De markt in de belangstelling ZATERDAG 29 JUN11996 Waarom de initatiefnemers van 'Negen eeuwen markt in Lei den' voor de omslag van het boek kozen voor een afbeelding van Jan Steen, laat zich gemakkelijk raden. Niet al leen was hij een geboren en getogen Leide- naar, maar bovendien gunt hij - zoveel later - als geen ander via zijn doeken een blik op de zeden en gebruiken van de zeventiende eeuw. 'De vismarkt in Leiden' is daar een treffend voorbeeld van. Een prachtig plaatje van Katwijkse vissers die op de Hoogstraat hun waar uitventen aan de Leidse burgerij. Het hondje dat op zoveel schilderijen van Steen figureert, ontbreekt ook op dit schilde rij niet. Het volkse tafereel sloot naadloos aan bij de opzet van de Stichting Marktpromotie Leiden die met het 100 pagina's tellende boekwerk een beeld wil schetsen van de markt door de (negen) eeuwen heen. Het is niet het eerste boek dat de geschiedenis van mogelijk de oudste markt van Holland beschrijft. En ho pelijk ook niet het laatste, zoals de voorzitter van de Stichting Marktpromotie Chris Ver- plancke het in de inleiding verwoordt, want wat hem betreft duurt de markt nog eeuwen voort. Het is wel een compleet werk gewor den. Daarvoor heeft de schrijver/historicus Eric Jan Weterings, in samenspel met Ed van der Vlist, uitgebreid onderzoek; Weterings werkte er een jaar aan. Behalve veel historisch materiaal en tal van wetenswaardigheden is in het boek een aan tal aardige anekdotes opgenomen alsook een paar beeldende verhalen met kooplui van nu. Verlucht met prenten van schilders als Hendrick van der Burgh, Isaac Ouwater en Heenck Jabes en met talloze foto's uit de laatste decennia is het al met al een docu ment geworden waar de ware liefhebber van de markt - en gezien de toeloop op zaterdag zijn dat er vele - eenvoudigweg niet omheen kan. Bijzondere vondst Een curieus moment in het verhaal van de Leidse markt - een verhaal dat zich laat lezen als een spannend jongensboek'- ligt zo'n zes tig jaar geleden. Toen werd ergens in Rusland een zilveren muntje gevonden waarop de deskundigen ter plaatse het voor hen onbe kende en curieuze woord Leithericburgh la zen. Dertig jaar later gaf de aarde rond het plaatsje Wigmjaz eenzelfde muntje prijs voorzien van een vergelijkbaar randschrift. Ditmaal was naast Leithericburgh ook het woord Florentiuz leesbaar, de naam van de heer die de munt had laten slaan. Dat bleek, bij nader onderzoek, niemand minder dan Floris I te zijn die van 1049 tot 1061 als graaf van Holland in Leiden bij de Burcht resideer de (vandaar de naam op het muntje). Hoe het geldstukje, duizenden kilometers van huis, in de Russische bodem terecht is geko men, zal wel altijd een raadsel blijven. Maar het maakt zijn historische waarde er niet minder om. Want geld en handel en plaatsen waar de handel ten gelde wordt gemaakt, zijn nu een maal zaken die hand in hand gaan. Het is dan ook aannemelijk om te veronderstellen dat er in Leiden negen eeuwen geleden reeds een plek was waar die gulden van Floris de spreek woordelijke daalder waard was. Zij het dan met die restrictie dat niet helemaal duidelijk is wan neer precies de eerste echte markt in de stad - die in de elfde eeuw overigens nog maar een simpele nederzetting was - werd gehouden. Schriftelijke bronnen uit die tijd zijn er namelijk niet. Pas in de dertiende eeuw wordt er op papier gewag gemaakt van een officiële jaarmarkt die acht dagen duurde. Weer een eeuw later is er sprake van weekmark- Scharnierpunt De plaats van de markt was al wél snel bepaald. Op wat nu de Hoogstraat is, daar waar de Ou de en de Nieuwe Rijn samenko men en waar ook vandaag de dag nog altijd de zaterdagmarkt begint. Vlak bij de Burcht dus, de plaats waar het muntje des tijds in opdracht van Floris werd geslagen. Water gold zeker in die tijd als de belangrijkste verbin dingsweg! Met de zee in zicht en het weidse platteland in de rug, had de plaats Leiden in de Mid deleeuwen alles in zich om met de rivier als slagader, uit te groeien tot het scharnierpunt van de lokale handel. Boeren en vissers uit de omtrek troffen el kaar en hun afnemers, de poor ters, op de oevers van Rijn en Vliet. De stad groeide snel en de markt bloeide navenant mee. Begrippen als penningen, marktvrede, botermaat en marskramers deden hun intre de. Het (economische) leven zou vanaf dat moment nooit meer hetzelfde worden. Kwam in eerste instantie de handel bijeen op één plaats aan het water, in de loop der eeuwen waaierden de markten uit over De Leidse schilder Jan Steen (1626 -1679) wordt dit jaar op wel heel bijzondere wijze geëerd. Wijdt het Stedelijk Museum De Lakenhal in het najaar een speciale overzichtstentoonstellingaan het werk van zijn schoonvader Jan van Goyen, tegelijkertijd staat het leven en werken van Jan Steen zelf centraal in het Rijksmuseum van Amsterdam. Dat moet, net als de recente Vermeer-tentoonstelling in het Haagse Mauritshuis, een toeristische trekpleister van de De markt zoals de schilder Hendrick van der Burgh (1627 -1669) die destijds zag. Het doek, een olieverf van 51x67 c Leidse geschiedenis boeiend samengevat eerste orde worden. Maar misschien nog aardiger is dat de volksschilder Jan Steen ook de hele binnenstad. En in de moderne tijd tot naar de buitenwijken en de omliggende dor pen aan toe. Een echt marktplein, zoals veel andere steden dat hebben, heeft Leiden nooit gekend. Integendeel, er werd al snel gespe cialiseerd zodat op gegeven moment zo'n beetje elke tak van de handel zijn eigen markt had. Hetgeen nu nog altijd is terug te vinden in de naamgeving van veel straten. De Rundersteeg, de Koestraat, de Varkensmarkt, de Lammermarkt, de Beestenmarkt, de Kaas markt, de Garenmarkt, de Vismarkt, de Aal markt, de Botermarkt en de Turfmarkt zijn daar voorbeelden van. Sommige benamin gen gaan trouwens heel ver terug in de tijd. Zo was de Maarsmansteeg er al in 1330. Van de Koornbrug werd reeds in 1443 gerept. De Waag, althans de stenen uitvoering, dateert uit 1657. Woekeraars Vanaf het moment dat stad en markt groei den, zag de plaatselijke overheid op haar beurt 'handel' in de nieuwe zakelijke orde. Ook toen al ging het over wie het gelag moest betalen. Zogenaamde keuren, belastingen en verordeningen waren er vanaf het allereerste begin. In eerste instantie om woekeraars, vrijbuiters en oplichters buiten de muren te houden. Een decreet van Floris V uit 1266 rept al over boetes van tien pond die uitge deeld mochten worden aan vreemdelingen die tijdens de jaarmarkt op de vuist gingen. De visventer die met bedorven vis werd be trapt, kon in de veertiende eeuw rekenen op een forse boete van twaalf schellingen. Van dat soort verhalen, van drank, van crimi naliteit, van prostitutie, van het aparte sfeer tje dat er door de eeuwen heen óók rond de markten hing, hadden er nog wel een paar bijgekund. Daar had de schrijver beslist ver der moeten zoeken dan hij nu heeft gedaan. Dat geldt trouwens evenzeer voor de talloze woorden, uitdrukkingen en gezegdes waar mee de markt ons taalgebruik heeft verrijkt. Een apart staatje (marktmechanisme, markt leider, exportmarkt, marketing-manager, van alle markten thuis zijn etc.) had best opgeno men mogen worden. Verordeningen Al vanaf het prille begin zag de plaatselijke overheid de markt toch vooral als een melk koe die op gezette tijden gemolken diende te worden. In de loop der eeuwen passeerden allerlei bepalingen, verordeningen en heffin gen de revue. Maatregelen soms van het bij zonder truttige soort. Zo moesten de vissers uit Katwijk en Noordwijk in 1835 bij de Rijns- burgerpoort een soort statiegeld betalen om binnen te komen. Van de vijftien cent die ze moesten afdragen kregen ze er bij het vertrek weer elf terug. De overige vier centen waren voor de gemeente. Twee jaar later, bij het aantreden van de eer ste echte marktmeester in Leiden, werd die import/export-vergunning weer afgeschaft. In plaats daarvan deed het zogenaamde Pa tent zijn intrede. Zo was er altijd wel wat te verzinnen. En is er anno 1996 ook wat dat aangaat nog niet zo gek veel veranderd. Want ook nu vliegen de partijen elkaar nog gere geld in de haren. Is het niet over geld, dan gaat het wel over terrassen, over plannen voor een marktplein of over de verkeerspro blematiek. Met de opkomst van de winkels in de late Middeleeuwen, nam het belang van de mark ten af. Niet langer had de ambulante handel het alleenrecht op de verkoop van allerhande waar. Dat leidde soms tot fricties tussen win keliers en standhouders. Van wie er eentje, vrij recent trouwens, nog eens cynisch op merkte dat het de winkeliers zijn die altijd twee keer huilen, 's Ochtends wanneer de markt voor hun deur komt en 's avonds als die weer weggaat. Het boek staat vol met het aparte taalgebruik en met sterke uitspraken van 'de vrije jon gens', zoals de marktkoopman zichzelf nog altijd graag ziet. Dan gaat het over indouwen Of over losmaken Of je waar aan de man brengen, zoals deze fruitverkoper dat op wel zeer aansprekelijke wijze deed, galmend als de klok van de Hartebrugkerk. 'Hei je ze ge zien die kerseeeh? Dat zijn geen kerse meer, dat zijn pruimedante zo groot. Superkerse zo groot als de pruimedante van me tanteeeh. Ontmoetingsplaats Het economische belang van de markt mag dan in de loop der tijden verminderd zijn, het verschijnsel op zich valt niet meer weg te denken uit de Leidse samenleving. Niet in het minst omdat er ook nog een sociaal as pect om de hoek komt kijken, namelijk de markt als ontmoetingsplaats bij uitstek. Waar modernismen als assortiment, kwaliteit en consumentgericht werken ook hun intrede hebben gedaan. Hoewel intussen elke wijk zijn weekmarkt heeft, is en blijft de zaterdagmarkt de blik vanger bij uitstek. Die wordt nog altijd langs hetzelfde water gehouden waar het negen eeuwen geleden feitelijk allemaal begonnen is met Leiden. Datzelfde water dus ook waar Jan Steen, bij het aanschouwen van het marktmechanisme, ruim 300 jaar geleden zijn inspiratie opdeed voor het vervaardigen van dat aandoenlijke straattafereel. Overigens hangt het bewuste doek niet in De Lakenhal, een plaats waar het in alle opzich ten thuishoort. Wie het wil zien, moet nu naar Frankfurt. Of in het najaar naar de ten toonstelling in het Rijksmuseum van Amster dam. Of natuurlijk het boek 'Negen eeuwen markt in Leiden kopen, want daar prijkt de prent op de omslag. Die - en dat is in dit ka der wel toepasselijk - ook nog is voorzien van de werktitel: "Wie maakt me los'. in eigen stad een eerbetoon ten deel valt. Een afbeelding van een doek van hem siert namelijk de omslag van het boek 'Negen eeuwen markt in Leiden', dat morgen in De Waag officieel wordt gepresenteerd. Omdat z'n fantasie op de loop ging, is er nu een boek. Chris Verplancke, zowel voorzitter van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel als praeses van de Stichting Marktpromotie Leiden, moet er zelf om lachen. „Maar zo is het wel gegaan. Ik zat een beetje te mijmeren op een terrasje in de stad. Biertje erbij, sigaartje. Liet mijn fantasie de vrije loop over hoe de markt er eeuwen geleden moet hebben uitgezien. Toen dacht ik opeens: dat moet maar eens opgeschre ven worden. Goed, dat heeft even geduurd, maar het is er nu toch mooi van gekomen. Daar ben ik hartstikke trots op." Het.duurde uiteindelijk twaalf jaar eer het door hem gelegde ei ook daadwerkelijk was uitge broed. Want aanvankelijk zag zijn achterban helemaal niks in de hersenspinsels van zijn spreekbuis. En als kooplui ergens geen brood in zien, dan kopèn ze het ook niet. Enfin, dat hoef je een bakker als Verplancke niet te vertellen. Maar naast bakker is hij toch bo venal verkoper en luitjes uit die beroepsgroep zijn per definitie tamelijk vasthoudend van aard. Dus toen een initiatief van hem bij voormalig wethouder Walen kamp om zogenaamde 'opcen ten' te heffen ten bate van pro motionele activiteiten werd ge honoreerd, zag Verplancke zijn kans schoon om die droom wer kelijkheid te maken. Ditmaal kreeg hij van de marktkooplui wél het groene licht om het verhaal van 'Negen eeuwen markt in Leiden' te laten opschrijven. Tenminste, als er één zekerheidje werd inge bouwd. Budgettair neutraal wer ken heette de voorwaarde te zijn. Wat hemzelf dan nog betrof: de verkoopprijs mocht niet te hoog zijn en 'de bed moest in de ploeg worden gehouden'. Dat wil zeg gen: het boek moest bij een Leid se drukker (Groen) worden ver vaardigd. „Welaan, dat is gelukt. Er zijn sponsors gevonden zoals het VSB-fonds, het Anjer-fonds, de Stichting Oud Leiden en de Dienst Economische Zaken van Leiden. En waar koop je vandaag de dag nog een historisch verant woord en fraai geïllustreerd boek dat bovendien een verre van stoffig verhaal heeft voor minder dan twee tientjes?" Morgen wordt het boek gepre senteerd en een betere gelegen heid dan De Waag was daarvoor uiteraard niet te vinden. Vanaf woensdag ligt het boek op de Leidse warenmarkt te koop. Of het op korte termijn in de boek handel komt, is overigens de vraag. De eerste druk van 2200 exemplaren is nagenoeg uitver kocht nog voordat het op de markt is gekomen. Een week later, vanaf 6 juli, staan er allerlei andere" activiteiten op stapel. 'mART' heet kortweg het project dat negen weken gaat duren en dat in het teken staat van de markt in zijn algemeen heid en de kunst in het bijzon der. De gemeente, de ambulante handel en het Centrum van Beel dende Kunst participeren in deze kunstmanifestatie. Die beperkt zich niet tot Lei den alleen. In 'Het Geheim van Holland' loopt er een rode draad tussen de Oud-HollandSe steden Haarlem, Leiden, Delft, Schie dam, Dordrecht en Gouda. Het geheim zit 'm in de gemeen schappelijke ontstaansgeschie denis van deze steden - en daar heeft de markt alles mee van doen - en het ontdekken van de interessante en mooie plekjes die daar te vinden zijn. De zes ko men daar gezamenlijk mee naar buiten. Met als doelgroepen de bewoners zelf, de regiogenoten en de toeristen. In Leiden komt er verder een tentoonstelling in De Waag over 'Negen eeuwen markt' en wor den er tien plaatsen gemarkeerd waar vroeger markt werd gehou den. Daarnaast zijn er op de za terdagen rondleidingen per boot waarbij een standwerker als 'gids' fungeert en acties op de markt zelf waarbij voor het pu bliek zakjes met florijnen te ver dienen zijn. Op 17 juli worden op diverse plaatsen in de stad the- mamarkten gehouden en is er een standwerkersconcours. Ook tijdens de Lakenfeesten van dit jaar zal de markt centraal staan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1996 | | pagina 39