Vluchtelingen tussen hoop en vrees
ZATERDAG 2 DECEMBER 1995
De oorlog in Bosnië is, zo lijkt liet, voorbij. De
gruwelijke oorlog die ruim 3,5 jaar geduurd
heeft, heeft volgens schattingen minstens
200.000 mensen het leven gekost. Een veelvoud
daarvan is dakloos geraakt of gevlucht. Volgens
het vredesakkoord van Dayton moeten alle
vluchtelingen de kans krijgen om naar hun
vroegere woonplaats terug te keren en waar dat
niet mogelijk is zouden ze schadeloos gesteld
moeten worden. Alleen al in Centraal-Bosnië
gaat het om 300.000 mensen. Ze leven soms al
jaren in troosteloze kampen. Het akkoord van
Dayton houdt voor een deel van hen de hoop
op een spoedige terugkeer in, maar het gros van
de Bosnische vluchtelingen maakt zich geen
enkele illusie. We kunnen nooit meer terug.
We hebben geen toekomst meer", zo luidt het in
vele varianten. De internationale gemeenschap
staat nu voor de zware, zoniet onmogelijke,
taak die diep gewortelde scepsis weg te nemen.
Als het immense vluchtelingenprobleem niet
wordt opgelost, lijkt de kans op een duurzame
vrede in Bosnië nihil. Of, zoals een
woordvoerder van de VN-
vluchtelingenorganisatie llnhcrhet uitdrukt:
„De kiem voorde volgende oorlog is dan
gelegd."
Spoedige terugkeer lijkt illusie
Een bejaarde vluchtelinge, langs de weg wachtend op de betere tijden... foto reuter yannis behrakis
Osman Hajric' twinkelende ogen en
zijn brede glimlach spreken boekde
len. De veertigjarige moslim is er van
overtuigd dat de in 1992 begonnen lijdensweg van
hem en zijn familie nu binnenkort ten einde is.
„Ja, we gaan terug naar hilis. Zo snel als het maar
kan. Het is een kwestie van een paar dagen of
hooguit enkele weken voordat alle formaliteiten
geregeld zijn, maar dan zijn we weer terug in ons
eigenhuis."
Osman's thuis is een huis in Jajce, een stadje in
het noordwesten van Bosnië. In 1992 moesten Os
man, zijn vrouw Senka en hun twee kinderen
Amira en Armin halsoverkop vertrekken toen
Bosnisch-Servische milities Jajce innamen. Na tal
van omzwervingen kwam de familie in het vluch
telingenkamp Mosanica I terecht, een verzame
ling barakken in de omgeving van de centraal-
Bosnische stad Zenica. Met ruim 400 lotgenoten
wachten ze sindsdien op betere tijden in het voor
malige mijnwerkersdorpje.
Osman en zijn familie hebben, vergeleken met
andere vluchtelingen in Bosnië, geluk gehad. Ten
eerste natuurlijk omdat het hele gezin het er le
vend van af heeft gebracht. Ten tweede omdat het
kamp waarin ze terecht kwamen beheerd wordt
door de Noorse humanitaire organisatie NPA
(Norwegian People's Aid).
Hoewel het kamp Mosanica bepaald geen va
kantiekolonie is, zijn de voorzieningen er stukken
beter dan in het gros van de tientallen andere
vluchtelingenkampen rond Zenica.
De familie Hajric heeft tenslotte het geluk dat
hun stadje in oktober tijdens een gezamenlijk
moslim-Kroatisch offensief op de Bosnische Ser
viërs is heroveroverd. Jajce wordt nu gecontro
leerd door het HVO (het leger van de Bosnische
Kroaten) en is volgens het vredesakkoord van
Dayton aan de federatie van moslims en Bosni
sche Kroaten toegewezen. Het enige dat de on
middellijke terugkeer van de familie Hajric nog in
de weg staat, is de - voorzichtig gesteld - weinig
coöperatieve houding van de plaatselijke, Kroati
sche autoriteiten.
Twee jaar geleden bestreden de Bosnische
Kroaten, gesteund door Kroatië, en het voorname
lijk uit moslims bestaande Bosnische regeringsle
ger elkaar nog op leven en dood. Slechts na zware
Amerikaanse druk werd die onderlinge strijd ge
staakt en verenigden het regeringsleger en de
Bosnische Kroaten hun krachten in de strijd tegen
de gezamenlijke vijand, de tot dan oppermachtige
Bosnische Serviërs. Met opmerkelijk succes.
De mede door de NAVO-luchtaanvallen ernstig
verzwakte Bosnische Serviërs verloren de afgelo
pen maanden veel terrein. Het resultaat daarvan
is dat de Bosnische Serviërs die een jaar geleden
nog ruim 70 procent van Bosnië in handen had
den, nu volgens het vredesplan met 49 procent
genoegen moeten nemen. De federatie van mos
lims en Bosnische Kroaten krijgt 51 procent, waar
onder Jajce, en het ongedeelde Sarajevo in han
den.
De herovering van Jajce en het vredesakkoord
hebben in Mosanica voor een duidelijke omslag
van de stemming gezorgd. En voor een breuk tus
sen de vluchtelingen onderling.,,De helft van de
450 bewoners van dit kamp is afkomstig uit de re
gio rond Jajce. Die mensen hebben ineens uitzicht
op terugkeer gekregen. Ze lachen sinds een paar
weken weer", vertelt Gadranka Mikic, de sociaal
werkster van Mosanica.
Het hervonden optimisme van de vluchtelingen
uit Jajce staat echter in schril contrast met de ge
moedstoestand van de overige vluchtelingen die
voor het merendeel uit het door Serviërs gecon
troleerde oosten van Bosnië afkomstig zijn. Zoals
Salko Sulejmanovic.
Verschrikkingen
De 74-jarige boer is met zijn even oude vrouw
Amala gevlucht uit Srebrenica. De afschuwelijke
slachting die de Bosnische Serviërs daar in juli on
der de moslim-bevolking aanrichtten heeft hij niet
meegemaakt. Salko zag enkele weken eerder kans
om via de later eveneens door Serviërs veroverde
moslim-enclave Zepa te ontkomen. Hij heeft dui
delijk geen zin om over de ondervonden ver
schrikkingen uit te weiden. Een opsomming van
het aantal familieleden dat hij verloren heeft vol
staat wat hem betreft duidelijk. „De 'cetniks'
(scheldwoord voor de Bosnische Serviërs-red.)
hebben mijn dochter en haar zoon en een broer
van me vermoord, vijf zonen van een andere
broer en de twee zonen van een zus van me. Een
schoondochter en haar enige kind zijn sinds juli
spoorloos en waarschijnlijk ook vermoord." Salko
vertelt het schijnbaar emotieloos, maar zijn voch
tig geworden ogen spreken een andere taal.
Tot voor kon dacht Salko dat de Bosnische Ser
viërs ook zijn drie zoons vermoord hadden. Enke
le weken geleden kreeg hij echter een verlossende
brief van het Internationale Rode Kruis: Zijn drie
zoons zijn in veiligheid in een vluchtelingenkamp
in Servië. „Ik heb ze onmiddellijk geschreven dat
ze onder geen enkele voorwaarde naar Bosnië te
rug moeten komen. Ze moeten als het kan in het
buitenland een nieuw bestaan opbouwen", zegt
Salko. Zijn eigen situatie noemt hij 'totaal uit
zichtsloos'. „Ik droom iedere nacht van mijn boer
derij bij Srebrenica. Ik was rijk, had veel land en
veel koeien. Nu heb ik niets meer: nog geen geld
om sigaretten te kunnen kopen."
In zijn dromen keert Salko vrijwel iedere nacht
terug, vindt hij zijn boerderij ongeschonden en
wordt alles weer zoals het voor de oorlog was.
Maar zodra hij wakker wordt, weet Salko dat dat
alles illusies zijn. „Moslims zullen nooit meer naar
Srebrenica terug kunnen. Het is voor ons de ge
vaarlijkste plaats op aarde."
De enige hoop die Salko nog heeft, is dat hij
zoals het vredesplan stelt - schadeloos zal worden
gesteld zodat hij ergens anders opnieuw kan be
ginnen. „Ik geloof echter niet echt dat daar iets
van terecht komt. En als het al zo zou zijn, dan
kan ik op mijn leeftijd toch nergens meer terecht.
Welk land wil er nu een 74-jarige boer en zijn
vrouw opnemen?", zo vraagt Salko zich hardop af.
'Enorme opgave'
„Het Bosnische vluchtelingenprobleem is im
mens. We hebben het over twee miljoen 'displa
ced persons' binnen en buiten Bosnië. De terug
keer van al die mensen die voorzien is in het vre
desplan, wordt een enorme opgave waar we nog
jaren mee bezig zullen zijn", zo voorziet Nijaz
Alic, woordvoerder van het regio-kantoor van de
VN-vluchtelingenorganisatie Unhcr in Zenica. Al
leen al in Centraal-Bosnië, de regio waarvoor het
Unhcr-kantoor in Zenica verantwoordelijk is, gaat
het om ruim 300.000 mensen.
Van de terugkeer van moslim-vluchtelingen of
Bosnische Kroaten naar gebieden die nu door de
Bosnische Serviërs beheerst worden, kan voorlo
pig geen sprake zijn, zo lijkt het. „De Unhcr stelt
drie criteria aan de terugkeer van vluchtelingen.
Het moet op de eerste plaats gaan om vrijwillige
terugkeer. Ten tweede moet de veiligheid van de
mensen die terug willen, absoluut gegarandeerd
zijn en ten derde moet de terugkeer op een waar
dige wijze plaatsvinden", zo doceert Nijaz. Gezien
de vijandige; houding van de Bosnische Serviërs
en de nog verse herinneringen aan alle verschrik
kingen, lijkt het onvoorstelbaar dat op korte ter
mijn al aan alle drie criteria kan worden voldaan.
De kans op een spoedige terugkeer van vluchte
lingen naar en binnen het gebied dat aan de mos
lim-Kroatische federatie is toegewezen, lijkt gro
ter. In Dayton, enkele dagen voor de parafering
van het vredesakkoord, zijn vertegenwoordigers
van de Bosnische Kroaten en de regering in Sara
jevo het eens geworden over het principe dat alle
Kroatische en moslim-vluchtelingen recht hebben
op terugkeer naar hun woonplaats.
Tussen een paraaf in het verre Dayton en de
werkelijkheid in Bosnië bestaat echter vooralsnog
een enorme kloof. „De vraag of vluchtelingen van
binnen de federatie terug kunnen keren, is in onze
ogen een soort barometerprobleem", zo meent de
Unhcr-woordvoerder. „Als dat niet lukt, kun je je
met recht afvragen of Öe federatie een lang leven
beschoren is", aldus Nijaz Alic.
De eerste voortekenen zijn niet erg gunstig. Een
soort proefproject dat voorziet in de terugkeer van
200 moslims naar het nu door Kroaten gecontro
leerde Jajce en de terugkeer van 200 Kroatische
vluchtelingen naar gebieden die door het rege
ringsleger worden beheerst, loopt uiterst stroef.
„Het project had al meer dan een week geleden
afgerond moeten zijn, maar tot nu toe is niemand
teruggekeerd", vertelt Nijaz.
De reden is tegenwerking van de plaatselijke
autoriteiten. Zo stuurden de Kroatische bestuur
ders van Jajce de Unhcr een lijst met adressen van
woningen die beschikbaar waren voor terugkeren
de moslims. „Het gros van die adressen bleek ver
keerd of in het geheel niet te bestaan. We kunnen
natuurlijk geen mensen terugsturen naar huizen
die er niet zijn", aldus Nijaz.
Politiek
Het werkelijke probleem is volgen hem van poli
tieke aard. Blijkbaar hebben de plaatselijke autori
teiten in Jajce nog geen opdracht uit Zagreb ont
vangen om mee te werken. I let is een publiek ge
heim dat de Kroatische president EranjoTudjman
in het door Bosnische Kroaten beheerste deel van
de federatie in werkelijkheid de dienst uitmaakt.
En Tudjman zou ondanks het vredesakkoord stie
kem nog steeds uit zijn op de inlijving van het
overwegend door Kroaten bewoonde deel van
Bosnië. Totdantoe moet dat gebied natuurlijk et
nisch zo 'zuiver' mogelijk hlijven.
Ondanks alle obstakels en problemen is Nijaz
Alic optimistisch. „Dat ben ik van nature, dus wel
licht weegt dat niet zwaar. Maar ik denk dat het
positief is dat er zoveel Bosnische vluchtelingen in
West-Europa verblijven. I-anden ah Duitsland,
waar ruim 350.000 Bosnische vluchtelingen zijn,
hebben er alle belang bij dat ze terug kunnen ke
ren. Dal betekent dat er politieke druk komt en
dat er ook financiële mogelijkheden zullen ont
staan."
Nijaz waarchuwt echter voor overspannen ver
wachtingen. „Ik weet dat veel landen hun vluchte
lingen liever vandaag dan morgen terugsturen.
Maar onze prioriteit hier ligt heel anders. Wij vin
den dat je eerst moet zorgen dat de vluchtelingen
die zich nog in Bosnië bevinden, naar huis terug
kunnen. Vervolgens ligt onze prioriteit bij de
vluchtelingen in andere delen van het voormalige
Joegoslavië. Pas als daar schot in zit, kun je vluch
telingen uit West-Europa met goed fatsoen terug
laten komen."
I let zal ongetwijfeld nog lang duren voor het zo
ver is. Zelfs op plaatselijk niveau zijn de barrières
voor de terugkeer van vluchtelingen nog enorm,
zo blijkt ook uit het verhaal van Salih Ekmesovic.
De 2J-jarige computerprogrammeur koint uit het
plaatsje Busavaca in Centraal-Bosnië. Hij moest er
in 1993 hals over kop vertrekken nadat de plaat
selijke Kroaten het offensief legen de 5000 mos
lims in Busavaca openden.
Net als het gros van de moslims uit Busavaca
vluchtte Salih naar Zenica. I lij werkt sinds kort in
het plaatsje Kacuni, vijf kilometer van Busavaca.
Kacuni is in handen van het regeringsleger, Busa
vaca van de Bosnische Kroaten. Tweemaal per dag
komt Salih met de bus door zijn vroegere woon
plaats. Hij kan zijn vroegere appartement zien,
maar de paar honderd meter naar zijn flatje zijn
vooralsnogonoverbrugbaar.
Salih gelooft niet in de mogelijkheid terug naar
Busavaca te gaan. „Als er een regeling komt, wil ik
mijn flatje zo snel mogelijk verkopen." Hij droomt
maar van één ding: Een nieuw leven beginnen.
Niet in Busavaca, Kacuni of Zenica. „Dit land is
volkomen vernield en heeft geen toekomst meer",
zo meent Salih. Salih zou graag naar Duitsland
gaan waar hij vrienden heeft.
West-Europa wil de Bosnische vluchtelingen
liever vandaag dan morgen kwijt, maar er lopen in
Bosnië tienduizenden Salih's rond. „Als het wer
kelijk vrede wordt, komt er een nieuwe uittocht op
gang", zo voorspelt ook Amra. De werkloze eco
nome heeft de afgelopen jaren diverse kansen om
naar het westen te vluchten, laten schieten. „Ik
ben nu eenmaal niet zo goed in het nemen van
dat soort beslissingen", zegt ze. Ze heeft achteraf
spijt als haren op haar hoofd van de gemiste kan
sen. Haar besluit staat nu echter vast: De eerste de
beste gelegenheid die zich nu voordoet om de mi-
sere van Sarajevo te ontvluchten, pakt ze met hei
de handen aan. „Niets is waard wat wij hier de af
gelopen jaren hebben moeten verduren. Al dat lij
den is wat mij betreft volstrekt zinloos geweest.
Het land en de stad waar ik van hield, bestaan niet
meer. Mijn koffer is als het moet heel snel ge
pakt."
i isjmÊÊÊ