'Werkt u bij de Sociale Dienst?
Nee ik
erii ti!
Luister
en kijkgeld
ZATERDAG 31 MEI 1997
Er zit al eenentwintig uitzendingen een
oudere FC Den Haag-hooligan in
VARA's Lagerhuis en als hij gaat staan,
de handen voor het kruis, alsof hij bij
een vrije schop in het muurtje staat, zegt
hij de dingen zoals hij ze voelt.
Ongerectificeerd. Paul Witteman
spreekt hem aan met 'meneer Bres'. Een
man van de levensuniversiteit.
de VARA me belde, dacht
ik: wat ik heb nou weer aan
i'n fiets hangen. Spreek ik
Bres? Ik zeg, wijfie, wil je 's gauw
een andere toon tegen me aanslaan, want er
heeft nog nooit iemand meneer tegen me ge
zegd, ik word er bijna verlegen van. Ze had,-
zei ze, m'n naam uit een of ander kladboek,
want ik was als FC Den Haag-supporter al
eens bij Spijkerman geweest en in Nova en
ook bij Pieter-Jan Hagens. Ze zei: er komt een
nieuw discussieprogramma en we denken
dat u daar geschikt voor bent.
En waarover wordt er dan gediscussieerd,
vroeg ik, want ik heb dan wel hoge levens
school, maar ik ga natuurlijk niet voor schut
zitten. Over euthanasie, over abortus, ze
noemde woorden die ik nog nooit van m'n
leven opgeschreven heb. Ik dacht: wat zal 't
mij eigenlijk aan m'n reet roesten, ik doe
Ik wist toen alleen nog niet dat het voor
tweeëntwintig keer was. Ik denken en den
ken, want op zaterdagavond speelt natuurlijk
ook FC Den Haag, maar eigenlijk viel dat
denken ook wel weer mee. Want ik zweer je
dat 't waar is: ik heb ooit 's een droom gehad
en dat was dat ik voor de televisie één keer
lekker de waarheid zou kunnen zeggen. Een
gewone Jan Lui in dit land krijgt daar nooit
eens kans voor. Het zijn door de bank geno
men allemaal van die gestudeerde brogums
die daar zitten. Volgende week is er een
droogtest, zei die assistente door de telefoon.
Henk, zei ze. Ze leerde snel. Maar toen begon
het eerste misverstand al. Droogtest, droog
test, dacht ik, waar heeft dat mokkel het over?
Maar goed, ik hield m'n kovert op. Ik heb
verder niks gevraagd en ik ben gegaan. Toen
bleek een droogtest een discussie te zijn zon
der camera's, nóóit geweten. Het onderwerp
ging over het leger en ik heb mijn mening ge
geven. Drie dagen later werd er thuis een bos
bloemen bezorgd met een briefje erbij: gefeli
citeerd, de keuze is op u gevallen!
Sociale Dienst
Maar nu komt het, een paar weken later werd
ik voorgesteld aan al die knakkers die óók ge
selecteerd waren. Ik zat aan, aan een diner,
zoals Toon Hermans dat zegt. Dat was om el
kaar te leren kennen. Het was heel gezellig,
hou me ten goede, maar ik voelde me er ab
soluut niet thuis. Iedereen stelde zich aan el
kaar voor. Er werden kaartjes uitgewisseld.
Wie bent u? Wat doet u? Nou, zei de één, ik
heb een verzekeringskantoor en ik heb een
hoop mensen onder me werken. Rechts
naast me zat een lerares, aan de andere kant
een advocaat. Tegenover me een politiecom
missaris en een dokter met zo'n hete aardap
pel. Een schat van een mens hoor, maar ik
kon d'r niet verstaan. En op een gegeven mo
ment zaten ze allemaal naar mij te kijken.
Nou, en ik ben Henk Bres en ik loop in de so
ciale dienst. Oh, zegt een van een vrouwen,
werk je bij de sociale dienst? Nee, zeg ik, ik
loop erin. Dus ik zat gigantisch voor lui na
tuurlijk.
Ik heb toen ook tegen de VARA gezegd,
jongens, ik voel me hier niet thuis. Ja maar,
dat went wel. Nee zei ik, want als 't gaat wen
nen tussen die bobo's, dan ben ik Henk Bres
niet meer. Dan verander ik en dat wil ik niet.
Maar toen hebben ze me toch op'm'n gemak
gesteld en nou ik die mensen eenmaal beter
ken, blijken 't toch allemaal wel toffe peren te
zijn.
Maar ik hou me natuurlijk wel een beetje
in, tegen jou gezegd. Ik zeg wel alles wat m'n
hart me ingeeft, maar ik zit er van tevoren
toch op te studeren dat ik 't met nette woor
den zeg. Zelf zou ik daar schijt aan hebben,
maar ik doe 't voor m'n moeder, want die
zegt elke keer: je houdt je in hoor, Henk.
Maar de reacties in Den Haag zijn echt on
gelooflijk. Er zijn nu eenentwintig uitzendin
gen achter de mg en op donderdagmiddag
worden ze herhaald, dus ik ben nu al veertig
uur op die buis geweest. Ik ben wereldbe
roemd geworden. Dat had ik nooit gedacht.
Als ik normaal in m'n auto reed, kenden ze
me van FC Den Haag en was het van: hé, kale
pleurishond, hoe is 't me je? Dat waren al die
ratjes en matjes. Maar als ik nou ga trainen
op het strand in Kijkduin, schieten hele sjieke
dames me aan en dan vragen ze
u bent toch van het Lagerhuis? Hoor je 't ver
schil?
Dan krijg ik zo'n rooie kop. Ik zweer 't je,
dan weet ik met m'n houding geen raad. Al
die dure bobo's en dan vraagt er een op He
melsvaartdag op de vlooienmarkt: mag ik een
handtekening voor m'n zoontje?
Porno-poster
Ik Jan Lui, sociale dienst. Dat heb ik toch
maar aan die VARA te danken. Jofele lui. Wit
teman vooral. Dat vind ik een kneitert. Die
meiden die onder hem werken ook. Altijd
aardig. Vlak voor een uitzending heeft er 's
een- me geadviseerd iets niet te zeggen. Dat
ging over die porno-posters. Vooraf vroeg ze
wat ongeveer m'n mening was. Ik denk dat ze
nattigheid voelde. Ik zeg, nou zo lang het
zaad niet bij die meiden op de foto uit hun
bek loopt, vind ik het niet erg. Dat ga je toch
niet zeggen, hé, Henk? Maar dat is de enige
keer geweest.
Verder zeg ik precies wat ik voel. Twee we
ken geleden terug was er een discussie over
het opvoeden van kinderen door lesbische
vrouwen. Het kwam er tenslotte op neer dat
ze dat beter konden dan een man. En nu laat
ik iedereen in z'n eigen waarde, maar op een
gegeven moment zaten die potten zó te pra
ten, dat de man in wezen maar een sperma-
vlek was en niet meer dan dat. Wij, mannen,
waren goed voor het zaad en verder niet ou
wehoeren. Toen ben ik opgestaan en heb ik
gezegd, mensen luister, ik ben geen stier. En
ik heb m'n moeder ook nog nooit tegen m'n
vader over mij horen zeggen: daar komt ons
kwakkie. Allemaal lachen natuurlijk. Maar ik
zit hier niet voor de vrolijke noot, zei ik. Ik
ben nu bloedserieus. Ik wil zeggen wat ik op
m'n lever heb.
Daarom erger ik me ook niet aan ander
mans standpunten. Iedereen mag zeggen wat
hij vindt. Ik erger me wel aan mensen, maar
dat is wat anders. Er zit achter me bijvoor
beeld een man, daar heb ik zelfs een keer
bonje mee gehad. Dat ging erover of Turken
nu wel of niet tot de Europese Unie konden
worden toegelaten. Die man vond van wel,
wat zijn goed recht was, maar ik vond van
niet. Dat zei ik ook. Zolang ze hier op de
Hoefkade nog hun vetes uitvechten en de
boel in de brand steken, liever niet. Waarop
die vent achter me zei: maar dan moet jij als
voetbalhooligan ook het land uit.
Kijk, en toen werd 'ie persoonlijk. Je moet
mij niet met een Turk vergelijken, zoals een
Turk niet mij vergeleken wil worden. Op dat
moment vergat ik me even. Ga toch lekker
zitten, mafkees, zei ik. Dat was een foutje.
Van hem trouwens ook. Na afloop zei hij:
sorry Henk. Zand erover. Dat heb ik geaccep
teerd, maar ik mag die man niet. Het is een
discussieprogramma en dan moet je niet
persoonlijkworden.
Marcel van Dam werd dat tegen Pim For-
tuyn ook een keer. Zelfs het woord Eichmann
viel. Op dat moment wordt het gewoon een
ordinaire ruzie. En ik ben dan wel de Jan Lui
van het spul, maar ik weet dondersgoed wel
wat wel kan en wat niet. Ze hadden trouwens
allebei gelijk, zowel Van Dam als Fortuyn.
Die Fortuyn kwam gewoon zeggen dat hij
wel eens wilde weten wat er allemaal in die
moskeeën gezegd werd. Hij was bang dat we
in de volgende eeuw onder de voet gelopen
zouden worden. Nou, daar heb ik ook wel
eens over nagedacht. Ik vond z'n standpunt
goed en het was niet racistisch bedoeld. Die
brogum is daar ook net even te intelligent
Ik zat gewoon lekker naar 'm te luisteren,
met m'n mond open. Maar ik realiseerde me
later wel dat dit ook weer een risico inhoudt,
want die Fortuyn, die lult zo makkelijk, dat
hij een gevaarlijke prater wordt. Hij zou je
kunnen inpalmen. Daar wees Van Dam op,
en daar had 'ie ook weer gelijk in. Maar ik
vind, dat kan je ook netjes tegen elkaar zeg
gen. Ik zat vast aan m'n microfoontje, maar
op 't moment dat die twee aan het bekvech
ten waren, zat ik toch al te frummelen aan
dat draadje. Want ik dacht Henk, dat wordt
matten; straks moet ik ertussen springen.
Dat heb ik bij FC Den Haag ook regelmatig
gedaan. Ik heb er alles meegemaakt, veel rot
'Meneer' Bres: „Zakelijk ben ik een nul. Ik begon een zonnebankcentrum in maart en van april tot oktober ging de zon schijn
Meneer Bres, FC Den Haag-hooligan
in VARA's Lagerhuis
tigheid ook. En ja, waarom deed je dat? Om
dat je het leuk vond. Het was een spel, al
thans in mijn tijd. Maar die nieuwe hooli
gans, dat zijn speed-hooligans. Die nemen
XTC-pillen en worden mongolen. Ze slaan el
kaar dood op een voetbalveldje. Die gasten
hebben niks met de ouwe hooligans te ma
ken.
Eerlijk
Wij, in onze tijd, probeerden alleen maar in
een verboden vak te komen om een paar
klappen uit te delen. Daarna gingen, we weer
terug. Dat was het spel. Als we vroeger naar
Arnhem gingen, zochten we het Vitesse-café
op en riepen: kom maar naar buiten. En ja
hoor, daar kwamen ze, met barkrukken en
stoelen. Binnen de kortste keren één grote
sensatie, met de ME ertussen. Ik hoor zo'n
agent nog zeggen: jongens, in godsnaam hoe
kunnen jullie dat nou doen? Precies die ene
kroeg. Die vent dacht werkelijk dat het toeval
Maar bij ons was het nog een eerlijk ge
vecht. Op de vuist of met een paar stoelen.
Maar nu steken ze zestienjarige jongetjes in
hun hand om een shawltje te pikken. Dat
gaat er bij mij niet in. Laatst hoorde ik dat er
een man had gesmeekt, jongens, alsjeblieft
niet naar die auto gooien, want m'n kinderen
liggen erin. Prompt alle ruiten emit. Dan
schaam ik mij dat ik een FC Den Haag-man
ben. Dat vind ik heel erg. Maar ze zitten alle
maal onder de kankerzooi. Het zijn allemaal
gekken, wauzers.
Toen de junks in het Lagerhuis ter sprake
kwamen, was dat dus ook precies in m'n
straatje. Want ik erger me aan die geflipten.
Op hun verjaardag moet je die achterlijken
allemaal een overdosis geven. Zij sterven en
wij zijn ervan verlost. De maandag erop liep
ik te trimmen in het Zuiderpark en riep er
een vent van de plantsoenendienst vanuit
een boom: hé, kale, wanneer krijgt 'ie die
spuit? Je zegt het wel precies, hé. Nou, dat
vind ik kicken. Daarom wil ik met die nieuwe
hooligans ook niks meer te maken hebben. Ik
distantieer me ervan, en dat is een van de
weinige dure woorden die ik ken.
En als je mij nou vraagt, verzieken wij het
voetballen, en ik wil heel eerlijk zijn, dan zeg
ik ja. Het is niet goed te praten. Niet van de
ouwe hooligans, niet van de nieuwe. Maar
daar moet ik dan wel bij aantekenen dat het
ook heel vaak verkeerd wordt uitgelegd. Ik zal
je een voorbeeld geven. Wij stonden in het
Zuiderpark altijd op Midden-Noord. Maar
boven ons gooiden ze 's een keer een flesje
bier naar beneden. Dat raakte een kind bij
ons op de tribune. Dus die vader loopt met
dat huilende en bloedende kind weg. Wij van
Midden-Noord natuurlijk bloedlink, maar we
konden er niet uit. Het enige wat we toen de
den was naar boven kijken en sarcastisch
klappen, zo van: bedankt hoor, klootzak.
De volgende dag stond er in de krant: het
hele Midden-Noord klapte voor degene die
het bierflesje op het kind had gegooid. Ter
wijl we juist na afloop nog geprobeerd had
den om die vent te pakken te krijgen. Wij
haatten dat juist, wat natuurlijk niet wil zeg
gen dat we lieverdjes waren. Maar het ging
eerlijk. Wij vochten alleen tegen de hooli
gans, en' verder tegen de politie, die altijd in
de weg liep. Maar kinderen, vrouwen, vaders
met kinderen, die hebben we met rust gela
ten.
Maar ik ben nu rustig geworden. Ik train
hard, want ik doe mee aan de kampioen
schappen van de sterkste man van Neder
land. Ik til boomstammen en vrachtauto's.
Het is sinds 'n paar jaar een stuk van mijn le
ven geworden en dat houdt je toch van het
geweld van het voetballen af. Zo ben ik op
mijn manier goed bezig.
Maar ik loop nog wel in de steun. En die
meier die ik als loon van de VARA voor Het
Lagerhuis krijg, wordt weer van die steun af
gehouden. Maar zo is m'n leven nu eenmaal
gelopen. Ik heb altijd op de taxi gezeten,
maar op een gegeven moment werd ik in el
kaar geslagen door vijf Turken. Er vielen er
twee een oud vrouwtje aan. Dat zag ik. Ik
riep: dat moetje mij doen. Toen ben ik uitge
stapt. Maar toen bleken het er vijf te zijn en
heb ik een pak slaag gekregen. Dat heb ik
psychisch niet kunnen veiwerken. Ik ben drie
jaar ziek geweest.
Maar ik ben er niet racistisch door gewor
den. Verschillen in cultuur i
niks. Ik vind mensen leuk of ik vind
niet leuk. Ik denk er niet bij na of iemand nu
Hollander, Turk of een Surinamer is. De fout
is juist dat er zo de nadruk op wordt gelegd.
Ik denk dat wanneer je nu eens met z'n allen,
vanaf nu, geen woord meer over buitenlan
ders zou zeggen of zou schrijven, dat het een
stuk gezelliger en gewoner werd in dit land.
Dan kan je tenminste ook gewoon kankeren
en maatregelen nemen als mensen in de fout
gaan. Nu kanker je met een knoop in je
broek, omdat je bang bent iets verkeerds te
zeggen.
Na die drie jaar ben ik overigens van de
ene ellende in de andere gerold. Ik begon een
seksclub, maar toen kwam de aids. Heel die
seksclub op z'n reet. Ik begon een zonne
bankcentrum in maart. Van april tot oktober
ging de zon schijnen. Ik ben zakelijk een nul.
Tegen mensen die geen geld hadden, zei ik:
betaal morgen maar. Dan vergat ik 't weer.
Een week later haalden dezelfde mensen
weer geld op voor mij, want Henk heeft het
ook niet breed. Het was altijd gezellig, maar
ik ging wel mooi naar de kloten. En als je
geen geld hebt, ga je ook het verkeerde pad
op.
Ik heb veel rottigheid uitgehaald en daar
heb ik spijt van. Ik brak in bij grote bedrijven,
nooit bij de kruimelaars. Ik pakte zeven ton
ossenhaas bij een grote slagerij. Ik dacht: dat
is lekker vlak voor de Kerst. Het had een
waarde van 140.000 gulden en ik zou er
80.000 gulden voor krijgen. Toen ben ik ver
raden en kreeg ik een jaar. Maar het is een
goede levensles geweest. Ik weet nu wat het
is om vast te zitten en ik weet nu ook dat je
met je poten van het vlees moet afblijven.
Het allerergste is dat ik er m'n vader en moe
der veel verdriet mee heb gedaan. Maar ken
nelijk moest ik eerst veertig jaar worden om
me dat te realiseren. Maar ik heb m'n straf
uitgezeten en dan moet je verder niet zeiken.
Er zijn ergere gevallen bekend, denk maar
aan kinderverkrachters. Ik heb altijd gezegd:
als er in Nederland ooit nog eens een baantje
vrijkomt als beul, maak ik ze af, voor niks, ge
woon met behoud van mijn steunuitkering".
Hoe gaat zoiets hier? Krijg je vanzelf een
acceptgiro, of moetje naar het gemeen
tehuis? Bij navraag blijkt dat je zelf een brief
moet schrijven naar de landelijke dienst
Kijk- en Luistergeld, gevestigd te Aalst. Dat
heb ik nu gedaan. Binnenkort kunnen we
dus legaal televisiekijken. Nu doen we nog
eerst de gordijnen dicht, maar weldra mag
iedereen weten dat wij ook wel eens kijken,
't Is maar dat je geen stof geeft voor opmer
kingen over zuinige Hollanders.
Hoe heet die dienst in Aalst ook al weer?
Kijk- en Luistergeld? Wel wel, het dringt nu
pas tot me door wat ik daar vreemd aan
vind. Ik zou zelf altijd gezegd hebben: 'luis
ter- en kijkgeld'. Het is subtiel, en als je ze
vijf keer achter elkaar zegt, weet je 't zelf
niet meer. Maar toch, ik heb 'luister- en
kijkgeld' in gedachten. Zo zegt men dat
toch in Nederland?
Om mijn eigen onzekerheid te o
nen, ga ik zoeken in een oude map met
rekeningen. Nederlandse rekeningen. Jaren
en jaren hebben we dat betaald, twee keer
per jaar. Al gauw heb ik een oud girostrook
je gevonden maar ik word er niets wijzer
van. Er is alleen sprake van 'omroepbijdra
ge'. Ook een merkwaardig woord, maar
daar gaat het nu niet om. Voordat de om
roepbijdrage juist omroepbijdrage heette,
was het toch luister- en kijkgeld? Ik bel een
oude vriend op die in Deventer woont en
geboortig is van Den Haag. Ik leg hem mijn
probleem uit, maar zonder de woorden te
gebruiken want ik wil hem niet beïnvloe
den. Hoe noemden we vroeger de omroep
bijdrage ook wel? Hij antwoordt prompt, en
zegt: 'kijk- en luistergeld'.
Ben ik zot of hoe zit dat? Ik grijp het beste
woordenboek dat ik in huis heb, de grote
Koenen van J.B. Drewes. Daar staat op
bladzijde 731: 'luister- en kijkgeld'. En niks
nergens de omgekeerde volgorde. Ik druk
een kus op bladzijde 731. Tevreden zet ik
het boek weer in de kast. Die Deventer
vriend kan de boom in; Drewes en ik, wij
houden het op luister- en kijkgeld.
Had ik het daar maar bij gelaten. Maar
nee, ik moest zo nodig ook nog even in een
paar andere woordenboeken ltijken. Eerst
in Van Dale Hedendaags Nederlands. Die
geeft ook enkel maar 'luister- en kijkgeld'.
Dat moest toch genoeg zijn. Helaas ging ik
ook nog even kijken in de grote Van Dale.
En meteen ook in een paar oudere drukken.
Toen sloeg de verwarring toe.
In de editie van 1950 is nog niets te vin
den. In de editie van 1961 wordt al wel ge
sproken van 'kijkgeld' maar nog niet van
'luistergeld'. Wel is er een luisterbijdrage. Er
wordt nog geen combinatie genoemd. Ook
in 1970 weet Van Dale nog van niets. Maar
in 1976 (10e druk), jawel, dan is er ineens
sprake vanluister- en kijkgeld. Ik wil al
de telefoon grijpen om mijn vriend uit De
venter weer op te bellen, als ik ook nog bij
de -k- kijk: 'kijk- of luistergeld'. Het is welis
waar geen 'kijk- en luistergeld', maar dan
toch een 'kijk- of luistergeld'.
Het verhaal gaat nog verder. Want in de
jongste editie (1992) staat zowel onder de -
1- (luistergeld) als onder de -k- (kijkgeld) als
enige combinatie genoemd: 'kijk- en luis
tergeld'. Ik stel dat telefoneren even uit; 't
heeft ook eigenlijk niet zo'n haast.
Ik probeer een theorie te bedenken om dit
alles te verklaren. Misschien was het zo: in
Nederland zei men 'luister- en kijkgeld' (zie
mijn eigen idee, zie Koenen, zie Van Dale
Hedendaags Nederlands), en in Vlaanderen
zegt men het precies omgekeerd (zie de
dienst Kijk- en Luistergeld te Aalst). De Gro
te Van Dale wordt gemaakt door een Ne
derlander en een Vlaming (heus waar, zie
het titelblad). Als nu de Vlaming de eerste
helft gedaan heeft, a t/m m, dan heeft die er
als vanzelf kijk- en luistergeld van gemaakt.
Wat zegt Verschueren ervan? Dat is, zeg
maar, de Belgische grote Van Dale? Ver
schueren noemt gewoon beide combina
ties. En dat doet hij twee keer: zowel onder
luistergeld als onder kijkgeld.
Ik begin tevreden te worden over mijn ei
gen theorie. Die verklaart nagenoeg alles. Ik
zit alleen nog met die stellige uitspraak van
die Deventerse vriend. Wat moet ik daarvan
denken? Tsja, als ik niet zot ben, dan moet
hij het wezen.
Had ik al eens verteld dat we naar
België verhuisd zijn? We wonen er
nu bijna een jaar. Het wordt dus tijd
dat we luister- en kijkgeld gaan be
talen. Daar is het nog niet van geko
men, maar straks staat er ineens
een controleur op de stoep en dan
hangen we.