Eindelijk zicht op vrede Ulster 'Opbouw Afrika ook van belang voor Westen' Feiten &Meningen Horeca en criminaliteit Het laatste paradijs WOENSDAG 29 NOVEMBER 1995 Op 14 november hield Horeca Nederland zijn jaarcongres in Groningen. Ik had het genoegen voorzitter te mogen zijn en de discussie te lei den. Er kwam daar veel aan de orde, maar wat de gemoederen echt in beweging bracht, was het niet op de agenda geplaatste probleem: ho reca en criminaliteit. De horeca is een bedrijfstak die allerminst eenvormig is. Er zit van alles in. Het is bijna een dwarsdoorsnede van de Nederlandse samenle ving. I Iet familiehotel behoort ertoe maar ook het chique Amstdl Hotel, waar men voor een paar duizend gulden per nacht het hoofd te rus te mag leggen. De snackbar maakt evenzeer on derdeel uit van de bedrijfstak als het drie-ster renrestaurant, zo ook het buurtcafé en de tren dy discotheek IT te Amsterdam. Het is dus een allegaartje en daarom is het niet eenvoudig de gemeenschappelijke belangen te formuleren en te behartigen. Horeca Nederland, de oppermachtige branch-organisatie van de bedrijfstak, doet een poging, maar tracht ook het een en ander bui ten de deur te houden. Men poogt zichzelf in de eerste plaats te afficheren als uiterst keurig, welsgetrouw en ordentelijk en kwalitatief on dernemend. Dat gebeurt allemaal met een zeke re krampachtigheid, waardoor belangrijke pro blemen buiten bespreking blijven. Men denkt: als we er maar niet over praten, dan bestaan die problemen ook niet. Een hebbelijkheid die veel Nederlanders en Nederlandse organisaties ove rigens eigen is. In zoverre dus niets bijzonders. De relatie tussen be paalde horecabedrijven en criminaliteit is intus sen onmiskenbaar en buitengewoon veelvor mig. Het zou een naïeve ambitie zijn om die rela tie in zijn geheel uit te roeien, maar het is een zeer nastrevenswaardig en voor de bedrijfstak vi tale ambitie om het in ieder geval overzichtelijk en hanteerbaar te hou- PIM FORTUYN den. Daarvoor is open medewerker heid en discussie een absoluut vereiste. In een open klimaat voelen de crimineel en de criminele organisatie zich aller minst thuis en dus houd je daardoor alleen al de ellende voor een deel buiten de deur. Het is bekend dat de drugmaffia investeert in de horeca, zowel in het onroerend goed als in de eigendom en exploitatie van de bedrijven. Daarover wordt veel beweerd, met name in po litiekringen. Als je die kringen moet geloven, heeft dat in Amsterdam inmiddels schrikwek kende proporties aangenomen en ontkomt een cultdisco als IT daar ook niet aan. Maar is het ook waar? We weten het niet. Het wordt tijd dat daar heel gedegen onderzoek naar wordt ge daan. Horeca Nederland zou er verstandig aan doen dit onderzoek te stimuleren en er alle mo gelijke hand- en spandiensten aan te verlenen. Dan is er de vraag van het handelen in drugs in horecagelegenheden. Volgens sommigen ge beurt dat op grote schaal, volgens anderen is dat sterk overtrokken. Welnu, probeer het eens écht uit te zoeken zou ik zeggen. Probeer je daar als bedrijfstak een beeld van te vormen. De gok automaten vormen een probleem apart. De le veranciers van die automaten maken volgens sommigen gemene zaak met de horeca-exploi- tant, in weer andere gevallen trachten ze greep te krijgen op de eigendom van onroerend goed en/of op de horeca-exploitatie. Bovendien gaat er volgens kenners heel veel zwart geld om in dit circuit dal via de horeca weer gewit wordt en hebben sommige van de gokautomatenbazen weer vergaande connecties met de onderwe reld. Het wordt allemaal beweerd en zeker niet door de eersten de besten. Maar echt weten doen we weinig. Ten slotte is er natuurlijk het probleem van het zwartwerken, ook in de zogenoemde bona fide horecabedrijven. Het Van der Valk-concern is daarvan het meest aansprekende voorbeeld. Maar ook daar vermoeden we veel en weten we weinig en vooral niet precies. Men dient zich daarbij af te vragen of de regelgeving zwartwer ken niet in de hand werkt. De horeca is immers een bedrijfstak die wil kunnen beschikken over een flexibele inzet van personeel. De huidige re gelgeving maakt dat erg duur en ingewikkeld. Veel horecawerk is eerder een kwast ie van aan leg dan van een super-de-luxe scholing en ook in de praktijk van alledag kan bij goed manage ment veel worden opgestoken. Een geschikte bedrijfstak dus voor het laten werken van men sen met een goede inzet en wal minder scho- ling. De horeca, kortom, is een zeer actieve be drijfstak, waar dikwijls een aardige boterham wordt verdiend, maar die ook, althans delen daarvan, in een kwade reuk staat. Daar komt nog eens bij dat in sommige stedelijke gebieden er een overaanbod van horecagelegenheiden bestaat met alle daarbij behorende snelle wisse lingen en faillissementen. En ook dat schaadt het imago van de bedrijfstak als geheel. De banken hebben intussen gereageerd op deze ontwikkelingen en zijn bezig de krediet kraan langzaam maar zeker toe te knijpen. Flet is tegenwoordig veel minder gemakkelijk een krediet te verwerven „dan nog maar kort gele den. Op zichzelf is daar weinig op tegen. Een zorgvuldige overweging van kredieten zijdens de banken kan alleen maar bijdragen aan de ge zondheid van de bedrijfstak. Toch dreigt men door te slaan. Het algemene beeld, dat wellicht zwaar is overtrokken, wordt de leidraad van de banken en dat is onjuist en schadelijk voor de bedrijfstak. De banken hebben de neiging om iedere kredietaanvraag uit die hoek met argus ogen te bekijken en met de nodige onwil te be jegenen. De enige manier om dit tij te keren, is vol strekte opening van zaken. Een soort IRT-en- quête zou een godsgeschenk voor de bedrijfstak zijn. Het geeft een inzicht in de problemen en de werkelijke omvang daarvan en daardoor de aanzet tot een oplossing. Aan indianenverhalen hebben we niets, aan feiten des te meer. Naar ik hoop, trekt de bedrijfstak horeca de kop uit het zand en ziet ze de problemen onder ogen, op dat zij verder kan groeien en bloeien in een op timale conditie. Ierse eenwording blijft heetste hangijzer De chauffeur die ons van het hoofdkwartier van Sinn Fein in het katholieke West-Belfast naar het protestante oostelijk deel van de Noordierse hoofdstad brengt, zegt het bijna achteloos. „Ik zat negentien jaar in de gevangenis. Ben er een half jaar uit. Bomaanslag op een stembureau. Ja, ook doden." Dat hij zich met zijn zwarte taxi nu in het centrum van Belfast kan be wegen, is te danken aan het vorig jaar september bereikte bestand. Londens bewindsman voor Noord-lerland, Mayhew, stond er gisteren glunderend bij toen de Britse premier Major en diens Ierse ambtgenoot Bruton elkaar symbolisch de hand reikten op de stoep van Majors ambtswoning, 10 Downing Street. foto reuter Andrew shaw Het geweld heeft deze chauf feur opgegeven, maar zijn ide alen niet. Het verboden Ierse Republikeinse Leger (IRA) en Sinn Fein, het geaccepteerde politieke gezicht van de orga nisatie, zien het onder Ameri kaanse druk bereikte staakt- het-vuren duidelijk als een middel om nu via de onder handelingstafel te streven naar Ierse eenwording. Morgen komt de Amerikaanse president Clinton naar de Noordierse hoofdstad. Er staat een 'vredesboom' klaar, de president mag de lichtjes ont steken. En misschien zullen de Britse premier John Major en zijn Ierse collega John Bru ton ook bij dit festijn aanwzig zijn. Gisteren slaagden Major en Bruton er op het laatste nip pertje in een formule te be denken die het grootste obsta kel voor onderhandelingen tussen alle partijen uit de weg ruimt: inlevering van wapens door IRA en protestante para militaire groepen in Noord- lerland. Er moest wat gebeuren. Want het 'vredesproces' had na zes tien maanden relatieve rust niets meer te maken met de vredeswil van de inwoners van Noord-lerland zelf. Vraag het aan een groep scholieren, die 's avonds na een concert van Blur uitgelaten uit de stadsschouwburg tuimelen: „Wij willen leren, niet vech- ten. En popconcerten bezoe ken", lacht 16-jarige Sinead, een katholieke studente. „Die politici zijn alleen maar bang voor gezichtsverlies. Ze willen elkaar niets toegeven." Dat lijkt niet ver bezijden de waarheid. Londen wil geen overduidelijke concessies meer aan terroristen, dat wil zeggen IRA en Sinn Fein. De protestante Unionisten (die fel tegen Ierse eenwording zijn) vinden nu al dat Londen hen heeft verraden en ze wan trouwen de Republikeinen. Die op hun beurt zeggen dat het bestand een concessie was van de IRA, en dat het geha mer op inleveren van IRA-wa- pens aantoont dat Londen zijn eigen troepen niet uit Ul ster wil terugtrekken en daar mee de finale stap naar vrede blokkeert. De bevolking is na een kwart eeuw geweld en ruim driedui zend doden oorlogsmoe en ziet dat alleen al het zwijgen van de wapens vruchten af werpt. Bedrijven komen naar Ulster, het toerisme is opge bloeid en aan Shankill Road in Belfast is het beton dat de grenslijn tussen katholiek en protestant markeerde vervan gen door fleurig geschilderde reclameborden. Zelfs Blair Wallace, plaatsver vangend hoofd van de door de katholieken gehate Royal Ul ster Constabulary (RUC), ziet vanuit het zwaarbeveiligde hoofdkwartier de toekomst voor zijn politiemacht met heel voorzichtig optimisme tegemoet. „We komen nu dankzij het bestand toe aan onze eigenlijke politietaken." Wallace heeft het nu vooral te stellen met een groeiende drughandel en de 'strafexpedities' van militante katholieke en protestante bendes. Het breken van benen met honkbalknuppels is (met ruim 200 van zulke incidenten sinds het bestand) een gelief koosd tijdverdrijf. Hij verwijt IRA-aanhangers eigen rechter te spelen in de katholieke ge bieden. Maar geeft onmiddel lijk toe dat het vooral pro testante extremisten zijn, voornamelijk van het Ulster Vrijwilligers Leger, die zich met de lucratieve drughandel bezighouden. In een andere bunker, het hoofdkwartier van Sinn Fein, dimt Peter Green het optimis me van Wallace. Vergeelde so- lidariteitsposters met bewe gingen als de Baskische ETA herinneren aan het verleden van de republikeinse bewe ging. Green, die zich namens Sinn Fein inzet voor de vrijlating van meer dan vierhonderd 'politieke gevangenen' in Ier land en Engeland: „De RUC is nog steeds een krijgsmacht voor de protestanten en de Engelsen. Bij alle aandrang op inlevering van wapens wordt wat al te makkelijk vergeten dat wij de eis tot ontbinding van de RUC hebben gesteld en een totaal nieuwe politie macht voor Noord-lerland willen". Green zegt oog te hebben voor de angst van de pro testante bevolking dat ze bij eenwording van Ierland in een katholieke staat komen te le ven. „Maar veel protestanten, en zeker figuren als dominee Paisley, willen niet zien dat Ierland niet meer de staat is van twintig, dertig jaar gele den. Kijk maar naar het echt scheidingsreferendum. Wie naar Ierland kijkt, zal moeten erkennen dat de scheiding van Noord en Zuid niet meer past bij deze tijd." Green zegt het volkomen on zin te vinden om wapens in te leveren voordat onderhande lingen zijn begonnen. „Dat kan hoogstens het resultaat van onderhandelingen zijn. Het beste onderhandelingsre sultaat en garantie voor blij vende vrede is: alle wapens weg uit Ierland, dus inclusief Engelse wapens en troepen." Maar protestante scherpslij-; pers zeggen: dat nooit. Samj my Wilson, bestuurslid van Paisley's militante Democra sche Unionistische Partij, ze\ dat IRA en Sinn Fein maar weg kennen: die van de ter reur. Eenwording van Noord en Zuid betekent volgens hei dat de60 procent protestant) meerderheid in Noord-lerlai zal zuchten onder het juk vaj Rome. Het zou een Godswonder zij) als Bill Clinton de Greens eni Wilsons in Noord-lerland ml elkaar weet te verzoenen. Maar de Amerikaanse presi dent heeft al voor zijn komst zo veel druk op de ketel weta te zetten dat er nu eindelijk uitzicht is op onderhandelhi gen, vermoedelijk volgend i voorjaar, die Noord-lerland definitieve vrede kunnen brengen. Het gevecht om de wapens I was duidelijk een politieke kwestie. Een hoge functionai uit het Engelse bestuursappa raat in Belfast gaf toe dat het vooral gaat om een symbool een namens de IRA af te leve ren vertrouwenwekkende maatregel. Praktisch heeft h< weinig betekenis. Bosnië lee de immers al dat ingeleverde wapens heel makkelijk kun nen worden vervangen, en niemand weet precies hoeve wapens de IRA heeft en waai die verborgen zijn. Bij de on derhandelingen komt het aa op het pas echt moeilijke en voor Londen zeer pijnlijke punt van Noord-Ierlands toekomst: eenwording met d republiek Ierland of een blij vende band met Engeland. BELFAST HANS GELEUNSE CORRESPONDENT Het staat me legen l om vakantie te hou den in een luxe ho tel. Veel mensen vinden dat juist I Istanbul heerlijk, die voelen zich verwend, maar ik vind het raar om op weg naar een aangeharkt strand, in badpak door zo'n groot gebouw te lopen waar het personeel in keurig pak achter de balie de fax staat te bedienen. Ik vind het geen gezicht om roodver brande lijven, nog nat van het zee- of zwembadwater, in een lift te zien stappen. Nu vinden die hotels dat waar schijnlijk ook. Ze kunnen dat ones- tetische gedoe natuurlijk niet ver bieden, maar wel beperken. Vaak mag je in je zwemtenue het restau rant niet in, ook al is dat buiten op het terras: 'huisregel' heet dat. Dus iedereen steekt zich voor de maal tijd netjes in de knellende kleren. We zijn tenslotte beschaafd en ge disciplineerd. ook op vakantie. Heel vroeg ontbijten, of juist lekker laat. is er ook niet bij: 's morgens, 's middags en 's avonds moet er op gezette tijden worden gegeten. Ben je er niet, dan vind je de hond in de pot. Van weinig kan ik meer genieten dan van een koud biertje op het strand, als de meeste mensen weg gaan, de zon al laag staat, het licht zo prachtig oranje kleurt. Ik mag dan graag luisteren naar de gestage slag van de golven, zittend in het warme zand, eindelijk onder de pa rasol vandaan (ik verbrand snel). Maar net op dat moment gaat de strandbar dicht: net als alle anderen moet ik met mijn natte lijf de lift in, douchen en aankleden, om op tijd voor het diner te zijn. Mijn biertje drink ik noodgedwongen aan de bar. Na de maaltijd mag ik meege nieten van de bingo, of het 'anima tieprogramma', want we worden wel bezig gehouden. Nee, ik heb het geprobeerd, maar ik ben blij dat er in Turkije toch nog steeds plekjes zijn te vinden, waar ik wel mijn biertje in het zand kan drinken bij ondergaande zon, waar ik kan eten wanneer ik dat wil (in badpak), waar ik dagen niet douche tot mijn huid strak staat van het zeezout. Ik logeer dan in een simpel pensionnetje, een schoon bed is tenslotte alles wat ik nodig heb, en stap (in badpak) vanuit de kamer recht op het strand. Daar lig ik on der een boom, of een gehavende parasol met een boek, en ben vol maakt gelukkig. U begrijpt, ik heb vakantie gehou den in een klein paradijsje, waarvan ik de naam niet verklap. In een baai omringd door hoge bergen verdwij nen de gebouwtjes die er staan tus sen de bomen van een dicht woud. Zulke grote dennebomen heb ik zel den gezien. Het is een van de weini ge plekken aan de Middellandse Zee waar zeeschildpadden nog hun eieren komen leggen. Hun voort- plantingsseizoen valt samen met het toeristische hoogseizoen, waar door deze dieren, die al miljoenen jaren op aarde zijn, met uitsterven worden bedreigd. Hèlaas voor hen (en mij) hebben de bewoners van het paradijsje de geur van het grote geld opgesnoven. Wat ooit waardeloos land was, omdat het aan zee ligt en daardoor niet erg vruchtbaar is, blijkt nu een goud mijn. Tot een paar jaar geleden moesten ze een dag lopen over de bergen naar de dichtstbijzijnde stad, nu is er een weg. Ze zijn hun paradijsje aan het verkavelen en verkopen het aan de hoogste bieder. Binnenkort verrijst ook daar een luxe hotel en moet ik weer een ander plekje zoe ken. JESSICA LUTZ CORRESPONDENT TOM JANSSEN .£diT, mzcwu w President Konaré van Mali hoopvol gestemd over toekomst Unicef, het kinderfonds van de Verenig de Naties, bestaat 40 jaar. Om dit feit niet onopgemerkt voorbij te laten gaan, wordt morgen in het Vredespaleis in Den 1 laag een feestelijke bijeenkomst gehouden. Naast minister Pronk van ontwikkelingssamenwerking en cabare tier en goodwill-ambassadeur van Uni cef Nederland, Paul van Vliet, is presi dent Konaré van Mali één van de spre kers. Onder zijn gehoor onder anderen de 'captains of industry". Samenwerkingen solidariteit. Dat zijn voor president Alpha Oumar Konaré van het Westafrikaanse land Mali wezenlijke uitgangspunten voor de verdere relatie met westerse landen. Samenwerking met en solidariteit van het Westen èn samen werking en solidariteit in Afrika zelf. 'De kansen zijn er', luidt de titel van Konaré's speech, maar wat is de boodschap? „Ik geef aan hoe de huidige situatie is. Dat veel Afrikaanse landen zeer moeilijke tij den doormaken, maar dat er wel degelijk een mooie toekomst is. Er zijn veel moge lijkheden. Die moeten we benutten", konaré, deze week prominent aanwezig op de tweede conferentie van de 'Global Coalition for Africa' (GCA) in Maastricht, benadrukt dat Afrika niet alleen die (we deropbouw tot stand kan brengen. Het Westen zal daartoe substantiële bijdragen moeten leveren, maar niet langer zoals in het verleden, toen de donorlanden Afrika letterlijk en figuurlijk de wet voorschre ven. „Afrika zeifis de eerst verantwoordelijke. Afrika moet het zelf doen en wij moeten op eigen kracht uit die afhankelijke situa tie met het Westen komen. Wij moeten de aanwezige mogelijkheden benutten om een eigen leven op te bouwen, een eigen samenleving in te richten. De steun die wij daarbij van donorlanden krijgen, moet gebaseerd zijn op wisselwerking". INVESTEREN Volgens konaré moet Afrika het interna tionale bedrijfsleven ervan weten te over tuigen dat investeren wel degelijk zin heeft. Daarmee wordt natuurlijk in eerste instantie het land zelf geholpen, maar on dernemingen kunnen daarvan uiteraard ook profiteren. Opnieuw die wisselwer king. „Wat Afrika niet meer wil, is die een zijdige afhankelijkheid. Niet meer die steun alleen vanuit de liefdadigheidsge dachte". Belangrijk voor de toekomst van Afrika en in het bijzonder van Mali is het opzetten van projecten voor jongeren. Immers, de jeugd van nu zijn de leiders van straks en zonder jeugd geen toekomst. Dat mo menteel vele duizenden jonge Afrikanen hun continent verlaten om elders in de wereld werk (en dus inkomen) te zoeken, ontkent Konaré niet.-Maar, zo zegt hij, „zo'n vlucht is geen structurele oplossing voor het probleem. Vertrekken is een indi viduele beslissing. Wij als regeringen staan ervoor oplossingen te zoeken voor de hele samenleving". De president wijst erop dat de jeugd in eerste instantie geholpen is met goed on derwijs en later een op de praktijk gerich te vervolgopleiding. Daarbij kunnen wes terse bedrijven een rol spelen, bijvoor beeld door het scheppen van banen en assistentie bij scholing. Verder is een goe de volksgezondheid van belang. Dodelijke ziektes moeten worden uitgebannen. Tenslotte is het van belang dat er een ade quaat rechtssysteem komt dat de samen leving bescherming biedt. De Aftikqanse jeugd moet ervan overtuigd worden dat geleidelijk aan cfe oude syste men, corrupt en drijvend op patronage en vriendjespolitiek, verdwijnen. „Bij demo cratiseringsprocessen moet onze jeugd een voorname rol spelen. Er worden nieu we initiatieven ontplooid die inspirerend werken. De waarde van arbeid wordt weer duidelijk gemaakt en goed werk leidt tot een betere situatie". SOLIDARITEIT Solidariteit is dat andere toverwoord uit Konarés vocabulaire. „Het is noodzakelijk dat er solidariteit heerst met Afrikaanse problemen. Het is aan ons om duidelijk te maken dat het westen het zonder Afrika ook niet zou redden", zegt Mali's staats hoofd. daarmee onder meer doelend op de vele grondstoffen die het westen van Afrikaanse bodem betrekt. Maar solidariteit ook binnen het Afrikaan se continent zelf. Mede daarom vindt Ko naré de GCA zo belangrijk. Het schept ee band. „De GCA is een bundeling van de meest uiteenlopende ideeën van heel vei schillende mensen, die leven onder ver- !- schillende politieke en sociale omstandig^ heden en afkomstig zijn uit diverse lan den. Het is een platform om allereerst za ken op de rails te krijgen om er vervolger allerlei acties aan te verbinden. Via de di; loog komen we tot compromissen. Wat il verder belangrijk vind, is dat niet alleen stem van de regering wordt gehoord, ookj de oppositie kan hier spreken. En de niet regeringsgebonden organisaties (NGO's) hebben een duidelijke stem. Het is niet a' leen politiek wat de klok slaat". Volgens Mali's president is de GCA ten slotte niet alleen belangrijk voor Afrika, ook het westen kan er wat van opsteken. „Zie het als een mentale verrijking voor beide kanten. Er wordt hier aan vrede ge werkt, aan een menswaardig bestaan. Daar heeft niet alleen Afrika baat bij." MAASTRICHT GERARD CHEL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 2