Sport
'Rare jongens,
die broertjes
Ten Kortenaar'
De BV Brentjes: twee relaties, één gedachte
ZATERDAG 4 JANUAR11997
De fiets als hoeksteen van het familiele
ven. Bart, Gert-Jan, Petra en Lieske heb
ben het wiel opnieuw uitgevonden.
Twee relaties, één gedachte: de liefde
voor de wielersport ondergebracht in de
BVBrentjens.
Vaderliefde in extenso. „Waag het niet
om thuis te komen met een wielrenner;
die is niet te vertrouwen." Bij Lieske en
Petra Libregts bleek de erfelijke belas
ting sterker dan het dreigement van va
der Piet.
Nu pa zich heeft verzoend met de fei
ten, moeten de meiden nog vaak harte
lijk lachen om zijn waarschuwende
woorden. Lieske trouwde Gert-Jan
Theunisse en Petra huwde Bart
Brentjens: méér wielersport hadden zij
niet in hun leven kunnen toelaten.
De dochters van de ex-ploegleider en
oud-bondscoach traden niet alleen toe
tot het milieu waarvan pa de vervuilen
de werking zo goed kent, maar dompel
den zich zelfs volledig onder in dat spe
ciale wielerleventje. Het cyclisme be
heerst het leven van de twee zwagers en
twee zussen: elke dag, elk uur, elke mi
nuut, elke seconde. De families Theu
nisse en Brentjens werken namelijk bij
alles samen!
Ergens beneden in een Schaijkse villa
met een licht doolhofgehalte bevindt
zich het kloppend hart van de BV
Brentjens. Een ruim bemeten kamer
met bureau annex vergadertafel. Aan
het hoofd Theunisse, als Don Gert-Jan
in conclaaf met zijn familie. De vier zit
ten zo vaak bij elkaar; om zaken door te
nemen. En die zijn talrijk, want de firma
draait na het olympisch goud van Bart
als een tierelier. Er valt derhalve veel te
bespreken.
Eenmaal boven, rond de keukentafel,
wordt de sluier van zakelijkheid wegge
trokken met vrolijke verhalen. Over hoe
het allemaal tot stand kwam, die buiten-
gewohe familiaire samenwerking. De
sfeer is soms uitbundig, soms plagerig,
maar altijd relaxed. De vrouwen voeren
het hoogste woord, de mannen verkie
zen de verbale luwte.
groot voordeel dat de vrouwen uit een
wielergfezin stammen. „We zijn erfelijk
belast", aldus Lieske. „We kennen het
wereldje, ons hoeft niets te worden uit
gelegd. Ons moeder cijferde zich ook al
tijd voor vader weg. Zo zijn we opge
groeid. Het is héél belangrijk dat wij we
ten wat er speelt in de wielersport. Op
het oog ongewone zaken zijn voor ons
heel normaal."
Petra: „Wij kunnen ons goed in situa
ties inleven. Dat wij met wielrenners
zijn getrouwd, lijkt me geen toeval. Je zit
in een bepaald milieu. Dat is bij andere
sporten toch ook zo!"
Dat Piet Libregts zijn dochters on
gaarne aan een wielrenner zag gekop
peld, kan Lieske goed begrijpen. Hij
kende tenslotte de valkuilen. „Maar juist
dat hij wielrenners onbetrouwbaar
noemde, maakte ze voor mij interes
sant. Ik houd wel van dat ondeugende.
Aan de andere kapt: ik heb ook de keer
zijde meegemaakt, want mijn ouders
zijn gescheiden. En dat kwam door de
vele afwezigheid van pa. Dus zo gek is
het niet dat Petra en ik met de mannen
optrekken..."
De BV Brentjens is succesvol, zowel
sportief, zakelijk als privé. Weerspiegelt
de buitenkant ook de binnenkant?
Kortom, zijn er nooit ruzies? De vier fa^
milieleden kijken elkaar aan. Nee, ei
genlijk niet. Ze zijn het niet altijd eens,
maar de meningsverschillen worden
doorgaans harmonieus opgelost.
Petra: „Natuurlijk zijn er soms span
ningen en ergernissen, maar het esca
leert nooit." Waarop de zussen eensge
zind afkloppen. En Bart: „Dat we familie
zijn is juist een voordeel. Je durft meer
tegen elkaar te zeggen."
„En wij zijn zussen, geen schoonzus
ters, dat zou een stuk lastiger zijn", geeft
Lieske een gevoels-verklaring. „Ik kibbel
wel veel met Petra, maar zo gaan we al
vanaf onze jeugd met elkaar om." Gert-
Jan: „Maar ze kunnen nog geen drie da
gen zonder elkaar." Petra: „Als Lieske
eens niet meegaat op reis, is het een
stuk minder gezellig. Wij kunnen met
ons tweeën lol hebben om niks."
pas nadat er thuis hevig over gediscussi
eerd was. Je moet je wel realiseren wat
Jaap toen voor me betekende. Hij was er
altijd voor me. Hij hielp me, was een
echte steun. Nu staan we meer op gelij
ke hoogte. Ik ben nu volwassen en heb
een duidelijke eigen mening".
Jaap: „Toen Marnix klein was, was ik
toch wel The Man, de grote man voor
hem". Marnix: „Ja, het was de hele dag
Japie, Japie. Mijn moeder zei altijd: joh,
laat Jaap nou maar gewoon kletsen en
ga eens leren, dat is veel belangrijker.
Voor mijn moeder was sport totaal on
belangrijk, terwijl het voor Jaap ge
stoord-belangrijk was, het enige wat er
bestond in het leven. Ik werd in mijn
jeugd heen en weer gegooid tussen mijn
moeder die riep 'zorg dat je je studie
haalt' en Jaap, die zei 'kap met al dat le
ren, zorg dat je de top haalt met sport'.
Uiteindelijk ben ik ze allebei even dank
baar, want zowel met de studie als met
het schaatsen is het goed gegaan".
Jaap: „Nou Marnix, wel eerlijk zijn,
qua talent heb je er tot op heden niet
uitgehaald wat er in zit. Je hebt altijd
verkeerd getraind en natuurlijk kwam
het ook door die rituelen in je jeugd, dat
chocolade-verhaal en zo". Marnix:
„Soms was het ook onmacht. Mijn
jeugd stond in het teken van astma. Nou
ja, ik heb toch ook succes gehad, ben
twee keer Nederlands kampioen junio
ren geweest".
Jaap: „Junioren telt niet Marnix, het
gaat om de senioren". Marnix: „Het
punt was dat toen ik in Jong Oranje
kwam je met acht tot tien goede schaat
sers zat. Ritsma, Zandstra, Schreuder
kwamen op, je had Van der Burg, Veld
kamp, Bos, Visser, Kemkers". Jaap:
„Bart Veldkamp is technisch een hele
goede rijder, maar fysiek gezien niet
zo'n talent. Er staat geen beest op het
ijs, geen Ritsma, geen Marnix ten Korte
naar. Jij hebt van nature die kracht mee
gekregen en jij moet daar nu iets mee
doen".
„Ikzelf ben van nature ook zo'n
krachtmens. Ik had het grootste vermo
gen van Nederland en als dat er op de
fiets dan niet uitkomt, doe je toch iets
verkeerd. Echt, het is gemeten. Het ver
mogen als het gaat om het omslagpunt.
Misschien een moeilijk verhaal, maar
het wattage dat ik kan trappen, de hoe
veelheid Watts die ik wegtrap voor mijn
verzuringspunt wordt bereikt, bij geen
enkele Nederlandse coureur is dat hoger
gemeten dan bij mij".
„Toch heb ik daarmee de top niet ge
haald. Dat komt omdat ik zo'n vreselijke
schijterd ben op de fiets. Ik ben pas op
m'n 24ste begonnen. Afdalingen, boch
ten, brrr". Marnix: „Ik zeg altijd: Jaap is
een hele goede fietser, maar hij is nooit
coureur geworden. Hij is te laat begon
nen". Jaap: „Ik wilde altijd schaatser
worden, maar was het lachertje van de
ijspiste. Dan dacht ik dat dat met nog
harder trainen wel zou veranderen. Te
laat kwam ik erachter dat ik veel beter
kon fietsen, dat ik d-a-a^ goed in was".
Jaap: „Ik weet het, net is tragisch ei
genlijk. Maar ik ben niet zielig hoor.
Schei uit zeg. De mensen in Zaire zijn
zielig, ik niet. Ik ben gewoon te laat be
gonnen, punt. En was ook nog eens te
fanatiek. Met zakken zand op de rug in
flats de trappen op en neer rennen. Dat
soort onzin. Ik trainde te explosief. Mar
nix ook. Het gevolg was dat we vaak
overtraind waren'
Marnix: „Daarom ben ik teruggeko
men als schaatser. Ik heb tien jaar ge
schaatst en vind dat als je A zegt ook
tenslotte Z moet bereiken. Vorig jaar
stierf mijn vader, ik heb toen veel nage
dacht over het leven, over hoe kort het
eigenlijk is en wat mijn doelen zijn. Ik
ben nu in de kracht van mijn leven, ik
heb vroeger vaak verkeerd getraind, ver
keerde dingen gedaan. Nu wil ik zien
waar mijn grens ligt als ik het anders
aanpak".
Broeders in de sport, broeders in het le
ven. De één, Jaap, is leraar Nederlands
aan het Tinbergen-college in Delft. De
ander, Marnix, assistent in opleiding
aan de Technische Universiteit in dat
zelfde Delft. Broeders in het leven, maar
vooral ook broeders in de sport. De één,
Jaap, deed als wielrenner mee aan de
Olympische 'Spelen van Barcelona en
wil in zijn nadagen als sporter nog Ne
derlands kampioen op de achtervolging
worden. De ander, Marnix, wil in de
schaatsploeg van Bart Veldkamp én met
een Oostenrijkse licentie naar de win
terspelen van Nagano'98.
'Rare jongens, die broertjes Ten Kor
tenaar', klinkt het in hun omgeving
maar al te vaak. Twee oermensen die in
hun discipline werèldtoppers hadden
kunnen zijn. Maar ze waren eigenwijs,
luisterden meer naar zichzelf dan naar
anderen. Ze maakten fouten, trainden
verkeerd. Hun filosofie was en is: wees
geen volger, wees een initiatiefnemer.
„We zijn geen schikkers", zegt Marnix
ten Kortenaar en Jaap knikt. Waarna ze
grif toegeven dat ze juist daardoor niet
uit hun sportloopbaan hebben gehaald
wat erin zat. Maar ach, ze zijn altijd
zichzelf gebleven. Ze hebben nooit hun
principes overboord gegooid. Ze zijn
voortdurend voor zichzelf opgekomen,
kunnen, zeggen ze, iedereen recht in de
ogen kijken. En is dat eigenlijk niet meer
waard dan medailles en bekers?
Wat dat betreft kan moeder alsnog te
vreden zijn. Ze had het niet gemakkelijk
vroeger. Een scheiding, er alleen voor
staan met vier jongens. En niet zomaar
vier jongens. Jaap: „We hebben een
goede, lieve, aardige moeder. Een druk
en driftig werkende moeder, die op haar
fietsje vroeger de hele dag voedsel aan
sleepte, wat wij jongens dan achter el
kaar opaten. Wij komen van nature uit
een heel sterk geslacht. We zijn nu alle
maal 1,90 meter en ruim tachtig kilo
gram en drie van de vier waren volledig
gek van sport".
„Ik was tien toen vader wegging, Mar
nix vier. Vader was voetballer, vreselijk
fanatiek, dat hebben we van hem over
genomen. Ik was de op één na oudste,
Marnix de op één na jongste. Hessel
heeft ook redelijk geschaatst. Alleen
Henk was iets anders. Die schaakte, is
bij de jeugd nog wel eens kampioen van
Schiedam geworden. Maar hij speelde
toch liever gitaar dan dat hij ging spor
ten. Toen die de puberteit inschoot is hij
ons min of meer ontgroeid".
Marnix: „En Jaap zit nu in de puber
teit, dus...". Jaap: „Ik ben 32, Marnix is
26 een aardig verschil in leeftijd. Ik ben
altijd een soort vader voor Marnix ge
weest. De oudste broer nam die vader
rol als het over serieuze zaken ging op
zich. Ik was de vader van Marnix als het
over sport ging". Marnix: „Mijn echte
vader was vreselijk fanatiek, maar niet
op een onplezierige manier. Toen Jaap
op z'n achtste ging voetballen zei hij te
gen andere ouders: joh, willen jullie niet
alvast een handtekening van hem, want
hij wordt de nieuwe Pelé. Hij maakte al-
tij d overal grapj es over'
Jaap: „Maar die eerzucht heb ik wel
van hem overgenomen. Sommigen vin
den ons daardoor arrogant, al wordt dat
de laatste jaren iets minder. Ik kan daar
beter tegen dan Marnix". Marnix: „Jaap
zegt altijd waar het op staat. Dat was
vroeger al zo. Als er dan vriendjes over
de vloer kwamen, dan zei hij doodge
woon: ja, we hebben niet zoveel centjes.
Dan zakte ik zowat door de grond".
Jaap: „Maar zo was het toch? We had
den het niet breed, waren in feite een
gebroken gezin, dus zei ik dat ook tegen
iedereen. Marnix vond dat moeilijk,
maar ik heb me nooit wat aangetrokken
van de mening van anderen. Eigenlijk
heb ik lak aan heel veel mensen".
Marnix: „Dat hebben we thuis alle
maal een beetje, maar Jaap het meest.
Als we iets in ons hoofd hebben, dan
doen we dat ook. Heel Heerenveen
juichte om Heintje Vergeer en wij liepen
met de Russische vlag". Jaap: „Wij had
den een clubje in Zoetermeer, het com
munisme beleefde nog hoogtijdagen en
dus werden we ontzettend op die Russi
sche vlag aangekeken". Mamix: „Maar
wij hadden gewoon bewondering voor
de manier waarop die Russen reden.
Die, lange slagen, krachtig, sterk".
Jaap: „We zijn ook anti-nationalis
tisch. Bij de Spelen van '88 waren we
voor Gustafson en niet voor Visser. Bij
die van '94 zagen we liever Koss winnen.
En als Sampras tegen Krajicek speelt
ben ik voor Sampras". Marnix: „Ik niet
hoor". Jaap: „Ik dus wel en misschien is
dat wel een afzetten tegen. Ik heb veel
onvrede over deze samenleving, over
hoe Nederlanders zijn".
Marnix: „Je moet uitkijken met watje
zegt". Jaap: „Nee, j-i-j moet uitkijken, jij
hebt met sponsors te maken, ik niet".
Marnix: „Dat heeft er niets mee te ma
ken, je moet geen loze uitspraken doen,
je moet het goed definiëren of niet".
„Weet je, Jaap heeft veel boeken gele
zen en is heel sterk opgegroeid in een
wereld van goed en kwaad, recht en on
recht. Jaap ziet nog wel eens oneerlijk
heid en ageert daar heel direct, heel
sterk tegen. En dat onrecht zie je niet in
een arme Rus, die in een smerig pak
schaatst". Jaap: „Als ik dan zo'n ver
wend kernploegknaapje zie, dat eigen
lijk altijd alles heeft mee gehad, zo'n
jongetje dat in een Mercedes naar de
ijsbaan is gereden, dan kies ik voor de
underdog".
„Dat bekrompene, dat burgerlijke van
Nederland. Je mag hier nooit zeggen: ik
vind mezelf goed, knap, ik word wereld
kampioen. Dan word je neergesabeld.
Mijn manier van denken en praten
wordt me uiteraard niet in dank afgeno
men. Ook in de schaatswereld niet. Daar
denken veel mensen dat ik een verkeer
de invloed op Marnix heb, dat ik er bij
voorbeeld voor zorg dat hij verkeerd
traint, verkeerd eet, blessures verwaar
loost. Dat komt volgens sommigen alle
maal door die gekke Jaap, want die heeft
van die rare ideeën. In de jaren tachtig
was dat wél zo, dat geef ik toe, maar nu
niet meer".
Marnix: „Toen ik twaalf, dertien jaar
was zei Jaap wel eens: je moet een grote
reep chocola eten een uur voor de wed
strijd". Jaap: „Ja, dat was heel dom van
mij. Ik dacht dat je daar een enorme
energiestoot van zou krijgen en dan har
der zou gaan schaatsen". Marnix: „En ik
was dan ook nog eens zo dat ik die reep
chocola gewoon in de kleedkamer opat,
waardoor meteen iedereen reageerde.
Hé gek, wat doe je nou, dat kan hele
maal niet. Maar ik had van Jaap meege
kregen dat je achter je ideeën moest
staan, achter je eigen principes en dus
had ik zoiets van: kras allemaal op, ik
eet die reep hier en nu op, want ik ge
lóóf daar in".
Jaap: „In de beginperiode heb ik daar
in fouten gemaakt". Mamix: „Nee Jaap,
dat waren geen fouten, dat heeft onze
levensloop zo bepaald, dat moést zo
gaan". Jaap: „Maar je hebt waarschijn
lijk daardoor wel je goede jaren ver
knald. Je hebt kampioenschappen laten
liggen doordat je toch rare gebruiken
had. Zoals 's nachts bij volle maan drie
keer rond een holle boom lopen....".
Marnix: „Geintje, is niet echt gebeurd
hoor. Maar als Jaap echt gezegd had dat
ik dat moest doen, dat dat goed voor me
zou zijn, dan had ik dat gedaan. Maar
Schaatser Marnix ten Kortenaar (Scheveningen) en wielrenner Jaap ten
Kortenaar (Zoetermeer) zijn oersterke, stevige sportmannen. Toch
hebben zij nooit de wereldtop bereikt. Dat kwam voor een groot deel
door hun eigenzinnige opvattingen, die meer dan eens hoongelach tot
gevolg hadden. Een grote reep chocola eten kort voor de wedstrijd moet
kunnen. En als je denkt dat het goed is om bij volle maan rond een holle
boom te dansen, dan moet je dat vooral doen. Een verhaal met twee
wonderbaarlijke mensen, met een geheel eigen kijk op het leven.
Marnix (liggend) en Jaap ten Kortenaar. Broeders in de sport, broeders in het leven.
De BV Brentjes: vlnr Bart Brentjes, Petra Brentjes, Piet Libregts, Lieske Theunisse en Gertjan Theunisse.
Onderwerp van gesprek: de BV
Brentjens, de firma die als zodanig niet
officieel bestaat, maar in de wondere
wereld van de mountainbikers zéér na
drukkelijk aanwezig is. Het 'bedrijfje' is
per 1 januari ondergebracht bij
Brentjens' nieuwe Amerikaanse sponsor
Specialized. Maar daarbinnen, in fami
liekring, zijn de taken verdeeld: Bart
fietst, Gert-Jan coacht, Petra masseert
en Lieske regelt. Gert-Jan: „We werken
bij alles samen, tot in de kleinste details:
de contracten, de reizen', het program
ma, de promotie-activiteiten; niets gaat
buiten de familie om."
Officieel staat Bart bij Specialized on
der contract als moutainbiker, vrouwlief
Petra als masseuse en Gert-Jan als
teammanager Europa. Lieske komt als
enige niet voor op de loonlijst, maar is
als 'secretaresse' van haar echtgenoot
een kapitale kracht op de achtergrond.
„Ik verricht vrijwilligerswerk", klinkt het
met lichte spot.
De BV Brentjens mag dan draaien om
Bart, Gert-Jan is de stuwende kracht. Hij
treedt op als privé-manager én privé-
trainer'van zijn succesvolle zwager. En
hij fietst zelf elke dag nog mee. „Kan ik
Bart een beetje opjutten als dat nodig
is", verklaart hij zich nader. „Pfff, er zijn
dagen dat hij amper is bij te houden",
kreunt de olympisch kampioen.
De vrouwen zijn min of meer vanzelf
in het team gerold. Bart heeft tijdens
wedstrijden graag familie om zich heen
en Gert-Jan had na
15 jaar veel celibatai-
re wielersport geen
zin om wéér maan
den van huis te zijn.
Bart: „Drie dagen al
leen gaat nog wel,
maar als je, zoals ik,
150 dagen per jaar op
pad bent, is het
zwaar."
„Gelukkig kan dat bij
het moutainbiken,
waar je van wedstrijd
naar wedstrijd trekt.
Bij het wielrennen is
dat een stuk lastiger,
zeker bij etappekoer
sen", weet Gert-Jan
uit ervaring. „Dan is
het fietsen, masseren,
eten en slapen. Tijd
en ruimte voor vrou
wen is er dan niet."
Petra en Lieske wa
ren gaarne bereid
een zakelijke dimen
sie aan hun huwe
lijkstrouw toe te voe
gen, mits zij een taak
kregen toebedeeld.
Op voorstel van Gert
-Jan besloot Petra de
cursus sportmassage
te volgen. Aldus ge
schiedde. De ledema
ten worden sindsdien
foto cpd door haar niet meer
gekleed, maar ge
kneed. Lieske werd de grote regelaarster
achter de schermen.
„En wij creëren een goede sfeer", wil
de immer vrolijke Lieske niet onvermeld
laten. „Zeker als Bart een keer minder
heeft gepresteerd, zorgen wij er voor dat
het na afloop toch gezellig blijft. Hoe?
Bijvoorbeeld door in de auto Neder
landstalige liedjes te draaien en dan kei
hard mee te brullen. Trouwens, Petra en
ik hebben samen altijd veel lol; we
giechelen wat af."
Voor het wederzijdse begrip is het een