Luxe probleem VLUCHTEN KON NOG NET ZAI bKUALi lb NUvkMHtK 'lyyb Soms zijn er levens mee gemoeid. Of grote bedragen. Of maar het ge luk van een enkel mens. Dat zijn de echte problemen. Daar liggen we wakker van. De vraag of luxe en probleem aanelkaar vast geschre ven moeten worden, of los, is be paald minder dringend. Ik ben ge neigd om te zeggen: ach, doe maar wat. Het geeft niet hoe je 't schrijft. Maar zo werkt het niet. Men vraagt toch hoe het moet, en laat zich niet met een kluitje in het riet sturen. Ook al is het een luxeprobleem. Of een luxe probleem. We zitten met z'n drieën aan het Ladeu zeplein in Leuven, en drinken onze kof fie. Voor 't geval u het nog niet weet: ik werk in Leuven tegenwoordig. Tegenover mij zit een van de nieuwe collega's. De derde man is een gepensioneerde grootheid in het vak, en ik voel me een kleine jongen. Het is bij tweeën, wat in België al de namiddag hMt, want de ochtend is hier de voormiddag. Oppassen bij afspraken. Voor mij is de voormiddag vroeg in de middag, twee uur, half drie, en de namiddag is pas half vijf of vijf uur. Spreken we af in de voormiddag dan denk ik aan een uur of twee, maar hier bedoelt men dan de ochtend. Ik heb nog veel te leren. Het gesprek gaat over Claes en over Lub bers, over de Bende van Nljvel, en of België meer in Kongo geïnvesteerd heeft dan Nederland in Indonesië. Ook over de nieuwe spelling gaat het. Ik vind die spel ling een luxer probleem dan de nasleep van de Bende van Nijvel. Een luxer probleem? Dat zou men in Vlaams-België niet zo zeggen. Het valt nu op dat ik als Hollander luxe gebruik als bij voeglijk naamwoord. Dus net als groot pro bleem, nieuw probleem en ernstig pro bleem. Ik verneem dat men in België alleen maar zegt: 'luxeprobleem', dus als samen stelling. Dan is luxe' een zelfstandig naam woord, evenals in geldprobleem, voedsel probleem en belastingprobleem. Ik ken dat gebruik ook, maar voor mij kan luxe even goed gebruikt worden als een bijvoeglijk naamwoord. Er is een klein verschil In klemtoon. Ver gelijk 'een groot probleem' en 'een geld probleem'. Bij de samenstelling, die vast ge schreven wordt, krijgt het eerste stuk meer klemtoon dan als het twee losse woorden zijn. Dat is ook te horen bij 'een luxe pro bleem' en 'een luxeprobleem'. In Nederland komen ze allebei voor, maar mijn gespreks partners daar aan het I-adeuzeplein verze keren mij dat in België alleen de samenstel ling bekend is. Is luxe eenmaal (ook) een bijvoeglijk naamwoord, dan wordt het natuurlijk ver der precies zo behandeld. Naast een groot probleem kennen we een groter probleem, dus naast een luxe probleem (los geschre ven!) kan er ook een luxer probleem be staan. En dat was eigenlijk wat ik zei, en waardoor we erover kwamen te spreken. Zelfs is het mogelijk om, parallel aan 'het grote probleem'/'een groot probleem', naast 'het luxe probleem' ook te zeggen: 'een luux probleem'. Dat hoor je dan ook regelmatig. Bijvoorbeeld in een luux huis, een luux autootje en een luux onderdeel. Dat is te zeggen: in Nederland hoor je dat; in Vlaams-België schijnt het niet voor te ko men. Nog niet? Wie zal het zeggen? Luxe is weelde, overvloed, niet zozeer nuttig als wel mooi, aangenaam, prettig. In de middeleeuwen had het woord een ietwat andere betekenis. Luxurie, zoals het toen genoemd werd, was het woord voor geil heid, wellustigheid, wulpsheid. Kortom, iets waartegen ernstig gewaarschuwd werd, en waartegen ook wel huismiddeltjes beston den. Net als tegen 'leckernij', wat nagenoeg dezelfde betekenis kon hebben. We lezen dan ook uit die tijd mededelingen als: 'Van dronckenscapen ende luxuren, daer zonden vele uut ruren'. Of: 'In deser onghesonde addi luxurie willen bedriven ende wesen Int gheselscap van wiven'. Luxe is nog steeds aantrekkelijk, maar de sexuele betekenis is helemaal verdwerten. En leckernij Is veran derd van een menselijke eigenschap naar datgene waar die eigenschap op gericht is. Ons luxe probleem is in ieder geval simpel op te lossen. In België aanelkaar schrij ven (luxeprobleem) en in Nederland erken nen dat zowel los als vast goed zijn. Althans wanneer we de uitspraak, hier dus de klem toon, niet gehoord hebben. Hafizullah Anwari, 37 jaar, Afghanistan. Vluchten kon nog wel. Nog net. En nu zitten ze In het Opvang- en Onderzoekscen trum voor asielzoekers In Leiden. In barakken aan de rand van de stad, langs de snelweg waar het geraas van auto's voortdurend is te horen en 's nachts de lichten van vrachtwagens hun schamele woonstee aftasten. Af en toe zie je hen in hun kleu rige gewaden tegen de wind optornen over de Hoge Rijndijk. Mensen in wier landen hongersnood en oorlog heerst, lopen langs rijk gevulde Ne derlandse huiskamers. Elk raam een etalage met daarachter een leven dat ze nooit kunnen kopen, een gewoon en veilig leven. Misschien worden ze ooit erkend als vluchteling en krijgen ze net als al die Nederlanders ook een eigen huis. Misschien hoeven ze dan niet meer te buigen voor een hap eten. Ze moeten die vluchtelingenstatus krijgen. Dat zijn wij aan onze humanitaire tradi tie verplicht. De dichter Slauerhoff schreef ooit: 'O, maan, daal neer als een groot rond brood en help de volkeren in hun hongersnood'. Mooi. Maar zo'n bede biedt geen soelaas. Er moet concrete hulp worden geboden. Kaboel, de hoofdstad van Afghanistan wordt dagelijk geteisterd door luchtaanval len. Hazifullah was militair piloot, maar Is in ongenade gevallen bij het politieke re gime. Met zijn vrouw en vijf kinderen woont hij sinds vijf maanden ln Nederland. Tomas komt uit Irak, waar op elke straathoek het gevaar voor hem loert. HIJ is zes maanden geleden zijn twee zoons en twee dochters gevolgd die sinds drieënhalf Jaar in Nederland verblijven. Maryam komt uit Somalië. Net zoals Abterme en Abdinaser. Abdlnaser balt zijn kleine vuist tegen de fotograaf. HIJ neemt het niet. En inderdaad: deze mensen ne men niks, ze wachten lijdzaam tot zij iets krijgen. Misschien is dat wel het pro bleem. VUF ASIELZOEKERS De Leidse fotograaf JAN SCHEERDER legde hen op ontroerende wijze vast. Abdinaser, 8 jaar, Somalië. Tomas Gorea Hana, 66 jaar, Irak. Abterme, 8 jaar, Somalië.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 43