. Een ver spreking van de burgemeester of manipulatie van de cameraploeg? Paats wankelt, maar mag uiteindelijk aanblijven. Een wethouder sneuvelt wel. De commis sie- Engwirda constateert bij verschillende overheden grove nalatigheden. De duizenden gifvaten waar de Telegraaf over repte, zijn tot op de dag van vandaag niet gevonden. De voormalige stortplaats, nu een golf baan, is aan drie zijden 'ingepakt'. Bovenop ligt een afdeklaag en aan de zijkanten moe ten damwanden ervoor zorgen dat giftige stoffen niet in de Zegerplas, de Kromme Aar of het Aarkanaal terecht komen. Dankzij peil buizen in de bodem kan de kwaliteit van het grondwater worden getest. Het is tegen die achtergrond dat de provin cie Zuid-Holland, verantwoordelijk voor de nazorg van de Coupépolder, anno 1998 zegt: meer maatregelen zijn niet meer nodig. ,,We kunnen nu overheidsgeld aan urgente loca ties uitgeven en niet meer aan de Coupépol der", aldus milieugedeputeerde Jaap Wolf. Maar hij nuanceert direct: „we hebben honderden, duizenden vervuilde locaties in Zuid-Holland. De Coupépolder is daar toch een hele ernstige van. Wat nodig zou zijn, is hem helemaal afgraven, de grond weghalen en de oude situatie vervolgens herstellen. Maar dat is niet aan de orde." Want onbetaalbaar. ,,Als je kijkt naar ver vuilingen van andere schaal, kosten ons die al honderden miljoenen per jaar. Laat staan dat je de hele Coupépolder zou oppakken en willen 'vernietigen'. Noch de urgentie noch het geld is er. Het is een slapende vulkaan. We houden hem in de gaten en volgens ons gebeurt er niets." Onderzoek „Het leuke is dat die stortplaats maar niet wil gaan lekken", zegt Peter Doelman van Iwaco, adviesbureau voor water en milieu. Iwaco onderzocht samen met de provincie en met wetenschappers van de Vrije Universiteit de bodem van de Alphense polder. „Omdat er toch werd gedacht dat het een verschrikkelij ke chemische tijdbom zou zijn, dacht ieder een ook dat dat wel zou gaan gebeuren." Initiator van het onderzoek is het Neder lands Onderzoeksprogramma Biotechnologi- sche In-situ Sanering (Nobis) geweest, een programma waarin overheid, bedrijfsleven en wetenschappelijke instellingen samen werken. Nobis verschafte de meeste subsidie en maakte het project in de Alphense stort plaats, dat slechts een deeltje is in het gehele Nobis-programma, mogelijk. Zuid-Holland, Iwaco en de Vrije Universiteit betaalden de rest. Peter Doelman werkt als senior-specialist bij het Rotterdamse adviesbureau en geldt als een deskundige op het gebied van toegepaste bodembiologie. Ook hij stond raar te kijken van de bevindingen in Alphen. „Voor mij is de Coupépolder iets waarvan ik dacht: dat Ooit een illegale stortplaats, sinds een aantal jaren een golfbaan. Enkele meters onder de green gebeuren opmerkelijke dingen, ontdekten Iwaco en de Vrije Universiteit. foto loek zuyderduin red je toch niet. Doe er maar zand over en hoop vervolgens maar dat de natuur het re gelt." Hij verdiepte zich ooit in bodembiologie met het idee om mensen te waarschuwen. Bacteriën, micro-organismen konden juist uiterst gevaarlijk zijn - dat was Doelmans uit gangspunt. De vergiftigingsdood van een groep Japanners in de jaren '70 vormde het bewijs. Doelman: „Ze hadden methyl-kwik binnengekregen na het eten van vis. Micro organismen bleken van kwik methyl-kwik te hebben gemaakt, een zwaar metaal dat hon derdmaal giftiger is dan kwik. Zware metalen moet je elemineren, dacht ik toen. Ik zocht bewust argumenten om vervuiling niet te la ten liggen. Want dat kon vandaag of morgen tegen je gebruikt worden." Het onderzoek in de Coupépolder heeft materiaal opgeleverd dat precies het tegen overgestelde aannemelijk maakt, zo niet aan toont. In de veronderstelling een uiterst ac tieve brij van chemische stoffen aan te tref fen, prikten de wetenschappers in de bodem. „Hun teleurstelling was groot", zegt Timo Heimovaara, collega van Doelman. „Als je iets nieuws wilt toetsen, moeten de omstan digheden zo extreem mogelijk zijn. Er is om die reden expres gezocht in de vuilste stortplaats in Zuid-Holland. Er gaan een hoop indianenverhalen rond over de troep in de Coupépolder. Je mag wel rustig veronderstellen dat er het een en ander heeft gezeten. De natuur heeft om het af te breken een flink handje meegeholpen." In plaats van op gevaarlijke stoffen stuitten de onderzoekers op een 'schil' van actieve bacteriën. Micro-organismen die zich te goed doen aan giftige stoffen als tolueen en ben zeen en omzetten in minder schadelijke of zelfs onschadelijke verbindingen. „Het grondwater heeft geen last van de Coupépol der", stelt Heimovaara daarom. „Hoogstens een homeopaat zou het grondwater nog ver ontreinigd noemen. Maar chemisch zeggen we: er zit geen verontreiniging meer in. Proeftuin Kritiek op het onderzoek naar de effecten van biologische reiniging was er al vooraf. Leden van de projectgroep Coupépolder, die de provincie bijstaat en adviseert over de nazorg van de gifbelt, zagen er weinig in. Onbedoeld wordt de suggestie gewekt dat zo ook de pro blemen in de Alphense stortplaats worden opgelost, stelde Wim Rozenboom, zelf che micus, in 1997. „Die kennis is er nog niet. En je kunt moeilijk aannemen dat het water dat uit de polder sijpelt, schoon is", zei hij toen. „We hadden dat onderzoek liever niet hier gehad." Juist vanwege de gevoelige voorge schiedenis. Volgens Jaap van der Griend, waarnemend hoofd bodemsanering van de provincie, is er echter geen betere proeftuin. „De Coupépol der is uitgekozen omdat 'ie in Zuid-Holland en misschien wel in heel Nederland de meest onderzochte en doorprikte stortplaats is. Dat gaf veel zekerheden voor het onderzoek." Kritiek is er evenwel nog steeds en die komt vant Cécile van Laar. Van Laar zit na mens Groenlinks in de Provinciale Staten. „Het Iwaco-onderzoek ziet er veelbelovend uit. Maar dat er niets uitkwam, wil nog niet zeggen dat je alles kunt laten liggen en de bo dem vanzelf wel schoon wordt. Er zijn nog flink wat onzekere factoren. Nu meet je niets en kun je zeggen: goh, die Coupépolder is zichzelf aan het schoonmaken. Wonderlijk. Boffen wij even. Maar een andere mogelijk heid is dat vervuild grondwater een andere kant opstroomt dan iedereen verwacht. Mis schien is het nu wel op weg naar Brabant. Zware metalen die juist schadelijk zijn voor schimmels en bacteriën zitten er ook bij bos sen in. Het is uitgesloten dat je door de boel de boel te laten op een gegeven moment een schone bult krijgt." Bovendien werkt biologische reiniging of in-situ sanering slechts onder bepaalde om standigheden. Niet aangetoond is dat voch tigheid, temperatuur en de hoeveelheid zuur stof in de bodem in de juiste verhoudingen aanwezig zijn. Sommige stoffen breken juist goed af als er water bij komt. Bij andere stof fen verergert water de afbraak juist. Hetzelfde verhaal gaat op voor de aan- of afwezigheid van zuurstof en bij de hoogte van de tempe ratuur. Van Laar is wel enthousiast over in-situ sa nering in het algemeen. „Het wordt de grote hype van de toekomst. Eén reden is dat je gek bent als je de mogelijkheden die de bodem heeft om zichzelf te reinigen, niet gebruikt. Een andere reden is dat zelfreiniging geld be spaart. Alleen weten we nog niet alles over de toepassing. Iwaco in Alphen was een prema tuur verhaal." Het statenlid, dat in 1988 zitting nam in de projectgroep Coupépolder als vertegenwoor diger van de streekcommissie, maakt zich nog altijd zorgen over de vervuiling en over de gevaren voor de omgeving. „De stortplaats ligt in de buurt van een woonwijk. Er komen bijvoorbeeld nog altijd gassen uit de bodem. Ze moeten nog steeds gras en bomen vervan gen. Voor mij is aan de situatie in de polder wezenlijk niets veranderd." Hoewel mensen in de buurt van de Cou pépolder niet acuut ziek worden, is Van Laar toch bezorgd om hun gezondheid. „Als ieder een die in aanraking komt met een kanker verwekkende stof onmiddellijk paarse stip pen op zijn huid krijgt, dan zouden we het snel weten. Aan dat spul moesten we maar geen mensen blootstellen. Maar je krijgt geen paarse stippen. Je krijgt over 20, 30, 40 jaar kanker. We weten weinig over blootstelling van mensen aan lagere doseringen gif op de lange duur." Gedeputeerde Wolf vindt ze tegenover zich. De volksgezondheid is niet in gevaar, verzekert hij. „Zo lang we in de gaten blijven houden wat daar gebeurt, hoeven wij niet meer maatregelen te nemen." Leden van de projectgroep twijfelen al van af 1997 aan de zuiverheid van de rol van Zuid-Holland in het onderzoek. „Hiermee geef je de provincie een argument in handen om maatregelen niet te nemen", zei Harm Gerritsma een jaar geleden. Van Laar heeft die indruk nog niet, maar vreest dat Gerrits ma gelijk krijgt. „Als ik dat stiekem wilde ge bruiken, zou Cécile van Laar de laatste zijn tegen wie ik dat zou zeggen." Iwaco weer spreekt dat echter. Heimovaara: „Het mooie is dat Zuid-Holland sponsor is, maar dat ze geen sturing heeft gegeven aan dit onder zoek." Kostenbesparing Gedeputeerde Wolf grijpt de bevindingen in de polder aan om in-situ sanering elders toe te passen. „We hebben nog 400 voormalige stortplaatsen in Zuid-Holland. Onlangs kre gen we zeven miljoen gulden van het rijk om een beeld te krijgen van wat we daar kunnen tegenkomen. Dit onderzoek kan ons helpen bij de aanpak elders. Saneren kan dan niet in tachtig maar in veertig jaar en niet voor 100 maar voor 50 miljard gulden. Het blijven ove rigens waanzinnige bedragen." Wolf en Iwaco krijgen bijval van Dethmer Boels, expert op het gebied van bodembe scherming en in-situ sanering. Boels werkt bij het Staring Centrum van de Dienst Land bouwkundig Onderzoek (DLO) in Wagenin- gen. „In zo'n 50 procent van de gevallen waar we dachten dat grondwatersanering nodig is - en de Coupépolder is er daar één van - blijkt dat we dat met dit soort technieken ook aankunnen. Dat betekent een geweldige kos tenbesparing. Ik denk dat de conclusies van Iwaco cor rect zijn. Het is niet de eerste keer dat dit ge constateerd wordt. Er zijn meerdere bewijzen dat in situ-sanering goed gaat. Alleen moet je dat proces goed in de vingers hebben. Voor de Coupépolder betekent dat in feite dat je geen verdere voorzieningen hoeft te treffen. Het neemt bijvoorbeeld de noodzaak weg om er een paraplu, een betere afdeklaag, boven te zetteir." Niettemin waarschuwt Boels voor verafgo ding van de onverwacht grote krachten van de natuur. „Je voegt wat water toe, verhoogt de temperatuur en laat de micro-organismen verder hun werk doen. Dat is in-situ sanering en in een reactorvat kun je zo iets goed rëgu- leren. In de bodem is dat veel lastiger. Je moet precies in beeld hebben hoe het grond water stroomt, waar het stroomt, waar de verontreiniging zit en hoe lang die daar zit." Een van de gevaren waar Van Laar op wijst, onderschrijft de wetenschapper dan ook. „Het is ook een van de risico's van in-situ sa nering. Als je geen goed zicht hebt op die grondwaterstroom, dan kun je best een 'vuil- stroom' missen." Dat besef heeft Iwaco overigens ook, zeg gen Heimovaara en Doelman. Ook zij weige ren om de biologische reiniging heilig te ver klaren. Ook zij weten dat natuurlijke afbraak alleen werkt onder de juiste omstandighe den. Consequent blijven meten en prikken is een voorwaarde. Van Boels krijgen ze het vertrouwen. De grondwaterstromingen in de Alphense polder zijn goed in beeld gebracht, zegt hij. „Dat moet je Iwaco nageven. Zij hebben veel ken nis. Het is niet zomaar een lullig clubje." 'Idioot' Iwaco wil alleen nog meer bereiken in de Coupépolder. De uitspraak van gedeputeerde Wolf om een slapende vulkaan te laten rus ten, gaat Heimovaara niet ver genoeg. De uit komsten van het onderzoek moeten voor de provincie reden zijn haar waaksysteem over hoop te gooien. Peilbuizen staan nu veel te ver van de 'vuilhaard' af, meent de onderzoe ker. „Ik vind de manier waarop de overheid op dit moment de nazorg van stortplaatsen re gelt, idioot. We geven geld uit om iets niet te meten. En als je iets niet meet, kun je niets zeggen over wat er met de vervuiling ge beurt." In de Coupépolder staan de buizen op honderd meter van de vuilhaard. „Ooit zou de provincie in die peilbuizen verontrei niging aantreffe en als dat gebeurt, blijft ze tot in de lengte van dagen vervuild grondwa ter oppompen en afvoeren. De pluim vervui ling komt daar alleen nooit. Hij is eerder al opgevroten. Ik durf te wedden dat als ik er vandaag niets meet, ik er over vijftig jaar ook niets meet." Geldverspilling, meent Heimovaara. „En het geld dat daarvoor nodig is, is niet van de provincie, maar van de gemeenschap."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 37