In Centrum '45 is de
oorlog nog niet voorbij
ZATERDAG 13 JUN11998
m
>beni
boel
Vres
boeli
jeleei
ltS OV(
- wee
datw
'Vatz
Wam
'Heil
ngeh
woon
geled
'We blijven in een behoefte voorzien'
'Een paleisje voor oud-verzetsstrijders', zo noemde de pers in 1973 bij de oprichting Centrum
'45 in Oegstgeest. Achter die kwalificatie geen luxe en vrolijkheid, maar leed: mensen met
trauma's, opgelopen door de Tweede Wereldoorlog. Ruim 50 jaarna het einde van WO II zijn
er nog steeds patiënten met klachten die voortkomen uit die periode. Ooit zal die generatie er
niet meer zijn. Maar de nieuwe slachtojfers zijn er al: vluchtelingen en asielzoekers. De balans
een nieuwe doelgroep aan te bo
ren. Verweer van de directeur:
„Moeten we dan maar sluiten?
Het is iets dat we ons meermalen
hebben afgevraagd. Maar ik stel
liever de vraag: voorzien we nog
in een behoefte? En dat blijkt wel
degelijk het geval te zijn. Vanwe
ge de specifieke kennis die we in
huis hebben op het gebied van
oorlog en oorlogstrauma's. Wij
vinden dat ons bestaan gerecht
vaardigd is. We zijn een topcen-
trum waarvan de mensen zeg
gen: daar kunnen we terecht als
we het niet meer weten."
Voor uitbreiding en uitwisse
ling van de kennis, onderhoudt
Centrum '45 vele contacten. On
der meer met universiteiten in
Mozambique, Kroatië en Leuven,
en met verwante traumacentra
in Kopenhagen en Londen. Ook
zijn er nauwe banden met het
Leids Universitair Medisch Cen
trum (LUMC). De twee instellin
gen presenteren binnenkort een
gezamenlijk programma, waarin
een aantal colleges, onderzoeks
programma's en nieuwe behan
delmethoden wordt aangekon-
digd.
Nieuwe groep
De jaren negentig zetten Cen
trum '45 op een nieuw spoor.
Het ontstaan van een onder
scheid tussen 'economische' en
'politieke' vluchtelingen bete
kende dat er meer erkenning
kwam voor de problemen van
die laatste groep. Bovendien
drukten vooral de burgeroorlo
gen in Joegoslavië, Somalië en
Rwanda 'Den Haag' met de neus
op de feiten. De minister klopte
aan bij Centrum '45, omdat dat
nu eenmaal het instituut was
met de meeste expertise op het
gebied van oorlogsslachtoffers.
Voor de medewerkers van
Centrum '45 was het wel even
slikken, zoals psychotherapeut
E. Romme in een jaarverslag liet
weten. „Vluchtelingen zijn een
totaal andere groep cliënten. Ik
heb me in een razend tempo
moeten aanpassen en flink moe
ten bijleren. Veel van de moge
lijkheden en moeilijkheden in
het werken met asielzoekers
hebben we zelf moeten ontdek
ken. Het is heel bevredigend om
te zien wat ons team in relatief
korte tijd bereikte."
Waar in Centrum '45 de mees
te patiënten hun trauma's al veel
langer meedragen en pas op late
re leeftijd klachten kregen, zijn
degenen die in De Vonk behan
deld worden nog niet zo lang ge
leden getraumatiseerd. „En dat
vraagt een andere behandeling",
zegt Schreuder. De Vonk-mede-
werkster L. Knaap: „Maar de filo
sofie achter de behandeling is
dezelfde. We springen niet
meteen op het trauma. Het eer
ste dat we willen bieden is rust,
veiligheid en structuur."
Open vraag
Hoe de toekomst van De Vonk er
uit ziet, is voor directeur Schreu
der nog een open vraag. „Als na
tien, vijftien jaar blijkt", stelt hij,
„dat ons werk nog steeds vruch
ten afwerpt, dan is er een reden
om te blijven bestaan. Voorlopig
kunnen we alleen constateren
dat er veel resultaten worden ge
boekt."
Ondanks dat succes hoeft de
n^am van Centrum '45 wat de
directeur betreft voorlopig niet te
worden afgestoft. „Op dit mo
ment zeggen we allemaal: '45 is
een getal dat voor Nederland de
bevrijding symboliseert. En wij
willen mensen bevrijden van de
oorlog die nog altijd in hen
woedt. Een vluchteling zegt zo'n
jaartal natuurlijk minder. Maar ik
denk niet dat we een beter sym
bool kunnen vinden. Afgezien
nóg van het feit dat het voor je
bekendheid nooit handig is om
je naam te veranderen."
BOB BEKAERT. Geboren te
Batavia, in 1943. Zat als baby in
het Jappenkamp.
„Ik ben recht vanuit het ziekenhuis het
kamp ingedragen", zoals hij het zelf
noemt.
Van zijn gevangenschap herinnert Bekaert
zich 'niets en alles'. „Mijn omgeving zei
steeds: gelukkig was je nog zo jong, je hebt
er niets van gemerkt. Daar kon ik woedend
om worden. Want ergens wist ik dat dat
niet klopte."
Ook voor Bekaert kwamen daiproblemen
pas veel later, in de jaren zeventig. Hij
raakte overspannen. Er volgde een moei
zaam verlopende psychiatrische behande
ling. Totdat hij via-via hoorde van Cen
trum '45.
„Toen ik hier binnenliep, was het alsof ik
thuis kwam. Hier zeiden ze: natuurlijk heb
je het kamp meegemaakt. Je was er toch
bij?! Dat was echt een eye-opener. Heel
verruimend."
Twee jaar geleden is hij teruggegaan naar
Indonesië. Hij kwam in het kamp, waar
het allemaal begon. „Dat was de afron
ding", zegt Bekaert. „Ik was er weer. Er
hing daar iets in de lucht. Ik voelde het.
I've been here.
X*
i
AKKELINE GUIT, 36 jaar.
Maatschappelijk werkster van
beroep.
Heeft de Tweede Wereldoorlog zelf niet
meegemaakt. Haar ouders wél. „Het ging
bij ons thuis iedere dag over de oorlog.
Voor mij is die oorlog zo realistisch dat ik
altijd het gevoel heb gehad dat ik hem zelf
heb meegemaakt."
Toen haar vader stierf, begonnen de pro
blemen. Nachtmerries, woede-aanvallen.
Ze belandde in de ziektewet. „Ik kon hele
maal niet meer lachen", lacht ze.
Zes maanden is ze nu in therapie bij Cen
trum '45. Groepstherapie, individuele ge
sprekken. Ze is oorlogsslachtoffer van de
'tweede generatie'. „Hier snappen ze dat
tenminste. Terwijl ze elders zeggen: je
bent in 1960 geboren, doe normaal man."
Intussen is ze alweer aardig opgekikkerd.
Al ben ik er nog lang niet. Ik raak het
nooit kwijt. Maar je leert het een plaats te
geven, zoals ze hier zeggen."
DEBORA. Joods, a-religieus
opgevoed en afkomstig uit een
'nogal rood nest'.
„Ik heb niet zoveel interessants te vertel
len, hoor." Ze probeert het toch. Ze vertelt
hoe haar ouders naar een vernietigings
kamp werden gestuurd, terwijl ze zelf een
paar dagen van huis was. Haar gezicht ver
strakt. „Ik heb mijn moeder nooit kunnen
vertellen dat ik nog leefde. Ik kon nooit
meer naar huis, ik kon nergens meer te
recht. Dat is eigenlijk het ergste."
Ze vertelt meer. En beschrijft hoe ze pa
pieren vervalste, voor zichzelf en voor an
deren. Hoe ze in 1943 werd gearresteerd in
Boxtel, maar door een speling van het lot
wist te ontsnappen.
Na de oorlog kon ze maar moeilijk aarden.
Haar relaties liepen stuk, ze werd gekweld
door slapeloosheid. Zevenenzeventig jaar
is ze inmiddels. En nog steeds op de
vlucht. „De patronen van de oorlog blijven
zich voortzetten. Ik ben altijd aan het weg
gaan. Ik breek altijd op. Maar ik kom nooit
ergens aan."
Debora was een van de eerste cliënten van
Centrum '45. Vol vuur praat ze over het
centrum en over de behandelaars. „Ik heb
hier meegemaakt dat er een enorme man
tekeer ging. Hij was dronken, hij raasde en
tierde, en uiteindelijk lag hij uitgeput op
de grond. Ik zag hoe Meijering (de eerste
directeur van Centrum '45, red.) naast die
man neerknielde. Hoe hij hem knuffelde,
hem koesterde. Hij begréép wat er in die
man omging."
LEO VAN VESSEN, 82 jaar. Zat
tijdens de oorlog in de verzetsgroep
rond kunstenaar Gerrit van der Veen.
Was in de weer met anti-Duitse pamflet
ten en bladen. Tot ze hem in '43 arresteer
den en naar het concentratiekamp
Buchenwald brachten. „Je komt daar aan,
middenin de nacht. En vanaf dat moment
verandert de wereld. Blaffende honden,
schijnwerpers. Er wordt geslagen, er wordt
geschreeuwd. Het is een schrikbeeld."
Pas in de jaren zeventig kregen de oorlogs
herinneringen hem te pakken. Zomaar, tij
dens een functioneringsgesprek. „Ik zat
aan een kant van de tafel, en aan de.ande-
re kant zaten drie managers me te onder
vragen. Ineens trok er een soort ijzeren
gordijn dicht. Ik kon plotseling niets
meer."
Van Vessen belandde in de dagkliniek van
Centrum '45. Waar hij langzaam leerde
om te gaan met de spoken van vroeger
Vooral creatieve therapie ging hem goed
af. „Ik was soms kapot van wat ik op pa
pier zette. Daar kan ik me het beste in ui
ten. Mijn schilderijen zijn zelfs ooit ten
toongesteld."
Inmiddels gaat het veel beter met de oud
verzetsman. Hij kan smakelijk over de oor
log vertellen. „Dat was vroeger wel anders,
hoor. Ik kan er nu tenminste over praten
zonder die emoties van toen."
JAVID is afkomstig uit Iran.
Zijn verhaal vertellen? Hij ziet het als
zijn plicht.
„Het is verschrikkelijk moeilijk om hier
over te praten. Ik tril van binnen. Maar ik
móét dit vertellen. Iedereen moet weten
wat er in Iran gebeurt. Het is belangrijk
om het ware gezicht van het regime te to-
In Iran was Javid een geslaagd zakenman,
die zich verzette tegen de moslimregering.
Drie keer achter elkaar belandde hij in de
gevangenis. Wegens het ontplooien van
'politieke activiteiten'. Achtendertig maan
den zat hij in totaal achter tralies.
Zijn ogen bliksemen. „Het is er verschrik
kelijk, echt verschrikkelijk. De voeding en
de hygiëne zijn er zeer slecht. En martelin
gen zijn er aan de orde van de dag." De
ex-zakenman wijst op een rafelig litteken
op de rug van zijn hand. Hij heeft er nog
veel meer, zegt hij. Zijn hele lichaam is be
dekt met littekens. En elke wond heeft zijn
eigen verhaal.
Eenmaal in Nederland bleken de proble
men niet voorbij. Slapeloosheid, angsten,
depressies. Javid werd radeloos. „Ik begon
mezelf te slaan, om eindelijk maar tot rust
te komen. Ik had geen enkele hoop meer.
Het was het einde van mijn leven, dat wist
ik zeker."
Inmiddels, na een verblijf van zeven
maanden in De Vonk, gaat het iets beter
met hem. „Toen ik in De Vonk kwam,
dacht ik: nog een dag, een paar dagen mis
schien. Dan is mijn leven voorbij. Maar nu
ben ik opgeknapt. Ik heb het gevoel dat
mijn behandeling is geslaagd."
AMIR. Zoon van een christelijke
priester in Sudan.
Nog maar enkele jaren geleden had hij zijn
eigen bouwbedrijf; 35 mensen in dienst.
Totdat een moordcommando het dorp
waar hij woonde 'etnisch zuiverde' van
christenen. Zijn ouders werden vermoord.
Amir wist te ontkomen. Zijn stem is nau
welijks te horen als hij erover vertelt.
In het asielzoekerscentrum kwamen de
depressies. Hij wilde niet meer leven.
„Mijn huis, mijn familie, mijn bedrijf: ze
hebben het me allemaal afgenomen. Ik
voelde me heel slecht. Heel slecht."
Goed gaat het na een verblijf in De Vonk
nog steeds niet met Amir. Wel iets beter.
Amir probeert weer naar de kerk te gaan.
Soms doet hij klusjes in het asielzoekers
centrum, waar hij nog steeds woont. „Als
ik zo met je praat, voel ik me gelukkig. De
ze keer kan ik het over mijn probleem
hebben. Elke keer als ik erover praat, voel
ik me wat beter."
Om redenen van privacy wilden
Javid en Amir niet met een foto in de
publiciteit.
van Centrum '45 in Oegstgeest.
ïst? En
ers dar
d. Wai
stekere
chreel
is over
lap dai
fotoh
31
H igenlijk wilde hij dat
or Zeg,
tel, die
En als
efomi stond. Wat directeur
Zegelt hreuder betreft mag Cen-
kindi n morgen nog zijn deuren
;jaark fn zou betekenen dat
)nmidi een oorlogsslachtoffers meer
geen mensen meer
den achtervolgd door de din-
ze in de oorlog hebben
•gemaakt. Onze bestaans-
vvoor
sale w
11 vem
der Va
toen
letekei
le en
als be:
ft dan
mai
rrejuis
eerste
1931K
tizign H
;eenk
en var
?en hi
ïnboeT
;emee n|
eens
ireni
onbe
;n mo
en do: Ee,
oeker.
;?s m! nd is een heel trieste."
1,en: i Centrum '45 zijn zo'n zes-
3n8ste derd patiënten in behande-
n: Oud-strijders met nacht-
en ries. Overlevenden van de
rentratiekampen, die worden
laagd door schuldgevoelens.
jedetineerden en -gedepor-
den, met depressies en drift-
Kinderen van oorlogs-
htoffers. De echo's van Hit-
en Hirohito's bewind klinken
altijd na.
i oe lang de nasleep ook al
j^Trt, zelfs voor Centrum '45 is
einde van de Tweede We-
in zicht. Volgens een
- gnose van het behandelcen-
iignoci n |00pt ,je behoefte aan trau-
therapie de komende tien
gestaag terug, tot 70 procent
de huidige hulpvraag. Daar-
ënten snel verdwenen zijn.
!entrum '45 heeft een breed
m kterrein. Zo is het behandel-
m itrum door de jaren heen
ïds meer uitgegroeid tot een
e' tenschappelijke instelling
ie ar onderzoekers informatie
zamelen over oorlogstrauma's
de behandeling ervan. „Over
.."""Jgeens 25 jaar zijn we wellicht
L.5Ïklein instituut, waar vooral
aan opleiding en onderzoek
It gedaan", verwacht
treuder.
dat is niet het enige. In
V iff s'oe*> Centrum '45 een op-
rkelijke nieuwe weg in met de
nw™ ining van behandelcentrum
1 Vonk in Noordwijkerhout,
ar vluchtelingen en asielzoe-
worden opgevangen. Voor
eerst kreeg het team van
itrum '45 te maken met ande-
'fen nieuw begin voor Cen-
im '45? Schreuder: „Dat klinkt
te zwaar. De Vonk is niet
ir of minder dan een centrum
op dit moment voldoet aan
behoefte. Een plek, waar
van 25 jaar Centrum '45. 'Ons bestaan is nog steeds gerechtvaardigd'.
wilt ontwikkelen, is het nuttig om
een aantal mensen die met het
zelfde probleem worstelen bij el
kaar te hebben."
Uitbreidingen
De instelling die begon met 35
werknemers, heeft tegenwoordig
150 mensen in dienst. Sinds de
jaren tachtig beschikt Centrum
'45 behalve over een poli- en een
dagkliniek ook over ziekenhuis
bedden (bijna vijftig) en is er een
bescheiden dependance in Am
sterdam.
De hoofdvestiging in Oegst
geest werd door een reeks ver
bouwingen - waarvan de laatste
vorig jaar - ruim twee keer zo
groot. Schreuder: „De opzet was
een semi-permanent gebouw,
dat vijftien jaar moest meegaan.
Die koers is dus gewijzigd."
De uitbreidingen bleken nodig
doordat duidelijk werd dat het
spook van de oorlog veel meer
mensen achtervolgde dan uit
sluitend verzetsstrijders en Jood
se slachtoffers. In de jaren zeven
tig, toen de generatie op leeftijd
raakte en er gaandeweg meer er
kenning kwam voor de 'vergeten
oorlog' in Nederlands-Indië,
dienden zich de 'kampkinderen'
uit Indonesië aan.
In de jaren tachtig volgden de
burgerslachtoffers: mensen die
tijdens de oorlog in Duitsland te
werk werden gesteld, of bijvoor
beeld een bombardement had
den overleefd. Tegen het eind
van de jaren tachtig kwam een
nieuwe golf veteranen, op de
voet gevolgd door de 'tweede ge
neratie': ldnderen van oorlogs
slachtoffers, die gebukt bleken te
gaan onder het oorlogsleed van
hun ouders. Schreuder: „We
hebben hier mensen die dromen
dat ze naar een kamp worden ge
stuurd. Terwijl ze de oorlog hele
maal niet hebben meegemaakt!"
Met het komen en gaan van de
generaties oorlogsgetroffenen
stelde Centrum '45 ook de defini
ties bij. Het 'kampsyndroom' van
de jaren vijftig maakte plaats
voor het bredere begrip 'oor
logstrauma'. Tegenwoordig ver
melden de brochures dat Cen
trum '45 openstaat 'voor ieder
een die het slachtoffer is gewor
den van georganiseerd geweld'.
Schreuder kent de kritiek dat
die formulering een truc is om
Directeur J. Schreuder van Centrum '45: „Onze bestaansgrond is een
heel trieste." foto s hielco kuipers
naast Centrum '45 veel nieuwe
kennis wordt ontwikkeld op het
gebied van traumabehandeling."
Opzet
Deze lente is het precies 25 jaar
geleden dat Centrum '45 op het
oude voetbalveld van de Jelgers-
makliniek werd opgezet. Het was
1973 en de oorlog hoorde allang
voorbij te zijn. Veel behandelaars
ervoeren echter dat dat aller
minst het geval was. De wreed
heden van vroeger bleven de
slachtoffers achtervolgen. Een
wetenschappelijke term hadden
de psychologen er al voor be
dacht: het 'post-concenfratie-
kamp syndroom'.
Het gebouwtje dat aan de Rijn-
zichtweg in Oegstgeest werd ge
opend, kreeg in de pers de om
schrijving 'een paleisje voor oud
verzetsstrijders'. Schreuder over
de opzet van het instituut: „Men
sen samen met hun lotgenoten
behandelen. Dat was in die tijd
de belangrijkste gedachte. Ten
tweede was het verzamelen van
historische kennis belangrijk. En
dat is het nog steeds. Je hebt die
bagage nodig om problemen
rond de Tweede Wereldoorlog
goed te kunnen behandelen."
De derde poot waar Centrum
'45 op rustte - en nog steeds rust
- is onderzoek en onderwijs.Als
je nieuwe behandelmethoden