Het onzichtbare slachtoffer van een bomaanslag
Verzoening Duitsland en
Tsjechië moeizame klus
Fietser kan vooral zelf een
heleboel doen aan veiligheid
Feiten &Meningen
TOM JANSSEN
Elke Nederlander heeft, vrijwel van
af zijn geboorte, een fiets. Per week
crossen we zo'n vijftig kilometer op
de tweewieler door dorpen en ste
den. De Nederlander zou een ware
acrobaat moeten zijn als het op fiet
sen aankomt. Toch kwamen er vo
rig jaar 267 fietsers in het verkeer
om. Nog eens 2.500 belandden in
het ziekenhuis. Een verklaring lijkt
voor de hand te liggen: de veronge
lukte fietsers waren het slachtoffer
van te hard rijdende of onopletten
de automobilisten. Maar is dat wel
zo?
In opdracht van de Adviesdienst
verkeer en vervoer, onderdeel van
Rijkswaterstaat, werd een onder
zoek gedaan onder 2.200 fietsers.
De resultaten geven te denken. Fiet
sers blijken vooral ongelukken te
krijgen door hun eigen gedrag. Bij
een op de drie ongelukken zijn ei
gen stommiteiten de oorzaak van
alle ellende. In 27 procent van de
gevallen krijgt de fietser een onge
luk door toedoen van een andere
weggebruiker. Het slechte wegdek is
bij een op de zeven ongevallen de
oorzaak.
Eigen stommiteiten? Jazeker. Rijden
door rood licht bijvoorbeeld. Krui
singen nemen tegen de rijrichting
in. Of diagonaal. Zo maar van rij
richting veranderen zonder dat aan
te geven, is er ook zo een. Ziet u nog
wel eens een fietser die zijn arm uit
steekt als hij naar rechts of links
gaat?
Dat het echt om blunders gaat blijkt
ook uit het feit dat 44 procent van
de ongelukken die door eigen ge
drag ontstaan, op een rechte weg
plaatshebben. Met andere woorden:
er was geen enkele verkeerstechni
sche reden voor het ongeluk. Geen
kruising. Geen bocht. Niets.
Bij het eigen gedrag spelen ook an
dere zaken een rol. Zoals een slecht
onderhouden fiets. Remmen die
niet werken bijvoorbeeld. Maar ook
het rondfietsen in het donker zon
der licht. En wat dacht u van een
ontbrekende of niet werkende bel,
een slag in het wiel, een aflopende
ketting?
Ontstaat het ongeluk door toedoen
van een andere verkeersdeelnemer,
dan is dat in de helft van de geval
len een auto. In een op de drie ge
vallen wordt de fietser echter aan:
gereden door een andere fietser.
Brom- of snorfiets zijn in twaalf
procent van de gevallen de oorzaak.
Bij alle ongelukken speelde het al of
niet hebben van voorrang een voor
name rol. Bij meer dan de helft van
de gevallen wisten de betrokkenen
niet wie voorrang had: de fietser of
de andere verkeersdeelnemer.
Uit het speurwerk kwam ook nog
een andere opmerkelijke zaak naar
voren. Het maakt voor de bescher
ming van de fietser vrijwel niet uit
of er een apart fietspad is of niet.
Van alle ongelukken gebeurde
weliswaar 45 procent op de rijweg,
maar 35 procent op het fietspad.
Dat stilstaan met de fiets geen ga
rantie is voor veiligheid kwam even
eens naar voren. Een kwart van de
fietsers 'in ruste' werd aangereden
door een ander. Rond vijftig procent
kreeg een ongeluk omdat men zelf
met fiets en al omviel. Oorzaak on
bekend.
In ieder geval is nu één ding duide
lijk. Als de fietser binnen het verkeer
moet worden beschermd, moet de
actie bij de berijder van de tweewie
ler zelf beginnen. Als de fietser zich
aan de verkeersregels houdt, het
vervoermiddel in optimale staat
heeft en gewoon goed oplet, kan
veel ellende worden voorkomen.
DEN HAAG CAREL GOSELING
VRIJDAG 20 DECEMBER 1996
Sinds 15 september 1974 wer
den in Parijs 56 bomaanslagen
gepleegd. Blijkens de statistie
ken kwamen daarbij 92 mensen
om het leven, terwijl 1.175 an
deren gewond raakten. Maar
die cijfers zijn slechts het topje
van een morbide ijsberg. Het
werkelijke drama speelt zich af
in de hoofden van die duizen
den die na een aanslag gewoon
naar huis gaan, omdat ze 'onge
deerd' zijn gebleven.
Zoals in het hoofd van had Kari-
ne Hucin (30). Toen op 7 de
cember 1985 een bom ontplofte
in de kelder van het Parijse wa
renhuis Galerie Lafayette, had
zij nog geluk. Eenenvijftig men
sen raakten gewond bij die aan
slag, maar niet de toen 19-jarige
verkoopster. Karine was een van
die vele duizenden die de afge
lopen 22 jaar met de spreek
woordelijke 'schrik' vrijkwam.
Ze is ook een van die vele dui
zenden wier leven niettemin
werd geruïneerd. Karine is een
psychisch wrak geworden.
Het is niet moeilijk Karine voor
te stellen, toen zij als 19-jarige
in de parfumeriestand van He
lena Rubenstein werkte. Zelfs
nu, na een helletocht van elf
jaar, is zij nog open, goedlachs,
plezierig. Wie niet beter wist,
zou zeggen dat Karine normaal
is. Ze herinnert zich nog dat ze
bezig was mascara te verkopen
toen ze een dof geluid hoorde.
„Niemand wist wat er gebeurd
was, maar iedereen begon zich
naar buiten te begeven", zegt ze
zich. „Ik ook."
Eenmaal buiten drong het tot
haar door dat ze haar tas en
mantel binnen had laten liggen.
„Met mij was niets aan de hand,
dus ik dacht dat ik wel even te
rug kon. Maar eenmaal binnen
was daar die man die me er bij
na direct weer uitsmeet. Hij
ging te keer tegen iedereen die
nog in de winkel was. Er kon
nog een bom liggen, schreeuw
de hij. Pas toen begon ik bang
te worden."
Karine had een dof geluid ge
hoord en een schreeuwende
suppoost. Meer niet. Ze had
geen schram opgelopen, geen
bloed gezien, niet het wanhopi
ge gehuil gehoord van mensen
in doodsstrijd. Karine had zelfs
geen materiële schade gezien
de bom.lag niet op haar verdie
ping.
Niettemin sloop de angst lang
zaam, maar onverbiddelijk, bij
haar binnen. Het eerste wat er
aan ging was haar baan, al na
tien dagen. „Toen ik me twee
dagen later weer in het waren
huis meldde, waren er de hele
dag bomalarmen. Telkens als
iemand een tas had achtergela
ten, moest het warenhuis wor
den ontruimd. Die bomalarmen
maakten me bang. Na ruim een
week kon ik er niet meer tegen.
Ik diende mijn ontslag in."
Bijna drie maanden had Karine
thuis gezeten, bij haar moeder,
toen ze weer een baan aan
vaardde. Die drie maanden was
in de stad geen bom ontploft.
Ze begon bij La Bagagerie, een
parfumeriezaak in het 6de ar
rondissement, op 3 februari.
Maar op die dag richtte een
bom andermaal een bloedbad
aan, in de winkel Galerie du
Claridge. Karine vermande zich
de volgende dag toch weer en
stapte in de metro, maar helaas.
Dit keer vloeide het bloed in
Gilbert, een boekhandel. De te
levisiebeelden brachten haar
angsten terug, maar nog een
keer dwong ze zich ertoe te
gaan werken. Het was de laatste
keer, want ook die dag kleurde
de stad rood. Doelwit was op 5
februari de FNAC, een grote wa
renhuis.
Karine laat het arbeidscontract
zien, en lacht: „Ik zegde niet op
wegens slechte betaling. Kijk."
Haar vinger wijst naar een getal
„Per dag 350 francs."
Werken was nu onmogelijk ge
worden, maar daar bleef het
niet bij. „Drie jaar na de a
op Galeries Lafayette zat ik met
mijn broertje in de metro. De
man die tegenover me zat, liet
hij het uitstappen een tas ach
ter, wat ik pas bemerkte toen de
deuren sloten. Ik vloog overeind
en schreeuwde: 'Kijk uit, een
bom!' Een enorme paniek brak
uit in het volle rijtuig. De deu
ren gingen open, en iedereen
begon weg te rennen over het
perron."
Vanaf die dag kon Karine ook
geen metro meer in. „Alles wat
ondergronds of afgesloten is,
begon me bang te maken", zegt
ze. „Tunnels, auto's, liften,
vliegtuigen, grootwinkelbedrij
ven waar geen daglicht zicht
baar is",.Karine woont in een
klein appartement in het 15de
arrondissement, op een steen
worp afstand van de super
markt Prisunic. „Ik ben daar in
vier jaar twee keer geweest",
zegt ze. „Bij Galeries Lafayette
ben ik nooit meer binnen ge
weest."
Geen metro, geen vliegtuig,
geen lift. „Ik heb veel vrienden
verloren", zegt ze. „Ik ging
graag naar disco's. Maar dat is
onmogelijk geworden. Alleen bij
mijn moeder kom ik nog. Maar
dan moet iemand me in zijn au
to komen ophalen, en zó rijden
dat alle tunnels vermeden wor
den."
Slecht één keer in al die elf jaar
is Karine met vakantie geweest,
vorig jaar. „Ik heb een vriendin
in Tunesië, die me al zo vaak
had gevraagd te komen. Om er
te komen, moest ik met trein en
boot. Ik had eerst informatie in
gewonnen over de treinreis. Het
perron op het Gare de Lyon was
boven de grond, hadden ze me
gezegd. En de aankomst in
Marseille eveneens. De trein
zou door enkele kleine tunnel
tjes gaan een probleem dat ik
slechts kon oplossen door me te
bedrinken."
Er moeten in Parijs duizend j
mensen zijn zoals Karine, mi X
het probleem wordt pas sind t
kort onderkend. Toen twee®
ken geleden een bom een
enonn bloedbad aanrichtl
een ondergrondse RER-trein
(vijf doden, tientallen gewon
den), bevond zich onder de
hulpverleners ter plekke een
groot aantal psychiaters.
De psychische gevolgen zijn
vaak erger dan in het geval v
Karine. Sommige mensen, d i
geen enkele verwonding hljl) Q]
ben opgelopen, weten niet
meer wie ze zijn of waar zen m-
nen. Anderen raken hun stetf'l
kwijt, soms voorgoed.
Maar de meesten houden ei
bieën aan over, vaak meeri
irrationeel. Een jonge vrouw
in de RER-trein zat die vorig
jaar bij het station Saint-Mic E
werd opgeblazen (acht dode
tweehonderd gewonden),ga ïnös
nog altijd met de RER naarh Sp.
werk. Maar omdat de bomo
plofte toen ze terug kwam vi
haar werk, kan ze de RER nk raa
terug nemen. In plaats daan ^j,
maakt ze een moeizame bus
reis.
Karine, die nu sinds een jaai
psychiatrische hulp krijgt, a
„Toen ik na de aanslag op Pi Lc
Royal op televisie zag daten wc
plekke hulp werd geboden, wc
vond ik dat supergoed. Alsil
hulp in 1985 had gehad, zou
mijn leven er nu heel anden
uitzien."
Monnikenwerk wordt vandaag in Praag bekroond
Het was de laatste horde naar de verzoening en het is een van de hoog
ste gebleken. Ruim een jaar hebben de onderhandelaars van Duitsland
en Tsjechië gesleuteld aan een verklaring die de betrekkingen tussen
beide landen moet normaliseren. Monnikenwerk dat vandaag in Praag
haar bekroning vindt als de ministers van buitenlandse zaken de
Duits-Tsjechische verzoeningsverklaring ondertekenen.
De reacties op dit succes zijn
verdeeld. Bonn en Praag zijn
blij dat het karwei er op zit.
Maar aan de basis in Beieren en
Tsjechië wordt nog volop ge
mord. Het is een gegeven zo
oud als de politiek zelf: diplo
matieke formules kunnen span
ningen tussen staten oplossen,
maar voor de emotionele fric
ties tussen twee volkeren zijn ze
meestal te abstract en te steriel.
De relaties tussen Tsjechen en
Sudeten-Duitsers worden belast
door twee tragedies, die ruim
een halve eeuw geleden hebben
plaatsgehad. De eerste is, uiter
aard, de verovering en bezetting
van Tsjechië door de nazi's. De
tweede is de verdrijving van
miljoenen Sudeten-Duitsers uit
met name Bohemen, nadat het
duizendjarige rijk in 1945 zijn
roemloos einde had gevonden.
De meeste Sudeten-Duitsers
hadden al meerdere generaties
in Tsjechië gewoond, toen ze
werden verjaagd. Het was een
genadeloze wraakactie waarbij
duizenden hun leven verloren
en iedereen die aan de woede
van de Tsjechen was ontsnapt
in elk geval zijn bezittingen had
moeten achterlaten. De mees
ten vestigden zich na het drama
in Beieren, waar ze de motor
van de wederopbouw werden
en, in verenigingsverband, hun
wrok tegen de Tsjechen culti
veerden.
In Beieren werden ze een poli
tieke factor van gewicht. Zonder
de Sudeten-Duitsers was de
CSU, de Beierse zusterpartij van
de CDU, niet de sterkste partij
van de deelstaat geworden. De
regering in München werd de
schutspatroon van de Sudeten-
deutsche Landmanschaft en de
spreekbuis van hun vaak revan
chistische verlangens. De Sude
ten-Duitsers wilden hun huizen
terug, of, als dat niet mogelijk
was, schadeloos worden ge
steld.
Daarbij valt een voor deze
groep typisch fenomeen op. Het
historisch besef van de Sude
ten-Duitsers kan niet anders
dan selectief worden genoemd.
Dat hun verdrijving het recht
streekse gevolg was van de nazi-
terreur wordt graag vergeten,
net zoals het feit dat velen van
hen enthousiast met de rechter
arm omhoog hadden gestaan.
Ook aan de andere kant van de
grens had men last van een
eenzijdig geheugen. Wreedhe
den zouden niet zijn begaan tij
dens de verdrijving, die bij
voorkeur het 'vertrek' werd ge
noemd. Het recht op hun eigen
dommen hadden de Sudeten-
Duitsers bij hun 'vertrek' ver
speeld. Beide visies werden ver
sterkt door de koude oorlog,
waarbij ingewikkelde zaken tot
eenvoudige tegenstellingen
werden gereduceerd.
Pas na de val van de Muur
kwam er beweging in deze ver
starde situatie. De Tsjechische
president Havel nam het initia
tief. Hij erkende dat de Sude
ten-Duitsers waren verdreven
en dat dat 'onrecht' kon worden
genoemd. Hij maakte zich daar
thuis niet populair mee en in
Duitsland wist men, en dan
vooral de CSU, niet hoe je met
zoveel grootmoedigheid om
Maart 1939: Intocht van de Duitse Wehrmacht in Praag.
moet gaan. Ze spogen liever in
Havels uitgestoken hand dan ze
hem aannamen.
De onderhandelingen over de
verzoeningsverklaringwerden
dus een uiterst moeizame on
derneming. Het eindresultaat
van dit gepriegel kon de Sude
ten-Duitsers niet overtuigen. Ze
ging hen niet ver genoeg. Maar
ook als Salomon zelf de verkla
ring had ontworpen, waren ze
ontevreden geweest. Dat be
greep ook hun beschermheer,
de minister-president van
Beieren. Edmund Stoiber wil
zich graag voor zijn kiezers in
zetten, maar niet voor een ver
loren zaak.
In Tsjechië vond de sociaal-de
mocratische oppositie dat de
verklaring juist te ver ging, maar
ook premier Klaus wilde de
tekst niet opnieuw door de
mangel halen. Het was, ooki
figuurlijke zin, de hoogste tij |ha/
om er een punt achter te zeo oen
BONN PETER VAN NUUSENBURG
en zó rijden dat alle tunnels worden
FOTO GPD CEES VAN ZWEEDEN
Karine Hucin: „Alleen bij mijn moeder kom ik nog, maar dan moet iemand me met de auto komen ophalen,
vermeden."